NL1013173C2 - Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. - Google Patents
Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1013173C2 NL1013173C2 NL1013173A NL1013173A NL1013173C2 NL 1013173 C2 NL1013173 C2 NL 1013173C2 NL 1013173 A NL1013173 A NL 1013173A NL 1013173 A NL1013173 A NL 1013173A NL 1013173 C2 NL1013173 C2 NL 1013173C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- arm
- support plate
- connection
- support arm
- support
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G11/00—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs
- B60G11/32—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having springs of different kinds
- B60G11/34—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having springs of different kinds including leaf springs
- B60G11/46—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having springs of different kinds including leaf springs and also fluid springs
- B60G11/465—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having springs of different kinds including leaf springs and also fluid springs with a flexible wall
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G11/00—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs
- B60G11/02—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having leaf springs only
- B60G11/10—Resilient suspensions characterised by arrangement, location or kind of springs having leaf springs only characterised by means specially adapted for attaching the spring to axle or sprung part of the vehicle
- B60G11/113—Mountings on the axle
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G7/00—Pivoted suspension arms; Accessories thereof
- B60G7/04—Buffer means for limiting movement of arms
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G9/00—Resilient suspensions of a rigid axle or axle housing for two or more wheels
- B60G9/003—Resilient suspensions of a rigid axle or axle housing for two or more wheels the axle being rigidly connected to a trailing guiding device
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2200/00—Indexing codes relating to suspension types
- B60G2200/30—Rigid axle suspensions
- B60G2200/31—Rigid axle suspensions with two trailing arms rigidly connected to the axle
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2200/00—Indexing codes relating to suspension types
- B60G2200/40—Indexing codes relating to the wheels in the suspensions
- B60G2200/462—Toe-in/out
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2202/00—Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
- B60G2202/10—Type of spring
- B60G2202/11—Leaf spring
- B60G2202/112—Leaf spring longitudinally arranged
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2202/00—Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
- B60G2202/10—Type of spring
- B60G2202/15—Fluid spring
- B60G2202/152—Pneumatic spring
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2204/00—Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
- B60G2204/10—Mounting of suspension elements
- B60G2204/12—Mounting of springs or dampers
- B60G2204/128—Damper mount on vehicle body or chassis
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2204/00—Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
- B60G2204/10—Mounting of suspension elements
- B60G2204/14—Mounting of suspension arms
- B60G2204/148—Mounting of suspension arms on the unsprung part of the vehicle, e.g. wheel knuckle or rigid axle
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2204/00—Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
- B60G2204/40—Auxiliary suspension parts; Adjustment of suspensions
- B60G2204/43—Fittings, brackets or knuckles
- B60G2204/4306—Bracket or knuckle for rigid axles, e.g. for clamping
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2204/00—Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
- B60G2204/40—Auxiliary suspension parts; Adjustment of suspensions
- B60G2204/45—Stops limiting travel
- B60G2204/4502—Stops limiting travel using resilient buffer
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2204/00—Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
- B60G2204/40—Auxiliary suspension parts; Adjustment of suspensions
- B60G2204/47—Means for retracting the suspension
- B60G2204/4702—Means for retracting the suspension pneumatically
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60G—VEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
- B60G2206/00—Indexing codes related to the manufacturing of suspensions: constructional features, the materials used, procedures or tools
- B60G2206/01—Constructional features of suspension elements, e.g. arms, dampers, springs
- B60G2206/60—Subframe construction
- B60G2206/601—Hanger bracket
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Vehicle Body Suspensions (AREA)
Description
Korte aanduiding: Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm.
Verbinding tussen een aslichaam van een wielas van een voertuig en een zich in langsrichting van het voertuig uitstrekkende en het aslichaam in hoofdzaak loodrecht kruisende draagarm van de as, waarbij de draagarm ter plaatse van het 5 aslichaam een gekromd gedeelte heeft en het aslichaam aan de onderzijde van de draagarm in de holte van het gekromde gedeelte is aangebracht en de verbinding klemmiddelen omvat die het aslichaam vast met de draagarm verbinden.
Een dergelijke verbinding is bekend uit het Duitse Ge-10 brauchsmuster 29615286. Bij deze bekende verbinding is het aslichaam tussen de draagarm en een onder het aslichaam aangebrachte steunplaat geklemd. De klemkracht wordt geleverd door de twee U-vormige beugels, die om de draagarm zijn aangebracht, naast het gekromde gedeelte ervan, en zich schuin naar beneden 15 toe uitstrekken door gaten in de steunplaat. De op de vrije, van schroefdraad voorziene eindgedeeltén van de u-vormige beugels gedraaide moeren leveren de vereiste klemkracht.
De bekende verbinding heeft als nadeel dat de positie van de U-vormige beugels op de draagarm niet eenduidig is gedefi-20 nieerd, waardoor de verbinding niet stabiel is.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het nadeel van de bekende verbinding te ondervangen.
Dit doel wordt bereikt doordat de verbinding een steunplaat omvat die aan de van het aslichaam af gekeerde zijde van 25 de draagarm op de draagarm is aangebracht en ten minste aan de naar de draagarm gerichte zijde een gebogen vorm heeft die is aangepast aan de vorm van het gekromde gedeelte van de draagarm, en de klemmiddelen de steunplaat, de draagarm en het aslichaam met elkaar verbinden.
30 De verbinding volgens de uitvinding is zeer stabiel en eenvoudig aan te brengen.
De voorkeursuitvoeringsvormen van de verbinding volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de afhankelijke conclusies 2 t/m 16.
35 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een steunplaat die bestemd is om te worden toegepast in een verbinding volgens 1013173· - 2 - de uitvinding, alsmede op een asstel waarin een verbinding volgens de uitvinding is toegepast en een voertuig voorzien van een dergelijk asstel.
De uitvinding zal in het hiernavolgende uitvoeringsvoor-5 beeld worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 in perspectief een luchtveersysteem voor een wielas van een voertuig weergeeft, waarin de verbinding volgens de uitvinding is toegepast,
Fig. 2 een zij-aanzicht is van het luchtveersysteem van 10 fig. 1, gemonteerd aan een chassisbalk van een voertuig, waarbij de door het luchtveersysteem gedragen as zich op de normale rijhoogte bevindt,
Fig. 3 in perspectief een bij de verbinding volgens de uitvinding toegepaste steunplaat weergeeft, 15 Fig. 4 een aanzicht is overeenkomstig fig. 2, waarbij het luchtveersysteem zich in de maximaal ingeveerde toestand bevindt,
Fig. 5 een aanzicht overeenkomstig fig. 4 is, met een gewijzigde uitvoeringsvorm van de bij de verbinding volgens de 20 uitvinding toegepaste steunplaat,
Fig. 6 in zij-aanzicht (fig. 6a), achteraanzicht (fig. 6b), en bovenaanzicht (fig. 6c), een nog andere uitvoeringsvorm van de bij de verbinding volgens de uitvinding toegepaste steunplaat en daarmee samenwerkende U-vormige beugels weer-25 geeft, en
Fig. 7 een aanzicht is overeenkomstig fig. 4 en 5, met een volgens fig. 6 uitgevoerde steunplaat.
In fig. 1 en 2 is in perspectief respectievelijk in zijaanzicht een luchtveersysteem voor een wielas van een voertuig 30 weergegeven, waarbij de verbinding tussen het aslichaam van de wielas en de draagarm van de wielas overeenkomstig de uitvinding is uitgevoerd.
In fig. 1 en 2 is het aslichaam van de wielas aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Het weergegeven luchtveersysteem 35 omvat een aan een chassisbalk van een voertuig, die in fig. 2 zeer schematisch is aangegeven en is aangeduid met het verwij-zingscijfer 2, te bevestigen draagbeugel 3, een ter plaatse van een bevestigingspunt 4 scharnierbaar aan de draagbeugel 3 bevestigde draagarm 5, een tussen het op afstand van het 40 bevestigingspunt 4 gelegen vrije eindgedeelte 6 van de draagarm 1013173» - 3 - 5 en de chassisbalk 2 aangebrachte luchtveer 7 en een tussen de draagbeugel 3 en de draagarm 5 aangebrachte schokdemper 8.
De draagarm 5, die het aslichaam 1 in de hoofdzaak loodrecht kruist, heeft ter plaatse van het aslichaam een naar 5 boven gekromd gedeelte 9. Het aslichaam 1 is aan de onderzijde van de draagarm in de holte van het gekromde gedeelte 9 aangebracht en is met de draagarm 5 verbonden door middel van een hierna nog nader te beschrijven verbinding volgens de uitvinding, die in het algemeen is aangeduid met het verwijzingscij-10 fer 10.
Het aan de onderzijde van de draagarm 5 aanbrengen van het aslichaam heeft als voordeel dat ruimte wordt gecreëerd voor het op het aslichaam 1 aanbrengen van bijvoorbeeld een remsys-teem. De uitvinding is echter niet beperkt tot een systeem 15 waarbij het aslichaam aan de onderzijde van de draagarm is aangebracht.
De verbinding 10 omvat een speciaal gevormde steunplaat {stroppenplaat) 11 die in fig. 3 op vergrote schaal is weergegeven, en twee standaard U-vormige beugels (stroppen) 12 die 2 0 samenwerken met de steunplaat 11 en de steunplaat 11, de draagarm 5 en het aslichaam 1 vast met elkaar te verbinden.
De steunplaat is op de bovenzijde van de draagarm tegenover het aslichaam 1 aangebracht en heeft aan de naar de draagarm 5 gerichte zijde een gebogen vorm die is aangepast aan 25 de vorm van het gekromde gedeelte 9 van de draagarm. De U-vormige beugels 12 zijn aan weerszijden van de draagarm 5 om het aslichaam 1 aangebracht, met de vrije eindgedeelten naar boven gericht. Deze vrije eindgedeelten die zijn voorzien van schroefdraad, steken door boringen 14 in de steunplaat 11. Op 30 de boven de steunplaat uitstekende vrije, van schroefdraad voorziene eindgedeelten van de beugels 12 zijn moeren 15 gedraaid. Deze moeren 15 steunen af op de steunvlakken 16 aan de bovenzijde van de steunplaat 11.
De boringen 14 in de steunplaat 11 zijn aangebracht in 35 zich vanaf een boven de draagarm 5 gelegen middengedeelte 17 van de steunplaat 11 aan weerszijden naast de draagarm 5 uitstrekkende uitstekende delen 18 van de steunplaat 11. De steunvlakken 16 voor de moeren 15 zijn tenminste gedeeltelijk bovenop uitstekende delen 18 aangebracht en liggen in een 40 eerste vlak dat gelegen is aan de naar de draagarm 5 gekeerde 1013173 - 4 - zijde van een tweede vlak dat evenwijdig is aan het eerste vlak en raakt aan de bovenzijde van het gekromde gedeelte 9 van de draagarm 5. Anders gezegd, de steunvlakken 16 liggen onder de bovenzijde van het gekromde gedeelte 9 van de draagarm 5.
5 Hierdoor liggen de moeren 15 op een laag niveau en kan de ruimte tussen de draagarm 5 en de boven de draagarm 5 gelegen chassisbalk 2 optimaal benut worden als veerweg.
De afstand tussen de naar de draagarm 5 gekeerde vlakken van twee aan weerszijden van de draagarm 5 gelegen uitstekende 10 delen 18 is in hoofdzaak gelijk aan of iets groter dan de breedte van de draagarm 5. Hierdoor en doordat de vorm van de steunplaat 11 aan de naar de draagarm gerichte zijde 13 is aangepast aan de vorm van de bovenzijde van het gekromde gedeelte 9 van de draagarm, past de steunplaat 11 vrij nauwkeu-15 rig op de draagarm 5.
De uitstekende delen 18 van de steunplaat 11 hebben verder een zodanige vorm en zijn zodanig met het middengedeelte 17 van de steunplaat 11 verbonden dat in de toestand waarin de moeren 15 niet zijn aangedraaid de naar de draagarm 5 gekeerde vlakken 20 19 van de uitstekende delen 18 nabij de bovenzijde van de draagarm 5 tegen de draagarm aan liggen en van daaraf onder een kleine hoek ten opzichte van de zijvlakken van de draagarm 5 staan en de steunvlakken 16 van de moeren 15 vanaf het middengedeelte 17 van de steunplaat 11 naar de zijkanten toe onder in 25 hoofdzaak dezelfde hoek omhoog lopen en in de toestand waarin de moeren 15 zijn aangedraaid de naar de draagarm 5 gerichte vlakken 19 van de uitstekende delen 18 klemmend tegen de zijkanten van de draagarm 5 aanliggen. Aangezien de boringen 14 in de uitstekende delen 18 zodanig zijn aangebracht dat de 30 beugels 12 tegen de zijkanten van de draagarm 5 aanliggen, wordt na het aandraaien van de moeren een zeer stabiele en vaste verbinding tussen het aslichaam 1 en de draagarm 5 verkregen, waarbij er geen momenten in de steunplaat 11 werkzaam zijn.
35 De genoemde kleine hoek zal in het algemeen ongeveer 1 è.
2 ° bedragen.
In de weergegeven uitvoeringsvorm is de steunplaat 11, in het bijzonder het middengedeelte 17 ervan, aan de naar het bevestigingspunt 4 van de draagarm 5 gekeerde zijde voorzien 40 van twee op afstand van elkaar gelegen lippen 20, die voorzien 1013173 - 5 - zijn van gaten 21. Deze lippen dienen voor de bevestiging van de schokdemper 8 aan de steunplaat 11 door middel van een zich door de gaten 21 uitstrekkende bevestigingsbout 22 (zie fig. 1 en 2). De schokdemper 8 is aan de andere zijde door middel van 5 een bevestigingsbout 23 (zie fig. 1 en 2) bevestigd aan de draagbeugel 3. Zoals in fig. 1 is te zien is de schokdemper 8 boven de draagarm 5 gemonteerd, waardoor er weinig of geen momenten optreden in de bevestiging van de schokdemper 8.
De lippen 20 met de gaten 21 zijn zodanig aan het midden-10 gedeelte 17 aangebracht dat de hartlijn van de gaten 21 is gelegen aan de naar de draagarm 5 gekeerde zijde van het eerdergenoemde, aan het gekromde gedeelte 9 rakende tweede vlak.
Bij voorkeur zijn de lippen 20 met de gaten zodanig 15 aangebracht dat de bevestigingsbout 22 in zijn geheel aan de naar de draagarm 5 gekeerde zijde van het tweede vlak ligt. De bevestigingsbout 22 ligt dan geheel onder de bovenzijde van het . gekromde gedeelte 9 van de draagarm 5.
In een niet nader weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is 20 de bevestigingsbout 22 een schroefbout die aan één zijde, bij voorkeur de moerzijde, de schokdemper 8 vast met één van de lippen 20, verbindt en aan de andere zijde, bij voorkeur de kopzijde, in het gat 21 van de andere lip 20 in radiale richting passend wordt ondersteund, maar in axiale richting beweeg-25 baar is ten opzichte van de betreffende lip 20. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als de bevestigingsbout 22 is uitgevoerd als een cilinderkopbout waarbij de boutkop passend, maar in axiale richting verschuifbaar in het gat 21 is opgenomen.
De steunplaat 11 is in een middengebied boven de draagarm 30 5 voorzien van een uitsparing 24 (zie fig. 3), waarin een naar boven toe uitstekend flexibel stootblok 25 kan worden aangebracht (zie fig. 1 en 2). Dit stootblok 25 dient bij maximaal ingeveerde toestand van het luchtveersysteem als een aanslag die tegen de boven het luchtveersysteem gelegen chassisbalk 2 35 aankomt. Deze situatie is weergegeven in fig. 4.
De uitsparing 24 strekt zich bij voorkeur vanaf de naar de draagarm gekeerde zijde 13 van de steunplaat 11 naar de bovenzijde van de steunplaat 11 uit, waarbij de omtrekswanden 26 van de uitsparing 24 naar boven toe schuin naar elkaar toe lopen.
40 Het stootblok 25 is eveneens enigszins taps uitgevoerd en dient 1013173* - 6 - bij de montage van de verbinding, vóór het aanbrengen van de steunplaat 11 op de draagarm 5 vanaf de onderzijde 13 van de steunplaat 11 in de uitsparing 24 te worden gebracht. Na montage is het stootblok 25 dan stevig bevestigd in de uitspa-5 ring 24.
Het zal duidelijk zijn dat de uitsparing 24 ook anders uitgevoerd kan zijn en dat het stootblok 25 op een andere wijze in de uitsparing 24 kan worden aangebracht.
In een iets andere uitvoeringsvorm kan de steunplaat 11 10 aan de van het bevestigingspunt 4 van de draagarm 5 afgekeerde einde aan de bovenzijde voorzien zijn van een verhoogd gedeelte 26, zoals in fig. 5 is aangegeven. Dit verhoogde gedeelte dient bij volledig ingeveerde toestand van het luchtveersysteem als aanslag die tegen de boven het luchtveersysteem chassisbalk 2 15 aankomt en kan als alternatief voor het flexibele stootblok 25 dienen. De bovenzijde van het verhoogde gedeelte 26 steekt bij voorkeur boven de vrije uiteinden 27 van de U-vormige beugels 12 uit, waardoor voorkomen wordt dat deze uiteinden, die voorzien zijn van schroefdraad, tegen de chassisbalk aankomen 20 en daardoor worden beschadigd.
In fig. 6 is een zij-aanzicht (fig. 6a), achteraanzicht (fig. 6b) en bovenaanzicht (fig. 6c) een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm van een steunplaat 31 voor de verbinding volgens de uitvinding weergegeven. In fig. 6a en 6b zijn 25 eveneens de met de steunplaat 31 samenwerkende U-vormige beugels 12 weergegeven. Het verschil met de eerder beschreven uitvoeringsvorm van de steunplaat 11 is daarin gelegen dat de uitstekende delen 32 met de daarin aangebrachte boringen 33 een zodanige vorm hebben dat de aan weerszijden van de draagarm 5 30 (in fig. 6b met onderbroken lijnen aangegeven) gelegen U-vormige beugels 12 op afstand van de zijkanten van de draagarm liggen. Bij voorkeur is daarbij de afstand tussen de aan weerszijden van de draagarm 5 gelegen U-vormige beugels 12 zodanig dat de afstand tussen de op de beugels 12 gedraaide 35 moeren 15 dwars op de lengterichting van de draagarm 5 groter is dan de breedte van een boven de draagarm 5 gelegen chassisbalk 2 van het voertuig waaraan de draagarm 5 bevestigd is of zal worden. Hierdoor is het mogelijk dat het luchtveersysteem nog verder kan inveren (waarbij in de volledig ingeveerde 40 toestand de steunplaat 31 tegen de chassisbalk 2 aankomt en de 1013173 - 7 - moeren 15 op de U-vormige beugels 12 naast de chassibalk 2 komen te liggen (zie ook fig. 6b).
In de tekening is steeds een in dwarsdoorsnede rond aslichaam weergegeven. De uitvinding is daartoe echter niet 5 beperkt. Het aslichaam zou ook een andere dwarsdoorsnedevorm kunnen hebben, bijvoorbeeld vierkant. Een tussen het aslichaam en de draagarm aangebracht onderdeel kan er daarbij voor zorgen dat het aslichaam op de juiste wijze in de holte van het gekromde gedeelte van de draagarm ligt.
10 De verbinding volgens de uitvinding wordt in het bijzonder toegepast bij een asstel voor een voertuig waarbij de as aan weerszijden wordt gedragen door een hiervoor beschreven lucht-veersysteem en waarbij het aslichaam met de aan weerszijden van het voertuig gelegen draagarmen is verbonden door middel van de 15 verbinding volgens de uitvinding.
Bij een voertuig, in het bijzonder een oplegger van een trekker-opleggercombinatie, worden vaak meerdere, bijvoorbeeld twee of drie, achter elkaar geplaatste asstellen toegepast. Daarbij verdient het de voorkeur dat ten minste het in rijrich-20 ting gezien achterste asstel is voorzien van verbindingen waarbij een flexibel stootblok 25 in de steunplaat is aangebracht . Vaak worden opleggers los van de trekker verplaatst met behulp van een speciaal voertuig, waarbij de oplegger naar achteren toe naar beneden helt. De belasting komt dan voor een 25 groot deel op het achterste asstel terecht, welk asstel daardoor meer zal inveren dan de ervoor geplaatste asstellen. Het is daarom van belang dat met name bij het achterste asstel goede aanslagen in de vorm van flexibele stootblokken worden toegepast.
1013173
Claims (20)
1. Verbinding tussen een aslichaam van een wielas van een voertuig en een zich in langsrichting van het voertuig uitstrekkende en het aslichaam in hoofdzaak loodrecht kruisende draagarm van de as, waarbij de draagarm ter plaatse van het 5 aslichaam een gekromd gedeelte heeft en het aslichaam aan de onderzijde van de draagarm in de holte van het gekromde gedeelte is aangebracht en de verbinding klemmiddelen omvat die het aslichaam vast met de draagarm verbinden, met het kenmerk, dat de verbinding een steunplaat omvat die aan de van het aslichaam 10 af gekeerde zijde van de draagarm op de draagarm is aangebracht en ten minste aan de naar de draagarm gekeerde zijde een gebogen vorm heeft die is aangepast aan de vorm van het gekromde gedeelte van de draagarm, en de klemmiddelen de steunplaat, de draagarm en het aslichaam vast met elkaar verbinden. 15
2. Verbinding volgens conclusie 1, waarbij de klemmiddelen twee in hoofdzaak U-vormige beugels omvatten waarvan de vrije eindgedeelten zijn voorzien van schroefdraad, waarbij de U-vormige beugels aan weerszijden van de draagarm om het asli- 20 chaam zijn aangebracht en met de vrije eindgedeelten door boringen in de steunplaat steken en op de buiten de steunplaat uitstekende delen van vrije eindgedeelten van de beugels moeren zijn geschroefd die op steunvlakken aan de van de draagarm af gekeerde zijde van de steunplaat afsteunen. 25
3. Verbinding volgens conclusie 2, waarbij de boringen in de steunplaat zijn aangebracht in zich vanaf een tegen het gekromde gedeelte van de draagarm aanliggend middengedeelte van de steunplaat aan weerszijden naast de draagarm uitstrekkende 30 uitstekende delen van de steunplaat en de steunvlakken voor de moeren ten minste gedeeltelijk op de uitstekende delen zijn aangebracht.
4. Verbinding volgens conclusie 2 of 3, waarbij de steunvlak- 35 ken voor de moeren zijn gelegen in een eerste vlak dat gelegen is aan de naar de de draagarm gekeerde zijde van een tweede vlak dat evenwijdig is aan het eerste vlak en raakt aan de van SOI 3173· - 9 - het aslichaam af gekeerde zijde van het gekromde gedeelte van de draagarm.
5. Verbinding volgens conclusie 3 of 4, waarbij in de toe-5 stand waarin de moeren zijn aangedraaid, de naar de draagarm gekeerde vlakken van de uitstekende delen klemmend tegen de zijkanten van de draagarm aanliggen.
6. Verbinding volgens één der conclusies 3-5, waarbij de 10 uitstekende delen van de steunplaat een zodanige vorm hebben en zodanig met het middengedeelte van de steunplaat zijn verbonden dat in de toestand waarin de moeren niet zijn aangedraaid, de naar de draagarm gekeerde vlakken van de uitstekende delen nabij het middengedeelte van de steunplaat tegen de draagarm 15 aanliggen en van daaraf onder een kleine hoek ten opzichte van de zijvlakken van de draagarm staan en de steunvlakken van de moeren vanaf het middengedeelte van de steunplaat naar de zijkanten toe onder in hoofdzaak dezelfde hoek omhoog lopen.
7. Verbinding volgens conclusie 6, waarbij de genoemde kleine hoek ongeveer 1 a 2 ° bedraagt.
8. Verbinding volgens één der conclusies 1-6, waarbij het middengedeelte van de steunplaat aan naar het bevestigingspunt 25 van de draagarm gekeerde zijde is voorzien van twee op afstand van elkaar gelegen en van gaten voorziene lippen voor het aan de steunplaat bevestigen van een schokdemper.
9. Verbinding volgens conclusie 8, waarbij de hartlijn van de 30 gaten in de lippen is gelegen aan de naar de draagarm gekeerde zijde van het aan de aan het gekromde gedeelte van de draagarm rakende tweede vlak.
10. Verbinding volgens conclusie 8 of 9, waarbij een schokdem-35 per met de steunplaat is verbonden door middel van een zich door de gaten in de lippen uitstrekkende schroefbout die aan één zijde, bij voorkeur moerzijde, de schokdemper vast met één van de lippen verbindt en aan de andere zijde, bij voorkeur de kopzijde, in het gat van de andere lip in radiale richting 1013173 - 10 - passend wordt ondersteund, maar in axiale richting beweegbaar is ten opzichte van de betreffende lip.
11. Verbinding volgens één der conclusies 1-10, waarbij de 5 steunplaat in een middengebied boven de draagarm is voorzien van een uitsparing waarin een buiten de steunplaat uitstekend flexibel stootblok kan worden aangebracht.
12. Verbinding volgens conclusie 10, waarbij de uitsparing 10 zich door de steunplaat uitstrekt en de omtrekswanden van de uitsparing in de richting van de draagarm af schuin naar elkaar toelopen.
13. Verbinding volgens één der conclusies 1-12, waarbij de 15 steunplaat nabij de van het bevestigingspunt van de draagarm af gekeerde einde aan de van de draagarm af gekeerde zijde is voorzien van een verhoogd gedeelte.
14. Verbinding volgens conclusie 13, waarbij het uitstekende 20 gedeelte verder uitsteekt vanaf de steunplaat dan de vrije uiteinden van de U-vormige beugels.
15. Verbinding volgens één der conclusies 1-14, waarbij de aan weerszijden van de draagarm gelegen U-vormige beugels op 25 afstand van de zijkanten van de draagarm liggen.
16. Verbinding volgens conclusie 15, waarbij de afstand tussen de aan weerszijden van de draagarm gelegen U-vormige beugels zodanig is, dat de afstand tussen op de beugels gedraaide 30 moeren dwars op de lengterichting van de draagarm groter is dan de breedte van een boven de draagarm gelegen chassisbalk van het voertuig waaraan de draagarm bevestigd is of zal worden.
17. Steunplaat (stroppenplaat) bestemd om te worden toegepast 35 in een verbinding volgens één der conclusies 1-16.
18. Asstel voor een voertuig omvattende een wielas met een aslichaam dat gedragen wordt door twee op afstand van elkaar gelegen en het aslichaam in hoofdzaak kruisende draagarmen, 1013173 - 11 - waarbij de verbinding tussen het aslichaam en elk van de beide draagarmen een verbinding volgens één der conclusies 1-16 is.
19. Voertuig voorzien van ten minste één asstel volgens 5 conclusie 17.
20. Voertuig volgens conclusie 17, waarbij ten minste het in rijrichting gezien achterste asstel is voorzien van verbindingen volgens conclusie 11, waarbij in de uitsparing een flexibel 10 stootblok is aangebracht. 1013173
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1013173A NL1013173C2 (nl) | 1999-09-29 | 1999-09-29 | Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. |
NL1013172A NL1013172C2 (nl) | 1999-09-29 | 1999-09-29 | Schroefboutbevestiging. |
EP00203386A EP1088687B1 (de) | 1999-09-29 | 2000-09-28 | Verbindung zwischen einer Radachse eines Fahrzeugs und einem die Radachse tragenden Tragarm |
DE50005395T DE50005395D1 (de) | 1999-09-29 | 2000-09-28 | Verbindung zwischen einer Radachse eines Fahrzeugs und einem die Radachse tragenden Tragarm |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1013173 | 1999-09-29 | ||
NL1013173A NL1013173C2 (nl) | 1999-09-29 | 1999-09-29 | Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1013173C2 true NL1013173C2 (nl) | 2001-03-30 |
Family
ID=19769961
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1013173A NL1013173C2 (nl) | 1999-09-29 | 1999-09-29 | Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1013173C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2020041847A1 (pt) * | 2018-08-31 | 2020-03-05 | Randon S/A Implementos E Participações | Braço de suspensão pneumática e método de montagem |
Citations (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3674249A (en) * | 1970-07-13 | 1972-07-04 | H & H Equipment Co | Pneumatic suspension axle return device |
US3734482A (en) * | 1970-04-29 | 1973-05-22 | Ressorts Du Nord Sa | Device for fixing a leaf spring |
US4054278A (en) * | 1976-07-19 | 1977-10-18 | General Motors Corporation | Leaf spring assembly |
JPS5599405A (en) * | 1979-01-22 | 1980-07-29 | Shin Meiwa Ind Co Ltd | Device for controlling strain of suspension spring of vehicle |
DE3148015A1 (de) * | 1981-12-04 | 1983-06-16 | Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart | "luftgefederte starrachse fuer nutzfahrzeuge, insbesondere fuer lastkraftwagen" |
US4611793A (en) * | 1984-06-21 | 1986-09-16 | Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha | Leaf spring assembly for wheel suspension |
US4707317A (en) * | 1981-06-15 | 1987-11-17 | Epel Joseph N | Method of making leaf spring |
EP0247284A1 (de) * | 1986-05-24 | 1987-12-02 | MAN Nutzfahrzeuge Aktiengesellschaft | Vorrichtung zum Begrenzen der vertikalen Einfederung eines Achskörpers gegenüber dem Rahmen von Nutzfahrzeugen |
DE4224965C1 (en) * | 1992-07-29 | 1993-08-05 | Bergische Achsenfabrik Fr. Kotz & Soehne, 5276 Wiehl, De | Square section air spring axle for trailer - uses spring clamps to hold axle in right angle formed in spring carrier arm. |
EP0618095A1 (de) * | 1993-04-02 | 1994-10-05 | Trenkamp & Gehle GmbH | Vorrichtung zum Verbinden von Längslenkereinheiten mit einer Radachse von Nutzfahrzeugen |
DE29615286U1 (de) * | 1996-09-04 | 1996-10-17 | Trenkamp & Gehle GmbH, 49413 Dinklage | Radachse für Nutzfahrzeuge |
EP0810109A1 (en) * | 1996-05-28 | 1997-12-03 | Weweler Nederland B.V. | Axle construction for a vehicle, and axle pad and clamping plate therefor |
EP0830957A2 (de) * | 1996-09-19 | 1998-03-25 | Otto Sauer Achsenfabrik Keilberg | Einspannung für den Achskörper einer Fahrzeugachse |
EP0943529A1 (en) * | 1998-03-17 | 1999-09-22 | Weweler Nederland B.V. | Fastening device for a longitudinal supporting arm of a suspended axle unit of a vehicle |
-
1999
- 1999-09-29 NL NL1013173A patent/NL1013173C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3734482A (en) * | 1970-04-29 | 1973-05-22 | Ressorts Du Nord Sa | Device for fixing a leaf spring |
US3674249A (en) * | 1970-07-13 | 1972-07-04 | H & H Equipment Co | Pneumatic suspension axle return device |
US4054278A (en) * | 1976-07-19 | 1977-10-18 | General Motors Corporation | Leaf spring assembly |
JPS5599405A (en) * | 1979-01-22 | 1980-07-29 | Shin Meiwa Ind Co Ltd | Device for controlling strain of suspension spring of vehicle |
US4707317A (en) * | 1981-06-15 | 1987-11-17 | Epel Joseph N | Method of making leaf spring |
DE3148015A1 (de) * | 1981-12-04 | 1983-06-16 | Daimler-Benz Ag, 7000 Stuttgart | "luftgefederte starrachse fuer nutzfahrzeuge, insbesondere fuer lastkraftwagen" |
US4611793A (en) * | 1984-06-21 | 1986-09-16 | Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha | Leaf spring assembly for wheel suspension |
EP0247284A1 (de) * | 1986-05-24 | 1987-12-02 | MAN Nutzfahrzeuge Aktiengesellschaft | Vorrichtung zum Begrenzen der vertikalen Einfederung eines Achskörpers gegenüber dem Rahmen von Nutzfahrzeugen |
DE4224965C1 (en) * | 1992-07-29 | 1993-08-05 | Bergische Achsenfabrik Fr. Kotz & Soehne, 5276 Wiehl, De | Square section air spring axle for trailer - uses spring clamps to hold axle in right angle formed in spring carrier arm. |
EP0618095A1 (de) * | 1993-04-02 | 1994-10-05 | Trenkamp & Gehle GmbH | Vorrichtung zum Verbinden von Längslenkereinheiten mit einer Radachse von Nutzfahrzeugen |
EP0810109A1 (en) * | 1996-05-28 | 1997-12-03 | Weweler Nederland B.V. | Axle construction for a vehicle, and axle pad and clamping plate therefor |
DE29615286U1 (de) * | 1996-09-04 | 1996-10-17 | Trenkamp & Gehle GmbH, 49413 Dinklage | Radachse für Nutzfahrzeuge |
EP0830957A2 (de) * | 1996-09-19 | 1998-03-25 | Otto Sauer Achsenfabrik Keilberg | Einspannung für den Achskörper einer Fahrzeugachse |
EP0943529A1 (en) * | 1998-03-17 | 1999-09-22 | Weweler Nederland B.V. | Fastening device for a longitudinal supporting arm of a suspended axle unit of a vehicle |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 004, no. 147 (M - 036) 16 October 1980 (1980-10-16) * |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2020041847A1 (pt) * | 2018-08-31 | 2020-03-05 | Randon S/A Implementos E Participações | Braço de suspensão pneumática e método de montagem |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU716460B2 (en) | Means for and method of mounting a suspension member to an axle housing | |
US9050875B2 (en) | Trailing arm yoke suspension with brake actuator clearance | |
CA2221937C (en) | Weld-on axle bracket with u-bolt connection | |
US5785341A (en) | Pneumatic isolator stabilizing assembly | |
CA2082595C (en) | Alignment mechanism for vehicle suspensions | |
US7273217B2 (en) | Reverse caster platform | |
US9114685B2 (en) | Reduced weight axle coupling assembly for vehicle suspension systems | |
US3861708A (en) | High strength auxiliary axle suspension system for low frame wheeled vehicles | |
US7100933B2 (en) | Fifth wheel mounting frame | |
US6328324B1 (en) | Air ride suspension system | |
US6401876B1 (en) | Vehicle emergency brake and anti-jackknife system | |
NL1013173C2 (nl) | Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. | |
US5542652A (en) | Anti-friction pad for a bushed pivot point connection of a main leaf spring and a secondary leaf spring | |
US6454283B1 (en) | Air ride suspension system | |
NL1008615C1 (nl) | Bevestigingsinrichting voor een langsdraagarm van een geveerd asstel van een voertuig. | |
AU2018204132B2 (en) | A Suspension Assembly | |
US6604756B2 (en) | Tridem axle suspension | |
NL1024125C2 (nl) | Verbinding tussen ronde voertuigas en draagarm. | |
NL2028627B1 (en) | Wheel axle suspension with axle lift | |
NL1025811C2 (nl) | Verbinding tussen een wielas van een voertuig en een de wielas dragende draagarm. | |
NL1015231C2 (nl) | Verbinding tussen voertuigas en draagarm. | |
US4824138A (en) | Rocker arm stabilizer bar assembly | |
AU2007201908A1 (en) | Trailer suspension | |
EP0001337A1 (en) | A wheel mounting assembly | |
NL2008050C2 (en) | Wheel axle suspension. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060401 |