NL1013449C2

NL1013449C2 - Eenwegkoppeling.

Info

Publication number: NL1013449C2
Application number: NL1013449A
Authority: NL
Inventors: Emmanuel Jacques Eyraud; Jacobus Zwarts; Hendrikus Jan Kapaan; Marc Michel Le Calve; Lucia Puppione
Original assignee: Skf Eng & Res Centre Bv
Priority date: 1999-11-01
Filing date: 1999-11-01
Publication date: 2001-05-02
Also published as: DE60014946T2; EP1226366A1; JP4579477B2; EP1226366B1; JP2003532841A; DE60014946D1; AU1739401A; US6691848B1; WO2001033092A1

Description

Eenwegkoppeling

De uitvinding betreft een eenwegkoppeling, omvattende tenminste twee concentrische ringvormige middelen waarbij één van die ringvormige middelen 5 tenminste één ratelpal draagt, en de andere van die ringvormige middelen rateltanden omvat die samenwerken met die tenminste ene ratelpal voor het mogelijk maken van een relatieve draaibeweging van die tenminste twee ringvormige middelen in één draairichting, en ter verschaffing van een koppeling tussen die ringvormige middelen in een tegengestelde draairichting.

10 Dergelijke eenwegkoppelingen zijn algemeen bekend, en worden onder andere toegepast in de automobielindustrie, in het bijzonder in automatische transmissies.

Het doel van de uitvinding is een eenwegkoppeling te verschaffen met een constructie die verbeterd is met betrekking tot stijfheid, eenvoud van vervaardiging en duurzaamheid. Dit doel wordt bereikt doordat tenminste één van die ringvormige 15 middelen twee identieke ringhelften omvat die aan elkaar zijn bevestigd en die tenminste gedeeltelijk het andere ringvormige middel aan axiaal tegenoverliggende einden insluiten.

De ringvormige middelen die twee identieke ringhelften omvatten, zijn verhoudingsgewijs gemakkelijk te vervaardigen, en goedkoop. Verder is het mogelijk 20 om een stevige, in zichzelf gesloten eenheid te verschaffen als gevolg van het feit dat het andere ringvormige middel kan worden ingesloten, en daardoor gevangen kan worden gehouden, tussen de twee ringen.

Bij voorkeur voimen de identieke ringhelften een binnenste ringvormig middel, waarbij elke ringhelft is voorzien van een zich radiaal naar buiten uitstrekkende flens 25 en zich axiaal uitstrekkende huismiddelen, welke huismiddelen samenpassen ter verschaffing van een volledige huls.

De zich axiaal uitstrekkende huismiddelen van beide ringhelften zijn in elkaar gepast zodanig dat een volledige huls wordt verkregen. Bij voorkeur omvat het huismiddel van elke ringhelft tenminste één zich axiaal uitstrekkend hulsdeel dat zich 30 uitstrekt over minder dan de volledige omtrek van die ringhelft, welke hulsdelen van die ringhelften complementair zijn.

Volgens de uitvoeringsvorm waarnaar de voorkeur uitgaat, omvat het huismiddel van elke ringhelft twee hulsdelen, die regelmatig zijn verdeeld in omtreksrichting.

1013449 2

Het ratelmechanisme dat een vaste koppeling tussen de ringvormige middelen verschaft in één draairichting, en dat relatieve verdraaiingen in de andere richt ng toelaat, kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid is tenminste één hulsdeel voorzien van een zich radiaal naar buiten 5 uitstrekkende sleuf, waarin een veerkrachtig aangedrukte ratelpal is opgenomen.

In deze uitvoeringsvorm is de ratelpal vrij verplaatsbaar in radiale richting, ten/ijl een bladveer is voorzien aan zijn radiaal binnenste eind voor het voortdurend aangedrukt houden van de ratelpal in radiaal buitenwaartse richting.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan een ratelpal worden voorzien die 10 schamierbaar is.

Het buitenste ringvormige middel kan een zich axiaal uitstrekkende buitenste 1 uls omvatten die de flenzen van beide ringen van het binnenste ringvormige mie del omgeeft, waarbij radiaal naar binnen zich uitstrekkende rateltanden zijn opgenor ïen tussen die flenzen.

15 Volgens een verdere uitvoeringsvorm kan één van de ringvormige middelen tenminste één ratelpal omvatten die beweegbaar is in axiale richting, en kan het andere ringvormige middel rateltanden omvatten op een zich radiaal uitstrekkend oppervlak van dat andere ringvormige middel.

De ringhelften van het binnenste ringvormige middel kunnen zijn voorzien van 20 onderling uitgelijnde, zich axiaal uitstrekkende sleuven waarin een veerklem is opgenomen voor het onderling verbinden van die ringen.

De uitvinding zal verder worden beschreven onder verwijzing naar sen uitvoeringsvorm van de eenwegkoppeling zoals weergegeven in de figuren.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een 25 eenwegkoppeling volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een uiteengenomen aanzicht.

De eenwegkoppeling zoals weergegeven in figuur 1 en 2 omvat een binnenste ringvormig middel 1 en een buitenste ringvormig middel 2. Het binnenste ringvormige middel 1 omvat twee identieke ringhelften 3, 4, elk voorzien van een zich radiaal naar 30 buiten uitstrekkende flens 5 en twee zich axiaal uitstrekkende hulsdelen 6,7.

Het buitenste ringvormige middel omvat een zich axiaal uitstrekkende buitenste huls 8, alsmede een zich radiaal naar binnen uitstrekkende flens 9.

1013449 3

Zoals weergegeven in figuur 1, worden de binnenste ringhelften 3, 4 zodanig samengesteld dat de hulsdelen 6, 7 daarvan een volledige binnenhuis 10 vormen. De ringhelften zijn onderling verbonden door middel van klemmen 16, die zijn gestoken in de openingen 15.

5 Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 omvat de binnenste huls 10 radiaal zich uitstrekkende sleuven 11, waarin radiaal verplaatsbare ratelpallen 12 zijn opgenomen, die worden aangedrukt door bladveren 13.

De zich naar binnen uitstrekkende flens 9 van het buitenste ringvormige middel 2 omvat rateltanden 14, welke samenwerken met de ratelpallen 12. Als gevolg van de 10 samenwerking van de ratelpallen 12 en de rateltanden 14, bewegen het binnenste ringvormige middel 1 en het buitenste ringvormige middel 2 als een eenheid in één richting, terwijl relatieve draaibeweging mogelijk is in de tegengestelde richting, waarbij de ratelpallen 12 dan over de rateltanden 14 ratelen.

De naar binnen uitstekende huls 9 van het buitenste ringvormige middel 2 is 15 opgenomen tussen de flenzen 5 van de ringhelften 3,4.

De ringvormige middelen 1, 2 zijn voorzien van spiebanen 18, 19 voor het daarvan bevestigen aan bijvoorbeeld een as.

De ringvormige middelen 1, 2 kunnen zijn gevormd uit ofwel een metaal danwel een niet-metaal. In het bijzonder kan poedervorming worden toegepast.

20 Tenminste één van de ringvormige middelen 1, 2 is voorzien van oppervlaktegroeven 20 voor het toevoeren van olie aan de rateltanden 14 en/of de ratelpal (len) 12.

De ringvormige middelen 1,2 kunnen permanent zijn gesmeerd en afgesloten.

1 fl 1 3449

Claims

1 C 1 3 4 4 9

1. Eenwegkoppeling, omvattende tenminste twee concentrische ringvormige middel en (1,2) waarbij één van die ringvormige middelen (1) tenminste één ratelpal (12) draaft, 5 en de andere van die ringvormige middelen (2) rateltanden (14) omvat die same werk en met die tenminste ene ratelpal (12) voor het mogelijk maken van een relative draaibeweging van die tenminste twee ringvormige middelen (1,2) in één draairichting, en ter verschaffing van een koppeling tussen die ringvormige middelen (1, 2) in de tegengestelde draairichting, met het kenmerk dat tenminste één van die ringvorm ige 10 middelen twee identieke ringhelften (3, 4) omvat die aan elkaar zijn bevestigd en die tenminste gedeeltelijk het andere ringvormige middel (2) aan axiaal tegenoverliggei de einden insluiten.

2. Koppeling volgens conclusie 1, waarbij de identieke ringhelften (3,4) een 15 binnenste ringvormige middel (1) vormen, en elke ringhelft (3, 4) is voorzien van ten zich radiaal naar buiten uitstrekkende flens (5) en zich axiaal uitstrekkende huismiddelen (6, 7), welke huismiddelen (6, 7) zodanig samenpassen dat zij een volledige binnenhuis (10) verschaffen.

3. Koppeling volgens conclusie 2, waarbij de huismiddelen (6, 7) van elke ringhelft (3, 4) tenminste één axiaal zich uitstrekkend hulsdeel (6, 7) omvatten dat zich uitstr ;kt over minder dan de volledige omtrek van die ringhelft (3,4), welke hulsdelen (6,7) a an die ringhelften (3,4) complementair zijn.

4. Koppeling volgens conclusie 3, waarbij elk huismiddel (6, 7) van elke ringhelft (3, 4. twee hulsdelen (6, 7) omvat die regelmatig verdeeld zijn in omtreksrichting.

5. Koppeling volgens conclusie 3 of 4, waarbij tenminste één hulsdeel (6, 7) is voorzien van een zich radiaal naar buiten uitstrekkende sleuf (11), waarin ïen 30 veerkrachtig aangedrukte ratelpal (12) is opgenomen.

6. Koppeling volgens conclusie 5, waarbij de ratelpal (12) vrij verplaatsbaar is in 1013449 radiale richting, en een (blad) veer (13) is voorzien aan zijn radiaal binnenste eind voor het constant in radiaal naar buiten gerichte richting aandrukken van de ratelpal (12).

7. Koppeling volgens één van de conclusies 3-6, waarbij het buitenste ringvormige 5 middel (2) een zich axiaal uitstrekkende buitenste huls (8) omvat die de flenzen (5) van beide ringhelften (3, 4) omgeeft, en radiaal naar binnen stekende rateltanden (14) opgenomen tussen die flenzen (5).

8. Koppeling volgens conclusie 1 of 2, waarbij één van de ringvormige middelen 10 tenminste één ratelpal (12) draagt die beweegbaar is in axiale richting, en het andere ringvormige middel rateltanden draagt op een radiaal zich uitstrekkend oppervlak van dat andere ringvormige middel.

9. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ringhelften (3,4) 15 zijn voorzien van onderling uitgelijnde, zich axiaal uitstrekkende sleuven (15) waarin een veerklem (16) is opgenomen voor het wederzijds verbinden van die ringhelften (3, 4).

10. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buitenste 20 ringvormige middel (18) aandrijfmiddelen (19) omvat, zoals spiebanen en/of groeven op zijn buitenste oppervlak.

11. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het binnenste ringvormige middel (18) aandrijfmiddelen (19) omvat, zoals spiebanen en/of groeven 25 op zijn binnenste oppervlak.

12. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tenminste één van de ringvormige middelen (1, 2) is gevormd uit poedermateriaal.

13. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tenminste één van de ringvormige middelen (1, 2) is voorzien van oppervlaktegroeven (20) voor het toevoeren van olie aan de rateltanden (14) en/of de ratelpal (len) (12).

14. Koppeling volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ringvormige middelen (1,2) wederzijds zijn afgedicht door middel van een labyrinthafdichting. 1 01 3449