NL1013079C2 - Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie. - Google Patents

Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie. Download PDF

Info

Publication number
NL1013079C2
NL1013079C2 NL1013079A NL1013079A NL1013079C2 NL 1013079 C2 NL1013079 C2 NL 1013079C2 NL 1013079 A NL1013079 A NL 1013079A NL 1013079 A NL1013079 A NL 1013079A NL 1013079 C2 NL1013079 C2 NL 1013079C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
substrate
construction
construction element
elements
bicycle
Prior art date
Application number
NL1013079A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Theodorus Maas
Original Assignee
Adrianus Theodorus Maas
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Adrianus Theodorus Maas filed Critical Adrianus Theodorus Maas
Priority to NL1013079A priority Critical patent/NL1013079C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013079C2 publication Critical patent/NL1013079C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/24Prefabricated piles
    • E02D5/32Prefabricated piles with arrangements for setting or assisting in setting in position by fluid jets
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/24Placing by using fluid jets

Description

•· .1 · ,.:, ;· ';·, v .· _ ..-- K EB/HL/2 Maas
WERKWIJZE EN SYSTEEM VOOR HET IN EEN ONDERGROND VORMEN VAN EEN CONSTRUCTIE
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in een ondergrond vormen van een constructie, bijvoorbeeld een zogeheten diepwand, door het gelijktijdig in de ondergrond spuiten van een weekmakend 5 medium, verwijderen van althans een deel van de week gemaakte ondergrond en in de zo gevormde opening brengen van ten minste één voorgevormd constructie-element. Een werkwijze die deze stappen omvat, maar bedoeld is voor het in de grond aanbrengen van palen is bekend uit het 10 Duitse "Offenlegungsschrift" 35 29 430.
Bij een conventionele werkwijze voor het vormen van constructies in de ondergrond wordt eerst op een gewenste locatie een tijdelijke damwand in de ondergrond gebracht. Deze damwand bestaat uit een groot aantal 15 gegolfde metalen damwandelementen, die naast elkaar in de ondergrond worden getrild of geslagen, en die daarbij tegelijkertijd met elkaar worden verbonden. De door de damwand begrensde ruimte wordt daarna ontgraven onder vorming van een bouwput, waarin vervolgens op een geringe 20 afstand binnen de damwand de eigenlijke constructie gevormd kan worden, in het algemeen door het vormen van een bekisting en het daarin storten van beton.
Deze bekende werkwijze heeft een aantal nadelen. Zo leidt het in de ondergrond slaan van de 25 damwand vaak tot zowel geluidsoverlast als trillingsoverlast, waardoor schade kan worden veroorzaakt aan de omliggende bebouwing en infrastructuur. Daarnaast brengt de bekende bouwwijze relatief veel overlast door transport met zich mee, omdat de damwandelementen immers 30 aangevoerd en na voltooiing van de constructie ook weer afgevoerd moeten worden. Tenslotte is de duur van het bouwproject bij toepassing van de bekende werkwijze relatief lang, hetgeen eveneens tot overlast leidt, 1013079 ’ 2 terwijl bovendien de bouwkosten hierdoor relatief hoog zijn. Dit hangt ondermeer samen met het feit dat relatief veel grond wordt ontgraven, omdat er immers een werkruimte vrijgehouden moet worden tussen de damwand en 5 de eigenlijk te vormen constructie. Deze ruimte moet bovendien na vorming van de constructie weer aangevuld worden.
Daarnaast is het bekend om zogeheten diepwanden in een ondergrond te vormen door het eerst graven van een 10 sleuf, en het vervolgens vullen van deze sleuf met een drukvloeistof, zoals bentoniet. Daarna wordt in de zo gevulde sleuf een wapening aangebracht, waarna er beton in gestort kan worden. Daarbij wordt het bentoniet uit de sleuf gedrukt.
15 Deze bekende werkwijze is relatief tijdrovend en kostbaar.
Uit het genoemde "Offenlegungsschrift" 35 29 430 is een werkwijze bekend voor het trillingvrij in de grond brengen van palen door middel van zuigspoeling.
20 Daarbij wordt een holle paal opgebouwd uit een aantal aan elkaar gelaste stalen kokersegmenten, en wordt in de holle ruimte een gecombineerde spoel- en zuigleiding neergelaten, waarmee een spoelvloeistof in de ondergrond wordt gespoten en de week gemaakte ondergrond wordt 25 opgezogen. De paal zakt daarbij deels onder zijn gewicht en deels door het uitoefenen van een kracht op de kop in de ondergrond weg. Om het in de ondergrond dringen van de paal te bevorderen is het onderste kokersegment aan zijn onderzijde nog voorzien van een snij rand. Nadat de paal 30 de gewenste diepte heeft bereikt wordt de spoel/zuigleiding verder omlaaggebracht en wordt de ondergrond tot ver buiten de omtrek van de paal week gemaakt en opgezogen, waarna in de zo gevormde ruimte een verbrede paalvoet van beton wordt gestort. Ook de 35 kokersegmenten worden daarna volgestort met beton.
Deze bekende werkwijze is niet bedoeld en ook niet geschikt voor het vormen van een wand. Doordat de ondergrond tot ver buiten de omtrek van de paal wordt
'101 307 S
3 gespoeld en gezogen kan immers niet direct naast de paal een volgende constructie-element geplaatst worden.
De uitvinding heeft derhalve tot doel een werkwijze van de hiervoor beschreven soort te verschaffen 5 waarbij dit nadeel zich niet voordoet. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijke werkwijze bereikt, doordat het weekmakend medium in hoofdzaak binnen een door het constructie-element bepaalde contour in de ondergrond wordt gespoten. Door de elementen 10 waaruit de constructie gevormd wordt rechtstreeks in de ondergrond te brengen, kan worden afgezien van het aanbrengen van een afzonderlijke damwand. Verder kunnen, doordat de week gemaakte ondergrond wordt verwijderd, de constructie-elementen met minimale inspanning in de zo 15 gevormde ruimten neergelaten worden. Door het beperken van de spoelbewerking tot de contour van het constructie-element, wordt voorkomen dat de stabiliteit van de omringende ondergrond te zeer wordt beïnvloed.
Opgemerkt wordt nog dat uit het Amerikaanse 20 octrooischrift 4,096,703 het gebruik van een scherm aan de onderzijde van een constructie-element voor het gedeeltelijk begrenzen van een spoelbewerking bekend is. Daarbij gaat het echter om een scherm dat zich slechts langs een zijde van het - stervormig uitgevoerde -25 constructie-element uitstrekt, en dat bedoeld is om te voorkomen dat een reeds geïnstalleerd element wordt onderspoeld. Het is niet mogelijk met dit scherm de spoelbewerking te begrenzen tot de contour van het element.
30 Het weekmakend medium bij voorkeur door het constructie-element in de ondergrond gespoten. Ook kan de week gemaakte ondergrond door het constructie-element verwijderd, bijvoorbeeld afgezogen worden.
Wanneer het constructie-element onder invloed 35 van de zwaartekracht in de week gemaakte ondergrond wordt neergelaten, kan geheel worden afgezien van heien of andere bewerkingen waardoor trillingen zouden worden veroorzaakt.
1 o 1 30791* 4
Bij voorkeur worden meerdere constructie-elementen naast elkaar aangebracht, en wordt na het aanbrengen een vulmateriaal in eventueel daartussen aanwezige ruimten aangebracht. Op deze wijze wordt uit 5 relatief handzame en goed te transporteren elementen een grote, direct dichte constructie gevormd.
De uitvinding betreft verder een systeem voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze. Een dergelijk systeem, dat voorzien kan zijn van middelen 10 voor het in de ondergrond spuiten van een weekmakend medium, middelen voor het verwijderen van althans een deel van de week gemaakte ondergrond, en middelen voor het in de zo gevormde opening brengen van tenminste één voorgevormd constructie-element, wordt volgens de 15 uitvinding gekenmerkt door middelen voor het begrenzen van de werking van het weekmakend medium. Door dergelijke begrenzingsmiddelen wordt voorkomen dat de stabiliteit van de ondergrond buiten de constructie-elementen te veel door het week maken of spoelen wordt beïnvloed. De 20 begrenzingsmiddelen omvatten daarbij met voordeel ten minste één nabij de onderzijde van het of elk constructie-element aangebracht scherm. Hierdoor wordt slechts een gering deel van de ondergrond, recht onder het constructie-element week gemaakt en verwijderd.
25 Bij voorkeur is het of elk constructie-element althans ten dele hol, en zijn de spuitmiddelen ingericht om op het constructie-element te worden aangesloten. Daarbij kan met voordeel in het holle deel van het constructie-element ten minste één met de spuitmiddelen 30 te verbinden spuitleiding aangebracht, bijvoorbeeld meegestort zijn. Zo monden de spuitleidingen uit binnen de omtrek van het constructie-element.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn ook de verwijderingsmiddelen ingericht om op het constructie-35 element aangesloten te worden. Ook hierbij is met voordeel in het holle deel van het constructie-element ten minste één met de verwijderingsmiddelen te verbinden buis aangebracht, bijvoorbeeld met speling daarin lu ! 3ü Γ3 5 opgehangen. De verwijderingsmiddelen zijn daarbij met voordeel afzuigmiddelen, waardoor geen bewegende onderdelen in de ondergrond gebracht hoeven te worden.
De spuitmiddelen omvatten overigens met 5 voordeel tenminste één met een bron van weekmakend medium verbonden pomp.
Bij voorkeur omvat het systeem tevens middelen voor het tussen meerdere naast elkaar geplaatste constructie-elementen in de ondergrond brengen van een 10 vulmateriaal. Op deze wijze kan de door de elementen gevormde constructie direct dichtgemaakt worden. Daarbij omvatten de vulmateriaal-inbrengmiddelen met voordeel ten minste één naast het of elk constructie-element geplaatste, geperforeerde buis, waardoor een compacte en 15 robuuste constructie wordt verkregen.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een tweetal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een schematisch aanzicht is van een 20 bouwplaats waar een aantal constructie-elementen opgeslagen is en voorzien wordt van afzuigbuizen;
Fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is van een constructie-element met af zuigbuizen en leidingen voor het toevoeren van een 25 weekmakend medium;
Fig. 3 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht is van het in de ondergrond neerlaten van het constructie-element van fig. 2;
Fig. 4 een gedeeltelijk doorgesneden 30 perspectivisch aanzicht is van een volgend constructie-element dat wordt neergelaten;
Fig. 5 een perspectivisch aanzicht is van een hoek van de door de elementen gevormde constructie;
Fig. 6 een gedeeltelijk opengewerkt 35 perspectivisch aanzicht is van het aanbrengen van een vulmateriaal tussen twee aangrenzende constructie-elementen; 1013079 6
Fig. 7 een schematisch perspectivisch aanzicht is van de verschillende stappen van het afwerken van de door de elementen gevormde constructie; en
Fig. 8 een alternatieve opstelling van de 5 spuitleidingen en de afzuigbuizen toont.
Bij een werkwijze voor het in een ondergrond 2 vormen van een constructie 1, bijvoorbeeld een diepwand, wordt gebruik gemaakt van voorgevormde constructie-ele-menten 3. Deze constructie-elementen 3 kunnen 10 bijvoorbeeld van gewapend beton zijn vervaardigd, en vertonen afmetingen die enerzijds bepaald worden door eisen met betrekking tot de stijfheid en sterkte die aan de constructie gesteld worden, en anderzijds door beperkingen met betrekking tot de mogelijkheid de 15 elementen te produceren, te vervoeren en te hanteren.
Daarbij zal de dikte van de constructie-elementen door de sterkte- en stijfheidseisen bepaald zijn, terwijl de lengte en breedte begrensd worden door de genoemde beperkingen.
20 De constructie-elementen 3 worden volgens de uitvinding in de ondergrond 2 gebracht doordat deze week gemaakt wordt door het daarin spuiten van een weekmakend medium. Dit weekmakend medium wordt volgens de uitvinding binnen een door de constructie-elementen 3 bepaalde 25 contour in de ondergrond 2 gespoten. Hiertoe vertoont elk van de constructie-elementen 3 een aantal leidingen 4, die tijdens het vormen van het constructie-element 3, voor het storten van het beton, daarin zijn aangebracht.
Verder wordt volgens de uitvinding de 30 weekgemaakte ondergrond 2 verwijderd, waardoor het constructie-element 3 eenvoudig in de daardoor vrijgekomen ruimte aangebracht kan worden. Ook dit week gemaakte deel van de ondergrond 2 wordt door de constructie-elementen 3 getransporteerd, waartoe elk 35 constructie-element 3 voorzien is van een aantal kanalen 5. Als constructie-element 2 kan daarbij in het getoonde voorbeeld gebruik gemaakt worden van reeds in de handel verkrijgbare zogeheten "holle kanaalplaten", die tot nu 1013079 7 toe gebruikt worden als vloerplaten in de bouw. Overigens zouden ook constructie-elementen 3 met uitsparingen op andere plaatsen gebruikt kunnen worden, zolang de spuitleidingen 4 en afvoerkanalen 5 maar binnen de 5 contour van het element 3 uitmonden.
De constructie 1 wordt gevormd door een aantal constructie-elementen 3 naast elkaar te plaatsen, en teneinde deze elementen met elkaar te kunnen verbinden is elk constructie-element in zijn zijwanden 6 voorzien van 10 een groef of sponning 7. De sponningen 7 van twee aangrenzende constructie-elementen 3 vormen telkens een opnameruimte, waarin een koppelelement, in dit voorbeeld een rechthoekige koppelkoker 8 opgenomen wordt. Deze koker 8 is in het getoonde voorbeeld voorzien van 15 perforaties 20, zoals hierna zal worden toegelicht.
Op de bouwplaats worden de constructie-elementen 3 liggend opgeslagen, en worden vervolgens zuigbuizen 9 in de kanalen 5 van de constructie-elementen geschoven (fig. 1). Deze zuigbuizen strekken zich uit 20 over nagenoeg de gehele lengte of hoogte van het constructie-element 3, en worden aan de bij gebruik vrijliggende zijde 11 van het constructie-element 3 geborgd. Hiertoe is elke zuigbuis 9 voorzien van een manchet 10, waardoor de buis 9 in het element 3 25 gepositioneerd wordt. Daarnaast is elke zuigbuis 9 voorzien van een eindflens 12, die dient voor het koppelen van de zuigbuis 9 aan verwijderingsmiddelen 13, die hier de gedaante hebben van flexibele leidingen 17 welke verbonden zijn met één of meer zuig/pers-pompen 30 (hier niet getoond).
De in de constructie-elementen 3 meegestorte spuitleidingen 4 vertonen een buiten het eindvlak 11 van het constructie-element 3 uitstekende kop 14, welke voorzien is van een slangkoppeling. Deze slangkoppeling 35 maakt het mogelijk de spuitleidingen 4 te verbinden met spuitmiddelen 15, in de vorm van één of meer hoge drukpompen, een bron van een weekmakend medium, zoals water en verbindingsleidingen 16.
1013070¾1 8
Voordat het constructie-element 3 in de ondergrond 2 gebracht wordt, wordt in een van de sponningen 7 een koppelkoker 8 geplaatst, die aan weerszijden van het constructie-element 3 wordt bevestigd 5 onder tussenkomst van een in de koker 8 geschoven pen 18 en een daarmee verbonden eindplaat 19, welke bijvoorbeeld door middel van bouten in het eindvlak 11 van het constructie-element 3 geschroefd kan worden. Verder worden de zuigbuizen 9 verbonden met de zuigmiddelen 13 10 door middel van de flexibele slangen 17, en worden de spuitleidingen 4 verbonden met de spuitmiddelen 15, eveneens door middel van flexibele, tegen hoge druk bestand zijnde slangen 16 (fig. 2).
Daarna wordt het constructie-element 3 met 15 behulp van een hijskraan in een verticale stand gehesen (fig. 3) en naar de locatie gebracht waar het constructie-element 3 in de ondergrond 2 gebracht dient te worden. Bij het plaatsen van het constructie-element 3 wordt dit in beginsel aan weerszijden geleid, teneinde te 20 waarborgen dat de elementen 3 langs een rechte lijn geplaatst worden. Hiertoe kunnen twee geleidingselementen, bijvoorbeeld twee liggende heipalen 21 of stalen balken langs de gewenste locatie van het element 3 geplaatst worden.
25 Wanneer het constructie-element 3 tussen de geleidingselementen 21 geplaatst is, wordt een weekmakend medium, zoals bijvoorbeeld water toegevoerd door middel van de spuitleidingen 4, waarvoor de ondergrond 2 onder het constructie-element 3 week of zelfs vloeibaar gemaakt 30 wordt. Tegelijkertijd wordt de weekgemaakte ondergrond 2 verwijderd, waarbij gebruik gemaakt wordt van de zuigbuizen 9 die in de constructie-elementen 3 zijn opgenomen, en waardoor de weekgemaakte ondergrond 2 via de slangen 17 naar de pomp wordt afgezogen. Het 35 constructie-element 3 zal daarbij onder zijn eigen gewicht in de zo ontstane ruimte zakken. Dit proces van spoelen, zuigen en zakken wordt doorgezet tot het element 3 de juiste diepte heeft bereikt. Dan kan het 11013079 9 constructie-element 3 aan de twee geleidingsprofielen 21 opgehangen worden, en worden de slangen 16,17 losgenomen van de spuitleidingen 4 en de zuigbuizen 9. Ook kunnen de zuigbuizen 9 uit de kanalen 5 genomen worden, teneinde 5 deze bij een volgend constructie-element 3 te kunnen gebruiken.
Vervolgens worden de slangen 16,17 aangesloten op de zuigbuizen 9 en spuitleidingen 4 van het tweede constructie-element 3, welke daarna door de kraan in een 10 aangrenzende positie geplaatst wordt, en met zijn sponning 7 om het kokerprofiel 8 van het naastgelegen constructie-element 3 geschoven wordt (fig. 4). Daarna wordt het hiervoor beschreven procédé van spoelen, zuigen en zakken uitgevoerd, tot ook dit constructie-element 3 15 op de gewenste diepte gebracht is.
Dit kan worden herhaald tot alle constructie-elementen 3 in de ondergrond 2 zijn gebracht, waarna de zo gevormde wand 1 kan worden afgedicht. Hiertoe wordt een groutmengsel 25 vanuit een aanvoerleiding 24 gepompt 20 in de kokerprofielen 8 tussen de aangrenzende constructie-elementen 3 (fig.6). Deze grout 25 treedt dan naar buiten door de perforaties 20 in de zijwand 23 van de kokerprofielen 8, en vult zo de naar de buitenzijde van de constructie gerichte naad tussen de twee 25 aangrenzende elementen 3. Zodra uit de gepompte hoeveelheid grout 25 kan worden vastgesteld dat voldoende grout 25 in de naad gepompt is, wordt het kokerprofiel 8 getrokken, onder voortdurende toevoeging van grout. De zuigbuizen 9 zullen dan reeds uit de constructie-30 elementen 3 genomen zijn, zodat de daarin aanwezige kanalen 5 kunnen worden volgestort met beton 26 (fig. 7). Eventueel kan daarbij eerst een wapening 27 worden aangebracht.
Zoals gezegd dient te worden voorkomen dat door 35 het inspuiten van het weekmakend medium een te groot deel van de ondergrond 2 week gemaakt wordt, waardoor de gevormde constructie 1 onvoldoende gedragen zou worden en eventuele aangrenzende bebouwing zou worden 1013079¾ 10 gedestabiliseerd. Daartoe dient het inspuiten en afzuigen begrensd te worden tot de contour van het constructie-element 3. Om dit te waarborgen zijn er volgens de uitvinding ook nog middelen 28 aanwezig voor het 5 begrenzen van de spoelwerking van het weekmakend medium. Deze begrenzingsmiddelen 28 hebben daarbij de gedaante van een scherm 29 dat rond de onderzijde van elk constructie-element 3 is aangebracht. Dit scherm 29 begrenst een gebied waarin de ondergrond 2 wordt week 10 gemaakt. De ondergrond 2 buiten het scherm 29 zal dus niet met het weekmakend medium in contact komen, en zijn draagkracht behouden.
Hoewel in het tot nu toe getoonde voorbeeld alle constructie-elementen 3 sponningen in hun zijvlakken 15 6 vertonen, zal een deel van de constructie-elementen 3 voorzien dienen te zijn van sponningen 30 in andere vlakken, wanneer het de bedoeling is een hoek in de wand 1 te maken. Bijvoorbeeld kan een eindelement 31 voorzien zijn van een sponning 30 in zijn voorvlak 32, waarmee dan 20 de verbinding met een volgende rij constructie-elementen dwars op de eerste rij kan worden gevormd (fig. 5).
Overigens is het ook mogelijk een andere opstelling van de spuitleidingen 4 en de afzuigbuizen 9 te kiezen dan tot nu toe getoond. Zo is het denkbaar dat 25 de zuigbuizen 9 met een nog ruimere speling in de kanalen 5 opgenomen zijn, en de spuitleidingen 4' rond de afzuigbuizen 9 zijn aangebracht en daarmee zijn verbonden (fig. 8). Hierdoor wordt de vorming van het constructie-element 3 Sterk vereenvoudigd, omdat immers geen 30 afzonderlijke spuitleidingen meegestort hoeven te worden.
Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een tweetal voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet beperkt is. Zo zouden de leidingen en zuigbuizen in uitsparingen langs de wanden 35 in plaats van dwars door de constructie-elementen 3 kunnen lopen. Bijvoorbeeld zouden daartoe groeven in een van de vlakken van het constructie-element kunnen zijn uitgespaard. Verder is het niet altijd noodzakelijk 101 3079 ^ 11 afzonderlijke afzuigbuizen 9 te gebruiken, en zou de afzuiging ook door de kanalen 5 zelf kunnen plaatsvinden. Daarnaast kunnen de constructie-elementen 3 uiteraard elke gewenste vorm vertonen, en zouden bijvoorbeeld in 5 plaats van de getoonde plaatvormige elementen ook kolommen op deze wijze in de ondergrond aangebracht kunnen worden. Ook kan, wanneer de ondergrond zeer taai is, en de spoel- en zuigbewerking onvoldoende is om het element 3 daarin te laten zinken, het inbrengen verder 10 ondersteund worden door heien of trillen.
In het geval van een taaie ondergrond kunnen voor het verwijderen van het weekgemaakte deel daarvan ook andere technieken dan afzuiging worden toegepast. Zo is het denkbaar dat door de kanalen 5 boren, bijvoorbeeld 15 avegaarboren in de ondergrond 2 gestoken worden, voor het losmaken en omhoog brengen van de week gemaakte ondergrond. Ook andere afvoermiddelen zoals vijzels, schoepen en dergelijke zouden in plaats van of naast de afzuiging toepassing kunnen vinden. De omvang van de 20 uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de navolgende conclusies.
1 Π 1 « ^ *? f% — I U I Ov/ * *> '

Claims (16)

1. Werkwijze voor het in een ondergrond vormen van een constructie, door het gelijktijdig in de ondergrond spuiten van een weekmakend medium, verwijderen van althans een deel van de week gemaakte ondergrond en 5 in de zo gevormde opening brengen van ten minste één voorgevormd constructie-element, met het kenmerk, dat het weekmakende medium in hoofdzaak binnen een door het constructie-element (3) bepaalde contour in de ondergrond (2) gespoten wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het weekmakend medium door het constructie-element (3) in de ondergrond (2) gespoten wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de week gemaakte ondergrond (2) door het 15 constructie-element (3) verwijderd wordt.
4. Werkwij ze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de week gemaakte ondergrond (2) door het constructie-element (3) afgezogen wordt.
5. Werkwij ze volgens één der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat het constructie-element (3) onder invloed van de zwaartekracht in de week gemaakte ondergrond (2) neergelaten wordt.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat meerdere constructie- 25 elementen (3) naast elkaar aangebracht worden, en na het aanbrengen een vulmateriaal (25) in eventueel daartussen aanwezige ruimten (7,7) aangebracht wordt.
7. Systeem voor het in een ondergrond (2) vormen van een constructie (1) , omvattende middelen (15) 30 voor het in de ondergrond (2) spuiten van een weekmakend medium, middelen (13) voor het verwijderen van althans een deel van de week gemaakte ondergrond (2), en middelen voor het in de zo gevormde opening brengen van ten minste één voorgevormd constructie-element (3), gekenmerkt door 35 middelen voor het begrenzen van de werking van het weekmakend medium. 1013079
8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de begrenzingsmiddelen (28) ten minste één nabij de onderzijde van het of elk constructie-element (3) aangebracht scherm (29) omvatten.
9. Systeem volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het of elk constructie-element (3) althans ten dele hol is, en de spuitmiddelen (15) ingericht zijn om op het constructie-element (3) aangesloten te worden.
10. Systeem volgens conclusie 9, met het 10 kenmerk, dat in het holle deel van het constructie- element (3) ten minste één met de spuitmiddelen (15) te verbinden spuitleiding (4) aangebracht is.
11. Systeem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de verwijderingsmiddelen (13) ingericht zijn 15 om op het constructie-element (3) aangesloten te worden.
12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat in het holle deel (5) van het constructie-element (9) ten minste één met de verwijderingsmiddelen (13) te verbinden buis (9) aangebracht is.
13. Systeem volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de verwijderingsmiddelen afzuigmiddelen zijn.
14. Systeem volgens één der conclusie 7-13, met het kenmerk, dat de spuitmiddelen (15) ten minste één met 25 een bron van weekmakend medium verbonden pomp omvatten.
15. Systeem volgens één der conclusies 7-14, gekenmerkt door middelen voor het tussen meerdere naast elkaar geplaatste constructie-elementen (3) in de ondergrond (2) brengen van een vulmateriaal (25).
16. Systeem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de vulmateriaal-inbrengmiddelen ten minste één naast het of elk constructie-element (3) geplaatste, geperforeerde buis (8) omvatten. 1 0 1 30 7 Si"3
NL1013079A 1999-09-17 1999-09-17 Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie. NL1013079C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013079A NL1013079C2 (nl) 1999-09-17 1999-09-17 Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013079 1999-09-17
NL1013079A NL1013079C2 (nl) 1999-09-17 1999-09-17 Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013079C2 true NL1013079C2 (nl) 2001-03-29

Family

ID=19769894

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013079A NL1013079C2 (nl) 1999-09-17 1999-09-17 Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013079C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1706546A2 (en) * 2003-12-15 2006-10-04 The University of Maine Board of Trustees Sheet piling panels with elongated voids

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1430820A (en) * 1920-03-26 1922-10-03 Lyman B Langworthy Concrete pile and wall panel
FR2094758A5 (nl) * 1970-08-24 1972-02-04 Durand Georges
US4096703A (en) * 1976-04-03 1978-06-27 Friedrich Karl Luder Concrete constructional members
JPS57151723A (en) * 1981-03-10 1982-09-18 Koichi Honma Concrete sheet pile and its driving
DE3529430A1 (de) * 1985-08-16 1987-05-07 Hirsch Josef Dipl Ing Fh Stahlbetonfertigteilpfaehle aus zusammengesetzten einzelteilen mit kreisringquerschnitt, die nach dem einbringen mittels saugspuelung, eigengewicht und auflast, vorgespannt und verpresst werden

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1430820A (en) * 1920-03-26 1922-10-03 Lyman B Langworthy Concrete pile and wall panel
FR2094758A5 (nl) * 1970-08-24 1972-02-04 Durand Georges
US4096703A (en) * 1976-04-03 1978-06-27 Friedrich Karl Luder Concrete constructional members
JPS57151723A (en) * 1981-03-10 1982-09-18 Koichi Honma Concrete sheet pile and its driving
DE3529430A1 (de) * 1985-08-16 1987-05-07 Hirsch Josef Dipl Ing Fh Stahlbetonfertigteilpfaehle aus zusammengesetzten einzelteilen mit kreisringquerschnitt, die nach dem einbringen mittels saugspuelung, eigengewicht und auflast, vorgespannt und verpresst werden

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 006, no. 256 (M - 179) 15 December 1982 (1982-12-15) *

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1706546A2 (en) * 2003-12-15 2006-10-04 The University of Maine Board of Trustees Sheet piling panels with elongated voids
EP1706546A4 (en) * 2003-12-15 2009-09-16 Univ Maine CURTAINS OF PALPLANCHES WITH LONG EMPTY

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5399050A (en) Plastic concrete form for footers
KR100846229B1 (ko) 흙막이 구조물 설치방법
JP2007126846A (ja) 補強籠および現場打ちコンクリ−ト杭の施工法並びに現場打ちコンクリ−ト杭
KR100968048B1 (ko) 철재 토류판 설치구조 및 그 시공방법
US5586416A (en) Concrete form with integral drain
KR101379088B1 (ko) 2열 흙막이 구조물 및 흙막이 공법
NL1013079C2 (nl) Werkwijze en systeem voor het in een ondergrond vormen van een constructie.
JP2963972B2 (ja) 地下構造物の施工法
BE1008084A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een onderschoeiingsmuur.
KR101986897B1 (ko) 응력분담 h형강의 선단 관입깊이 확보가 용이한 현장타설말뚝
JP2000248542A (ja) 鋼製地中連続壁工法におけるエレメントからの固化材流出防止方法およびこれに用いられる鋼製地中連続壁用部材
KR102276810B1 (ko) 흙막이 구조물, 토류판 및 이의 시공방법
NL2020849B1 (nl) Modulaire keerwand, keerwandelement en werkwijze voor het realiseren van een modulaire keerwand
CN212153403U (zh) 一种基坑支护结构
NL1008925C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een drukvloer uit beton.
JP3427370B2 (ja) 砕石投入促進装置及び地中連続壁の継手部の接合工法
JPH0551727B2 (nl)
JPH0813494A (ja) 山留壁体と支保工の固定工法
BE1016288A3 (nl) Verbeterde methode voor het bouwen van een verzonken of deels verzonken ruimte.
KR100478994B1 (ko) 합성말뚝 및 강널말뚝을 이용한 입체교차시설 및 그의시공방법
JP2818838B2 (ja) 地下構造物の構築工法
JP3973401B2 (ja) 地盤締固め工法
JP3076720B2 (ja) 地中連続壁根固装置
NL1032582C1 (nl) Werkwijze voor het installeren van buizen in de bodem,onder het grondwaterniveau.
JPS598826A (ja) Pc版中掘りによる地中壁構築方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090401