NL1012940C2 - Inrichting voor het handhaven van overdruk in een met vloeistof gevuld reservoir. - Google Patents

Description

Inrichting voor het handhaven van overdruk in een met vloeistof gevuld reservoir.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het handhaven van overdruk in een met vloeistof gevuld 5 reservoir, waarbij de temperatuur van de vloeistof en de uitwendige druk waaraan het reservoir is onderworpen kunnen variëren.

Daarbij kan in het bijzonder worden gedacht aan een door een elektromotor aangedreven pomp, die in de zuigbuis 10 van een sleephopperzuiger is aangebracht.

Het huis waarin zich de elektromotor bevindt is daarbij geheel gevuld met olie. Tijdens het bedrijf van de motor of door atmosferische omstandigheden kan de temperatuur van de olie hoger worden en zal de olie dus uitzetten. Om 15 deze volumetoename op te vangen wordt wel gebruik gemaakt van een expansievat dat zich op een zekere hoogte boven de motor aan boord van het vaartuig bevindt en door middel van een leiding met het huis van de motor is verbonden. Het zal duidelijk zijn dat de aanwezigheid van een dergelijke 20 leiding bezwaren op kan leveren.

Verder zal de zuigbuis en daardoor dus de pomp met de motor, zich op verschillende diepten onder water kunnen bevinden. Het handhaven van een zekere overdruk van de olie in het huis is gewenst om binnendringen van water in het 25 huis te voorkomen waardoor de motor zou worden beschadigd. De overdruk moet een lage, redelijk constante waarde hebben om te voorkomen dat de asafdichtingen overbelast worden.

Bij het naar grotere diepten bewegen van de zuigbuis zal steeds een zekere overdruk van de olie in het huis, ten 30 opzichte van het omringende water, moeten worden gehandhaafd. Dit houdt in dat het expansievat zich op een voldoend hoog niveau moet bevinden, daar het uiteraard bezwaar zal opleveren het expansievat te verplaatsen. Getracht wordt wel om de overdruk te handhaven door toepassing van 35 een compressor of dergelijke middelen. Dit vereist dan echter de opstelling van extra, aan slijtage onderhevige, onderdelen en van toe- en afvoerleidingen daarvoor. Ook het regelen van de juiste door de compressor geleverde druk zal 1 012940 2 niet eenvoudig zijn. De inrichting zal dus tamelijk complex worden.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een inrichting, die is gekenmerkt door 5 een voetdeel en een bovenkap waarvan de omtreksranden zich op afstand van elkaar bevinden en met elkaar zijn verbonden door een rondom lopend, uit een flexibel materiaal zoals rubber vervaardigd, membraan zodat de afstand tussen liet voetdeel en de bovenkap kan variëren en tussen het voet-10 deel, het membraan en de bovenkap een gesloten expans;.e~ ruimte wordt gevormd die op het reservoir kan worden aangesloten, waarbij ten minste één veer aanwezig is die de bovenkap naar het voetdeel toe drukt zodat de olie in de ox-pansie-ruimte en het er mee verbonden huis onder een zekere 15 overdruk wordt gehouden.

Wanneer nu de olie in de elektromotor door opwarm:.ng expandeert zullen het voetdeel en de bovenkap uit elkaar bewegen. De veer wordt dan ingedrukt zodat de druk van de olie iets oploopt. Deze druktoename zal echter dusdanig 20 gering zijn, dat dit geen bezwaren voor de asafdichting en de constructie van het reservoir oplevert.

Bij voorkeur zal het voetdeel direkt met het huis van de elektromotor zijn verbonden. Wanneer nu het huis naar een grotere waterdiepte beweegt zal automatisch ook de 25 uitwendige druk op de inrichting toenemen en zal de overdruk nagenoeg dezelfde waarde behouden.

Volgens een uitvoeringsvorm zal de veer zijn aangebracht in een geleidingsbus die met de bovenkap is verbonden en naar het voetdeel toe loopt en aan de zijde van de 30 bovenkap is afgesloten, door welke geleidingsbus heen oen met het voetdeel verbonden stang loopt die aan zijn andore einde is voorzien van een steunplaat waar de veer tegen aan ligt, welke veer met zijn andere einde aanligt tegen oen met de geleidingsbus verbonden ring, die zich nabij liet 35 voetdeel bevindt.

De veer duwt dus de bovenkap naar het voetdeel toe. Hierdoor wordt steeds een zekere overdruk gehandhaafd in de ruimte tussen de beide delen en het membraan en dus ook in het, daarmee in verbinding staande, huis van de motor.

ïl '· ;; . ; -·: I; 3

Daarbij zal de bovenkap, vanaf de omtreksrand waar hij met het membraan is verbonden, kegelvormig naar buiten toe lopen en dus weg van het voetdeel.

Hierdoor wordt bereikt dat, bij het met olie vullen 5 van de expansie-ruimte en eventueel het huis van de elektromotor, luchtbellen gemakkelijk naar de punt van de kegel op kunnen stijgen. Door de daar aangebrachte ontluchtings-plug kunnen de luchtbellen dan ontsnappen.

Door de kegelvorm wordt tevens bereikt, dat zich op de 10 bovenkap geen vuil zal verzamelen, daar dit gemakkelijk zal worden weggespoeld.

In plaats van één enkele geleidingsbus met een veer kunnen ook meer bussen in de bovenkap worden aangebracht. Ook kunnen meer veren per bus worden toegepast voor het 15 verkrijgen van de gewenste veerkarakteristiek.

Om er voor te 2orgen dat de juiste hoeveelheid olie in de expansie-ruimte wordt gebracht zal een indicatie-orgaan aanwezig zijn, dat de afstand tussen het voetdeel en de bovenkap aangeeft in samenhang met de temperatuur van de 20 olie die in het huis en de expansie-ruimte wordt gebracht.

Hierdoor kan een optimale werking van de inrichting worden verkregen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld getoond in de tekening waarin: 25 Fig. 1 schematisch een vertikale doorsnede toont over een inrichting volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid bepaalde delen zijn weggelaten; en

Fig. 2 schematisch een bovenaanzicht toont van de inrichting van fig. 1.

30 De in de tekening getoonde inrichting omvat twee hoofdonderdelen, namelijk een voetdeel 1 en een bovenkap 2. De omtreksranden 3, 4, van deel 1 respectievelijk 2, zijn met elkaar verbonden door middel van een rubber membraan 5. De bovenkap 2 is kegel vormig en is op zijn hoogste punt 35 voorzien van een ontluchtings-plug 6.

In de bovenkap 2 zijn een aantal geleidingsbussen 7 gelast, die elk aan hun boveneinde zijn af gedicht door middel van een blindflens 8 waarin zich eveneens een ont-luchtings-plug 6 bevindt. Elke geleidingsbus 7 is aan zijn 1 012940 4 ondereinde voorzien van een flensring 9.

Met de bodem van het voetdeel 1 zijn door middel van flenzen een aantal stangen 10 verbonden die zich door de geleidingsbussen 7 heen uitstrekken. Elke stang 10 is aan 5 zijn vrije einde verbonden met een steunplaat 11. Tussen de steunplaat 11 en de flensring 9 bevinden zich twee drukve-ren 12, die de bovenkap 2 en het voetdeel 1 met een zekere kracht naar elkaar toe drukken.

Afhankelijk van de temperatuur van de olie in de, niet 10 in de tekening getoonde, elektromotor zal er zich een zekere hoeveelheid olie onder een bepaalde druk in de inrichting bevinden. Bij het toe- dan wel afnemen van de temperatuur van de olie zal de bovenkap 2 onder invloed van de veren 12 een zekere verplaatsing ondergaan.

15 Om bij een bepaalde temperatuur van de olie de gewens te oliedruk in de inrichting te verkrijgen zal de juiste hoeveelheid olie in de inrichting moeten worden gebracht. Op een aan het voetdeel 1 gemonteerde indicator 13 is een temperatuur-schaal aangebracht, die samenwerkt met een 20 aanwijsstrip 14 gemonteerd aan de bovenkap 2. Wanneer de aanwijsstrip op de temperatuur-schaal de temperatuur van de olie aanwijst zal de bovenkap 2 zich op de juiste afstand van het voetdeel 1 bevinden en zal zich de juiste hoeveelheid olie in de inrichting bevinden. Tevens zal de tempera-25 tuurschaal kunnen dienen om te controleren of lekkage van olie is opgetreden.

Aan het voetdeel 1 zijn een drietal hijspunten 15 aangebracht om de inrichting op verantwoorde wijze te kunnen transporteren.

30 In het linker deel van figuur l is nog met streeplij- nen aangegeven over welke maximale afstand de bovenka]? 2 van het voetdeel l af kan komen te liggen.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een enkele mcgelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvin-35 ding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in bijgaande conclusies is aangegeven.

conclusies i U 1 c $

Claims (4)

1. Inrichting voor het handhaven van overdruk in een met vloeistof gevuld reservoir, waarbij de temperatuur van de vloeistof en de uitwendige druk waaraan het reservoir is 5 onderworpen kunnen variëren, gekenmerkt door een voetdeel (1) en een bovenkap (2) waarvan de omtreksranden (3,4) zich op afstand van elkaar bevinden en met elkaar zijn verbonden door een rondom lopend, uit een flexibel materiaal zoals rubber vervaardigd, membraan (5) zodat de afstand tussen 10 het voetdeel (1) en de bovenkap (2) kan variëren en door het voetdeel (1), het membraan (5) en de bovenkap (2) een gesloten expansie-ruimte wordt gevormd die op het reservoir kan worden aangesloten, waarbij ten minste één veer (12) aanwezig is die de bovenkap (2) naar het voetdeel (1) toe 15 drukt zodat de olie in de expansie-ruimte en het er mee verbonden reservoir onder een zekere overdruk wordt gehouden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de veer (12) is aangebracht in een geleidingsbus (7) die 20 met de bovenkap (2) is verbonden en naar het voetdeel (1) toe loopt en aan de zijde van de bovenkap (2) is afgeslo ten, door welke geleidingsbus (7) heen een met het voetdeel (1) verbonden stang (10) loopt die aan zijn andere einde is voorzien van een steunplaat (11) waar de veer (12) tegen 25 aan ligt, welke veer met zijn andere einde aanligt tegen een met de geleidingsbus (7) verbonden flensring (9), die zich nabij het voetdeel (1) bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bovenkap (2), vanaf de omtreksrand (4) waar hij met 30 het membraan (5) is verbonden, kegelvormig naar buiten toe loopt en dus weg van het voetdeel (1).

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een indicatie-orgaan (13,14) aanwezig is, dat de afstand tussen het voetdeel (1) en de bovenkap (2) 35 aangeeft in samenhang met de temperatuur van de olie die in het reservoir en de expansie-ruimte wordt gebracht. 1] o 'j ·.· ’ -v