NL1013519C2 - Inrichting voor het automatisch reinigen van een stalvloer alsmede een stal voor het gebruik van de inrichting. - Google Patents

Description

Inrichting voor het automatisch reinigen van een stalvloer alsmede een stal voor het gebruik van de inrichting.

De uitvinding omvat een inrichting overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Het nadeel van de bekende inrich-5 ting is dat het vuil zoals mest tijdens het verzamelen op de stalvloer blijft liggen of over de stalvloer geschoven wordt, waardoor deze onvoldoende gereinigd wordt en het vuil ook deels verspreid wordt.

Teneinde dit nadeel te vermijden is de inrichting 10 uitgevoerd overeenkomstig het kenmerk van conclusie 1. Hierdoor wordt het verzamelde vuil direct van de vloer opgenomen, zodat het vuil niet verspreid wordt.

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor wordt het 15 vuil gescheiden opgeslagen van de middelen waarmee het vuil verzameld wordt, waardoor het reinigen beter kan worden uitgevoerd en de opslag groter kan zijn.

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 3. Hierdoor kan de in-20 richting zonder toezicht ononderbroken blijven werken.

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4. Hiermede wordt op effectieve wijze de stalvloer gereinigd.

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uit-25 gevoerd overeenkomstig conclusie 5. Hierdoor kan de geur en agressiviteit van het verzamelde vuil beperkt worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de uitvinding uitgevoerd overeenkomstig conclusie 6. Hierdoor wordt direct een goede verdeling van de gedoseerd toege-30 voegde middelen door het vuil verkregen, onder andere ook 1013519 2 doordat de menging met kleine hoeveelheden tegelijk gebeurt .

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 7. Hierdoor wordt de 5 stalvloer beter beloopbaar wat een voordeel is.

Overeenkomstig een verbetering is de inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 8. Hierdoor wordt overlast voor de in de te reinigen ruimte aanwezige dieren zoveel mogelijk beperkt.

10 Tevens omvat de uitvinding een verblijfstal overeen komstig conclusie 9. Hierdoor kan de stal op zodanig gereinigd worden dat bij het afvoer van vuil geen restvuil ontstaat.

Hierna wordt de uitvinding toegelicht aan de hand 15 van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van een tekening waarbij figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een automatische mestwagen, figuur 2 toont een schematisch bovenaanzicht van de au-20 tomatische mestwagen volgens figuur 1, en figuur 3 toont een schematische doorsnede van een mestput waarin de automatische mestwagen de verzamelde mest lost.

In figuur 1 en 2 zijn schematisch de onderdelen ge-25 toond van een automatische mestwagen 1 die gebruikt wordt voor het reinigen van looppaden in ruimten waar vee vrij in kan rondlopen zoals een ligboxenstal. Een kar 8 is voorzien van voorwielen 12 en achterwielen 6, waarbij de voorwielen 12 met een stuurinrichting 11 gestuurd kunnen 30 worden. De kar 8 is op bekende wijze voorzien van elektromotoren, een oplaadbare accu, een besturing, sensoren en dergelijke waardoor de kar 8 in een ruimte zoals een stal onbemand langs paden kan rijden.

1013519 3

Op de kar 8 is met een draaipunt 7 een zwenkarm 9 bevestigd. Op de zwenkarm 9 is een draaitafel 5 geplaatst waarop een mengbak 4 bevestigd is. De draaitafel 5 is voorzien van een aandrijving waardoor de mengbak 4 om een 5 rotatie-as 43 kan roteren. De rotatie-as 43 maakt een hoek met de verticaal, bijvoorbeeld 15°, waardoor losliggend materiaal dat zich in de mengbak 4 bevindt door roteren van de draaitafel 5 door elkaar gaat bewegen en intensief gemengd wordt. Door de zwenkarm 9 om het draai-10 punt te zwenken kan de mengbak 4 op hierna aan te geven wijze geleegd worden.

Met steunen 25 zijn aan de kar 8 twee geleiderails 27 bevestigd, waarlangs een mestbak 24 bewogen kan worden met een hefaandrijving 26. De mestbak 24 bestaat uit een 15 bodemplaat 33 waarop een zijwand 32 is geplaatst. Aan de zijwand 32 zijn sledes 34 bevestigd, die in de geleide-rail 27 kunnen schuiven. Aan de bodemplaat 34 is aan de rand een slijtstrip 23 bevestigd.

Tijdens het reinigen van een stalvloer 35 is de 20 mestbak 24 in positie 24a gebracht. Nadat de mestbak 24 vol is, wat bijvoorbeeld met een niet getoonde sensor kan worden vastgesteld, wordt het reinigen gestopt, de kar 8 stilgezet en wordt de mestbak 24 door de hefaandrijving 26 bewogen naar de lospositie 24b. nadat de mestbak 24 25 weer naar beneden gebracht is wordt het reinigen hervat. Met 24a en 24b zijn in de figuren respectievelijk de positie tijdens gebruik en tijdens het lossen van dezelfde mestbak 24 aangegeven. De vorm van de geleiderail 27 is zodanig dat tijdens het reinigen de bodemplaat 33 enigs-30 zins schuin naar beneden gericht is waarbij de slijtstrip 23 op de stalvloer 35 rust en dat tijdens het heffen de bodemplaat 33 omhoog draait waardoor de inhoud van de mestbak 24 in de mengbak 4 gestort wordt. Daarbij is de zijwand 32 zodanig gevormd dat de inhoud van de mestbak 1013519 4 24 niet op of over de rand van de mengbak 4 valt maar er in. De baan van de mestbak 24 tijdens het heffen is aangegeven met 30.

Tijdens het reinigen van de stalvloer 35 rust de bo-5 demplaat 33 met de slijtstrip 23 op de stalvloer 35 en rijdt de kar 8 vooruit. Vlak voor en boven de slijtstrip 23 is een roterende borstel 14 aangebracht, waarvan de rotatierichting zodanig is dat het op de stalvloer 35 liggende vuil in de mestbak 24 wordt geveegd. Een bor-10 stel-as 13 is bevestigd in een hefboom 16 die verplaatsbaar is met een cylinder 18. De cylinder 18 positioneert de borstel 14 en zwenkt deze eventueel naar voren om ruimte te maken voor het passeren van de mestbak 24, tijdens de beweging naar de lospositie 24b.

15 In een silo 19 zijn chemisch en/of biologisch actie ve stoffen opgeslagen die vermengd worden met de van de stalvloer 35 opgeveegde mest. Deze stoffen kunnen de ammoniak binden en/of kunnen zorg dragen voor (versnelde) fermentatie van de mest. De stoffen worden met doseermid-20 delen (niet getoond) gedoseerd en vallen via een doseer-pijp 28 in de mestbak 24. Met een cylinder 29 kan de do-seerpijp 28 uit de baan 30 van de mestbak 24 bewogen worden .

Aan de kar 8 is een draagconstructie 31 bevestigd 25 voor het ondersteunen van een omkasting 22 en voor het bevestigen van de silo 19 en de borstel 14. De omkasting 22 omsluit de kar 8 en de daaraan bevestigde onderdelen zodat nabij de mestwagen 1 aanwezige dieren niet bekneld kunnen raken tussen bewegende onderdelen. Voor het vullen 30 van de silo 19 is in de omkasting een door een cylinder 21 beweegbare deksel 20 aangebracht, terwijl voor het legen van de mengbak 4 van de scharnieren 2 voorziene achterdeuren 3 zijn aangebracht. Naast de hiervoor genoemde 1 013519 5 openingen zijn er nog andere openingen in de omkasting 22, onder meer voor het reinigen van de onderdelen, voor het verhelpen van storingen of voor het controleren van de werking.

5 De automatisch mestwagen 1 is voorzien van een be sturing 42. Deze besturing 42 bedient de verschillende onderdelen van de mestwagen 1, waarbij voor het waarnemen van verschillende functies de daarvoor benodigde sensoren zijn aangebracht. De besturing 42 is voorzien van een af-10 sluitbaar toetsenbord voor het niet automatisch bedienen van de mestwagen 1. Tijdens het bedrijf rijdt de automatische mestwagen 1 onbemand door een stal, bijvoorbeeld een ligboxenstal, en reinigt de paden door de daarop gevallen mest op te vegen en uit de stal te transporteren. 15 Om de paden in de stal te volgen zijn in de stalvloer 35 geleiders aangebracht, die door de mestwagen 1 met behulp van een sensor 10 gevolgd worden. Eventueel zijn er meerdere sensoren 10 bijvoorbeeld in de lengterichting van kar 8 geplaatst.

20 Om te voorkomen dat de mestwagen 1 ergens tegenaan rijdt zijn op de omkasting 22 sensoren 17 aangebracht en eventueel een contactlijst 15 die ervoor zorgt dat de mestwagen 1 tot stilstand komt als deze contactlijst 15 door een voorwerp, mens of dier wordt aangeraakt. Naast 25 het hiervoor genoemde gebruik van sensoren bij het besturen van de mestwagen 1 kan in de besturing 42 ook de layout van de ligboxenstal in het geheugen geprogrammeerd zijn met alle te verwachten obstakels en de maatregelen om deze de vermijden. In bepaalde uitvoeringsvormen is 30 het aanbrengen van een geleidedraad in de vloer dan ook niet nodig en wordt met herkenningspunten gewerkt, die worden waargenomen door sensoren vergelijkbaar met de sensoren 17 waardoor de positie en oriëntatie van de mestwagen 1 vastgesteld kunnen worden.

1013519 6

Indien in de ligboxenstal een automatisch melksys-teem is geplaatst, waarbij de dieren zonder toezicht in een melkstal worden gemolken doordat de melkbekers aan de spenen worden aangesloten met een melkrobot, dan kan de 5 programmering of activiteit van de automatische mestwagen 1 afgestemd worden met de activiteiten van de melkrobot, zodat dieren die de melkstal verlaten nadat de daarvoor bestemde hekwerken geopend zijn zo min mogelijk hinder van de mestwagen 1 hebben. Voor deze afstemming is de 10 mestwagen 1 uitgerust met middelen voor draadloze radio-of infraroodverbinding met de besturing van de melkstal of melkrobot. Ook combinaties met andere systemen die de stand van de hekwerken in de stal en daarmee het gedrag van de dieren beïnvloeden zijn mogelijk.

15 Nadat in de besturing 42 geconstateerd is dat de mengbak 4 geleegd moet worden, bijvoorbeeld met een sensor of door vaststellen van de in de mengbak 4 aanwezige massa door meten van de stroomsterkte waarmee de mengbak 4 geroteerd moet worden, wordt het reinigen onderbroken 20 en rijdt de mestwagen 1 naar de daarvoor bestemde positie in de stal. Daar is, zoals is aangegeven in figuur 3, in de stalvloer 35 een door een luik 38 afsluitbare opening 37 aangebracht, die toegang geeft tot een mestkelder 44.

In de mestkelder 44 is een transportband geplaatst 25 met een opvangbak 39. De transportband 40 kan in de op- vangbak gestorte mest naar buiten transporteren. De mestkelder 44 is daartoe nabij een wand 36 geplaatst.

De mengbak 4 wordt geleegd door eerst de mestwagen 1 naar een door niet getoonde hekwerken afgeschermde los-30 plaats te rijden, waarna het luik 38 en de achterdeuren 3 automatisch worden geopend. Vervolgens wordt door het zwenken van de zwenkarm 9 (zie figuren 1 en 2) de mengbak 4 gekanteld waarna de inhoud in de opvangbak 39 valt.

1013519 7

Eventueel wordt tijdens het kantelen de mengbak 4 geroteerd, zodat het materiaal er gelijkmatig uitvalt. Het in de opvangbak 39 gevallen materiaal wordt door de transportband 40 en/of andere niet getoonde transportmiddelen 5 afgevoerd naar een mesthoop. In de losplaats wordt de mestwagen 1 voorzien van energie door het opladen van de accu en de silo 19 wordt gevuld via een geopend deksel 20 en een toevoer 41. De hiervoor beschreven afgeschermde losplaats nabij het luik 38 is uitgevoerd met beweegbare 10 hekwerken, die zodanig zijn uitgevoerd dat bij naderen van de mestwagen 1 de dieren die vrij in de stal kunnen loslopen, worden weggehouden van een vrij te maken doorgang voor de mestwagen 1. Vervolgens wordt de doorgang geopend en rijdt de mestwagen 1 met de achterzijde naar 15 het luik 38 gericht het afgeschermde gebied in.

Naast en/of aanvullend op de hiervoor besproken manier van reinigen is het met de mestwagen 1 ook mogelijk om de looppaden te bestrooien met strooimateriaal zoals zand of eventueel vochtabsorberende middelen, waardoor de 20 looppaden beter betreedbaar zijn of de atmosfeer in de stal nog verder kan verbeteren, wat de gezondheid van de daar verblijvende dieren verder ten goede kan komen. Daartoe is de mestwagen 1 in dat geval voorzien van een tweede silo en zijn strooimiddelen voorzien bijvoorbeeld 25 nabij de voorwielen 12.

De hiervoor beschreven automatische mestwagen 1 wordt gebruikt voor het schoonhouden van het loopgebied van dieren, zoals koeien. Aangezien deze dieren zeer nieuwsgierig zijn, zijn de omkasting 22 en de daarop be-30 vestigde onderdelen zoals s_ensoren 17 en contactlijst 15 zodanig uitgevoerd dat deze door de dieren niet beschadigd kunnen worden. Bij voorkeur is de omkasting 22 glad en gesloten uitgevoerd, zodat reinigen eenvoudig mogelijk is.

1013519

Claims (9)

1. Inrichting voor het automatisch reinigen van een stal-vloer (35) in een door dieren gebruikte ruimte omvattende een onbemand rijdende wagen (8), met onder meer 5 verzamelmiddelen (14, 24) voor het verzamelen van op de stalvloer (35) liggend vuil, zoals mest, en af-schermmiddelen (3, 22) voor afschermen van bewegende delen zoals de verzamelmiddelen met het kenmerk dat de wagen (8) door de afschermmiddelen afgeschermde op- 10 slagmiddelen (4,24) omvat voor het tijdelijk opslaan van verzameld vuil.

2. Inrichting overeenkomstig conclusie 1 met het kenmerk dat de wagen (8) laadmiddelen (24, 26, 27) omvat voor het laden van de opslagmiddelen (4) met verzameld 15 vuil.

3. Inrichting overeenkomstig conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de wagen (8) losmiddelen (9) omvat voor het automatisch legen van de opslagmiddelen (4).

4. Inrichting overeenkomstig conclusie 1, 2 of 3 met het 20 kenmerk dat de laadmiddelen een bak (24) omvatten en een borstel (14) voor het in de bak (24) vegen van op de stalvloer (35) liggend vuil.

5. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 1-4 met het kenmerk dat doseermiddelen (19, 28) aanwezig zijn 25 voor het aan het verzamelde vuil toevoegen van chemisch en/of biologisch actieve stoffen.

6. Inrichting overeenkomstig conclusie 5 met het kenmerk dat middelen (4, 5) aanwezig zijn voor het mengen van gedoseerd toegevoegde stoffen door het verzamelde 30 vuil. 1013519

7. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 1-6 met het kenmerk dat strooimiddelen aanwezig zijn voor het bestrooien van de gereinigde stalvloer.

8. Inrichting overeenkomstig een der conclusies 1-7 met 5 het kenmerk dat de wagen (8) is voorzien van middelen voor het draadloos communiceren met een besturing die de stand van de hekwerken in de te reinigen ruimte bedient .

9. Verblijfstal voor het verblijf van dieren en ingericht 10 voor het gebruik van een inrichting overeenkomstig een der conclusies 1-8 met het kenmerk dat een losplaats (37, 38, 39) is ingericht voor het afvoeren van verzameld vuil. 1013519