NL1013611C2

NL1013611C2 - Method of constructing passageway under existing road or railway, uses prefabricated sections driven through earth by hydraulic ram

Info

Publication number: NL1013611C2
Application number: NL1013611A
Authority: NL
Inventors: Jan Saveur
Original assignee: Hattum & Blankevoort Bv
Priority date: 1998-11-18
Filing date: 1999-11-18
Publication date: 2000-07-03

Abstract

A series of side plates (13) is driven into the earth along the intended path of the underpass at right angles to the roadway. An inclined guide plate (1) is placed so that its forward end is below the road surface (8). A series of prefabricated elements (2) is placed on the inclined guide 91) with a cutting head (10) at the front. A hydraulic ram (6) and pressure plate (14) drive the whole series into the ground. Displaced earth is removed as construction proceeds.

Description

Werkwijze voor het maken van een onderdoorgang.Method for making an underpass.

De uitvinding heeft betrekking op het maken van een onderdoorgang, in het bijzonder door voorwaarts schuiven van 5 holle elementen om een in langsrichting gesegmenteerde onderdoorgang te maken in een grondlichaam, zoals een dijklichaam, in het bijzonder onder een bestaand civiel werk, zoals een spoor, weg of gebouw, waartoe vanaf een of beide zijden althans twee geprefabriceerde elementen worden geplaatst. 10 Afhankelijk van de binnendiameter is de onderdoorgang geschikt voor water, klein wild, zoals dassen, of voetgangers of fietsers of personen- of vrachtauto's.The invention relates to making an underpass, in particular by sliding hollow elements forward to make a longitudinally segmented underpass in a ground body, such as a dike body, in particular under an existing civil work, such as a track, road or building, to which at least two prefabricated elements are placed from one or both sides. 10 Depending on the internal diameter, the underpass is suitable for water, small game, such as badgers, or pedestrians or cyclists or passenger or lorries.

Het voorwaarts schuiven van een of meer elementen volgens de uitvinding voor het maken van een onderdoorgang is geba-15 seerd op EP-A-0 611 848 en EP-B-0 611 848, die beide hier door verwijzing zijn opgenomen, in die documenten wordt het gebruik beschreven van een glij- of richtplaat die eindigt op de plaats waar de onderdoorgang moet beginnen. De eendelige onderdoorgang wordt over de glijplaat op zijn plaats geschoven 20 op de bodem van een van te voren gemaakte uitgraving. Voor het voortschuiven wordt gebruik gemaakt van een aan de voorzijde van de glijplaat daaraan verankerde en langs de onderdoorgang naar een tegen zijn achterzijde steunende hydraulische vijzel lopende trekkabel (zie figuur 1 en 2).Advancing one or more elements of the invention for making an underpass is based on EP-A-0 611 848 and EP-B-0 611 848, both of which are incorporated herein by reference, in those documents Describes the use of a slide or target plate that ends where the underpass is to begin. The one-piece underpass is slid into place over the slide plate at the bottom of a pre-made excavation. A sliding cable anchored to the front of the slide plate and run along the underpass to a hydraulic jack resting against its rear (see Figures 1 and 2) is used for advancing.

25 Met de uitvinding wordt een ten opzichte van de stand van de techniek in een of meer aspecten verbeterde werkwijze beoogd. Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze zoals gespecificeerd in de bijgevoegde conclusie 1. Voorkeursuitvoeringen van deze werkwijze zijn aangegeven in de bijgevoegde 30 volgconclusies.The invention aims at an improved method in one or more aspects compared to the prior art. To this end, the invention relates to a method as specified in the appended claim 1. Preferred embodiments of this method are indicated in the appended subclaims.

Het vanaf een zijde te plaatsen aantal elementen kan meer dan tien bedragen. De lengte van de onderdoorgang kan tientallen meters zijn, bijvoorbeeld meer dan 40 meter, zoals 80 meter. De elementen kunnen dunwandig zijn. De elementen kunnen 35 van hardhaar materiaal zijn, zoals beton, maar kunnen ook van staal zijn of een ander vormvastheid en sterkte biedend materiaal. Tijdens plaatsen hebben de elementen bij voorkeur een gesloten dwarsdoorsnede voor maximale draagkracht, maar een zijde kan open zijn, waarbij die zijde bijvoorbeeld op een 1013611 2 later tijdstip wordt gesloten, zoals bij een U-vormig element waaraan later een plafond wordt aangebracht.The number of elements to be placed from one side can be more than ten. The length of the underpass can be tens of meters, for example, more than 40 meters, such as 80 meters. The elements can be thin-walled. The elements can be made of hard hair material, such as concrete, but can also be made of steel or another form-retaining and strength-providing material. During installation, the elements preferably have a closed cross-section for maximum load-bearing capacity, but one side can be open, with that side being closed at a later time, for example, such as with a U-shaped element to which a ceiling is later to be fitted.

Het voorste element kan worden voorafgegaan door of uitgerust met een stationaire snijkop of ander graafmiddel, 5 wel of niet motorisch aangedreven, om plaatsen zonder voorafgaand uitgraven mogelijk te maken, in het bijzonder in een omvang dat het grondgedeelte boven de onderdoorgang niet in takt kan blijven. De stationaire snijkop fungeert in hoofdzaak als een passief mes, waarvan de snijrand de contour van het 10 dwarsdoorsnede-profiel van de onderdoorgang volgt. Dit kan zich aan de bovenzijde verder uitstrekken, waartoe de omhoog lopende zijsnijranden hellend kunnen zijn in de lengterichting van de onderdoorgang.The front member may be preceded or equipped with a stationary cutting head or other excavating means, motor driven or not, to allow sites without prior excavation, especially to an extent that the ground portion above the underpass cannot remain intact . The stationary cutting head functions essentially as a passive knife, the cutting edge of which follows the contour of the cross-section profile of the underpass. This can extend further at the top, for which purpose the upwardly extending side cutting edges can be inclined in the longitudinal direction of the underpass.

Het voorwaarts verplaatsen van het element kan continu, 15 maar ook stapsgewijze plaatsvinden, waarbij bijvoorbeeld telkens in een keer een verplaatsing van aanzienlijk minder dan de lengte van de onderdoorgang, in het bijzonder .van minder dan de lengte van een element, zoals enige tientallen centimeters, wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld stemt de ver-20 plaatsing per stap ongeveer overeen met de maximale slag van de vijzel die gebruikt wordt. In een uitvoering wordt telkens na een voorwaarts schuiven over een staplengte, grond binnenin de onderdoorgang verwijderd, bijvoorbeeld tot vlak bij de werkzame organen van het graafmiddel.The element can be moved forward continuously, but also in a stepwise manner, in which for instance in one go a displacement of considerably less than the length of the underpass, in particular of less than the length of an element, such as a few tens of centimeters , is being realized. For example, the displacement per step roughly corresponds to the maximum stroke of the jack used. In one embodiment, soil is removed from within the underpass after sliding a step length forward, for example, close to the active members of the excavator.

25 Anderzijds is het ook mogelijk voorafgaande aan het plaatsen een uitgraving te maken, waartoe in de meeste gevallen het grondlichaam boven de onderdoorgang geheel verwijderd wordt, zodat het erboven gelegen civiele werk (indien aanwezig) althans ten dele zal moeten worden verwijderd. Daarbij 30 kan na het uitgraven het element van opzij over de bodem van de uitgraving worden geschoven naar zijn definitieve bestemming.On the other hand, it is also possible to make an excavation prior to placing, for which in most cases the ground body above the underpass is completely removed, so that the civil work above (if any) will have to be removed at least in part. Thereby, after excavation, the element can be slid sideways over the bottom of the excavation to its final destination.

In het bijzonder voor de bodem van het voorste element wordt grond verwijderd alvorens het element voorwaarts wordt 35 geschoven, bij voorkeur over een afstand die althans in hoofdzaak overeenstemt met die waarover het element zonder of met kortstondige onderbreking voorwaarts wordt geschoven. De vloer van het gedeelte waar grond verwijderd is, kan geprepareerd, i 101 3611 3 bijvoorbeeld aangestampt, gevlakt, gestabiliseerd, enz., worden om voor het element een glijbed te maken. Door de wijze van prepareren, is een sturen van het element mogelijk. Het voorste element kan zijn voorzien van een stuurhulpmiddel, bij 5 voorkeur een geschikt geprofileerd orgaan, dat samenwerkt met de omringende grond en zodoende de voorkant van het element iets omhoog of omlaag gebracht kan worden.Particularly for the bottom of the front element, soil is removed before the element is slid forward, preferably a distance at least substantially corresponding to that over which the element is slid forward without or with a brief interruption. The floor of the part where soil has been removed can be prepared, for example tamped, flattened, stabilized, etc., to make a sliding bed for the element. Due to the method of preparation, control of the element is possible. The front element may be provided with a steering aid, preferably a suitably profiled member, which interacts with the surrounding ground and thus slightly raises or lowers the front of the element.

Tijdens het plaatsen wordt continu of periodiek het niveau gemeten van het voorste element of een zich daaraan 10 bevindend orgaan, zoals de snijkop, teneinde te controleren of de onderdoorgang de beoogde baan volgt, en eventueel te kunnen bij sturen. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van een draadloos meetinstrument, zoals een energiebundel, zoals een laserstraal .During placement, the level of the front element or an element, such as the cutting head, is measured continuously or periodically, in order to check whether the underpass follows the intended path and, if necessary, to be able to make adjustments. In addition, use can be made of a wireless measuring instrument, such as an energy beam, such as a laser beam.

15 Het plaatsen vanaf een zijde kan gefaseerd plaatsvinden, waartoe per fase althans een element tegelijk wordt geplaatst en dus het te plaatsen lengtedeel per fase geringer is dan de totaallengte van het vanaf die zijde aan te brengen onderdoor-gangdeel. Bij het plaatsen kan wel of geen gebruik gemaakt 20 worden van een schuif- en richtplaat waarvanaf de elementen op hun bestemde plaats worden geschoven. Met het oog op het voortbewegen verdient het de voorkeur van een dergelijke richtplaat gebruik te maken.Placing from one side can take place in phases, for which at least one element is placed at a time per phase, and the length part to be placed per phase is therefore smaller than the total length of the underpass part to be arranged from that side. When placing, use may or may not be made of a sliding and aligning plate from which the elements are slid into their intended position. It is preferable to use such an alignment plate for propulsion.

De elementen worden geplaatst doordat een achterste 25 element een voorste element voortduwd. De voortstuwing van het achterste element kan geschieden door een op daarop aangrijpende kracht uit een naar voren lopend, bij voorkeur buigzaam trekorgaan, zoals een kabel, maar eventueel ook een buigvaste trekorgaan, zoals een trekstang. Die kracht kan worden opge-30 wekt en in stand gehouden door een hydraulische vijzel die aan de kabel trekt, maar ook door een lier die de kabel op een liertrommel opwikkelt.The elements are placed in that a rear element pushes a front element. The propulsion of the rear element can be effected by a force acting on it from a forwards, preferably flexible, pulling member, such as a cable, but optionally also a bending-resistant pulling member, such as a pull rod. That force can be generated and maintained by a hydraulic jack pulling the cable, but also by a winch winding the cable on a winch drum.

Het verdient de voorkeur, het naar voren lopende trekorgaan met zijn voorste einde te verankeren aan de zijde van het 35 grondlichaam waarvanaf het betreffende onderdoorgangdeel op zijn definitieve plaats wordt geschoven. Dan is het niet nodig, het trekorgaan voorafgaand aan de onderdoorgang door het grondlichaam te rijgen. Het trekorgaan kan aan de voorzij- 1013611 4 de van de rechtplaat daaraan verankerd zijn voor dat doel.It is preferable to anchor the leading traction member with its front end on the side of the base body from which the respective underpass section is slid into its final position. Then it is not necessary to thread the pulling member through the body prior to the underpass. The puller may be anchored to the front of the straight plate for that purpose.

Het samenstellen van de gesegmenteerde onderdoorgang kan plaatsvinden door de elementen met een voorspanelement, zoals een kabel of staaf, tegen elkaar gedrukt te houden, zodat een 5 uit afzonderlijke elementen opgebouwde eenheid ontstaat.The segmented underpass can be assembled by holding the elements pressed together with a biasing element, such as a cable or rod, so that a unit constructed from separate elements is created.

Eventueel wordt met een verhardend materiaal, zoals beton, de elementen onderling aangegoten. Voorafgaande aan het inbrengen kunnen alle tijdens een fase in te brengen elementen op deze wijze bijeen gebracht worden om aldus een deeleenheid te 10 vormen. Nadat een deeleenheid van een voorgaande fase is ingebracht, wordt de deeleenheid voor volgende fase samengesteld door voorspannen. Twee of meer opeenvolgende deeleenhe-den kunnen eveneens door voorspannen tot een eenheid samengesteld worden.Optionally, the elements are cast together with a hardening material, such as concrete. Before insertion, all elements to be introduced during a phase can be brought together in this way, so as to form a subunit. After a sub-unit of a previous phase has been introduced, the sub-unit for the next phase is assembled by prestressing. Two or more successive subunits can also be assembled into a unit by prestressing.

15 Voor de krachtoverbrenging kan de richtplaat eveneens dienen, waartoe deze afdoende aan de ondergrond verankerd kan zijn. Daartoe kunnen zich vanaf de richtplaat paal- of plaatvormige elementen naar onderen uitstrekken in de ondergrond. De verbinding tussen richtplaat en elementen kan bepaald zijn 20 doordat die elementen van onderaf en/of van opzij in de richt plaat steken. Bij voorkeur zijn die elementen in de grond gebracht, bijvoorbeeld gedreven zoals door heien, trillen of drukken, op een ander tijdstip dan het plaatsen van de richtplaat. In een uitvoering strekken die elementen zich in een 25 patroon langs een of beide zijden van de richtplaat uit. In een andere uitvoering strekken die elementen zich in een patroon dwars, bij voorkeur althans in hoofdzaak loodrecht, op de zijde van de richtplaat uit. Bijvoorbeeld worden met de langsranden op elkaar aansluitende plaatvormige elementen 30 gebruikt om een damwandachtige structuur te maken. Daartoe kunnen met onderlinge horizontale tussenruimte twee naast elkaar liggende damwanden gemaakt worden waarvan de boveneinden boven de grond uitsteken, en waartussen vervolgens de richtplaat wordt gebracht, bijvoorbeeld door daartussen beton 35 of een ander hardend materiaal te storten. Aldus kan een vormsluitende verbinding ontstaan tussen de richtplaat en de damwanden doordat het beton de golvende contour van de damwanden geheel kan opvullen.The target plate can also serve for power transmission, for which purpose it can be sufficiently anchored to the ground. To this end, pole or plate-shaped elements can extend downwards from the target plate into the substrate. The connection between target plate and elements can be determined in that those elements protrude into the target plate from below and / or from the side. Preferably those elements are introduced into the ground, for example driven such as by driving, vibrating or pressing, at a time other than the placing of the target plate. In one embodiment, those elements extend in pattern along one or both sides of the target plate. In another embodiment, those elements extend transversely, preferably at least substantially perpendicularly, to the side of the target plate in a pattern. For example, with the longitudinal edges, plate-like elements 30 adjoining each other are used to make a sheet pile-like structure. To this end, two adjacent sheet piles can be made with mutual horizontal spacing, the upper ends of which protrude above the ground, and between which the target plate is then placed, for example by pouring concrete or other hardening material between them. A positive connection can thus be created between the target plate and the sheet piling because the concrete can completely fill the wavy contour of the sheet piling.

1 013611 51 013611 5

Bij wijze van alternatief kan gebruik gemaakt worden van een aan de richtplaat verankerd trekorgaan dat van daar af naar voren loopt en is verankerd aan een afzonderlijk veranke-ringspunt, zoals een in de grond ingebed zwaar lichaam van 5 bijvoorbeeld beton.Alternatively, use can be made of a puller anchored to the target plate which extends forward from there and is anchored to a separate anchorage point, such as a heavy body of, for example, concrete embedded in the ground.

Door tussen de buitenzijde van een element en de omringende grond een materiaalvel te brengen, kunnen de schuif- krachten tussen het element en de grond aanmerkelijk verlaagd worden. In het bijzonder met het oog op het gevaar van het 10 opstropen van de grond bovenop het element, verdient het de voorkeur het materiaalvel aan de bovenzijde van het element toe te passen. Het materiaalvel kan met het element mee verplaatsen en verschuift dus ten opzichte van de grond, waartoe het materiaalvel aan het element kan zijn vastgezet. Bij 15 voorkeur schuift het materiaalvel niet ten opzichte van de grond, en dus schuift het element ten opzichte van het materiaalvel tijdens het inbrengen van element. Het materiaalvel*kan daartoe, gezien in de inbrengrichting van het element in de grond, vanaf de voorzijde van het element verlengd worden. Het 20 element, of het zich daarvoor bevindende snij-element, kan een of meer doorvoeren hebben voor het materiaalvel, zoals sleuven, zodat het materiaalvel via de binnenzijde van het element kan worden aangevoerd vanaf een geprefabriceerde voorraad, bijvoorbeeld een rol. Tussen het materiaalvel en de buitenzij-25 de van het element kan een glijmiddel gebracht worden, zoals bentoniet. _________By placing a material sheet between the outside of an element and the surrounding ground, the shear forces between the element and the ground can be considerably reduced. Particularly in view of the danger of the soil rolling up on top of the element, it is preferable to use the material sheet on the top of the element. The material sheet can move with the element and thus shifts relative to the ground, for which purpose the material sheet can be secured to the element. Preferably, the material sheet does not slide with respect to the ground, and so the element slides relative to the material sheet during element insertion. Seen in the direction of insertion of the element into the ground, the material sheet * can be extended from the front of the element. The element, or the cutting element located in front of it, can have one or more lead-throughs for the material sheet, such as slots, so that the material sheet can be supplied via the inside of the element from a prefabricated stock, for example a roll. A lubricant, such as bentonite, can be placed between the material sheet and the outer side of the element. _________

Het materiaalvel is bijvoorbeeld een kunststof folie of een weefsel of enig ander geschikt velvormig materiaal.The material sheet is, for example, a plastic film or a fabric or any other suitable sheet material.

Overigens is dezé wijze van schuifkrachtverlaging toepas-30 baar bij elke wijze van ^n lengterichting inbrengen van de onderdoorgang waarbij die onderdoorgang zichzelf ingraaft. Uitsluitend is van belang, dat tijdens het door de grond schuiven van een element, met een vorm zoals hierboven aangegeven, of met enige andere vorm, zich een materiaalvel tussen 35 het element en de grond bevindt teneinde voor schuifkrachtverlaging te zorgen. ““Incidentally, this method of shearing force reduction is applicable to any longitudinal insertion of the underpass with that underpass burrowing itself. It is only important that during the sliding of an element, with a shape as indicated above, or with any other shape, a material sheet is located between the element and the ground in order to provide shearing force reduction. ""

Bespreking van in de figuren getoonde voorkeursuitvoeringenDiscussion of preferred embodiments shown in the figures

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een voor- 1 013611 6 keursuitvoering van de glij- en/of richtplaat 1. De verankering van de plaat 1 aan de ondergrond kan met een vanaf de achterzijde van de plaat 1 naar voren naar een verankerings-punt op afstand van de plaat 1, zoals een in de grnd ingebedde 5 klomp beton 12, lopend trekorgaan 11.Figure 1 shows a perspective view of a preferred embodiment of the sliding and / or aligning plate 1. The anchoring of the plate 1 to the substrate can be carried forward with an anchoring from the rear of the plate 1 to an anchoring point at a distance from the plate 1, such as a lump of concrete 12 embedded in the grnd, pulling member 11.

Figuur 2 is een aanzicht overeenkomstig figuur 1, waarbij op de plaat 1 een element 2 van de onderdoorgang is geplaatst. Weergegeven is hoe de kabel 3 bij 4 aan de voorzijde van de plaat 1 is verankerd en langs het element 2 naar achteren 10 loopt om bij de achterzijde daarvan bevestigd te zijn aan een tegen een uitstulping 5 van de onderdoorgang drukkende, denkbeeldig weergegeven, hydraulische vijzel 6. De opstaande zijranden 7 van de plaat 1 zorgen voor zijdelingse geleiding van het element 2.Figure 2 is a view corresponding to Figure 1, in which an element 2 of the underpass is placed on the plate 1. It is shown how the cable 3 is anchored at the front of the plate 1 at 4 and runs along the element 2 to the rear 10 to be attached at the rear thereof to an hydraulic jack pressing against an extension 5 of the underpass. 6. The upright side edges 7 of the plate 1 ensure lateral guidance of the element 2.

15 Figuur 3a-f toont op schaal het profiel van een grondli- chaam tijdens de verschillende fasen waarin een onderdoorgang wordt aangebracht om zich beneden een snelweg 8 uit te strekken, waarbij tijdens dat aanbrengen het verkeer over de snelweg daarvan geen stremming ondervindt. Weergegeven zijn hulp-20 bruggen 9 voor een fietspad en een secundaire parallelweg, waarbeneden een uitgraving is gemaakt voor het plaatsen van de 35 m. lange richt- en/of glijplaat 1 door het ter plaatse aanbrengen van een eventuele bekisting, het plaatsen van een eventuele wapening en het storten van beton (fig 3a).Figures 3a-f show to scale the profile of a ground body during the different phases in which an underpass is arranged to extend below a highway 8, during which the traffic over the highway does not experience any obstruction. Shown are auxiliary bridges 9 for a bicycle path and a secondary parallel road, below which an excavation has been made for placing the 35 m long straightening and / or sliding plate 1 by installing any formwork on site, placing a any reinforcement and pouring of concrete (fig 3a).

25 Vervolgens wordt het eerste onderdoorgangdeel samenge steld door het plaatsen van de geprefabriceerde elementen 2 op de plaat 1, en ze met voorspandraden aaneen te voegen en de aansluitvoegen aan te gieten. De snijkop 10 wordt eveneens geplaatst, de vijzel 6 wordt tegen de achterzijde van het 30 achterste element 2 geplaatst (fig 3b).Subsequently, the first underpass section is assembled by placing the prefabricated elements 2 on the plate 1, and joining them together with prestressing wires and pouring the connection joints. The cutting head 10 is also placed, the auger 6 is placed against the rear of the rear element 2 (fig. 3b).

Vervolgens wordt het eerste deel ingebracht door trekken aan de tussen de vijzel 6 en het verankeringspunt 4 lopende kabel 3 (fig 3c).The first part is then inserted by pulling the cable 3 running between the jack 6 and the anchoring point 4 (fig. 3c).

Daarna wordt de vijzel 6 weggenomen en wordt het tweede 35 onderdoorgangdeel samengesteld en met voorspandraden samengevoegd met het eerste onderdoorgangdeel terwijl de aansluitvoegen worden aangegoten. De vijzel 6 wordt weer tegen de achterzijde van het achterste element 2 geplaatst (fig 3d).Thereafter, the jack 6 is removed and the second underpass portion is assembled and pre-threaded together with the first underpass portion while the connection joints are cast. The auger 6 is again placed against the rear side of the rear element 2 (fig. 3d).

1013611 71013611 7

Vervolgens vindt doorschuiven plaats, zoals bij fig 3c (fig 3e). De afstand tussen de voorzijde van de plaat 1 en de snijkop 10 bedraagt ongeveer 50 m. in fig 3e. Daarvoor is een trekkracht nodig van 4000 kN of meer.Then slide on, as in fig 3c (fig 3e). The distance between the front of the plate 1 and the cutting head 10 is approximately 50 m. In fig. 3e. This requires a tensile force of 4000 kN or more.

5 Op deze wijze gefaseerd doorschuiven kan doorgezet wor den, totdat het voorste element de gewenste plaats heeft bereikt, zoals wanneer de snijkop aan de andere zijde van het grondlichaam tevoorschijn komt.Phased shifting in this way can be continued until the front element has reached the desired location, such as when the cutting head emerges on the other side of the base body.

Figuur 4a toont een schematisch zijaanzicht, figuur 4b 10 een schematisch bovenaanzicht en figuur 4c een schematisch dwarsdoorsnede-aanzicht van de plaat 1 en een uitvoering van zijn verankering door middel van damwanden 13 die de plaat 1 zijdelings begrenzen. In deze uitvoering steunen de hydraulische vijzels 6 via een drukraam 14 tegen het achterste element 15 2. De damwanden steken althans 2 m., hier ongeveer 4 m. onder de plaat 1. De damwanden zijn in bovenaanzicht gezien (fig 4b) geprofileerd. Daarmee kan door aangieten of aanstorten een vormsluitende verbinding tot stand gebracht worden met de plaat 1. Op deze wijze kan met de verankering een zeer grote 20 trekkracht worden uitgeoefend op een element 2 om dit van de plaat te schuiven, zoals een kracht van althans 3000 kN of zelfs althans 4500 kN.Figure 4a shows a schematic side view, figure 4b 10 a schematic top view and figure 4c a schematic cross-sectional view of the plate 1 and an embodiment of its anchoring by means of sheet piling 13 which bound the plate 1 laterally. In this embodiment, the hydraulic jacks 6 rest against the rear element 15 via a pressure frame 14 2. The sheet piling protrude at least 2 m., Here about 4 m. Below the plate 1. The sheet piling are profiled seen in top view (fig. 4b). With this, a form-fitting connection can be established with the plate 1 by casting or pouring. In this way, with the anchoring, a very great tensile force can be exerted on an element 2 to slide it off the plate, such as a force of at least 3000 kN or even at least 4500 kN.

10136111013611

Claims

Method for making an underpass by moving one or more preferably prefabricated underpass elements (2) in their longitudinal direction to their final position.

A method according to claim 1, wherein said underpass is constructed under a structure, such as a track, road or building, which remains at least partly intact during the execution of the method.

Method according to claim 1 or 2, by sliding hollow elements (2) forward to make a longitudinally segmented underpass in a ground body, such as a dike body, in particular under an existing civil work, such as a track, road or building for which at least two prefabricated elements (2) are placed from one or both sides.

A method according to any one of claims 1-3, wherein the inner diameter of the underpass is suitable for the underpass of water, small game, such as badgers, or pedestrians or cyclists or passenger or lorries.

Method according to any one of claims 1-4, wherein from one side more than ten underpass elements (2) are placed and preferably the length of the underpass is tens of meters, for instance more than 40 meters, such as 80 meters.

A method according to any one of claims 1 to 5, wherein the elements (2) are thin-walled and are preferably of hard hair material, such as concrete, or of steel or another form-retaining and strength-providing material.

A method according to any one of claims 1-6, wherein during said method the elements (2) preferably have a closed cross-section for maximum carrying capacity, or of which one side is open, said side being closed at a later time, for example a ü-shaped element to which a ceiling is later attached.

8. Method according to any one of claims 1-7, wherein the front element (2) is preceded or is equipped with a stationary cutting head (10) or other excavating means, whether or not 101361 not motor-driven, for placing the elements (2 ) without allowing prior excavation, especially to an extent that the ground portion above the underpass cannot remain intact.

A method according to claim 8, wherein the stationary cutting head (10) functions substantially as a passive knife, the cutting edge of which follows the contour of the cross-sectional profile of the underpass, and preferably extends further at the top, to which the upward side cutting edges 10 can be inclined in the longitudinal direction of the underpass.

10. A method according to any one of claims 1-9, wherein the forward movement of the element (2) takes place continuously, or in a stepwise manner, wherein for instance in one go a displacement of considerably less than the length of the underpass, in particular of less than the length of an element (2), such as a few tens of centimeters, is realized.

11. Method according to claim 10, wherein the displacement per step approximately corresponds to the maximum stroke of the mortar used.

A method according to any one of claims 1-11, wherein soil is removed inside the underpass after each advance by a step length, for instance close to the active members of the excavating means (10).

A method according to any one of claims 1-12, wherein an excavation is made prior to the placing of the underpass, for which purpose the earth body above the underpass to be made is preferably completely removed, so that the civil work above (if present) at least part will have to be removed, after which after excavation the element (2) is slid from one side of the earth body over the bottom of the excavation, preferably to its final destination.

14. A method according to any one of claims 1-13, wherein soil from the front element (2) is removed from soil before the element is pushed forward, preferably over a distance at least substantially corresponding to that over which the element is without ' or pushed forward with a momentary interruption 101 361 ti.

Method according to any one of claims 1-14, wherein the floor of the part where soil has been removed is prepared, for instance tamped, flattened, stabilized, etc., to make a sliding bed for the element (2).

A method according to any one of claims 1-15, wherein the front element is provided with a steering aid, preferably a suitably profiled member, which interacts with the surrounding soil and can thus raise or lower the front of the element 10 slightly.

Method according to any one of claims 1-16, wherein during that method the level of the front element (2) or an element, such as the cutting head (10), which is located thereon, is measured continuously or periodically, in order to check whether the underpass follows the intended path, and if necessary to be able to make adjustments, preferably using a wireless measuring instrument, such as an energy beam, such as a laser beam.

18. Method according to any one of claims 1-17, wherein at least one element, such as two, three, four, five, six, seven, eight, nine, or ten elements (2) are arranged on one side of the basic body, after which said elements (2) are advanced, and optionally thereafter at least one further element, respectively. at least two subsequent elements (2) are arranged.

19. Method according to any one of claims 1-18, wherein use is made of a sliding and aligning plate (1) on which the elements (2) are initially placed and from which the elements (2) are slid into their intended position, wherein said target plate is preferably manufactured by pouring a hardening material, such as concrete, into the work.

A method according to any one of claims 1-19, wherein a rear element (2) pushes a front element (2).

A method according to claim 20, wherein the propulsion of the rear element (2) is effected by a force acting thereon from a forwardly running, preferably flexible pulling member (3), such as a cable, or a bending-resistant pulling member, such as a tie rod preferably wherein said force is generated and maintained by a hydraulic jack (6) pulling the pulling member (3) or a winch winding the member (3) on a winch drum, and preferably on either side of the longitudinal center axis of the element (2) is at least one pulling member (3).

A method according to claim 20 or 21, wherein the forward pulling member (3) is anchored with its front end on the side of the base body from which the respective underpass part (2) is slid into its final position, for which purpose preferably that the pulling member (3) is anchored to the front of the target plate (1).

23. A method according to any one of claims 1-22, wherein for the purpose of assembling the segmented underpass at least two adjacent elements (2) with a biasing element, such as a cable or rod, are kept pressed together so that a individual elements (2) are built up and / or with a hardening material, such as concrete, these elements (2) are cast together.

A method according to any one of claims 1-23, wherein prior to insertion all elements (2) to be introduced during a phase are brought together as according to claim 23, so as to form a subunit.

25. Method as claimed in any of the claims 1-24, wherein after a sub-unit of a previous phase has been introduced at least partly, the sub-unit for the next phase is assembled, for instance by prestressing.

A method according to any one of claims 1-25, wherein two or more consecutive subunits are mutually assembled, such as by prestressing.

A method according to any one of claims 1-26, wherein for the purpose of the force transmission the target plate (1) is sufficiently anchored to the ground.

28. A method according to claim 27, wherein prefabricated pile or plate-shaped elements (13) extend downwards from the alignment plate (1) into the substrate.

A method according to claim 28, wherein the connection between target plate (1) and elements (13) is determined in that these 1013611 elements (13) insert into the target plate (1) from below and / or from the side.

30. A method according to claim 28 or 29, wherein said elements (13) are introduced into the ground, for instance driven 5 such as by driving, vibrating or pressing, at a time other than placing the target plate (1).

31. A method according to any one of claims 28-30, wherein said elements (13) extend in a pattern along one or both sides of the target plate (1), and / or wherein said elements extend in a pattern transversely preferably extend at least substantially perpendicular to the side of the target plate (1).

32. A method according to any one of claims 28-31, wherein plate-shaped elements connecting with the longitudinal edges are used to make a preferably sheet pile-like structure in the ground.

33. A method according to claim 32, wherein two mutually adjacent sheet piles are made with mutual horizontal spacing, the upper ends of which protrude above the ground, and between which the target plate (1) is subsequently introduced, for instance through concrete or another hardening material between them. to deposit.

A method according to any one of claims 28-33, wherein a positive connection is made between the target plate (1) and the elements (13).

A method according to any one of claims 1-34, wherein a puller anchored to the target plate is used which extends forward from there and is anchored to a separate anchoring point (12), such as a heavy body of, for example, concrete embedded in the ground, with preferably that anchoring point (12) located on the side of the base body, where the target plate (1) is situated.

A method according to any one of claims 1-35, wherein a target plate (1) is used with a length that is a multiple of that of an element (2), preferably with a 3b length corresponding at least to two, three, four , five, six, seven, eight, nine or ten times the length of an element (2).

A method according to claim 36, wherein at least two elements (2) are placed on the target plate 1013611, preferably as much as the length of the target plate allows, and preferably extended in each other, which are then slid together therefrom.

The method of any one of claims 1 to 37, wherein the elements (2) are moved therein only from one side of the base body.

39. A method according to any one of claims 1-38, wherein a material sheet is placed between the outside of an element (2) and the surrounding ground in order to considerably reduce the shear forces between the element (2) and the ground.

40. A method according to claim 39, in which, in particular with a view to the danger of the soil rolling up on top of the element (2), the material sheet is used on the top side of the element.

A method according to claim 39 or 40, wherein the material sheet moves with the element and thus shifts relative to the ground, for which purpose the material sheet can be secured to the element.

A method according to claim 39 or 40, wherein the element (2) slides relative to the material sheet during the insertion of element, for which purpose the material sheet, for example, viewed in the direction of insertion of the element (2) into the ground, from the front of the element is extended.

A method according to claim 42, wherein the element (2), or the cutting element (10) located in front of it, has one or more passages for the material sheet, such as slots, so that the material sheet can be supplied via the inside of the element from a prefabricated stock, for example a roll.

44. A method according to any one of claims 39-43, wherein a lubricant is placed between the material sheet and the outside of the element (2), such as bentonite and / or the material sheet of a plastic foil or a fabric or any other suitable sheet material is.

45. Target plate, preferably to be used in the method according to any one of claims 1-44.

The aiming plate according to claim 45, wherein it has a length 1013611 'that is a multiple of that of an element (2), preferably with a length corresponding at least to two, three, four, five, six, seven, eight, nine or ten times the length of an element (2).

A target plate according to claim 45 or 46, wherein it comprises in-situ hardened material, such as concrete.

48. Target plate according to claim 45, 46 or 47, wherein prefabricated pile or plate-shaped elements (13) extend from the target plate (1) downwards into the substrate, and wherein preferably the connection between target plate (1) and elements (13) is determined because those elements (13) insert into the target plate (1) from below and / or from the side.

An aiming plate according to any one of claims 45-48, wherein said 15 elements (13) extend in a pattern along one or both sides of the aiming plate (1), and / or wherein said elements extend transversely, preferably at least extend substantially perpendicular to the side of the target plate (1).

50. Target plate as claimed in any of the claims 45-49, wherein with the longitudinal edges connecting plate-shaped elements are used to make a preferably sheet pile-like structure in the ground, wherein preferably two mutually adjacent sheet piles are made with mutually horizontal interspace of which the upper ends protrude above the ground, and between which the target plate (1) is located.

A target plate according to any one of claims 45-50, wherein a positive connection is made between the target plate (1) and the elements (13).

52. Target plate according to any one of claims 45-51, wherein a puller anchored to the target plate is used which runs forward from there and is anchored to a separate anchoring point (12), such as a heavy body embedded in the ground of, for example, concrete , preferably with that anchoring point (12) located on the side of the base body, where the target plate (1) is situated. 1013611 i