NL1013013C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding. Download PDF

Info

Publication number
NL1013013C2
NL1013013C2 NL1013013A NL1013013A NL1013013C2 NL 1013013 C2 NL1013013 C2 NL 1013013C2 NL 1013013 A NL1013013 A NL 1013013A NL 1013013 A NL1013013 A NL 1013013A NL 1013013 C2 NL1013013 C2 NL 1013013C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
concrete
formwork
mold
shaft ring
ring
Prior art date
Application number
NL1013013A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1013013A1 (nl
Inventor
Guenter Brockmann
Andreas Schaab
Original Assignee
Hochtief Ag Hoch Tiefbauten
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hochtief Ag Hoch Tiefbauten filed Critical Hochtief Ag Hoch Tiefbauten
Publication of NL1013013A1 publication Critical patent/NL1013013A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013013C2 publication Critical patent/NL1013013C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21DSHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
    • E21D11/00Lining tunnels, galleries or other underground cavities, e.g. large underground chambers; Linings therefor; Making such linings in situ, e.g. by assembling
    • E21D11/04Lining with building materials
    • E21D11/08Lining with building materials with preformed concrete slabs
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B23/00Arrangements specially adapted for the production of shaped articles with elements wholly or partly embedded in the moulding material; Production of reinforced objects
    • B28B23/0043Arrangements specially adapted for the production of shaped articles with elements wholly or partly embedded in the moulding material; Production of reinforced objects with gaskets or sealing elements, e.g. for tunnelings or man holes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/0002Auxiliary parts or elements of the mould
    • B28B7/0008Venting channels, e.g. to avoid vacuum during demoulding or allowing air to escape during feeding, pressing or moulding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/40Moulds; Cores; Mandrels characterised by means for modifying the properties of the moulding material
    • B28B7/44Moulds; Cores; Mandrels characterised by means for modifying the properties of the moulding material for treating with gases or degassing, e.g. for de-aerating
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/40Moulds; Cores; Mandrels characterised by means for modifying the properties of the moulding material
    • B28B7/46Moulds; Cores; Mandrels characterised by means for modifying the properties of the moulding material for humidifying or dehumidifying
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21DSHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
    • E21D11/00Lining tunnels, galleries or other underground cavities, e.g. large underground chambers; Linings therefor; Making such linings in situ, e.g. by assembling
    • E21D11/04Lining with building materials
    • E21D11/08Lining with building materials with preformed concrete slabs
    • E21D11/086Methods of making concrete lining segments

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Moulds, Cores, Or Mandrels (AREA)
  • Lining And Supports For Tunnels (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van schachtrin-gen voor een tunnelbekleding r
De uitvinding heeft enerzijds betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding, waarbij beton via een toevoertubulure van een geheel gesloten bekistingsvorm voor een schachtring, on-5 der ontwijking van lucht en water uit de bekistingsvorm voor de schachtring, wordt toegevoerd aan de bekistingsvorm voor de schachtring en waarbij na het verkrijgen van een voldoende stabiliteit de bekistingsvorm voor de schachtring althans gedeeltelijk wordt verwijderd, en anderzijds op een inrich-10 ting voor het uitvoeren van deze werkwijze, bestaande uit een geheel gesloten bekistingsvorm voor een schachtring, welke is voorzien van een matrijsbodem, matrijszijwanden en een ma-trijsdeksel, welke is voorzien van ten minste één toevoertubulure voor het toevoeren van beton, waarbij de binnenzijde 15 van de bekistingsvorm voor de schachtring kan worden verbonden met een bron voor onderdruk.
In het kader van de bekende maatregelen uit de openbare techniek (DE 42 18 710 Cl) wordt de bron voor onderdruk slechts gebruikt om het verwijderen van, in het bijzonder bij 20 het toevoeren van beton aan de bekistingsvorm voor de schachtring daaruit ontwijkende, lucht te ondersteunen. Verdere maatregelen worden tot aan het verwijderen van de bekistingsvorm, wanneer een voldoende uitharding is verkregen, niet uitgevoerd. Een nadeel hiervan is de lange tijd die tus-25 sen het toevoeren van het beton aan de bekistingsvorm voor de schachtring en het verwijderen van de bekistingsvorm, nadat een voldoende stabiliteit is verkregen, verloopt. Wat dit betreft zijn ook de kosten voor de inrichting voor een continue vervaardiging van schachtringen aanzienlijk.
30 De uitvinding heeft tot doel om in het kader van de bekende maatregelen uit de stand der techniek de tijd tot aan het verwijderen van de bekistingsvorm te bekorten, zonder echter de verwerking van het beton door bijzondere toevoegingen te bemoeilijken of duurder te maken.
35 De oplossing van dit doel volgens de uitvinding be- 1013013 2 staat voor wat betreft de werkwijze daarin dat de bekistings-vorm voor de schachtring voor het toevoeren van het beton tenminste gedeeltelijk met een filtervoering wordt bekleed en dat het beton met een water/cement-verhouding tussen 0,4 en 5 0,6 wordt gevuld en direct na het toevoeren via de toevoertu- bulure wordt blootgesteld aan een overdruk en in het gedeelte van de filtervoering wordt blootgesteld aan een onderdruk, totdat een voldoende stabiliteit is verkregen.
De uitvinding gaat er hierbij vanuit dat de kennis 10 welke in EP 864 692 Al voor ondersteuningspunten voor rails (dwarsliggers) van een vaste spoorbaan wordt beschreven, ook gebruikt kan worden voor schachtringen van tunnelbekledingen welke zowel een groot oppervlak hebben als een groot volume. De stabiliteit die voldoende moet zijn voor het verwijderen 15 van de bekisting kan men aanzienlijk sneller dan tot nu toe bereiken, indien men het beton met een overmaat aan water aanmaakt, zodat het sneller de holle ruimte van de bekis-tingsvorm compleet vult en vervolgens het overmaat water verwijdert, door het beton in de toevoertubulure bloot te stel-20 len aan een overdruk en in het gedeelte van de filtervoering aan een onderdruk waardoor de overmaat water via de filter-voering snel wordt uitgedreven. Het is in ieder geval een voordeel dat allerlei toeslagmiddelen voor beton, die een versnelde uitharding bewerkstelligen, of speciale cementen, 25 die een snelle uitharding kunnen bereiken, evenals verwarming van het beton voor het versnellen van de uitharding, niet noodzakelijk zijn. Hierdoor is het onderhoud van het gebruikte materiaal een stuk makkelijker omdat vroegtijdig aanbakken en dergelijke van het materiaal niet meer voorkomt.
30 Voor de verdere uitvoeringsvormen bestaan in het kader van de uitvinding verscheidene mogelijkheden. Zo wordt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm de bekistingsvorm voor de schachtring aan de dekselzijde en/of aan de bodemzijde met de filtervoering bekleed. De schachtringen kunnen worden ver-35 vaardigd uit ongewapend beton, uit staal- en/of kunststofve-zelbevattend beton, uit gebruikelijk staalbeton of uit een combinatie van vezelbeton en staalbeton. In het algemeen zal men met beton met een minimale sterkte uit klasse B 35 volgens DIN 1045 werken. De voor de verwerking noodzakelijke 101 3013 3 vloeibare consistentie van het uitgangsbeton, welke nog weker dan een vloeibeton volgens DIN 1045 dient te zijn, kan worden verkregen door toevoeging van voldoende water, maar ook door een geringere hoeveelheid water en een gelijktijdige toevoe-5 ging van een betonvervloeier respectievelijk een vloeimiddel. Het is echter noodzakelijk dat de water/cement-verhouding van het uitgangsbeton tussen 0,4 en 0,6 ligt. Bij voorkeur wordt een beton met een grootste korrelafmeting van 32 mm en een water/cement-verhouding van 0,55 gebruikt. Het is eveneens 10 belangrijk hoeveel water door de werking van de drukbehande-ling door de filtervoering wordt verwijderd. Bij voorkeur wordt de bekisting verwijderd wanneer het beton van de schachtring een water/cement-verhouding van 0,30 tot 0,35 heeft, in het bijzonder van 0,34. Verder kan het voordelig 15 zijn, voor de verbetering van de duurvastheid en de weerstand tegen dynamische belasting, om met een beton te werken dat staal- en/of kunststofvezels bevat; bij voorkeur worden staalvezels met een lengte van 25 mm en een doorsnede van 0,5 mm toegepast.
20 Het vloeiende beton wordt door één of meerdere toe- voertubulures toegevoegd aan de bekistingsvorm voor de schachtring. Hiervoor wordt een pomp gebruikt, welke maximaal een druk van ongeveer van 1 kPa kan leveren. Het is echter ook mogelijk om het vloeiende beton door een trechter in 25 vrije val toe te voeren en vervolgens het in de toevoertubu-lure aanwezige beton met onder druk gebrachte lucht van bijvoorbeeld 1 kPa te bewerken om er zeker van te zijn dat de filtervoering overal aanligt tegen de bekistingsvorm. Daarna wordt het in de toevoertubulure aanwezige beton met een over-30 druk van bij voorkeur 1 tot 50 kPa, in het bijzonder 2 tot 15 kPa, bewerkt. Gelijktijdig wordt de onderdruk in het gedeelte van de filtervoering aangelegd. Deze onderdruk bedraagt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm 0,3 tot 0,9 kPa, in het bijzonder 0,8 tot 0,9 kPa. De overdruk en de onderdruk dienen 35 ongeveer 1 tot 20 minuten in stand te worden gehouden tot een drukvastheid van ten minste 1 N/mm2 is verkregen, zodat ten minste een gedeeltelijke verwijdering van de bekistingsvorm kan worden uitgevoerd, waarbij een gedeeltelijke ondersteuning aanwezig blijft. Het betonlichaam is dan namelijk in 1013013 4 staat om zijn eigen gewicht, zonder vervorming te ondergaan, te dragen. Voor een verdere versnelling van de werkwijze respectievelijk verbetering van het verkrijgen van een voldoende stabiliteit kan het in de bekistingsvorm voor de schachtring 5 aanwezige beton nog na het toevoeren getrild worden. De tril-bewegingen leiden namelijk tot een herafzetten van de inwendige wrijving van het beton waardoor het afvoeren van lucht en water wordt vergemakkelijkt en het beton nog beter verdicht wordt. Omdat de van de bekistingsvorm van de schacht-10 ring op het beton overgebrachte trilbewegingen in het bijzonder de randgebieden van het betonlichaam verdichten, wordt deze maatregel pas aan het eind van de drukbehandeling toe-gepast om de waterafvoer vanuit het binnenste van het betonlichaam niet te hinderen.
15 De uitharding van het beton is een proces dat ver scheidene weken duurt. Tijdens dit proces dat ook wel als hydratatie bekend staat, bindt het cement aan het water. Omdat hiervoor voldoende water aanwezig moet zijn moet worden voorkomen dat gedurende deze tijd te veel water uit het beton 20 verdwijnt. Daarom wordt volgens een voorkeursuitvoeringsvorm na het verwijderen van de bekistingsvorm een nabehandeling uitgevoerd. Deze kan bijvoorbeeld bestaan uit het besproeien van de betonvorm met een nabehandelingsfilm welke de afgifte (verdamping) van water tegengaat. Andere nabehandelingen, 25 zoals het afdekken met folies of het opslaan in een geklima-tiseerde ruimte, zijn eveneens mogelijk.
Voor wat betreft de inrichting bestaat de uitvinding daarin dat de bekistingsvorm voor de schachtring ten minste in het gedeelte van de matrijsbodem of de matrijsdeksel met 30 een filtervoering is bekleed, dat achter de filtervoering een netwerk van met elkaar verbonden verdiepingen voor het afvoeren van lucht en water is aangebracht, dat de toevoertubulure met een overdrukbron en het netwerk met een onderdrukbron kan worden verbonden, en dat het matrijsdeksel binnen bepaalde 35 grenzen naar boven en naar onderen toe kan worden verplaatst langs de matrijszijwanden. De uitvinding gaat er hierbij vanuit dat het volume van het toegevoerde beton door het ontwij-ken van lucht en in het bijzonder water tijdens de vervaardiging van de schachtringen nog aanzienlijk verandert; daarom 1013013 5 wordt bij de inrichting volgens de uitvinding met de hiervoor genoemde, binnen bepaalde grenzen naar boven en naar onderen toe verplaatsbare, matrijsdeksel gewerkt, welke in zijn naar beneden toe afgezonken plaatsing het uiteindelijke volume 5 voorstelt van de schachtring met een voldoende stabiliteit.
De filtervoering is bij voorkeur gemaakt van karton en kan in de bekistingsvorm voor de schachtring worden vast-gezet; het karton is bij voorkeur zodanig vervaardigd dat het ook voor vaste stoffen met een afmeting van meelkorrels in 10 het vloeibare beton niet doorlaatbaar is. In plaats van karton kunnen ook filterstoffen uit andere materialen, zoals textielmaterialen, waaronder weefsels en structuren uit kunstmatige en natuurlijke vezels, worden toegepast. Het netwerk dat dient voor de afvoer van lucht en water, bestaande 15 uit uithollingen, kan uit een tussengelegd kunststof- of draadweefsel of -vlechtwerk, in het bijzonder met een inwendige maaswijdte van 0,5 tot 6 mm, en bij voorkeur 2 mm, bestaan. Bij een andere variant welke de voorkeur heeft is het netwerk door aan de binnenzijde van de bekistingsvorm van de 20 schachtringen aangepaste verdiepingen, in het bijzonder in de vorm van sleuven met een breedte van 0,5 tot 6 mm, in het bijzonder 2 mm, en een diepte van 2 tot 10 mm, in het bijzonder 5 mm, gevormd. Het is doelmatig wanneer de uithollingen in de bekistingsvorm voor de schachtringen en de consistentie 25 van het karton zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat een glad oppervlak van het betonlichaam respectievelijk de schachtringen wordt verkregen.
Om de hantering van de tenminste gedeeltelijk van de bekisting vrijgemaakte schachtringen en die van de bekisting 30 voor de schachtringen te vergemakkelijken, is de bekisting voor de schachtring bij voorkeur in het gedeelte van de ma-trijsbodem en/of de zijwanden in de vorm van twee schalen uitgevoerd. De binnenschaal van de zijwanden kan dan uit twee met elkaar verbonden laagdelen zijn opgebouwd, waartussen 35 eventueel een houder voor een in het beton op te nemen af- dichtingsprofiel voor een schachtring, bijvoorbeeld uit rubber of kunststof, kan zijn aangebracht. De ene respectievelijk meerdere toevoertubulures zal men doelmatigerwijs aan de matrijsdeksel en/of de zijwanden plaatsen, om een zo snel * ·.* > 1013011 6 mogelijke, en volledig mogelijke vulling van de bekistings-vorm voor de schachtringen te verkrijgen. Vervolgens is de hantering eenvoudig, wanneer het buitenste eind van de toe-voertubulure door middel van een deksel kan worden afgesloten 5 welke van een aansluiting voor de bron voor overdruk is voorzien. Verder is het voordelig voor de uitvinding, om aan de matrijsdeksel bij de zijwanden, een onderste steunpunt en een bovenste, instelbare, aanslag te bevestigen; het onderste steunpunt geeft dan het te bereiken volume van de schachtring 10 met voldoende stabiliteit aan, terwijl de bovenste aanslag zodanig wordt ingesteld dat het extra gietvolume nauwkeurig overeenkomt met de af te voeren hoeveelheden lucht en water. De verticale verplaatsing naar beneden toe, bij het afzuigen van lucht en water, van de matrijsdeksel kan door een pers 15 welke met de matrijsdeksel in de richting van de matrijsbodem werkt, worden ondersteund. Het wegnemen van de bekisting is in het bijzonder makkelijk wanneer de matrijsdeksel als een vacuüm hefwerktuig met een roosterachtige zuigzone en een rondom langs de rand lopende afdichting is uitgevoerd. Het 20 snel en volledig vullen van de bekistingsvorm voor de schachtring zal eveneens worden versneld wanneer deze van een triller is voorzien.
Hierna zal de uitvinding aan de hand van een tekening worden verduidelijkt, waarbij de figuren schematisch een 25 doorsnede in de lengterichting van telkens een deel van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze weergeven. Hierin tonen: - Fig. l een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting, - Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting, en 30 - Fig. 3 een derde uitvoeringsvorm van de inrichting.
De in de figuren weergegeven inrichtingen dienen voor het vervaardigen van schachtringen 1 voor een tunnelbe-kleding en bestaan in hoofdzaak telkens uit een geheel gesloten bekistingsvorm 2 voor een schachtring met een matrijsbo-35 dem 3, matrijszijwanden 4, een matrijsdeksel 5, één of meerdere toevoertubulures 6 voor het toevoeren van beton, en een aansluittubulure 7, via welke het binnenste van de bekistingsvorm 2 voor de schachtring kan worden verbonden met een 1013013 7 bron voor onderdruk (niet weergegeven). Voor een verbeterde en economische werking van de op te leggen onderdruk kunnen de voegen tussen de delen van de bekistingsvorm 2 van de schachtring luchtdicht worden uitgevoerd.
5 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 zijn de toe- voertubulure 6 en de aansluittubulure 7 aangebracht in de matrijsdeksel 5. De matrijsdeksel 5 is voorzien van een fil-tervoering 8, waarachter zich het netwerk 9 van met elkaar verbonden uithollingen voor het afvoeren van lucht en water 10 bevindt. De toevoertubulure 6 kan met een bron voor overdruk (niet weergegeven) en het netwerk 9 kan via de aansluittubulure 7 met de bron voor onderdruk worden verbonden. De matrijsdeksel 5 is tussen van tevoren ingestelde grenzen naar boven en naar beneden beweegbaar en tegen de matrijszijwanden 15 4 plaatsbaar, en wel tussen een aan de matrijszijwanden 4 bevestigd steunpunt 10 en een bovenste aanslag 11, die in de hoogterichting aan de matrijszijwanden 4 kan worden ingesteld. Voor het ondersteunen van de neergaande beweging van het matrijsdeksel 5 is een pers voorzien, welke in de figuren 20 met behulp van de pijlen 12 is aangegeven. De matrijsbodem 3 is in de vorm van twee schalen uitgevoerd; het onderste deel 3a blijft continu bij de bekistingsvorm 2 voor de schachtring, terwijl het bovenste deel 3b dient als ondersteuning voor de schachtring 1 welke een voldoende stabiliteit na het 25 uitharden heeft, nadat de bekisting is verwijderd.
De beschreven inrichting wordt als volgt gebruikt. Het beton dat een water/cement-verhouding tussen 0,4 en 0,6 heeft, wordt toegevoerd via de toevoertubulure 6 welke aan de gesloten bekistingsvorm 2 voor de schachtring is bevestigd, 30 waarbij de filtervoering 8 bevochtigd wordt en zich tegen de matrijsdeksel 5 aanlegt. Na een bepaalde tijd beweegt zich de matrijsdeksel 5 naar boven, totdat deze tegen de bovenste aanslag 11 aanligt. Deze bovenste aanslag is zo ingesteld dat de verplaatsing naar boven overeenkomt met het volume van het 35 lucht/watermengsel dat aan het beton wordt onttrokken totdat een voldoende stabiliteit is verkregen; dit wordt bij een water/cement-verhouding van 0,30 tot 0,35 bereikt. Direct na het toevoeren wordt de toevoertubulure 6 met de bron voor overdruk en het netwerk 9 respectievelijk de filtervoering 8 1013013 8 via de aansluittubulure 7 met de bron voor onderdruk verbonden. Daarbij wordt het beton via de toevoertubulure S met onder druk staande lucht van bijvoorbeeld 2,5 kPa bewerkt, terwijl aan de filtervoering 8 een onderdruk van bijvoorbeeld 5 0,8 tot 0,9 kPa wordt opgelegd. Door de overdruk en onderdruk wordt in hoofdzaak water uit het vloeibare beton afgezogen en via de aansluittubulure 7 verwijderd. De daarmee verkregen verplaatsing van de matrijsdeksel 5 naar beneden toe wordt ondersteund door de pers 12. Indien een voldoende stabiliteit 10 is verkregen worden de matrijszijwanden 4 en de matrijsdeksel 5 verwijderd zodat de schachtring 1 op het bovenste deel 3b van de matrijsbodem 3 voor het uitharden op een andere plaats kan worden overgebracht. Beton dat zich bijvoorbeeld in het gedeelte van de verwijderde toevoertubulure 6 of de onder-15 drukleiding 7, welke aansluitingen nu zijn verwijderd, heeft gevormd wordt verwijderd respectievelijk glad gemaakt. Na het opleggen van een ander bovenste deel 3b van de matrijsbodem 3 op het onderste deel en het sluiten van de bekistingsvorm 2 voor de schachtring kan deze voor een verdere cyclus worden 20 toegepast.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 2 onderscheidt zich van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 doordat ook de matrijszijwanden 4 en het bovenste deel 3b van de matrijsbodem 3 met een filtervoering 8 zijn bekleed en via een aansluittubulure 25 7 met de bron voor onderdruk kunnen worden verbonden. Doordat het beton voor de schachtring aan alle zijden kan worden bewerkt, wordt het verwijderen van het water aanzienlijk versneld en veel gelijkmatiger, zodat ook een verbeterde kwaliteit voor het produkt kan worden verkregen.
30 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is slechts het bovenste deel 3b van de matrijsbodem 3 met een filtervoering 8 bekleed. De matrijszijwanden 4 zijn uit twee schalen, d.w.z. uit een buitenschaal 4a en een binnenschaal 4b, opgebouwd. De binnenschaal 4b van de matrijszijwanden 4 is uit 35 twee via een spaninrichting 13 van met elkaar verbonden laag-delen 4b, 4b', d.w.z. laagvormig tegenover elkaar geplaatste delen opgebouwd, waartussen een bevestiging 14 voor in het beton op te nemen afdichtingsprofielen 15 voor de schachtrin-gen is aangebracht. De matrijsdeksel 5 is als een vacuüm hef- 1013013 9 werktuig met roosterachtige afzuigzone 16 en rondom aangebrachte randafdichting 17 uitgevoerd. Bij het verwijderen van de bekisting blijft de binnenschaal 4b van de matrijszijwanden 4 op zijn plaats bij de schachtring 1, om het afdich-5 tingsprofiel 15 voor de schachtring tot aan het uitharden van het beton niet in gevaar te brengen. Het transport van de schachtring 1 welke een voldoende stabiliteit heeft vindt plaats met behulp van het vacuüm hefwerktuig.
De werkwijze volgens de uitvinding kan ook voor an-10 dere vlakke bouwdelen worden toegepast en bij overeenkomstige uitvoering en uitrusting ook worden toegepast voor bouwdelen met een naar keuze gevormde bovenzijde. Het begrip bovenzijde heeft betrekking op het deel van het bouwdeel bij het vullen van het beton en de gelijktijdige en opvolgende behandeling 15 daarvan.
1013019

Claims (24)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding, waarbij beton via een toevoertubu-lure van een geheel gesloten bekistingsvorm voor een schacht-ring onder ontwijken van lucht en water uit de bekistingsvorm 5 voor de schachtring aan de bekistingsvorm voor de schachtring wordt toegevoerd en na het verkrijgen van een voldoende stabiliteit de bekistingsvorm voor de schachtring althans gedeeltelijk wordt verwijderd, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm voor de schachtring voor het toevoeren van het be-10 ton ten minste gedeeltelijk met een filtervoering wordt bekleed en dat het beton met een water/cement-verhouding tussen 0,4 en 0,6 wordt gevuld en direct na het toevoeren via de toevoertubulure wordt blootgesteld aan een overdruk en in het gedeelte van de filtervoering wordt blootgesteld aan een on-15 derdruk totdat de voldoende stabiliteit is verkregen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm voor de schachtring aan de deksel-en/of bodemzijde met de filtervoering wordt bekleed.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het ken-20 merk, dat de schachtringen worden vervaardigd uit ongewapend beton, uit staal- en/of kunststofvezels bevattend beton, uit staalbeton of uit een combinatie van vezel- en staalbeton.
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het beton in de toevoertubulure aan een boven de 25 toevoerdruk voor het toevoeren van beton liggende overdruk wordt blootgesteld.
5. Werkwijze volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het beton in de toevoertubulure wordt blootgesteld aan een overdruk van 1-50 kPa.
6. Werkwijze volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het beton in het gedeelte van de filtervoering wordt blootgesteld aan een onderdruk van 0,3 tot 0,9 kPa.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het beton in het gedeelte van de filtervoering wordt 35 blootgesteld aan een onderdruk van 0,8 tot 0,9 kPa.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 1-7, met het 101301f kenmerk, dat het in de bekistingsvorm voor de schachtring aanwezige beton na het vullen wordt getrild.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het beton gedurende 1 tot 20 minuten wordt on- 5 derworpen aan overdruk en onderdruk.
10. Werkwijze volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm voor de schachtring tenminste gedeeltelijk wordt verwijderd wanneer het beton een drukvastheid van ongeveer l N/mm2 heeft bereikt. 10 ll. Werkwijze volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm voor de schachtring tenminste gedeeltelijk wordt verwijderd wanneer het beton van de schachtring een water/cement-verhouding van 0,30 tot 0,35 heeft.
12. Werkwijze volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het betonoppervlak van de betreffende schachtring na het verwijderen van de bekisting tegen water-verdamping wordt beschermd.
13. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze 20 volgens één der conclusies 1-11, bestaande uit een aan geheel gesloten bekistingsvorm voor een schachtring, welke is voorzien van een matrijsbodem, matrijszijwanden en een matrijsdeksel, met ten minste één toevoertubulure voor het toevoeren van beton, waarbij de binnenzijde van de bekistingsvorm voor 25 de schachtring kan worden verbonden met een bron voor onderdruk, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm (2) voor de schachtring tenminste in het gedeelte van de matrijsbodem (3) of de matrijsdeksel (5) met een filtervoering (8) is bekleed, dat achter de filtervoering (8) een netwerk (9) van met el-30 kaar verbonden uithollingen voor het afvoeren van lucht en water is aangebracht, dat de toevoertubulure (6) met een bron voor overdruk en het netwerk (9) met de bron voor onderdruk kan worden verbonden, en dat de matrijsdeksel (5) tussen van tevoren in te stellen grenzen naar boven en naar onderen toe 35 kan worden verplaatst langs de matrijszijwanden (4).
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de filtervoering (8) bestaat uit een inzetstuk van een textielmateriaal of karton en dat in de bekistingsvorm (2) voor de schachtring kan worden vastgezet, waarbij het 1013013 inzetstuk bij voorkeur niet doorlaatbaar is voor vaste stoffen in het beton welke een afmeting hebben van meelkorrels.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het netwerk (9) bestaat uit een ingelegd kunst- 5 stof- of draadweefsel of -netwerk.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het kunststof- of draadweefsel of -netwerk een inwendige maasgrootte van 0,5 tot 6 mm heeft.
17. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het 10 kenmerk, dat het netwerk (9) door aan de binnenzijde van de bekistingsvorm (2) van de schachtring aangebrachte uithollingen is gevormd.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de uithollingen uit sleuven met een breedte van 0,5 15 tot 6 mm en een diepte van 2 tot 10 mm bestaan.
19. Inrichting volgens één der conclusies 13-18, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm (2) van de schachtring in het gedeelte van de matrijsbodem (3) en/of de zijwanden (4) is gevormd door twee schalen. ^ 20 20. Inrichting volgens conclusie 19, met het ken merk, dat de binnenschaal (4b) van de matrijszijwanden (4) uit twee met elkaar verbonden laagdelen (4b, 4b') is gevormd, waartussen een bevestiging (14) voor een in het beton aan te brengen afdichtingsprofiel (15) voor de schachtring is aange- 25 bracht.
21. Inrichting volgens één der conclusies 13-20, met het kenmerk, dat de ene of de meerdere toevoertubulures (6) aan de matrijsdeksel (5) en/of aan de matrijszijwanden (4) zijn geplaatst.
22. Inrichting volgens één der conclusies 13-21, met het kenmerk, dat het buitenste eind van de toevoertubulure (6) met behulp van een deksel kan worden afgesloten, welk deksel van een aansluiting voor de bron voor overdruk is voorzien.
23. Inrichting volgens één der conclusies 13-22, met het kenmerk, dat voor de matrijsdeksel (5) aan de matrijszijwanden (4) een onderste steunpunt (10) en een bovenste instelbare aanslag (11) zijn bevestigd.
24. Inrichting volgens één der conclusies 13-23, met 1013013 het kenmerk, dat de matrijsdeksel (5) door een pers (12) in de richting van de matrijsbodem (3) kan worden belast.
25. Inrichting volgens één der conclusies 13-24, met het kenmerk, dat de matrijsdeksel (5) als een vacuüm hefwerk- 5 tuig met een roostervormig afzuiggebied (16) en een rondom aangebrachte randafdichting (17) is gevormd.
26. Inrichting volgens één der conclusies 13-25, met het kenmerk, dat de bekistingsvorm (2) van een trilinrichting is voorzien. 1013019
NL1013013A 1998-09-09 1999-09-09 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding. NL1013013C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19841047 1998-09-09
DE19841047A DE19841047C1 (de) 1998-09-09 1998-09-09 Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Tübbingen für eine Tunnelauskleidung

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1013013A1 NL1013013A1 (nl) 2000-03-10
NL1013013C2 true NL1013013C2 (nl) 2000-04-26

Family

ID=7880260

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013013A NL1013013C2 (nl) 1998-09-09 1999-09-09 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE19841047C1 (nl)
NL (1) NL1013013C2 (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2351692A (en) * 1999-07-07 2001-01-10 Tarmac Uk Ltd Improvements in or relating to moulding
AU7404401A (en) * 2000-05-17 2001-11-26 Domostatik Gmbh Method for fabricating fibre concrete products
DE10114616A1 (de) * 2001-03-23 2002-10-02 Hochtief Ag Hoch Tiefbauten Tübbing, insbesondere Hochleistungstübbing
EP2100006B1 (de) * 2007-01-08 2010-04-07 Rekers Betonwerk GmbH & Co. KG Verfahren und anlage zur herstellung von tübbingen für eine tunnelauskleidung
NL2000734C2 (nl) * 2007-06-22 2008-12-23 Nepro B V Werkwijze, inrichting voor het vervaardigen van een betonnen bouwelement en aldus vervaardigd bouwelement.
DE102007047826A1 (de) * 2007-11-20 2009-05-28 MAX BÖGL Fertigteilwerke GmbH & Co. KG Schalung und Verfahren zur Herstellung präziser Betonfertigteile sowie Betonfertigteil
DE102008016828A1 (de) 2008-04-01 2009-10-15 Wobben, Aloys Verfahren zur Herstellung von Betonfertigteilen
DE102009049435A1 (de) 2009-10-14 2011-04-28 Wobben, Aloys Verfahren zum Herstellen von Betonfertigteilen und Schalungseinheit zum Herste llen von Betonfertigteilen
DE102010020493A1 (de) 2010-05-14 2011-11-17 Thomas Friedrich Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung von halboffenen Betonteilen
DE202012102527U1 (de) 2012-06-21 2013-06-24 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Schalungsformanordnung
DE102012105398A1 (de) 2012-06-21 2013-12-24 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Schalungsformanordnung
DE102012105390A1 (de) 2012-06-21 2013-12-24 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Schalungsformanordnung
DE102012106462A1 (de) 2012-07-18 2014-01-23 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Schalungsformanordnung
JP2017525589A (ja) * 2014-07-29 2017-09-07 161508 カナダ インコーポレイテッド161508 Canada Inc. 繊維セメント製部品の成形システムおよびプロセス
DE102016104219B4 (de) 2016-03-08 2020-08-13 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Verbesserte Sitzkontrolle für Integrierte Dichtung
DE102016110989A1 (de) 2016-06-15 2017-12-21 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Dichtungsprofil zur Einbettung in ein Formteil aus aushärtbarem Material
DE102017116093A1 (de) 2017-07-18 2019-01-24 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Dichtungsprofil zur Einbettung in ein Formteil aus aushärtbarem Material
DE202017107155U1 (de) 2017-11-24 2017-12-08 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Dichtungsprofil zur Einbettung in ein Formteil aus aushärtbarem Material
DE202018100354U1 (de) 2018-01-23 2019-01-24 Dätwyler Sealing Technologies Deutschland Gmbh Dichtungsprofil zur Einbettung in ein Formteil aus aushärtbarem Material
FR3090627B1 (fr) * 2018-12-21 2021-01-15 Safran Ceram Outillage et procédé de fabrication d’une pièce en matériau composite par voie liquide
DE102019133062B3 (de) 2019-12-04 2020-12-17 Sealable Solutions Gmbh Dichtungsprofil zur Einbettung in ein Formteil aus aushärtbarem Material

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4218710C1 (de) * 1992-06-06 1993-11-18 Hochtief Ag Hoch Tiefbauten Anlage zum Herstellen von Tübbingen für eine Tunnelauskleidung
DE19709535A1 (de) * 1997-03-10 1998-09-17 Hochtief Ag Hoch Tiefbauten Verfahren und Vorrichtung zum Betonieren von Schienenstützpunkten für Feste Fahrbahn

Also Published As

Publication number Publication date
NL1013013A1 (nl) 2000-03-10
DE19841047C1 (de) 2000-01-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1013013C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van schachtringen voor een tunnelbekleding.
CN106863552B (zh) 水泥预制件直接挤压振动法整体成型模具及其加工方法
KR20120067908A (ko) 투수성 보차도블록, 이의 성형장치 및 성형방법
CN104308957B (zh) 一种混凝土或免烧砖半干法压制成型的装置和方法
CN101579890B (zh) 内衬式预应力钢筒混凝土管立式振动成型工艺
CN105690550A (zh) 筒形耐火砖自动压机模具、全自动液压压砖机及压砖工艺
JP2008088696A (ja) トンネル覆工の施工方法
US6030576A (en) Method for forming ceramic tiles by means of partially isostatic moulds
JP7150296B2 (ja) 気泡の微細化消泡装置及び充填装置
CA2266775A1 (en) Rapid moulding of long concrete poles
CN105171909B (zh) 用于浇注混凝土制品的方法和设备
US3806297A (en) Concrete precasting machine
JPS59209109A (ja) 硬化性成型材料製成型体の製造方法
US3334390A (en) End ring trowelling attachment for concrete pipe making apparatus
JP2003176697A (ja) 山岳トンネル工法におけるトンネル覆工方法および覆工装置
JP3122946B2 (ja) 消波用等ブロックの製造装置
DK2429787T3 (en) The forming device and the manufacturing method
AU715696B2 (en) Rapid moulding of long concrete poles
JP2005007439A (ja) 鋳型造型方法
JPH11511398A (ja) コンクリート・エレメントを作り出すための方法と装置
FI63687B (fi) Foerfarande och anordning foer framstaellning av byggnadselement
US302349A (en) Matthew b
JP4119493B2 (ja) セメントモルタル成形品の成形装置およびその成形方法
JP4392816B2 (ja) セメント製品の成形方法
NO304161B1 (no) Fremgangsmate og anordning for belegning av utsiden av en rorseksjon for undervannsrorledninger, eller en rorseksjon med en lignende stor lengde, med et lag av betong

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20060401