NL1011906C2

NL1011906C2 - Hijskraan.

Info

Publication number: NL1011906C2
Application number: NL1011906A
Authority: NL
Inventors: Jan Anton Rijsdijk
Original assignee: Machf Figee B V
Priority date: 1999-04-27
Filing date: 1999-04-27
Publication date: 2000-10-30
Also published as: EP1048606A1

Description

Hijskraan

De uitvinding betreft een hijskraan, omvattende een sokkel voorzien van een draaikrans door middel waarvan een kraanbasis draaibaar is ondersteund, een voorste 5 arm en een achterste arm die rond evenwijdige, dwars op de draaias van de draaikrans gerichte draaihartlijnen op afstand van elkaar aan de kraanbasis zijn bevestigd, een bovenarm waarvan het achterste eind draaibaar rond een draaihartlijn evenwijdig aan de draaihartlijnen op de kraanbasis, is bevestigd aan de achterste arm, aan welke bovenarm, tussen dat achterste eind en het voorste eind, de voorste arm 10 draaibaar rond een draaihartlijn, evenwijdig aan de draaihartlijn aan het achterste eind, is bevestigd, balanceermiddelen die samenwerken met een der armen, alsmede een aan het voorste eind opgehangen hijskabel.

Een dergelijke hijskraan is bekend, en wordt naar de beweging die de bovenarm daarvan uitvoert ook wel aangeduid als lemniscaatkraan. De hijskraan kan 15 in het bijzonder worden toegepast als drijvende kraan voor het lossen van schepen met een bulklading zoals kolen, ijzererts en dergelijke.

De bekende hijskraan bezit een voorste arm en een achterste arm die beide als buigstijve armen zijn uitgevoerd. Als gevolg daarvan spelen beide een rol bij het doorleiden van horizontale dwarsbelastingen op de bovenarm naar de kraanbasis. Een 20 dergelijke constructie is vrij zwaar, en kan, als gevolg van de stijfheid van beide armen, problemen meebrengen die samenhangen met de juiste onderlinge uitlijningen van de verschillende draaiverbindingen.

Doel van de uitvinding is een hijskraan van een dergelijk soort te verschaffen die deze nadelen niet bezit. Dat doel wordt bereikt doordat de voorste arm alsmede 25 de draaiverbindingen daarvan met de bovenarm en de kraanbasis zijn uitgevoerd voor het doorleiden van drukkrachten en torsiemomenten, en de achterste arm en/of tenminste een van de draaiverbindingen daarvan met de bovenarm en de kraanbasis zijn uitgevoerd voor in wezen slechts het doorleiden van trekkrachten.

De voorste arm van de hijskraan volgens de uitvinding is uitgevoerd als een 30 zodanig stijve.torsiearm, dat deze in staat is de op de bovenarm uitgeoefende, horizontale dwarsbelastingen en daaruit voortvloeiende momenten volledig op te nemen. De achterste arm daarentegen speelt geen rol bij het doorleiden van deze 1011906 2 dwarsbelastingen. Een dergelijke constructie leidt tot een lager totaal kraangewicht, en is ook minder gecompliceerd met betrekking tot de uitlijning van de draaiassen.

Ter verkrijging van de gewenste torsiestabiliteit in de draaiverbinding heeft bij voorkeur de voorste arm een onderste verwijd of vorkvormig eind, waarvan de beide 5 uiteinden of vorkpoten elk een lager bezitten door middel waarvan de voorste arm draaibaar is bevestigd aan de kraanbasis.

Verder kan de voorste arm in dat verband bij voorkeur tevens een bovenste verwijd of vorkvormig eind, waarvan de beide uiteinden of vorkpoten elk een lager bezitten door middel waarvan de voorste arm draaibaar is bevestigd aan de bovenarm. 10 Teneinde te vermijden dat de achterste arm deel zou nemen aan torsie- overdracht, bezit deze aan tenminste een eind slechts een enkele lagereenheid, door middel waarvan die arm is bevestigd aan de kraanbasis en/of aan de bovenarm. Een dergelijke lagereenheid kan een bolschamierlager omvatten. De andere lagereenheid kan een torsiestijve lagereenheid zijn. Voordeel daarvan is dat de achterste arm steeds 15 een gedefinieerde positie heeft en niet vrij kan draaien om zijn eigen langsas. Dat kan van belang zijn indien deze arm geleidingen draagt voor de hijskabel, danwel bijvoorbeeld een trap of bordes.

Volgens de uitvinding kan de achterste arm op verschillende manieren worden uitgevoerd. In een eerste variant kan dit een torsieslappe arm zijn. Deze kan van één 20 of twee torsiestijve draaiverbindingen zijn voorzien. Ook zijn bij een dergelijke achterste arm torsieslappe draaiverbindingen mogelijk.

Volgens een tweede alternatief kan de achterste arm een torsiestijve arm zijn, waarvan één of beide draaiverbindingen torsieslap zijn.

Verder zijn balanceermiddelen voorzien, die zijn bevestigd aan de voorste arm. 25 De voorste arm heeft op zich reeds een stijve constructie in verband met het feit dat deze de torsiebelastingen moet opnemen. Daardoor is deze arm in het bijzonder geschikt voor het opnemen van balanceerkrachten en -momenten. Deze balanceermiddelen kunnen tenminste een balansarm omvatten die tussen beide einden draaibaar is opgehangen aan de kraanbasis rond een draaihartlijn evenwijdig aan de 30 draaihartlijnen der voorste en achterste arm, welke balansarm aan een eind is verbonden met een van die armen, en aan het andere eind een balansgewicht draagt.

De balansarm kan via een aan beide einden van een draaiverbinding voorziene koppelstang draaibaar zijn verbonden met de voorste arm.

10 119 0 6 3

Ter vergroting van de stabiliteit kunnen twee symmetrisch ten opzichte van de draaikrans opgestelde balansarmen zijn voorzien, die elk een eigen balansgewicht dragen.

Bij voorkeur bezit de kraanbasis een schuin omhoog naar achteren zich 5 uitstrekkende toren aan het vrije eind waarvan de achterste arm is bevestigd.

Aan de voorste arm is een cabine-arm draaibaar bevestigd. Aan het voorste eind van die cabine-arm bevindt zich een cabine voor het bedienend personeel, en aan het achterste eind daarvan is een trekstang draaibaar is bevestigd, welke trekstang tevens draaibaar is bevestigd aan de kraanbasis zodanig dat een parallellogram-10 geleiding wordt gevormd met de voorste arm.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een hijskraan volgens de uitvinding in naar voren uitgestoken toestand.

15 Figuur 2 toont de hijskraan in teruggetrokken toestand.

Figuur 3 toont een vooraanzicht van de hijskraan.

De in de figuren weergegeven hijskraan omvat een voet 1 waarop de kraanbasis 2 draaibaar is ondersteund door middel van draaikrans 3.

De kraanbasis bezit een omhoog naar achteren lopende toren 4. Op de 20 kraanbasis is door middel van lagers 5 de voorste arm 6 draaibaar ondersteund. Aan het eind van de toren 4 is door middel van lagers 7 de achterste arm 8 draaibaar ondersteund.

Aan hun bovenste einden zijn de voorste arm 6 respectievelijk de achterste arm 8 door middel van lagers 9 respectievelijk 10 eveneens draaibaar bevestigd aan de 25 bovenarm 11. Aan het eind van de bovenarm 11 is door middel van een verder niet gedetailleerde hijsinstallatie de hijskabel 12 met daaraan de grijper 13 ondersteund.

Zoals weergegeven in figuur 3 is de voorste arm 6 aan zijn onderzijde voorzien van een vorkvormig eind 14, dat twee van elkaar af wijzende voorpoten 15 bezit. Elk van de voorpoten 15 is door middel van een lager 5 bevestigd aan de 30 kraanbasis 2.

De voorste arm 6 is ook aan zijn bovenste eind voorzien van een vorkvormig eind 16, met twee van elkaar af wijzende vorkpoten 17. Deze vorkpoten 17 ondersteunen door middel van de lagers 9 de bovenarm 11.

1011906 4

De voorste arm 6 bezit een torsiestijve constructie. Gezien deze torsieconstructie en de vorkvormige uiteinden 14, 16, is de voorste arm 6 in staat om dwarsbelastingen op de bovenarm 11, die tot een torsiebelasting in de voorste arm 6 aanleiding geven, volledig op te nemen.

5 Met andere woorden, de achterste arm 8 neemt geen of vrijwel geen deel aan het overbrengen van deze dwarsbelastingen op de bovenarm 11. De achterste arm 8 kan daarom zijn uitgevoerd als een trekarm. Een der lagers 7, 10 kan zijn uitgevoerd als een bolschamier; het andere lager kan torsiestijf zijn in verband met het positioneren van de achterste arm 8.

10 In verband met het balanceren van de armen 6, 8, 11 is een tweetal balansarmen 18 voorzien, aan het eind waarvan zich telkens een balansgewicht 19 bevindt. De balansarmen zijn draaibaar rond draaias 20 bevestigd aan de vaste arm 4.

Door middel van een koppelstang 21 is elke balansarm 18 verbonden met de voorste arm 6.

15 Het verstellen van de stand van de armen 6, 8, 11 wordt verkregen door middel van de hydraulische zuiger-cilinderinrichtingen 22, die enerzijds bevestigd zijn aan de voorste arm 6, en anderzijds aan de vaste arm 4.

Aan de voorste arm is verder een cabine-arm 23 draaibaar bevestigd. Deze cabine-arm 23 is aan zijn zich naar achteren ten opzichte van de draaibevestiging 24 20 uitstrekkende eind bevestigd aan een trekstang 25, die evenwijdig loopt aan de voorste arm 6.

De cabine-arm 23 is daarmee door middel van een parallellogram-ondersteuning verplaatsbaar met de armen 6, 8 en 11, zodanig dat de zich voor op deze cabine-arm 23 bevindende cabine 26 het bedienend personeel steeds een goed 25 zicht heeft op een te lossen lading.

De hijskraan is opgenomen op een in zijn geheel met 27 aangeduid ponton, dat op zich bekend is en niet verder zal worden beschreven.

. > %

' Λ ''· i U tj O

> ,j \j i l v/ v vi

Claims

1. Hijskraan, omvattende een sokkel (1) voorzien van een draaikrans (3) door middel waarvan een kraanbasis (2) draaibaar is ondersteund, een voorste arm (6) en 5 een achterste arm (8) die rond evenwijdige, dwars op de draaias van de draaikrans (3) gerichte draaihartlijnen (5, 7) op afstand van elkaar aan de kraanbasis (2) zijn bevestigd, een bovenarm (11) waarvan het achterste eind draaibaar rond een draaihartlijn (10), evenwijdig aan de draaihartlijnen (5, 7) op de kraanbasis (2), is bevestigd aan de achterste arm (18), aan welke bovenarm (11), tussen dat achterste 10 eind en het voorste eind, de voorste arm (6) draaibaar rond een draaihartlijn (10), evenwijdig aan de draaihartlijn (9) aan het achterste eind, is bevestigd, balanceermiddelen (18-21) die samenwerken met tenminste een der armen (6), alsmede een aan het voorste eind opgehangen hijskabel (12), met het kenmerk dat de voorste arm alsmede de draaiverbindingen daarvan met de bovenarm en de kraanbasis 15 zijn uitgevoerd voor het doorleiden van drukkrachten en torsiemomenten, en de achterste arm en/of tenminste een van de draaiverbindingen daarvan met de bovenarm en de kraanbasis zijn uitgevoerd voor in wezen slechts het doorleiden van trekkrachten.

2. Hijskraan volgens conclusie 1, waarbij de voorste arm een onderste verwijd of vorkvormig eind (14) heeft, waarvan de beide uiteinden of vorkpoten (15) elk een lager (5) bezitten door middel waarvan de voorste arm (6) draaibaar is bevestigd aan de kraanbasis (7).

3. Hijskraan volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voorste arm (6) een bovenste verwijd of vorkvormig eind (16) heeft, waarvan de beide uiteinden of vorkpoten (17) elk een lager (9) bezitten door middel waarvan de voorste arm (6) draaibaar is bevestigd aan de uihouderarm (11). 1 1011906

4. Hijslaaan volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de achterste arm (8) aan beide einden een lagereenheid (7, 10) bezit, door middel waarvan die arm (8) is bevestigd aan de kraanbasis (2) respectievelijk aan de uithouderarm (11).

5. Hijskraan volgens conclusie 4, waarbij tenminste een der lagereenheden (7, 10) van de achterste arm (8) een bolschamierlager omvat.

6. Hijskraan volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 5 balanceermiddelen (18-21) tenminste een balansarm (18) omvatten die tussen beide einden draaibaar is opgehangen aan de kraanbasis (2) rond een draaihartlijn evenwijdig aan de draaihartlijnen der voorste en achterste arm (6, 8), welke balansarm (19) aan een eind is verbonden met de voorste arm, en aan het andere eind een balansgewicht (19) draagt. 10

7. Hijskraan volgens conclusie 6, waarbij tenminste een balansarm (18) via een aan beide einden van een draaiverbinding voorziene koppelstang (20) draaibaar is verbonden met de voorste arm (6).

8. Hijskraan volgens conclusie 6 of 7, waarbij twee symmetrisch ten van de draaikrans (3) opgestelde balansarmen (18) zijn voorzien, die elk een eigen balansgewicht (19) dragen, en elk door middel van een eigen koppelstang (20) zijn verbonden met de voorste arm (6).

9. Hijskraan volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de kraanbasis (2) een schuin omhoog naar achteren zich uitstrekkende toren (4) heeft aan het vrije eind waarvan de achterste arm (8) is bevestigd. 1 1011906 Hijskraan volgens één der voorgaande conclusies, waarbij aan de voorste 25 arm (6) een cabine-arm (23) draaibaar is bevestigd aan het voorste eind waarvan zich een cabine (26) voor het bedienend personeel bevindt, en aan het achterste eind waarvan een trekstang (25) draaibaar is bevestigd, welke trekstang (25) tevens draaibaar is bevestigd aan de kraanbasis (2) zodanig dat een parallellogram-geleiding wordt gevormd met de voorste arm (6).