NL1012704C2

NL1012704C2 - Inrichting en werkwijze voor het koelen van portioneerapparatuur.

Info

Publication number: NL1012704C2
Application number: NL1012704A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Johannus Wilhe Gudden
Original assignee: Gerardus Johannus Wilhelmus He
Priority date: 1999-07-26
Filing date: 1999-07-26
Publication date: 2001-01-29
Also published as: EP1072852B1; DE60021807D1; DE60021807T2; ATE301810T1; ES2249228T3; EP1072852A1

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET KOELEN VAN PORTIONEERAPPARATUUR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het vakgebied van het produceren van maaltijden in grootkeukens, maaltijdfabrieken en restaurants.

Bij het bereiden van grote aantallen maaltijden, 5 bijvoorbeeld in ziekenhuizen, verpleeghuizen, maar ook bij catering voor feestelijke gelegenheden, maakt men tegenwoordig regelmatig gebruik van het zogenaamde 1 ontkoppelde voedingsmodel'. Dit ontkoppelde voedingsmodel houdt in dat de maaltijden na bereiding in een centrale 10 keuken worden ingekoeld en opgeslagen. De maaltijden worden vervolgens in gekoelde toestand naar de locatie waar de consumenten zich bevinden getransporteerd om daar in porties te worden verdeeld (in het volgende aangeduid als portioneren) en voorafgaand aan het uitserveren te worden 15 opgewarmd.

Voor het ontkoppelde voedingsmodel zijn strikte regels ontwikkeld om bederf tegen te gaan, waarvan de meest recente de H.A.C.C.P.-wetgeving van december 1997 is. Deze schrijft onder andere voor dat de maaltijden direkt na bereiding 20 dienen te worden ingekoeld tot een temperatuur van maximaal 10 graden Celsius. De gekoelde opslag dient plaats te vinden bij een temperatuur van 2 graden Celsius. Voorts mag de temperatuur van de maaltijden tot kort voor het opwarmen een temperatuur van 7 graden Celsius niet overschrijden.

25 Om aan deze regels te kunnen voldoen worden de maaltijden in speciaal daarvoor op lokatie aanwezige bulk-koelcellen opgeslagen. Tevens zijn op lokatie speciale portioneerruimtes aanwezig voor het uitvoeren van de portioneerwerkzaamheden, waarin een omgevingstemperatuur van 6 tot 15 graden heerst.

30 Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden gelden ARBO-richtlijnen, die onder andere voorschrijven dat een personeelslid slechts gedurende een zekere maximale aaneengesloten tijdsduur in een dergelijke koele omgeving mag werken en dat het temperatuurverschil tussen aangrenzende 101270ilf 2 werkruimtes niet groter dan maximaal 6 graden mag zijn.

Dit brengt het gebruik van een strak dienstrooster en de inzet van extra personeel met zich mee.

De onderhavige uitvinding voorziet in een praktische 5 inrichting en werkwijze, die van toepassing zijn in combinatie met het bovengeschetste ontkoppelde voedingsmodel, maar een groot aantal van de bovenbeschreven nadelen ondervangen.

De uitvinding verschaft daartoe een eerste koelinrichting 10 voor het koelen van portioneerapparatuur, zoals dienbladen, serviesgoed, al dan niet met voedsel gevulde bakken, etc., die wordt gebruikt voor het portioneren van vooraf bereid en gekoeld voedsel, welke koelinrichting is voorzien van: een afsluitbare opslagruimte voor opslag van de 15 portioneerapparatuur; en koelmiddelen voor het koelen van de opslagruimte.

Tevens verschaft de uitvinding een tweede koelinrichting voor het koelen van portioneerapparatuur, zoals dienbladen, serviesgoed, al dan niet met voedsel gevulde bakken, etc., 20 die wordt gebruikt voor het portioneren van vooraf bereid en gekoeld voedsel, welke koelinrichting is voorzien van: een koelfluïdumruimte met een algemeen langwerpige vorm; koppelmiddelen voor aansluiting van een koelsysteem op de koelfluïdumruimte voor het in de koelfluïdumruimte brengen 25 van koelfluïdum; en middelen voor het boven een transportband bevestigen van de koelinrichting op een zodanige afstand daarvan dat op de transportband aanwezige portioneerapparatuur gekoeld wordt door de onder de koelinrichting aanwezige koelere lucht.

30 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het portioneren van voorafbereid en gekoeld voedsel met behulp van portioneerapparatuur, zoals dienbladen, serviesgoed, al dan niet met voedsel gevulde bakken, etc., met het kenmerk, dat de werkwijze de stap omvat van: 35 - het voorafgaand aan en/of tijdens het portioneren koelen van althans een deel van de portioneerapparatuur.

Door voorafgaand aan het portioneren in hoofdzaak alleen 1012704 3 de portioneerapparatuur te koelen kan het portioneren plaatsvinden bij omgevingstemperatuur, terwijl toch aan het vereiste kan worden voldaan dat de temperatuur van de maaltijden de 7 graden niet mag overschrijden. De noodzaak 5 tot het gebruik van gekoelde portioneerruimtes komt daarmee te vervallen. Tevens zijn daarmee voor het uitvoeren van de portioneerwerkzaamheden nu minder personeelsleden nodig. Het koelen van de portioneerapparatuur wordt bij voorkeur uitgevoerd met de speciaal daarvoor ontwikkelde 10 koelinrichtin(en) volgens de onderhavige uitvinding, maar kan ook op velerlei andere wijzen plaatsvinden. Een daarvan is bijvoorbeeld het plaatsen van de portioneerapparatuur in een gekoelde ruimte, zoals een (bulk)koelcel, voorafgaand aan de portioneerwerkzaamheden.

15 Toepassing van de uitvinding betekent een aanzienlijke energiebesparing, aangezien alleen het hoogst noodzakelijke gekoeld wordt. Immers alleen de portioneerapparatuur wordt gekoeld in plaats van de hele portioneerruimte.

Daarnaast is het denkbaar dat de koelinrichting(en) 20 volgens de uitvinding tevens worden gebruikt voor gekoelde opslag van de maaltijden voorafgaand aan het portioneren, waarmee de noodzaak tot het gebruik van de (bulk)koelcellen voor dit doel verdwijnt.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de 25 koelmiddelen: een koelfluidumruimte, die de opslagruimte althans ten dele omgeeft; en koppelmiddelen voor aansluiting van een koelsysteem op de koelfluidumruimte voor het in de koelfluidumruimte brengen 30 van koelfluidum. In een praktische uitvoeringsvorm is de opslagruimte dubbelwandig uitgevoerd en vormt de ruimte tussen de dubbele wanden de koelfluidumruimte. In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de koelfluidumruimte een buizenstelsel, dat zich aan de buitenzijde van de 35 opslagruimte bevindt. Een combinatie van beide uitvoeringsvormen leidt tot een koelinrichting, waarin de opslagruimte dubbelwandig is uitgevoerd en waarin de 101270? 4 koelfluïdumruimte een buizenstelsel omvat, dat in de ruimte tussen de dubbele wanden van de opslagruimte is geplaatst. Alle zojuist beschreven uitvoeringsvormen van de eerste koelinrichting volgens de uitvinding hebben het voordeel dat 5 deze compact zijn uitgevoerd en op efficiënte wijze in hoofdzaak alleen de opslagruimte voor portioneerapparatuur koelen.

In een praktische voorkeursuitvoeringsvorm van de tweede koelinrichting volgens de uitvinding omvat de koelinrichting 10 een buizenstelsel, dat de koelfluïdumruimte vormt. Bij voorkeur is boven de koelfluïdumruimte een beschermkap aangebracht.

De uitvinding zal nu in meer detail worden besproken aan de hand van de tekening, waarin: 15 Figuur 1 schematisch in bovenaanzicht een mogelijke inrichting toont van een portioneerruimte bij toepassing van de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 schematisch een voorkeursuitvoeringsvorm toont van een eerste koelinrichting volgens de uitvinding, 20 gedeeltelijk in langsdoorsnede;

Figuur 3 de eerste koelinrichting uit figuur 2 schematisch in bovenaanzicht toont.

Figuur 4 de eerste koelinrichting uit figuur 2 en 3 schematisch gedeeltelijk in dwarsdoorsnede toont; 25 Figuur 5 een schematisch aanzicht toont van een doorsnede langs de lijn III-III uit figuur 3;

Figuur 6 een alternatief toont voor figuur 5, eveneens in de vorm van een doorsnede langs de lijn III-III uit figuur 3;

Figuur 7 tenslotte nog een verder alternatief toont van 30 een schematisch doorsnede-aanzicht langs de lijn III-III uit figuur 3; en

Figuur 8 schematisch een tweede koelinrichting volgens de uitvinding toont.

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een mogelijke 35 inrichting van een portioneerruimte bij toepassing van de onderhavige uitvinding. Ter illustratie staan in portioneerruimte 1 een aantal eerste koelinrichtingen 2 10t 2704 5 volgens de uitvinding opgesteld. Elke koelinrichting 2 is aangesloten op een koelleidingen 3 van een koelsysteem 4, dat zich in een afgescheiden ruimte 5 bevindt. Koelsysteem 4 is bijvoorbeeld een op zich bekend koelsysteem bestaande uit een 5 koelfluïdumpomp en een koelfluldumtank, die met de koelfluïdumpomp in verbinding staat. In de getoonde situatie zijn koelinrichingen 2 derhalve alle gekoeld. In figuren 2-4 is koelinrichting 2 in meer detail getoond.

Ter completering van de situatieschets is in figuur 1 10 tevens een keuken 6 getoond, die middels snelkoelers 7 van de portioneerruimte is gescheiden. Voorts is aangrenzend aan de portioneerruimte 1 een bulkkoelcel 8 en een verdere koel-/vriesruimte 9 aangeduid. In deze voorbeeldsituatie wordt het voedsel bereid in keuken 6 en vervolgens versneld ingekoeld 15 middels snelkoelers 7. De bereiding, het afkoelen en het portioneren vinden allemaal op een lokatie plaats. Opgemerkt wordt dat het portioneren ook op een andere lokatie dan die waar het voedsel is bereid plaats zou kunnen vinden. Dit is voor de uitvinding van geen enkel belang.

20 Het gekoelde voedsel kan vervolgens worden opgeslagen in de gekoelde koelinrichtingen 2 in plaats van in bulkkoelcel 8, zoals op het vakgebied tot op de dag van indiening van de onderhavige octrooiaanvrage de gewoonte was.

In portioneerruimte 1 is tevens een tweede koelinrichting 25 20 volgens de uitvinding getoond, die in figuur 8 in meer detail is getoond.

Figuur 2 toont schematisch een voorkeursuitvoeringsvorm van koelinrichting 2 volgens de uitvinding gedeeltelijk in langsdoorsnede. Figuur 3 toont koelinrichting 2 schematisch 30 in bovenaanzicht. In figuur 4 is koelinrichting 2 schematisch gedeeltelijk in dwarsdoorsnede getoond.

Koelinrichting 2 is voorzien van een middels deksel(s) 10 afsluitbare opslagruimte 12, waarin in een verende stapelaar 13, ook wel bekend onder de naam "lowerator", is aangebracht. 35 In de getoonde uitvoeringsvorm zijn in de opslagruimte 12 regaalbakken of gastronormbakken 14 opgenomen, die zijn gevuld met voorafbereid en gekoeld voedsel (niet getoond).

10127 O1» 6

Koelinrichting 2 is verrijdbaar middels wielen 11. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is inrichting 2 voorzien van drie deksels 10, waarvan de middelste gesloten is getekend (zie figuur 3).

5 Figuur 5 toont een schematisch aanzicht van een doorsnede langs de lijn III-III uit figuur 3. Hierin is opslagruimte 12 uitgevoerd met dubbele wanden 15 en 16 waartussen de koelfluïdumruimte 17 zich bevindt. Middels snelkoppelingen 18, of andere geschikte koppelmiddelen, is koelinrichting 2 10 aansluitbaar op leidingen 3 van koelsysteem 4 voor het in de koelfluïdumruimte brengen van koelfluïdum. Een voorbeeld van een geschikt koelfluïdum is een koelvloeistof bestaande uit een mengsel van water en alcohol. Een alternatief is onder andere ijswater. Ook een gasvormig koelfluïdum, zoals 15 koolzuur of stikstof, is denkbaar.

Als alternatief voor de dubbelwandige uitvoering van de opslagruimte kan de koelfluïdumruimte gevormd zijn door een buizenstelsel, dat zich aan de buitenzijde van de opslagruimte bevindt. In figuur 6 is een schematisch aanzicht 20 van een voorbeeld van een geschikte vorm voor een dergelijk buizenstelsel 18 getoond. Figuur 6 is eveneens getoond vanuit het perspectief van een doorsnede langs de lijn III-III uit figuur 3.

De dubbelwandige koelfluïdumruimte heeft als voordeel dat 25 het benodigde volume koelfluïdum kleiner is, terwijl de als buizenstelsel uitgevoerde koelfluïdumruimte veiliger is. De kans dat er contact ontstaat tussen het koelfluïdum en het voedel of de portioneerapparatuur is immers kleiner.

Opgemerkt wordt dat het buizenstelsel volgens figuur 6 30 ook kan zijn aangebracht in de ruimte tussen de dubbele wanden 15 en 16 uit figuur 3 en 4. De dubbelwandige ruimte fungeert dan niet langer als koelfluïdumruimte, maar kan bijvoorbeeld gevuld zijn met water om aanvriezing van het voedsel te voorkomen.

35 Figuur 7 toont tenslotte nog een verder alternatief van een schematisch doorsnede-aanzicht langs de lijn III-III uit figuur 3. Hierin zijn de koelmiddelen gevormd door een AQ1 27 0» ' 7 warmtewisselaar 19 in combinatie met een ventilator (niet getoond).

Bij alle alternatieve uitvoeringsvormen uit figuren 5, 6 en 7 is de opslagruimte geïsoleerd middels isolatiemateriaal 5 20. Verder wordt opgemerkt dat er in de uitvoeringsvormen volgens figuur 5 en 6 sprake is van zogenaamde "statische koeling", terwijl er in de uitvoeringsvorm volgens figuur 7 "geforceerde koeling" wordt toegepast.

Figuur 8 toont schematisch een tweede koelinrichting 10 volgens de uitvinding. Koelinrichting 20 heeft beschermkap 21 met een algemeen langwerpige vorm met een wigvormige dwarsdoorsnede. Bij voorkeur is beschermkap 21 vervaardigd van een doorzichtig materiaal, zoals glas. De beschermkap kan dan vlak boven de band worden aangebracht zonder dat deze het 15 zicht op de band belemmerd. Onder de beschermkap 21 is een warmtewisselaar 22 bevestigd, die bijvoorbeeld een buizenstelsel omvat dat de koelfluidumruimte vormt. Koelinrichting 20 is middels vaste koppelmiddelen aangesloten op leidingen 3 van koelsysteem 4 (zie figuur 1). Middels 20 bevestigingsmiddelen 24 is de koelinrichting 20 boven transportband 19 bevestigd. Doordat er koelfluïdum door het buizenstelsel stroomt (in de richting van de pijlen), wordt de omgevingslucht gekoeld en daarmee ook het op de transportband aanwezige serviesgoed en andere 25 portioneerapparatuur, alsmede het eventueel reeds geportioneerde voedsel. Hiermee is een extra voorziening getroffen om er voor te zorgen dat het voedsel de vereiste maximale temperatuurwaarde niet overschrijdt.

Desgewenst kan koelinrichting 20 opklapbaar zijn 30 uitgevoerd om de beschikbare ruimte economisch te kunnen benutten. Hierop aansluitend kan de koelinrichting uit meerdere delen bestaan, die vervolgens op enige onderlinge afstand boven de transportband kunnen zijn aangebracht. Zo ontstaan afzonderlijke portioneerstations.

35 Van de aanwezigheid van koelleidingen voor koelinrichting 20 kan op gunstige wijze gebruik worden gemaakt door koelinrichting 2 aan te sluiten en voor te koelen. Het 10127 04 8 serviesgoed met daarop de voedselporties kan dan direkt gekoeld worden opgeslagen en eveneens gekoeld worden getransporteerd.

Bij voorkeur is zowel koelinrichting 2 als koelinrichting 5 20 verder voorzien van een thermostaat voor het regelen van de temperatuur in de koelfluïdumruimte. Vanzelfsprekend zullen alle uitvoeringsvormen van de koelinrichtingen volgens de uitvinding in de praktijk zodanig zijn geconstrueerd dat aan de van toepassing zijnde regelgeving met betrekking tot 10 hygiëne is voldaan.

De uitvinding verschaft het inzicht dat door het voorafgaand aan en/of tijdens het portioneren koelen van althans in hoofdzaak koelen van althans een deel van de portioneerapparatuur, kan worden voldaan aan de strenge eisen 15 ten aanzien van de maximaal toegestane temperatuur voor voorafbereid en gekoeld voedsel. In de context van de onderhavige uitvinding wordt onder de term "portioneerapparatuur" alle apparatuur verstaan, die gebruikt wordt of kan worden bij het in porties verdelen (= 20 portioneren) van dergelijk voedsel. Enkele voorbeelden zijn: dienbladen, serviesgoed, (regaal)bakken, etc.

De stap van het koelen van de portioneerapparatuur kan op voordelige wijze worden uitgevoerd middels ten minste één eerste koelinrichting volgens de uitvinding. De werkwijze 25 omvat dan verder de stappen van het koelen van de opslagruimte met behulp van de koelmiddelen; en het plaatsen van de al dan niet van voedselporties voorziene portioneerapparatuur in de opslagruimte. De stap van het koelen van de portioneerapparatuur kan tevens op voordelige 30 wijze worden uitgevoerd middels ten minste één tweede koelinrichting volgens de uitvinding. De werkwijze omvat dan verder de stappen van: het koelen van de koelfluidumruimte met behulp van de koelmiddelen; en het plaatsen van de al dan niet van voedselporties voorziene portioneerapparatuur onder 35 de koelinrichting, bijvoorbeeld op de transportband.

Vanzelfsprekend kunnen ook beide soorten koelinrichtingen naast elkaar worden ingezet, zoals getoond in de figuren.

1012704 9

Bij de getoonde uitvoeringsvormen kan de stap van het koelen van de opslagruimte of de koelfluidumruimte worden uitgevoerd door het koppelen van de koelfluidumruimte aan het koelsysteem. Op deze wijze kan de eerste koelinrichting 5 volgens de uitvinding dienen voor gekoelde opslag van zowel lege portioneerapparatuur als met voedsel gevulde (regaal)bakken, voorafgaand aan het portioneren. Na het portioneren kan de gekoelde eerste koelinrichting dienst doen als gekoelde opslag voor de borden met in porties verdeelde 10 maaltijden erop.

Voorafgaand aan het uitserveren dient de koelfluidumruimte van de eerste koelinrichting te worden ontkoppeld van het koelsysteem. De opslagruimte van de eerste koelinrichting zal door zijn specifieke constructie nog enige 15 tijd na het ontkoppelen gekoeld blijven, zodat de koelinrichting nuttig gebruikt kan worden voor gekoeld transport van de geportioneerde maaltijden. De maaltijden kunnen derhalve zo lang mogelijk gekoeld blijven, eventueel tot vlak voor het opwarmen ervan.

20 Na lezing van het bovenstaande zal een deskundige op het vakgebied vele modificaties op de uitvinding kunnen bedenken. Derhalve wordt opgemerkt dat de uitvinding uitdrukkelijk niet beperkt is tot de beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen, maar zich in het algemeen uitstrekt tot 25 elke uitvoeringsvorm die valt binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en tekeningen.

T012704

Claims

1. Koelinrichting voor het koelen van portioneerapparatuur, zoals dienbladen, serviesgoed, al dan niet met voedsel gevulde bakken, etc., die wordt gebruikt voor het portioneren van vooraf bereid en gekoeld voedsel, 5 welke koelinrichting is voorzien van: een afsluitbare opslagruimte voor opslag van de port ioneerapparatuur; en koelmiddelen voor het koelen van de opslagruimte.

2. Koelinrichting volgens conclusie 1, waarin de 10 koelmiddelen omvatten: een koelfluïdumruimte, die de opslagruimte althans ten dele omgeeft; en koppelmiddelen voor aansluiting van een koelsysteem op de koelfluïdumruimte voor het in de koelfluïdumruimte brengen 15 van koelfluïdum.

3. Koelinrichting volgens conclusie 2, waarin de opslagruimte dubbelwandig is uitgevoerd en de ruimte tussen de dubbele wanden de koelfluïdumruimte vormt.

4. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 20 3, waarin de koelfluïdumruimte een buizenstelsel omvat, dat zich aan de buitenzijde van de opslagruimte bevindt.

5. Koelinrichting volgens conclusie 2, waarin de opslagruimte dubbelwandig is uitgevoerd en waarin de koelfluïdumruimte een buizenstelsel omvat, dat in de ruimte 25 tussen de dubbele wanden van de opslagruimte is geplaatst.

6. Koelinrichting volgens conclusie 1, waarin de koelmiddelen een warmtewisselaar en een ventilator omvatten.

7. Koelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de opslagruimte geïsoleerd is.

8. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 7, waarin de opslagruimte middelen omvat voor het stapelen van de portioneerapparatuur.

9. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 8, waarin de koelinrichting verrijdbaar is.

10. Koelinrichting voor het koelen van 1012704 portioneerapparatuur, zoals dienbladen, serviesgoed, al dan niet met voedsel gevulde bakken, etc., die wordt gebruikt voor het portioneren van vooraf bereid en gekoeld voedsel, welke koelinrichting is voorzien van: 5. een koelfluïdumruimte met een algemeen langwerpige vorm; koppelmiddelen voor aansluiting van een koelsysteem op de koelfluïdumruimte voor het in de koelfluïdumruimte brengen van koelfluïdum; en middelen voor het boven een transportband bevestigen van 10 de koelinrichting op een zodanige afstand daarvan dat op de transportband aanwezige portioneerapparatuur gekoeld wordt door de onder de koelinrichting aanwezige koelere lucht.

11. Koelinrichting volgens conclusie 10, waarin de koelinrichting een buizenstelsel omvat, dat de 15 koelfluïdumruimte vormt.

12. Koelinrichting volgens conclusie 11, waarin boven de koelfluïdumruimte een beschermkap is aangebracht.

13. Koelinrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, waarin de koelinrichting opklapbaar is uitgevoerd.

14. Koelinrichting volgens één van de conclusies 10 t/m 13, waarin de koelinrichting uit meerdere delen bestaat, welke op enige onderlinge afstand boven de transportband zijn aangebracht.

15. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 25 14, waarin de koppelmiddelen snelkoppelingen omvatten.

16. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 15, waarin de koelinrichting verder is voorzien van een thermostaat voor het regelen van de temperatuur in de koelfluïdumruimte.

17. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 16, waarin het koelfluïdum een mengsel van alcohol en water is.

18. Koelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 17, waarin het koelsysteem een koelfluïdumpomp, een 35 koelfluïdumtank, die met de koelfluïdumpomp in verbinding staat, en één of meer koelfluïdumleidingen, die zijn aangesloten op de koelfluïdumtank, omvat. 1012704

19. Werkwijze voor het portioneren van voorafbereid en gekoeld voedsel met behulp van portioneerapparatuur, zoals dienbladen, serviesgoed, al dan niet met voedsel gevulde bakken, etc., met het kenmerk, dat de werkwijze de stap omvat 5 van: het voorafgaand aan en/of tijdens het portioneren koelen van althans een deel van de portioneerapparatuur.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de stap van het koelen van de portioneerapparatuur wordt uitgevoerd 10 middels ten minste één koelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 1 t/m 9 of 15 t/m 18, waarbij de werkwijze verder de stappen omvat van: het koelen van de opslagruimte met behulp van de koelmidde1en; 15. het plaatsen van de al dan niet van voedselporties voorziene portioneerapparatuur in de opslagruimte.

21. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de stap van het koelen van de portioneerapparatuur wordt uitgevoerd middels ten minste één koelinrichting volgens één van de 20 voorgaande conclusies 10 t/m 18, waarbij de werkwijze verder de stappen omvat van: het koelen van de koelfluïdumruimte met behulp van de koelmiddelen/ het plaatsen van de al dan niet van voedselporties 25 voorziene portioneerapparatuur op de transportband.

22. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, waarbij de stap van het koelen van de portioneerapparatuur wordt uitgevoerd middels ten minste één koelinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 2 t/m 18, waarbij de stap van het 30 koelen van de opslagruimte of de koelfluïdumruimte de stap omvat van: het koppelen van de koelfluïdumruimte aan het koelsysteem.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, welke werkwijze 35 verder de stap omvat van: het ontkoppelen van de koelfluïdumruimte van het koelsysteem voorafgaand aan het uitserveren. 1012704