NL1032206C2 - Houder met aangrijpingsmiddelen voor agrarische producten. - Google Patents

Description

HOUDER MET AANGRIJPINGSMIDDELEN VOOR AGRARISCHE PRODUCTEN

5 De onderhavige uitvinding betreft een houder voor agrarische producten, zoals plantenbollen. Bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, dient de houder voor het waterbroeien van bloemen, zoals tulpen, lelies of soortgelijke bloemen- of planten soorten, die geschikt zijn om op een aarde- en 10 substraatvrije ondergrond van in hoofdzaak water tot groei of bloei te worden gebracht.

Een dergelijke houder is bijvoorbeeld bekend uit NL-1.009.435, volgens welke openbaarmaking een als bak vormgegeven houder omvat: een bodem met daarop een aantal als 15 prikkers vormgegeven vasthoudmiddelen, waarop bollen kunnen worden geprikt, en zich om de omtrek van de bodm uitstrekkende en opstaande zijwanden. Met een voedingsbodem, welke in hoofdzaak een waterlichaam omvat in de bak op de bodem daarvan, en zonder aarde of substraat, worden de 20 landbouwproducten tot groei en/of bloei gebracht op of in het waterlichaam.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd een aanzienlijk verbeterde houder te verschaffen, waarin ten opzichte van in het bijzonder NL-1.009.435 en in het algemeen 25 ten opzichte van ook overige bekende techniek een nieuwe en inventieve is verwezenlijkt, doch waarmee bovendien tevens een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijke economische betekenis is belichaamd.

Hiertoe onderscheidt een houder volgens de 30 onderhavige uitvinding zich van de bekende techniek, door scheidingsmiddelen tussen de aangrijpingsmiddelen voor het in ten minste één richting separeren van de agrarische producten. Met een houder volgens de onderhavige uitvinding 1 03 2 2 0 6 2 kunnen de agrarische producten effectief worden gesepareerd. Dit resulteert in een hoge bezettingsgraad wegens een gelijkmatigere verdeling in de houder met agrarische producten, zelfs als deze handmatig (in de plaats van 5 automatisch) in of op de houder worden aangebracht. Dat leidt tot een lagere uitval van de agrarische producten, in het bijzonder minder sterfte tijdens het tot groei en bloei brengen. Een soortgelijk resultaat kan worden bereikt doordat de scheidingsmiddelen dienst kunnen doen als uitlijnmiddelen, 10 waarmee kan worden voorkomen dat agrarische producten, in het bijzonder bloembollen, in een uitvoeringsvorm met als prikkers vormgegeven aangrijpingsmiddelen, kwetsuur kunnen oplopen tijdens het in aangrijping brengen van de agrarische producten en de aangrijpingsmiddelen. In het bijzonder het 15 hart van een bloembol kan daarvoor gevoelig zijn. Tevens zorgen de scheidingsmiddelen dat tussen de door de aangrijpingsmiddelen aangegrepen agrarische producten afdoende ruimte is verzekerd om te verzekeren, dat de agrarische producten goed tot groei en bloei kunnen komen. De 20 bases kunnen tussen de aangrijpingsmiddelen daarop ook uitlijnmiddelen vormen. In het bijzonder wanneer tussen afzonderlijk aangrijpingsmiddelen op de bases de bases opwaarts of neerwaarts georiënteerde uitstulpingen omvatten, kunnen de bases op tevredenstellende wijze dienst doen als 25 scheidingsmiddelen. De houder volgens de uitvinding behoeft geen bodem, hetgeen een besparing oplevert in de productiekosten, omdat minder materiaal benodigd is voor de houder, aangezien geen bodem hoeft te worden gevormd. Het voor waterbroei benodigde waterlichaam kan onder de houder 30 worden verschaft, of de houder kan - mogelijk gedeeltelijk -worden onder gedompeld in een dergelijk waterlichaam, hetgeen een centrale waterbak mogelijk maakt, zonder afzonderlijke water toe- en afvoer naar elke afzonderlijke houder.

3

Opgemerkt wordt, dat met de uitdrukking "waterlichaam" bedoeld is om zowel stromende als stilstaande vloeistoffen, in het bijzonder doch niet uitsluitend water, te omvatten.

Bij voorkeur zijn de scheidingsmiddelen en/of de bases in 5 positie instelbaar. Hiermee is een aanpassing mogelijk aan op enig moment met betrekking tot de daarvoor benodigd geachte afzondering van te kweken of tot boei te brengen soorten planten of bloemen, in het bijzonder het wortelgestel of de kroon daarvan.

10 Hieronder is een uitvoeringsvorm van een houder volgens de onderhavige uitvinding beschreven, in samenhang met en onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening. In de tekening tonen de figuren diverse aanzichten van een mogelijke, niet-limitatieve uitvoeringsvorm, waarin gelijke 15 of soortgelijke elementen, componenten of onderdelen zijn aangeduid met gelijke referentienummers, en waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een geprefereerde uitvoeringsvorm van een houder volgens de onderhavige uitvinding; 20 Figuur 2 een detail in zij-aanzicht toont langs de pijl II in figuur 1;

Figuur 3 een detail in zij-aanzicht toont langs de pijl III in figuur 1; en

Figuur 4 een detail in boven-aanzicht toont langs de 25 pijl IV in figuur 1.

De in figuur 1 getoonde houder 1 omvat een rand-frame omvattende balk-profielen 2 langs de lange zijde van de houder en soortgelijke of identieke balk-profielen 3 langs de korte zijde van de houder 1. In de hoeken van de houder 1 30 zijn hoekprofielen 4 aangebracht. Een aantal van de houders 1 is stapelbaar op de hoekprofielen 4. In het bijzonder zijn houders 1 in enige mate op elkaar nestbaar bij of op de hoekprofielen 4.

4

De houder 1 is bodemloos, en kan in of boven een waterlichaam worden opgesteld om daarop aangebrachte landbouwproducten te voorzien van voedingsmiddelen, gewasbeschermers en andere gangbare, al dan niet door het 5 water onder de houder meegevoerde (stroming) of daarin reeds aanwezige (stilstaand water) hulpmiddelen.

De balk-profielen 3 langs de korte zijden van de houder 1 vormen een steun voor strookvormige of plaatvormige verbindingselementen 5, welke zich uitstrekken tussen de 10 korte zijden van de houder 1. Bovendien vormen deze verbindingselementen 5 uitvoeringsvormen van bases voor de aangrijpingsmiddelen in de zin van de onderhavige uitvinding. De aangrijpingsmiddelen zijn op hun beurt vormgegeven als prikkers 6. De plaatvormige verbindingselementen 5 zijn in de 15 hier weergegeven uitvoeringsvorm golfvormig, met tussen twee naburige prikkers 6 dan wel een dal 7, dan wel een piek 8.

Ook op de balk-profielen 2 langs de lange zijde van de houder 1 zijn prikkers 6 aangebracht, waarbij tussen paren prikkers 6 telkens een kam of rug 9 is aangebracht met een vorm die 20 overeenkomt met die van een piek 8.

De pieken 8 in de golfvorm van de verbindingselementen 5 en de kammen of ruggen 9 vormen enerzijds scheidingsmiddelen, en anderzijds uitlijnmiddelen in de zin van de onderhavige uitvinding. De 25 scheidingsmiddelen kunnen dienen om uitgroei (wortels 11 en/of loof, takken, etc.) van de diverse landbouwproducten af te zonderen en van elkaar gescheiden te houden. Daartoe streken de golf- en plaatvormige verbindingselementen 5 zich uit van de ene naar de andere korte zijde van de houder 1.

30 De landbouwproducten zijn in de hier getoonde uitvoeringsvorm bollen 10, in het bijzonder tulpenbollen, leliebollen of soortgelijke of andere landbouwproducten. Deze worden op de prikkers 6 gestoken. Daarbij wordt elke bol bij 5 voorkeur op ten minste twee, en bij voorkeur vier prikkers 6 gezet over dalen 7 in de golf- en plaatvormige verbindingselementen 5. Daarmee wordt voorkomen dat de kern of het hart 12 van de bollen 10 door de prikkers wordt 5 doorboord, zoals in figuur 2 is weergegeven. Aldus vormen in het bijzonder de pieken 8 van de verbindingselementen 5 tevens uitlijnmiddelen. Op een piek 8 in de golfvorm van de verbindingselementen 5 laat een bol zich niet of nauwelijks op een prikker 6 zetten; de piek 8 houdt tegen dat de bollen 10 10 (te diep) op de prikkers 6 kunnen worden gestoken. Aldus kan ook bij een onjuiste en/of ongewenste uitlijning van de bollen 10 ten opzichte van de prikkers 6 schade aan de kern of het hart 12 van de bollen 10 worden voorkomen.

Tussen de lange zijden van de houder strekken zich 15 kam- en plaatvormige elementen 13 uit, welke op soortgelijk, doch in de hier getoonde uitvoeringsvorm niet identieke wijze toppen 14 en uitsparingen 15 vertonen. Ook hiervan geldt dat de kam- en plaatvormige elementen 13 een uitvoeringsvorm zowel van uitlijnmiddelen als van scheidingsmiddelen vormen. 20 De kamvormige elementen 13 zijn bij voorkeur met de plaatvormige elementen 5 gekoppeld en in hoogte instelbaar. Hiertoe kunnen willekeurige koppelmiddelen worden toegepast. Bijvoorbeeld is het mogelijk een gleuf-gleuf koppeling te vormen, waarbij in de elementen 13 zich ter plaatse van de 25 toppen 14 vanaf de onderrand tot onder het hoogtepunt van de toppen 14 uitstrekkende gleuven zijn aangebracht, en waarbij in de elementen 5 zich ter plaatse van de pieken 8 neerwaarts uitstrekkende gleuven zijn aangebracht, waarbij de gleuven in de elementen 5 en de elementen 13 in elkaar geschoven of 30 gestoken kunnen worden om de koppeling tot stand te brengen.

Binnen het kader van de onderhavige uitvinding zijn vele aanvullende en alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk, welke dienen te worden beschouwd als uitvoeringsvormen van de « 1 6 uitvinding, voor zover deze voldoen aan de definities van de bijgevoegde conclusies en/of aan de geest van de onderhavige uitvinding, zonder enige limitatie tot hetgeen in het voorgaande is beschreven en in de tekeningen is getoond. Zo 5 is het mogelijk, dat de koppeling tussen de plaatvormige elementen 5 en 13 niet instelbaar, maar een vaste verbinding vormt. De prikkers 6 kunnen worden vervangen door willekeurige aangrijpingsmiddelen, bijvoorbeeld verende uitstulpingen, waartussen bollen en/of andere 10 landbouwproducten aan het buitenoppervlak daarvan ingeklemd kunnen worden zonder inwendige kwetsuur van de landbouwproducten. De houder kan hoger zijwanden omvatten dan de balkprofielen 2, 3, doch dat kan dan ten koste gaan van hogere materiaalkosten. De elementen 5, 13 zijn in de 15 tekeningen rechtlijnige platen of stroken. Naast de daarin reeds verwezenlijkte golfvormen met dalen 7 en pieken 8, resp. toppen 14 en uitsparingen 15, kunnen de elementen 5, 13 ook andere vormen hebben dan de in de tekeningen getoonde rechtlijnig vormen. Bijvoorbeeld kunnen door de elementen 5, 20 13 honingraatvormen en vele andere vormen in onder- of bovenaanzicht worden ingesloten, anders dan de rechthoekige vormen in de tekeningen.

1 03 2 2 0 6

Claims (7)

1. Houder voor agrarische producten, zoals plantenbollen, bijvoorbeeld leliebollen of tulpenbollen, omvattende 5 strookvormige basiselementen, waarop zijn aangebracht: - aangrijpingsmiddelen voor aangrijping van ten minste één van de agrarische producten; — scheidingsmiddelen tussen de aangrijpingsmiddelen voor het in ten minste één richting separeren van de 10 agrarische producten;

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij de scheidingsmiddelen uitlijnmiddelen vormen voor het uitlijnen van de agrarische producten bij het in aangrijping brengen 15 daarvan met de aangrijpingsmiddelen.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2, waarbij de scheidingsmiddelen ten minste de werkzame hoogte van de aangrijpingsmiddelen benaderen of overtreffen. 20

4. Houder volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij ten minste tweede scheidingsmiddelen in positie, in het bijzonder de hoogte daarvan, ten opzichte van de basiselementen instelbaar zijn. 25

5. Houder volgens conclusie 4, waarbij de basiselementen en de tweede scheidingsmiddelen in ten minste twee afzonderlijke richtingen in elkaar grijpen binnen een instelbare en werkzame afstand. 30

6. Houder volgens ten miste één van de voorgaande conclusies 1-5, waarbij de houder bodemloos is. 1032206 .

7. Houder volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 1-6, waarbij de houder nestbaar is. 1032206