NL1012942C2 - Stortzuil. - Google Patents

Description

4

Korte aanduiding: Stortzuil.

De uitvinding heeft betrekking of it" stortzuil volgens de aanhef van conclusie 1.

Een stortzuil van de genoemde soort is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-1005603. Bij de bekende 5 stortzuil wordt een af sluitmiddel voor het al of niet afsluiten van een inwerpopening aan de bovenkant van de zuil gevormd door een kogelvormig lichaam dat een verdieping voor het daarin deponeren van materiaal heeft. Alleen wanneer het lichaam naar een inwerppositie ervan gedraaid is kan via de 10 inwerpopening van de zuil materiaal ingeworpen worden, namelijk in de verdieping van het lichaam. Na het inwerpen van materiaal wordt het lichaam zover gedraaid dat het materiaal uit de verdieping en via de zuil in een eronder geplaatste verzamelbak valt. Het lichaam is gekoppeld met 15 elektrische aandrijfmiddelen voor het draaien van het li chaam. De elektrische aandrijfmiddelen worden gestuurd door een elektronische keten die een kaartlezer en bedienings-schakelaars omvat. Bij acceptatie van een in de lezer gestoken microcomputerkaart van een gebruiker door de elektroni-20 sche keten kan de gebruiker door het bedienen van de schake laars het lichaam laten draaien. Ter voorkoming van lichamelijk. letsel tijdens het draaien van het lichaam moet de gebruiker bij voorkeur twee schakelaars tegelijk bedienen om het lichaam te laten draaien.

25 Wanneer voor het realiseren van een handbediening van de bekende stortzuil de elektrische aandrijfmiddelen en de elektronische keten weggelaten worden en een handgreep aan het lichaam, bijvoorbeeld aan de as ervan, bevestigd wordt ontstaat het bezwaar dat bij het naar de afsluitpositie 30 draaien van het kogelvormige lichaam lichaamsdelen van de gebruiker bekneld kunnen raken die letsel kunnen veroorzaken.

De uitvinding heeft als doel een stortzuil met een handbediend afsluitmiddel voor een inwerpopening ervan te 1 012942 t - 2 - verschaffen die de genoemde bezwaren niet heeft.

Daartoe verschaft de uitvinding een stortzuil volgens conclusie 1.

Doordat bij de stortzuil volgens de uitvinding het 5 afsluitmiddel door een handbediend deksel gevormd wordt wordt op eenvoudige wijze voorkomen dat lichaamsdelen bekneld raken, zodat letsel aan de beknelde ledematen aanmerkelijk beperkt wordt.

Het in de doorgang van de zuil aangebrachte, scharnier-10 bare schot voorkomt dat, wanneer het deksel de inwerpopening van de zuil niet bedekt het al of niet bewust in de onder de zuil geplaatste verzamelbak deponeren van materiaal, voorwerpen en levende wezens verhinderd wordt. Verder wordt voorkomen dat voorwerpen gedeponeerd worden die langer zijn 15 dan de afstand tussen het schot en het deksel zijn, zodat dergelijke voorwerpen bijvoorbeeld het gebruik van de stortzuil en de verzamelbak niet kunnen blokkeren.

Andere eigenschappen en voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de hierna volgende toelichting 20 in combinatie met de bijgevoegde tekeningen. In de tekeningen tonen: fig. 1 een door zicht vanaf een zijkant van een voorkeur suitvoeringsvorm van een stortzuil volgens de uitvinding in een positie met bedekte inwerpopening; 25 fig. 2 op grotere schaal een gedeelte van een hefmecha- nisme van de zuil van fig. 1; fig. 3 t/m 5 drie toestanden van de zuil van fig. 1 tijdens het uit de in fig. 1 getoonde afsluitpositie naar de in fig. 5 getoonde inwerppositie draaien van het deksel; 30 fig. 6 de zuil van fig. 1 met het deksel in een positie wanneer het tijdens het terugdraaien ervan bijna de afsluitpositie van fig. 1 bereikt heeft; en fig. 7 een aanzicht van het gedeelte van het hefmecha-nisme van fig. 2 wanneer het deksel in de positie van fig. 6 35 is.

Fig. 1 toont een doorzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een stortzuil volgens de uitvinding vanaf een zijkant. De zuil omvat een behuizing 2 met een verticale «i· r; -i " -·.: r 9 ; v.' : - 3 - doorgang 3 met aan de bovenkant een inwerpopening 4 en aan de onderkant een uitstroomopening 5. De stortzuil is geschikt om boven een vulopening van een verzamelbak (niet getoond) geplaatst te worden.

5 Een deksel 7 is draaibaar om een horizontale as 8 die bevestigd is aan een bevestigingsconstructie 9 die aan de binnenwand van de behuizing 2 bevestigd is. In fig. 1 is de zuil in een toestand waarbij het deksel 7 de inwerpopening 4 bedekt. Voor de duidelijkheid zijn in fig. 1 gedeelten van 10 de wand van de behuizing 2 en het gedeelte van het deksel 7 waar de kijker normaal tegenaan kijkt weggelaten.

Het deksel 7 is via een aan het deksel 7 bevestigde verbindingsplaat 11 draaibaar om de as 8.

Een nok 12 is aangebracht die zelfstandig draaibaar is 15 om de as 8.

Een arm 14 is via een askoppeling met een as 15 draaibaar aan de bevestigingsconstructie 9 bevestigd. Alle genoemde en nog te noemen assen, zoals 8 en 15, zijn horizontaal, evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan een hoofdvlak 20 van de inwerpopening 4.

In de in fig. 1 getoonde posities van het deksel 7 en de nok 12 hangt de arm 14 naar beneden en ligt deze gezien vanaf de inwerpopening 4 voorbij de as 8 tegen de nok 12.

In de doorgang 3 is een schot 16 aangebracht. Het schot 25 16 is draaibaar om een as 17. Tussen het onderste uiteinde van de arm 14 en een punt van het schot 16 onder de as 17 is zodanig een verbindingsorgaan 19 verbonden dat het verbin-dingsorgaan 19 ten opzichte van de arm 14 en het schot 16 kan scharnieren. Het verbindingsorgaan 19 is getoond als een 30 stang maar kan ook een stuk kabel of dergelijke zijn.

Er wordt opgemerkt dat de bevestigingsconstructie 9, die uit platen bestaat, en het schot 16 vormen hebben die bepaald worden door de omtreksvorm van de binnenwand van de behuizing 2.

35 Aan de bevestigingsplaat 11 voor het deksel 7 is een stift 22 of dergelijke bevestigd die in een uitsparing 23 van de nok 12 steekt. Pig. 2 toont dit op grotere schaal.

Aan het deksel 7 is een handgreep 24 bevestigd.

1 0129 42 - 4 -

Wanneer, zoals getoond in fig. 3, een gebruiker door middel van de handgreep 24 het deksel 7 in de richting van de pijl 26 draait zal de inwerpopening 4 in toenemende mate vrijkomen totdat de in fig. 5 getoonde inwerppositie bereikt 5 wordt.

Wanneer het deksel 7 vanuit de in fig. 1 getoonde af-sluitpositie gedraaid wordt zal de stift 22 de nok 12 meenemen, waardoor een bovenste punt van de nok 12 tegen de arm 14 gedrukt wordt, waardoor de arm 14 in een aan de richting 10 26 tegengestelde richting om de as 15 zal draaien. Hierdoor zal de arm 14 via het verbindingsorgaan 19 het schot 16 heffen, waarbij het schot 16 om de as 17 draait.

Doordat het bovenste punt van de nok 12 zich op kleine afstand van de as 15 bevindt zal het schot 16 reeds na een 15 kleine draaibeweging van het deksel 7 volgens de pijl 26 over een relatief grote afstand geheven worden en snel de doorgang 3 in hoofdzaak blokkeren, zoals getoond in de fig. 4 en 5.

Omdat tijdens het naar de inwerppositie omhoog draaien 20 van het deksel 7 het schot 16 in het algemeen geen materiaal draagt hoeft een gebruiker, ondanks de korte afstand tussen het bovenste punt van de nok 12 en de as 15, toch slechts een relatief kleine hefkracht op de handgreep 24 uit te oefenen.

25 Wanneer in de situatie van fig. 5 de gebruiker materi aal via de inwerpopening 4 in de zuil werpt zal het materiaal door het schot 16 in hoofdzaak tegengehouden en gedragen worden. Doordat in deze situatie de arm 14 op de nok 12 steunt wordt het gewicht van het materiaal voor een groot 3 0 gedeelte via de nok 12 en de as 8 op de behuizing 2 overgedragen. Hierdoor wordt het deksel 7 beperkt belast en kan de gebruiker het deksel 7 ook sluiten zonder het uitoefenen van een grote kracht.

Een stortzuil volgens de uitvinding kan op de hiervoor 3 5 toegelichte wijze werken bij toepassing van een nok 12 die een uitsparing 23 in de vorm van een gat heeft waarin de stift 22 met geringe speling past. Bij voorkeur is de uitsparing 23 echter groter dan de stift 22, zodanig dat de nok - 5 - 12 over een booglengte ten opzichte van de stift 22 kan draaien. In het bijzonder, hoewel niet noodzakelijk, is de uitsparing 23, zoals getoond, een sleuf.

Wanneer de uitsparing 23 ten opzichte van de as over 5 een booglengte groter is dan de stift 22 wordt bereikt dat wanneer het deksel 7 vanuit de in fig. 5 getoonde inwerppo-sitie in de richting van de pijl 28 naar de in fig. 1 getoonde afsluitpositie teruggedraaid wordt, het terugdraaien van de nok 12 uitgesteld wordt totdat, zoals getoond in de 10 fig. 6 en 7, de stift 22 de zijde van de uitsparing 23 bereikt die tegenover de zijde van de uitsparing 23 ligt waartegen de stift 22 tijdens het openen van het deksel 7 steunt. Dit heeft tot gevolg dat de arm 14 relatief lang door de nok 12 ondersteund wordt en het schot 16 in over-15 eenstemming daarmee lang de doorgang 3 in hoofdzaak afsluit. Pas wanneer het deksel 7 de inwerpopening 4 bijna geheel bedekt zal de arm 14 niet of bijna niet meer door de nok 12 ondersteund worden en zal het schot 16 snel naar de in fig. 1 getoonde positie draaien. Tot die tijd zal het schot 16 20 geen kracht op het deksel 7 uitoefenen, waardoor het bedienen van het deksel 7 door de gebruiker licht gaat en op eventueel tussen de onderkant van het deksel 7 en de rand van de inwerpopening 4 bevindende vingers slechts een geringe kracht uitgeoefend wordt.

25 Doordat het schot 16 tijdens het naar de afsluitpositie van fig. 1 draaien van het deksel 7 tot bijna het laatste moment de doorgang 3 blokkeert wordt tot dat moment tevens voorkomen dat al of niet ongewild door de inwerpopening 4 geworpen materiaal, of voorwerpen of levende wezens in de 30 verzamelbak onder de zuil valt. Hierdoor hebben gebruikers tot bijna het laatste moment, waarop de inwerpopening volledig gesloten is, gelegenheid terug te komen op een voornemen onveilige of verboden stortingen te doen. Hierdoor is de stortzuil veiliger in omgevingen met kinderen en dieren. Verder wordt verhinderd dat te lange voorwerpen gestort worden die verder gebruik van de stortzuil zouden kunnen verhinderen.

Claims (4)

1. Stortzuil, omvattende een behuizing (2) met een verticale doorgang (3) met een bovenste inwerpopening (4), een onderste uitstroomopening (5) , een afsluitmiddel dat ten opzichte van de behuizing draaibaar is om een horizontale as 5 (8) tussen twee uiterste, door een af sluitpositie en een inwerppositie gevormde posities waarin het afsluitmiddel de inwerpopening (4) respectievelijk afsluit en vrijlaat voor het respectievelijk niet en wel kunnen inwerpen van materiaal, en inwerpbeperkingsmiddelen die het inwerpen van mate-10 riaal tijdens het vrij zijn van de inwerpopening beperken, met het kenmerk, dat het af sluitmiddel een deksel (7) is, de inwerpbeperkingsmiddelen een schot (16) omvatten dat aan het deksel gekoppeld is en dat ten opzichte van de behuizing draaibaar is om een aan de as (8) van het deksel (7) even- 15 wijdige as (17) tussen een doorlaatpositie en een blokkeer- positie voor wanneer het deksel (7) in de afsluitpositie en de inwerppositie is respectievelijk blokkeren en doorlaten van ingeworpen materiaal naar de uitstroomopening van de behuizing. 20

2. Stortzuil volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deksel (7) en het schot (16) gekoppeld zijn door middel van hef middelen, die een arm (14) met een as (15) , via welke de arm ten opzichte van de arm draaibaar is, en een tussen een 25 punt van de arm en een punt van het schot verbonden verbin-dingsorgaan (19) omvatten, en tussen de assen (8, 15) van het deksel (7) en de arm (14) een nok (12) aangebracht is die de arm (14) tijdens een rotatie van de arm (14) ondersteunt en die de beweging van het deksel volgt. 30

3. Stortzuil volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de nok (12) draaibaar is om de as (8) van het deksel, de nok een uitsparing (23) heeft en aan het deksel (7) een volgor-gaan (22) verbonden is dat in de uitsparing grijpt. 35

4. Stortzuil volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de > t: /ü42 - 7 - uitsparing zodanig grotere afmetingen dan het volgorgaan heeft dat de nok (12) over een bepaalde booglengte om de as (8) van het deksel (7) ten opzichte van het deksel draaibaar is. '·, ·, : 'f V U A A j 't-j/ !, w Hr L=,