NL1013629C2 - Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas. - Google Patents

Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas. Download PDF

Info

Publication number
NL1013629C2
NL1013629C2 NL1013629A NL1013629A NL1013629C2 NL 1013629 C2 NL1013629 C2 NL 1013629C2 NL 1013629 A NL1013629 A NL 1013629A NL 1013629 A NL1013629 A NL 1013629A NL 1013629 C2 NL1013629 C2 NL 1013629C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cheese
hard
capsular polysaccharide
bacteria
forming bacteria
Prior art date
Application number
NL1013629A
Other languages
English (en)
Inventor
Martin Hendrik Bonestroo
Everhardus Jacobus Franci Arem
Gerhard Hup
Willemina Gerharda Frede Dijck
Original Assignee
Friesland Brands Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Friesland Brands Bv filed Critical Friesland Brands Bv
Priority to NL1013629A priority Critical patent/NL1013629C2/nl
Priority to AT00204073T priority patent/ATE320192T1/de
Priority to DK00204073T priority patent/DK1101407T3/da
Priority to EP00204073A priority patent/EP1101407B1/en
Priority to DE60026655T priority patent/DE60026655T2/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1013629C2 publication Critical patent/NL1013629C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C19/00Cheese; Cheese preparations; Making thereof
    • A23C19/02Making cheese curd
    • A23C19/032Making cheese curd characterised by the use of specific microorganisms, or enzymes of microbial origin
    • A23C19/0323Making cheese curd characterised by the use of specific microorganisms, or enzymes of microbial origin using only lactic acid bacteria, e.g. Pediococcus and Leuconostoc species; Bifidobacteria; Microbial starters in general
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C2220/00Biochemical treatment
    • A23C2220/20Treatment with microorganisms
    • A23C2220/206Slime forming bacteria; Exopolysaccharide or thickener producing bacteria, ropy cultures, so-called filant strains
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23VINDEXING SCHEME RELATING TO FOODS, FOODSTUFFS OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES AND LACTIC OR PROPIONIC ACID BACTERIA USED IN FOODSTUFFS OR FOOD PREPARATION
    • A23V2400/00Lactic or propionic acid bacteria
    • A23V2400/21Streptococcus, lactococcus
    • A23V2400/215Cremoris

Description

VO P51070NL00
Titel: Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriën, alsmede een aldus verkregen kaas
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van kaas, en in het bijzonder kaas van het harde of half-harde type. In deze werkwijze wordt gebruik gemaakt van bacteriën die extracellulair 5 polysaccharide produceren. Daarnaast betreft de uitvinding kazen verkrijgbaar volgens deze werkwijze. Tot slot betreft de uitvinding de toepassing van bepaalde extracellulair polysaccharide producerende bacteriën voor het verkrijgen van bepaalde technische effecten tijdens de bereiding van 10 kazen van het harde en half-harde type.
Meer in detail is volgens de uitvinding gevonden dat door middel van specifieke bacteriecultures een structuurverbetering en/of verbetering van het mondgevoel van kaas wordt verkregen, onafhankelijk van het vetgehalte 15 van die kaas, welk effect niet voortkomt uit vochtbinding door de cultures.
In het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding de smedigheid van kaas te verhogen zonder het vetgehalte van de kaas hoger te maken noch door meer vocht te binden.
20 Het is bekend dat een kaas met een smediger structuur kan worden verkregen door het vetgehalte van het betreffende type kaas te verhogen.
Ook is bekend dat een hoger vochtgehalte in kaas in het algemeen een zachtere consistentie en daardoor een 25 beter mondgevoel geeft. Zo is beschreven dat verhoging van het vochtgehalte in mozzarella met een laag vetgehalte een verbetering van de body, textuur en functionele eigenschappen geeft (Merill et al., "A method for manufacturing reduced fat mozzarella cheese", J. Dairy Sci. 30 (1994) 77: 1783-1789).
1 013629 2
In het algemeen kunnen toevoegingen die vocht vasthouden aldus bijdragen aan een zachtere consistentie en een beter mondgevoel.
Verdere voorbeelden van vocht vasthoudende 5 toevoegingen die uit de stand der techniek bekend zijn, omvatten: toevoeging van gelatine aan vetarme kaas, waarbij de gelatine een homogenere gladdere structuur in magere zachte kazen van het type camembert geeft (zie: EP-A-0 415 832); 10 - toevoeging van gelatine aan een laag-vet kaas van het harde type (zie: WO-A-95/10945); consistentieverbetering in zuivelproducten met een laag vetgehalte, waaronder kaas, door gedeeltelijke vervanging van melkvet door zetmeel (zie: EP-A-0 427 310) 15 - gebruik van vetvervangers in mozzarella voor het verhogen van het vochtgehalte en het verbeteren van de consistentie (zie: McMahon et al., "Use of fat replacers in low fat mozzarella cheese", J. Dairy Sci. (1996) 79.: 1911-1921) ; 20 - consistentieverbetering van kaas met een laag vetgehalte door toevoegen van verdikkingsmiddelen (zie: EP-A-0 693 881 en WO-A-95/21534) ; en diverse additieven met een effect op de structuur van Cheddar kaas (zie: Drake et al., "Fat mimetics in low-fat 25 cheddar cheese", J. Food Sci. (1996) 61.: 1267-1270) .
De additieven genoemd in de voorgaande alinea, zijn alle niet-melkeigen toevoegingen aan kaas. Dergelijke additieven zijn volgens de Nederlandse Landbouwkwaliteitswet niet toegestaan in kaas.
30 Uit de stand der techniek is ook bekend dat waterbinding door toevoeging van exopolysaccharide-producerende melkzuurbacteriën aan kaas een geschikte methode' is om het vochtgehalte van kaas te verhogen. Zie in dit licht, Low et al. "Role of Streptococcus thermophilus 35 MR-1C capsular exopolysaccharide in cheese moisture retention", Appl. Environ. Microbiol. Vol 64 (1998), 2147- 1013629 3 2151; en Perry et al. "Effect of exopolysaccharide-producing cultures on moisture retention in low-fat mozzarella cheese", J. Dairy Sci. 8j), (1997), 799-805.
Beide artikelen betreffen de bereiding van een 5 mozzarellakaas met een verlaagd vetgehalte.
Een verhoging van het vochtgehalte van kaas kent echter enkele risico's. De smaak kan in negatieve zin worden beïnvloed; zo kan de smaak van kazen met een verhoogd vochtgehalte gemakkelijk in de richting van zuur 10 of bitter veranderen.
In een publicatie over de microstructuur en textuur van verse wrongel voor de bereiding van kazen met een laag vetgehalte, en in het bijzonder mozzarella met een laag vetgehalte, is gevonden dat kapsel vormende bacteriën uit 15 "non-ropy" melkzuurculturen (Streptococcus thermophilus stammen) in het caseïnenetwerk grote poriën laten ontstaan (Hassan en Frank "Modification of microstructure and texture of rennet curd by using a capsule-forming non-ropy lactic culture" J. Dairy Res. 64. (1997) , 115-121) . Dit 20 mechanisme ligt wellicht ten grondslag aan de verhoogde vochtopname in mozzarellakazen bereid onder toepassing van extracellulaire polysacchariden vormende bacteriën.
Een methode om de structuur van een kaas van het Goudse type met een verlaagd vetgehalte te verbeteren -25 zonder negatieve smaakeffecten - staat beschreven in de
Europese octrooiaanvrage 0 629 349, welke gebaseerd is op de Nederlandse octrooiaanvrage 9301070. Volgens deze aanvrage dienen aggregaten van wei-eiwitten te worden gebruikt om de structuur van kaas te verbeteren.
30 Volgens de onderhavige uitvinding is nu gevonden dat kazen met een meer smedige structuur en een beter mondgevoel kunnen worden bereid, zonder dat het vetgehalte wordt gewij zigd en zonder dat er sprake is van extra vochtbinding. Daartoe wordt een kaas van het harde of half-35 harde type bereid onder toepassing van capsulair polysaccharide vormende bacteriën.
1 0 13629 4
Meer in detail, betreft de uitvinding een werkwijze voor het bereiden van een kaas van het harde of half-harde type, waarbij in de kaasmelk capsulair polysaccharide vormende bacteriën worden gebracht. In een 5 voorkeursuitvoeringsvorm vormen de capsulair polysaccharide vormende bacteriën ten minste een deel van het toegepaste zuursel.
Daarnaast betreft de uitvinding een kaas van het harde of half-harde type verkrijgbaar onder toepassing van 10 de werkwijze zoals deze in deze beschrijving is beschreven. In het bijzonder wordt deze kaas gekenmerkt doordat per gram kaas ten minste 10s bacteriën van genoemd type aanwezig zijn.
Tot slot betreft de uitvinding de toepassing van 15 capsulair polysaccharide vormende bacteriën in de bereiding van kaas van het harde of half-harde type voor het verkrijgen van een smedige consistentie. Bij deze toepassing treedt bij voorkeur geen, althans in hoofdzaak geen extra vochtbinding op, hetgeen duidelijk uit de 20 hieronder volgende voorbeelden volgt.
In de werkwij ze volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruik gemaakt van bepaalde extracellulair polysaccharide producerende melkzuurbacteriën. Bepaalde melkzuurbacteriën zijn in staat tot productie van 25 extracellulaire polysacchariden. Afhankelijk van eventuele binding van deze polysacchariden aan de bacteriecel is er sprake van ofwel slijm dat vrij is van de bacterie (EPS, exopolysaccharide) ofwel van een kapsel dat gehecht blijft aan de celwand van de bacterie (CPS, capsulair 30 polysaccharide). Voor de beschrijving van deze extracellulair polysaccharide producerend bacteriën zij verwezen naar Cerning, J. "Production of exopolysaccharides by lactic acid bacteria and dairy propionibacteria", Lait 75 (1995) 463-472; en Cerning et al. "Isolation and 35 characterization of exopolysaccharides from slime-forming mesophilic lactic acid bacteria", J. Dairy Sci. 75 (1992) 1 013629 5 692-699. De inhoud van deze artikelen wordt onder verwijzing hierin opgenomen voor de beschrijving van de wijze om dergelijke micro-organismen te isoleren.
In yoghurt wordt de consistentie mede bepaald door 5 het uit Streptococcus thermophilus en/of Lactobacillus bulgaricus gevormde EPS (zie: Marschall, V.M. and Rawson, H.L. "Effects of exopolysaccharide-producing strains of thermophillic lactic acid bacteria on the texture of stirred yoghurt", Int. J. Food Sci. & Technol. 34 (1999) 10 137-143). Vorming van EPS is vaak sterk stamafhankelijk.
Uit de stand der techniek is ook de vorming van capsulair polysaccharide door melkzuurbacteriën (Streptococcus thermophilus, Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus, maar ook Lactococcus lactis ssp. lactis) bekend 15 (zie in dit verband onder andere een artikel van Hassan, A.N. et al. "Observation of encapsulated lactic acid bacteria using confocal scanning laser microscopy", J.
Dairy Sci. 78 (1995) 2624-2628). De vorming van capsulair polysaccharide bleek eveneens sterk stamafhankelijk.
20 Capsule-vormende stammen van Lactococcus lactis ssp cremoris zijn reeds beschreven door Saxelin, M.L. et al.
"Partial characterization of a new C3-type capsuledissolving phage of Streptococcus cremoris", Can. J. Microbiol. 25 (1979) 1182-1187; en door Toba et al.
25 "Capsular polysaccharide of a slime-forming Lactococcus lactis ssp. cremoris LAPT 3001 isolated from swedisch fermented milk "langfil"", Int. J. Food Microbiol. 12 (1991) 167-172.
Adapa en Schmidt beschreven reeds een mengculture 30 van Lactococcus lactis ssp. lactis, L. lactis ssp. cremoris en L. lactis ssp. lactis biovar diacetylactis ("Physical properties of low-fat sour cream containing exopolysaccharide-producing lactic acid", J. Food Sci. 63 (1998) 901-903).
35 Volgens de uitvinding wordt een kaas van het harde of half-harde type bereid onder toepassing van bepaalde 1 013629 6 extracellulair polysaccharide producerende cultures, waarbij deze cultures zodanig zijn geselecteerd, dat het extracellulair polysaccharide voornamelijk aanwezig is in de vorm van een kapsel gehecht aan de celwand (CPS, 5 capsulair polysaccharide) en niet losliggend van de bacteriecellen (EPS, extracellulair polysaccharide). Met andere woorden worden volgens de uitvinding die voor de kaasbereiding geschikte bacteriën toegepast die in hoofdzaak alleen capsulair polysaccharide vormen, althans 10 een voldoende dik polysaccharidekapsel om zich vormen dat de afzonderlijke bacteriën in het kapsel zich als het ware als een vetbolletje in de kaas gaan gedragen.
De aanwezigheid van CPS kan microscopisch worden aangetoond met behulp van een kleuring met Oostindische 15 inkt in combinatie met fase-contrast microscopie. Kapsels rond bacteriën zijn in het preparaat zichtbaar als heldere zone rondom de bacterie, tegen een bruin-zwarte achtergrond met deeltjes Oostindische inkt (Duguid kleurmethode, zie Murray, R.G.E., Doetsch, R.N. and Robinow, C.F. (1994) 20 Determinative and cytological light microscopy. In: Methods for general and molecular bacteriology. P. Gerhardt (Ed.) Americal Society for Microbiology, Washington, p. 34).
Een andere methode om capsulair polysaccharide aan te tonen is "confocal scanning laser microscopy" (CSLM, zie 25 Hassan, A.N. et al (1995) Observation of encapsulated lactic acid bacteria using confocal scanning laser microscopy. J. Dairy Sci. 78: 2624-2628).
Isolatie en karakterisatie van bacterieel EPS (of CPS) kan worden uitgevoerd onder gebruikmaking van 30 gebruikelijke (fysisch-chemische) methoden. Zie in dit verband: Van Marie en Zoon, (1995) Neth. Milk Dairy J. 49, 47-65; en Tuinier et al. (1999) Biopolymers 49, 1.
Het gebruik van in hoofdzaak EPS-vormende cultures levert door het effect van vochtbinding kaas met een 35 zachte, gladde en vaak wat plakkerige consistentie. Wanneer echter in hoofdzaak CPS-vormende cultures worden aangewend 1 013629 7 wordt kaas met een betere structuur, die romiger en smediger is, met een steviger, minder plakkerige body verkregen. Dit effect van CPS-vormende bacteriën wordt ook bij niet of nauwelijks verhoogd vochtgehalte waargenomen.
5 De rol van EPS in vetarme kaas is reeds uitgebreid bestudeerd. Overgang van het door de culture gevormde EPS naar de wrongel is daarbij van cruciaal belang. Zo is o.a. gevonden dat toevoeging van niet verzurende EPS vormende S. thermophilus cultures het vochtgehalte van Goudse kaas kan 10 verhogen en de samenhang van kaas kan verbeteren.
Volgens de uitvinding geeft het gebruik van CPS-vormende (mesofiele) cultures in de kaasbereiding een duidelijke verbetering van de consistentie (smedige structuur, glad mondgevoel), zonder merkbare verhoging van 15 het vochtgehalte, geheel onafhankelijk van het vetgehalte en vooral: zonder negatieve beïnvloeding van de smaak.
De dikte van de CPS laag lijkt daarbij van belang. Theoretisch zou een bacteriecel (± 1 μπι diameter) omringd met een polysaccharidekapsel met een laagdikte van ten 20 minste 0,5 en bij voorkeur ± 1 p zich kunnen gedragen als een vetbolletje (± 3 μπι diameter) , wat de consistentie van kaas kan verbeteren. Zonder aan deze theorie te willen worden gebonden wordt deze vinding onderbouwd doordat is gevonden dat voor de werking van CPS producerende bacteriën 25 het niet noodzakelijk is dat deze bacteriën leven. Zo kunnen de CPS-bacteriën worden onderworpen aan allerhande conserveertechnieken zoals een hoge druk behandeling, een pulsed field behandeling of een temperatuursbehandeling zoals sterilisatie of pasteurisatie. Zo kan bijvoorbeeld na 30 de kweekfase de kweek van CPS-cultures of kunnen de CPS-bacteriën als zodanig, al dan niet na verdunning met melk, worden verhit, bijvoorbeeld tot pasteurisatietemperatuur, en vervolgens aan de kaasmelk worden toegevoegd. Ook in dit geval wordt uit deze kaasmelk een kaas met een smediger 35 consistentie gevormd. Dit is hetzelfde effect als bij het toevoegen van levende CPS-cultures. Een voordeel van deze 1 013629 8 wijze van toevoegen is dat de conventionele kaasbereiding niet gehinderd wordt door de aanwezigheid van een grote hoeveelheid organismen die eventueel een storende invloed heeft of kan hebben op het gebruikelijke 5 kaasbereidingsproces.
Overigens blijkt het polysaccharide dat door EPS producerende organismen wordt uitgescheiden in de kaasmelk, voor een belangrijk deel met de wei te worden afgescheiden. Daarentegen blijft het capsulaire polysaccharide met de 10 bacteriën in de wrongel.
Volgens de uitvinding geschikt te gebruiken bacteriestammen kunnen bijvoorbeeld uit voor de bereiding van kaas van het harde of halfharde type, zoals cheddar en goudse, bekende thermofiele of mesofiele cultures worden 15 gewonnen. Voor de isolatie van EPS- en CPS-vormende stammen uit gebruikelijke (mesofiele of thermofiele) kaaszuursels worden de zuursels gekweekt in melk volgens gebruikelijke procedures. Na uitplaten op Plate Count Agar en bebroeding bij optimale temperatuur worden slijmvormende kolonies 20 (ropy colonies) geselecteerd. Deze worden vervolgens gekweekt in melk en met de bovenbeschreven microscopische kleurmethode van Duguid onderzocht op CPS-vorming. De te gebruiken stammen scheiden bij hoge voorkeur in hoofdzaak geen polysaccharide in het melkmedium af. Overigens kan 25 polysaccharide in melk worden aangetoond door de bacteriën door centrifugatie neer te slaan en het supernatans vervolgens op polysacchariden te onderzoeken. Geschikte stammen bestaan uit bacteriën die een dikke kapsellaag met een laagdikte in de orde van ten minste 0,5 micrometer, en 30 liever ten minste 0,8 micrometer, en kunnen vervolgens op gebruikelijke wijze worden geconserveerd bij lage temperatuur (< -80°C) en naar behoefte worden toegepast.
Een voor de uitvinding geschikte stam, Lactococcus lactis ssp. cremoris strain CR381, is gedeponeerd onder het 35 Budapest Treaty bij het Centraal Bureau voor 1013629 9
Schimmelcultures te Baarn, Nederland, op 16 november 1999 onder nummer CBS 102351.
Een belangrijke factor bij de kaasbereiding volgens de onderhavige uitvinding is het aantal cellen van CPS-5 vormende cultures dat aan kaas wordt toegevoegd (zie daartoe in de voorbeelden serie III). Teneinde een voldoende mate van het volgens de uitvinding gevonden effect te bewerkstelligen is gevonden dat ten minste 0,2 gew.% van de CPS culture, betrokken op het gewicht van de 10 kaasmelk, aan de kaasmelk dient te worden toegevoegd. Bij voorkeur wordt de CPS culture in een hoeveelheid tussen 0,4 en 5 gew.%, liever tussen 0,5 en 3 gew.% toegepast.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt in het bij de kaasbereiding toegepaste zuursel mede gebruik gemaakt van 15 een gebruikelijk thermofiel of mesofiel zuursel, het liefst een gebruikelijk mesofiel zuursel. Dit in de bereiding van kazen van het harde en half-harde type gebruikelijke zuursel wordt volgens de uitvinding toegepast in zijn gebruikelijke hoeveelheid van ongeveer 0,5 tot 1 gew.% 20 betrokken op de kaasmelk,: naast het CPS-zuursel.
Thans zal de uitvinding verder beschreven worden aan de hand van de volgende, niet beperkende voorbeelden.
Voorbeeld 1 Bereiding van 30+ kaas van het Goudse type 25 met EPS- en CPS-vormende cultures
Voor de bereiding van een partij kaas werd uitgegaan van 400 liter gedeeltelijk ontroomde melk, die was gestandaardiseerd op een vetgehalte van 1,7 gew.% en een 30 eiwitgehalte van 3,4 gew.%, berekend op het gewicht van de kaasmelk. De kaasmelk werd voor de kaasbereiding op gebruikelijke wijze gepasteuriseerd op 74°C en teruggekoeld tot de stremtemperatuur van 31°C.
Vervolgens werd aan de kaasmelk actief mesofiel 35 zuursel (type Bos, verkrijgbaar bij CSK Food Enrichment B.V. te Leeuwarden) of dé respectievelijke EPS- of CPS- 1013629 10 vormende cultures, 60 gram van een 35 %-ige waterige calciumchloride-oplossing, 0,5 ml van een handelspreparaat anatto kaaskleursel (CSK Food Enrichment B.V.) en 20 gram van een door CSK Food Enrichment B.V. in de handel gebracht 5 lebstremselpreparaat toegevoegd (hoeveelheden per 100 liter kaasmelk).
De EPS- en CPS-vormende cultures waren geïsoleerd uit diverse bronnen (o.a. mesofiele kaaszuursels en slijmvormende zuursels; voor een nadere aanduiding zie 10 tabel 1) en onderzocht op vorming van polysacchariden. Meer in het bijzonder werden voor de isolatie van EPS- en CPS-vormende stammen uit gebruikelijke (mesofiele of thermofiele) kaaszuursels deze zuursels gekweekt in melk (volgens gebruikelijke procedures). Na uitplaten op Plate 15 Count Agar en bebroeding bij optimale temperatuur werden slijmvormende kolonies (ropy colonies) geselecteerd, vervolgens gekweekt in melk en met de microscopische methode onderzocht op CPS-vorming (zie hieronder). Stammen werden vervolgens geconserveerd bij lage temperatuur 20 (< -80°C) .
De CPS-vormende cultures werden daarbij onderscheiden door de kleuring met Oost-Indische inkt volgens de procedure als in de bovenstaande beschrijving omschreven.
25 Het stremmen van de melk en het snijden en bewerken van de verkregen wrongel werd volgens de algemeen bekende werkwijze voor het bereiden van Goudse kaas uitgevoerd. Na het laten aflopen van een gedeelte van de kaaswei is aan het resterende gedeelte 40% wrongel-waswater toegevoegd van 30 een zodanige temperatuur, dat het wei-wrongel-mengsel een temperatuur van 33°C kreeg.
Na een totale bewerkingsduur van 75 minuten werd de wrongelmassa gedraineerd en afgevuld in kaasvaten. De verkregen kazen (ca. 8 kg per stuk) werden na een 35 gebruikelijk persprogramma gedurende 48 uur gepekeld in een conventioneel pekelbassin.
1 013629 11
Vervolgens werden de kazen op planken in een kaaspakhuis opgeslagen bij een temperatuur van 12-14°C en op bekende wijze voorzien van een aantal lagen kaasdekmiddel.
5 Op een leeftijd van 14 dagen werd van elke bak een kaas bemonsterd op samenstelling (vochtgehalte [gew. %], vetgehalte betrokken op de droge stof [gew. %], zoutgehalte betrokken op de droge stof [gew. %], en pH).
De kazen werden op een leeftijd van 6 weken 10 beoordeeld op smaak en consistentie.
1013629 12
Tabel 1. Bereiding van 30+ kaas met Bos-cultuur (referentie), EPS-vormende cultures Lactococcus lactis NIZO
B891 en NIZO B40 (vergelijkingsvoorbeelden, stammen 5 verkrijgbaar uit cultures van het NIZO, Ede, Nederland; zie: Van Kranenburg, R. et al. (1997) Mol. Microbiol., 24., 387) en CPS-vormende culture L. lactis subsp. cremoris CR383 (uitvinding)
Baknummer__1__2__3__4
Verzurende culture 0,6 1 % B891 2 % B40 0,7 % % CR383 __BOS____
Additionele culture__-__-__-__- hoeveelheid gevormd 50 147 201 40 polysaccharide (mg/1) in kaas (2 weken)_____
Samenstelling kaas (2 weken)
Vochtgehalte (%) 50,4 51,8 52,6 49,9
Vetgehalte op ds (%) 33,5 33,2 32,5 32,9
Zoutgehalte op ds (%) 3,0 3,2 3,5 2,8 pH__5,28 5,17__5,17 5,23
Keuring op 6 weken
Smaak Goed Zuur, goor Bitter, Goed zuur
Consistentie Goed Kort, Kort, Smedig ___plakkerig plakkerig__ 10
Zoals uit de tabel blijkt werden door de toevoeging van EPS-vormende cultures L. lactis B891 en B40 kazen met een duidelijk verhoogd vochtgehalte verkregen. De smaak van de kazen werd negatief beïnvloed door gebruik van de 15 cultures L. lactis B891 en B40. De consistentie van de kazen met deze cultures was beduidend slechter dan die van de referentie. De kaas met culture L. lactis subsp. cremoris CR383 daarentegen had geen verhoogd vochtgehalte, een goede smaak en ten opzichte van de referentie een 20 duidelijk verbeterde, meer'smedige consistentie.
1 013629 13
Voorbeeld 2 Bereiding van 48+ kaas met EPS- en CPS-vormende cultures.
De werkwij ze volgens voorbeeld 1 werd herhaald, 5 waarbij kaasmelk werd gestandaardiseerd op een vetgehalte van 3,5 gew. % en een eiwitgehalte van 3,4 gew.%, berekend op het gewicht van de kaasmelk. Aan de kaasmelk werd actief mesofiel zuursel (CSK Food Enrichment B.V.) en eventueel een hoeveelheid EPS- of CPS-vormende cultures (zie tabel 10 2). toegevoegd. De kaasmelk werd verder op een voor 48+ kaas gebruikelijke manier verder verwerkt tot 48+ kaas.
Op een leeftijd van 14 dagen werd van elke bak een kaas bemonsterd op samenstelling (vochtgehalte [gew. %], vetgehalte betrokken op de droge stof [gew. %], zoutgehalte 15 betrokken op de droge stof [gew. %], en pH).
Kazen werden op een leeftijd van 6 weken beoordeeld op smaak en consistentie.
1013629 °\° ^ ° ° ο u Q) CN ω °\° 00 0)0° bxtJi co co ο co - ~ 7! 3 5*-h co 'ffl (N CN iH C ,3 £? ft (¾ O u ^ tn M N £ ^ CJ_____^ <U d oV> ^ o o L.'Cn
'H. φ oa o\o CO 00 ^ CO O
ft CO CO O CO ' «·00 75 3 3 ft
£ _ 'ffl H tó o rH ,3 rH <U
Φ H-i o u ^ uo ^ N ft Λ qj ^----- ft4 £! °\° CN 00 ^ <ü o co o\° co co c- ° £ mm en
ft m 2 uo co O co - '°1 g g -H
— u -fflcNft! en r-ι m $ m Ό =4* 3 rn o u 001/1°°111 ÜK1 H ^ 3 m----:-- oV> 01 °°OfSl Til jj 3 CO o\° co ^ 0 S ro mm en
^ ü ^ co O 01 ~ ^ 01 nc-H
d Φ - PQ H p; 0 ^ 00 m rh S *3 3 <u ë o u ^1/)°0111 u ca V 'ö ë_____
Ch £3 S (D C °\° H O O , _ |S ë p co o\° co r- -1 S n m m 3i
™ ft O co co O co - -" ™ n^‘H
Offt -CQCNtó 0rHoo lo r o m "Ö
73 > <u o u ^10°°“’ UUJ
g 1 Tl----- e co ^ m Λ °V° rn λο m 00 2 ° oo Ό 1 m 3 ° £ «*0*3 « g ë-S1 3^2 omHu ^ m eDco^ + u----:-- “00CQ oV> w oS° ® Ό "0 00 ‘ft . . o $ , . Η (N (U aj fi Pi Si . m OH ‘ - 0 0 3 0 0 0m 5 £ °° m 00 > ft <U a>----—--
Cn ft !h 0) o\° £30 CU ft 0) —' £ -H 4-1 ft 3 3 CO 1)
T3 r-H · 3 4-) 3 ra Ti M
-h 3 a jj η λ; o\° t3 <d uj u m r-13 — a £ ft λ 3 o σι a o
(D (D 3 ü £ 0) O CO (U
P Tl Μ Φ -H 4J cu -H
£ CL) 1—!i—li—I (1)44 a ft (U CQ ft T3 <U ri —~ 3 4-4 i—I O £ Ë -H <U£ £ <D£ ί H ni 0) cn ft 4j go) o 4-4 o) (j mei σ -u 00 B ft -<-) ra M tj)Xi CU £ ra a > 3 33 -u £ Q) iJ (ü 01 -Η Λ·η (U 1 1—1 £ν-η cu 5 pj σ-ft ft 3 ra Λ ra Λί ft T! ë 0 44 3^ 3 3 3
3a · 30) Tl 3 CN O CU O °\° i£ <U Ë O
h w pi m > < co'-- >>tsj'-'a« co o 1013629 15
Zoals uit de tabel blijkt werd door de toevoeging van 2 % EPS-vormende culture L. lactis CR384 kaas met een duidelijk verhoogd vochtgehalte verkregen. De smaak van de 5 kaas werd negatief beïnvloed door gebruik van de culture L. lactis CR384. De consistentie van de kazen met deze culture was beduidend slechter dan die van de referentie (plakkerig en bij hoge dosering zelfs papperig). De kazen met culture L. lactis subsp. cremoris CR381 en CR382 hadden daarentegen 10 een goede smaak en ten opzichte van de referentie een duidelijk verbeterde, meer smedige consistentie. De smedigheid in vergelijking met de referentie is groter, dan verwacht mag worden uit de kleine verschillen in vochtgehalte (en vetgehalte).
15 1013629

Claims (11)

1. Werkwijze voor het bereiden van een kaas van het harde of half-harde type, waarbij in de kaasmelk capsulair polysaccharide vormende bacteriën worden gebracht.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de capsulair 5 polysaccharide vormende bacteriën ten minste een deel vormen van het toegepaste zuursel.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het toegepaste zuursel gebaseerd wordt op een voor de kaas van het harde of half-harde type gebruikelijk mesofiel zuursel.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de hoeveelheid capsulair polysaccharide vormende bacteriën aan de kaasmelk worden toegevoegd in een hoeveelheid van ten minste 0,2 gew.%, bij voorkeur in een hoeveelheid van tussen 0,4 en 5 gew.%, betrokken op de 15 kaasmelk.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de capsulair polysaccharide vormende bacteriën omgeven worden door een laag polysaccharide, als bepaald met een oostindische inktkleuring, met een dikte van ten 20 minste 0,5 micrometer.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies waarbij de capsulair polysaccharide vormende bacteriën worden afgedood.
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, 25 waarbij als capsulair polysaccharide vormende bacteriën worden toegepast bacteriën van de stam Lactococcus lactis ssp. cremoris CR381 als gedeponeerd onder nummer CBS 102351.
8. Kaas van het harde of half-harde type, verkrijgbaar 30 door de werkwijze volgens een van de conclusies 1-7.
9. Toepassing van capsulair polysaccharide vormende bacteriën in de bereiding van kaas van het harde of half- 1 0 13629 harde type voor het verkrijgen van een smedige consistentie.
10. Toepassing volgens conclusie 9, zonder dat daarbij extra vochtbinding optreedt.
11. Toepassing volgens conclusie 9 of 10, waarbij de capsulair polysaccharide vormende bacteriën zijn afgedood. 1 0 13629 omviciYVYtKlMivvidvcnuriMü trui; RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IDENTIFIKATIE VAN OE NATIONALE AANVRAGE Kenmerk van de aanvrager of van de gemachtigde P51070NL00 Nederlandse aanvrage nr. tndieningsdatum 1013629 19 november 1999 Ingeroepen voorrangsdatum Aanvrager (Naam) Friesland Brands B.V. Datum van het verzoek voor een onderzoek van internationaal type Door de Instantie voor Internationaal Onderzoek USA) aan het verzoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend 'nr. SN 34485 NL I. CLASSIFICATIE VAN HET ONDERWERP (bij toepassing van verschillende classificaties, alle classificatiesymbolen opgeven) Volgens de Internationale classificatie (IRC) Int. Cl.7: A 23 C 19/032 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK Onderzochte minimum documentatie Classificatiesysteem ClassificatiesymQolen __ Int. Cl.7: A 23 C Onderzochte andere documentatie dan de minimum documentatie voor zover dergefijka documenten in de onderzochte gebieden zijn opgenomen III. | | GEEN ONDERZOEK MOGELIJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES {opmerkingen op aanvullingsblad) IV. | | GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerkingen op aanvullingsblad) Porm PCT/ISA/20Kal 07.1979 ,9
NL1013629A 1999-11-19 1999-11-19 Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas. NL1013629C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013629A NL1013629C2 (nl) 1999-11-19 1999-11-19 Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas.
AT00204073T ATE320192T1 (de) 1999-11-19 2000-11-17 Verfahren zur herstellung eines hart- oder halbhartkäses mit extracellulären polysaccharide- herstellenden bakterien und derart hergestellter käse
DK00204073T DK1101407T3 (da) 1999-11-19 2000-11-17 Fremgangsmåde til fremstilling af fast eller halvfast ost ved anvendelse af bakterier producerende ekstracellulært polysaccharid og en således opnået ost
EP00204073A EP1101407B1 (en) 1999-11-19 2000-11-17 Method for preparing a hard or half-hard cheese utilizing extracellular polysaccharide-producing bacteria, and a cheese thus obtained
DE60026655T DE60026655T2 (de) 1999-11-19 2000-11-17 Verfahren zur Herstellung eines Hart- oder Halbhartkäses mit extrazellulären Polysaccharide-herstellenden Bakterien und derart hergestellter Käse

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013629 1999-11-19
NL1013629A NL1013629C2 (nl) 1999-11-19 1999-11-19 Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013629C2 true NL1013629C2 (nl) 2001-05-22

Family

ID=19770294

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013629A NL1013629C2 (nl) 1999-11-19 1999-11-19 Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1101407B1 (nl)
AT (1) ATE320192T1 (nl)
DE (1) DE60026655T2 (nl)
DK (1) DK1101407T3 (nl)
NL (1) NL1013629C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2723181B2 (en) * 2011-06-24 2023-06-28 Chr. Hansen A/S Manufacture of cottage cheese
NL2008585C2 (en) * 2012-04-02 2013-10-03 Csk Food Enrichment Bv Sliced, grated or shredded cheese and method for the production thereof.

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS63301782A (ja) * 1987-05-30 1988-12-08 Zenkoku Nogyo Kyodo Kumiai Rengokai 莢膜多糖産生乳酸菌
EP0639332A2 (en) * 1993-08-20 1995-02-22 Kraft Foods, Inc. Method for manufacture of reduced fat cheddar cheese

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS63301782A (ja) * 1987-05-30 1988-12-08 Zenkoku Nogyo Kyodo Kumiai Rengokai 莢膜多糖産生乳酸菌
EP0639332A2 (en) * 1993-08-20 1995-02-22 Kraft Foods, Inc. Method for manufacture of reduced fat cheddar cheese

Non-Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
D. PERRY: "Manufacture of low fat mozzarella cheese using exopolysaccharide-producing starter cultures", JOURNAL OF DAIRY SCIENCE, vol. 81, no. 2, 1998, CHAPAIGN, ILLINOIS US, pages 563 - 566, XP000740336 *
HASSAN A N ET AL: "Modification of microstructure and texture of rennet curd by using a capsule-forming non-ropy lactic culture.", JOURNAL OF DAIRY RESEARCH 1997 CORRESPONDENCE (REPRINT) ADDRESS, J. F. FRANK, CENT. FOR FOOD SAFETY & QUALITY ENHANCEMENT, DEP. OF FOOD SCI. & TECH., UNIV. OF GEORGIA, ATHENS, GA 30602-7610, U, vol. 64, no. 1, pages 115 - 121, XP000925734 *
LOW D ET AL: "Role of Streptococcus thermophilus MR-1C capsular exopolysaccharide in cheese moisture retention.", APPLIED AND ENVIRONMENTAL MICROBIOLOGY 1998 CORRESPONDENCE (REPRINT) ADDRESS, J. R. BROADBENT, DEP. OF NUTR. & FOOD SCI., UTAH STATE UNIV. COLL. OF AGRIC., LOGAN, UT 84322-8700, USA. TEL. (435, vol. 64, no. 6, pages 2147 - 2151, XP000925639 *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 013, no. 137 (C - 582) 5 April 1989 (1989-04-05) *
PERRY D B ET AL: "Effect of exopolysaccharide-producing cultures on moisture retention in low fat Mozzarella cheese.", JOURNAL OF DAIRY SCIENCE 1997 W. DAIRY CENT., UTAH STATE UNIV., LOGAN, UT 84322-8700, USA, vol. 80, no. 5, pages 799 - 805, XP000657588 *
T. TOBA: "Capsular polysaccharide of slime-forming Lactococcus lactis ssp. cremoris LAPT3001 isolated from Swedish fermented milk "langfil"", INTERNATIONAL JOURNAL OF FOOD MICROBIOLY, vol. 12, no. 2, 1991, pages 167 - 172, XP000929545 *

Also Published As

Publication number Publication date
DE60026655D1 (de) 2006-05-11
EP1101407A1 (en) 2001-05-23
DK1101407T3 (da) 2006-06-12
EP1101407B1 (en) 2006-03-15
DE60026655T2 (de) 2006-12-21
ATE320192T1 (de) 2006-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Johnson A 100-Year Review: Cheese production and quality
Petersen et al. Influence of capsular and ropy exopolysaccharide-producing Streptococcus thermophilus on Mozzarella cheese and cheese whey
Govaris et al. Distribution and stability of aflatoxin M1 during production and storage of yoghurt
Amatayakul et al. Physical characteristics of set yoghurt made with altered casein to whey protein ratios and EPS-producing starter cultures at 9 and 14% total solids
Attia et al. Dromedary milk lactic acid fermentation: microbiological and rheological characteristics
Rahman et al. Microbiological and biochemical changes and sensory evaluation of camel milk fermented by selected bacterial starter cultures
O'flaherty et al. Inhibition of bacteriophage K proliferation on Staphylococcus aureus in raw bovine milk
Tamime et al. Microbiology and technology of fermented milks
Tamime et al. Microstructure of set-style yoghurt manufactured from cow's milk fortified by various methods
Buffa et al. Microbiological changes throughout ripening of goat cheese made from raw, pasteurized and high-pressure-treated milk
JP5452937B2 (ja) 発酵乳製品に改良された舌ざわり(texture)を提供する乳酸菌
Yerlikaya et al. Potential use of probiotic Enterococcus faecium and Enterococcus durans strains in Izmir Tulum cheese as adjunct culture
Dabour et al. Impact of ropy and capsular exopolysaccharide-producing strains of Lactococcus lactis subsp. cremoris on reduced-fat Cheddar cheese production and whey composition
Mehaia Manufacture of fresh soft white cheese (Domiati-type) from ultrafiltered goats' milk
US4870020A (en) Preparation of compositions including acid-resistant bifidobacteria
Scharfen et al. Use of human lysozyme transgenic goat milk in cheese making: effects on lactic acid bacteria performance
SK5332000A3 (en) Method of preparing a dairy spread
NL1013629C2 (nl) Werkwijze voor het bereiden van een harde of half-harde kaas onder toepassing van extracellulair polysaccharide producerende bacteriÙn, alsmede een aldus verkregen kaas.
Dabour et al. Application of ruthenium red and colloidal gold-labeled lectin for the visualization of bacterial exopolysaccharides in Cheddar cheese matrix using transmission electron microscopy
Mistry Fermented milks and cream
JPS5876045A (ja) 固形酸乳製品の製造法
NL9201089A (nl) Werkwijze voor de bereiding van een gefermenteerd melkprodukt.
EP1274314B1 (en) Quark from buttermilk and method for preparing and further processing
TW534798B (en) Fromage frais
Moneeb et al. Characteristics of low-fat white soft cheese made with different ratios of Bifidobacterium bifidum

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080601