NL1011861C2 - Brandbestrijdingsinrichting. - Google Patents

Brandbestrijdingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1011861C2
NL1011861C2 NL1011861A NL1011861A NL1011861C2 NL 1011861 C2 NL1011861 C2 NL 1011861C2 NL 1011861 A NL1011861 A NL 1011861A NL 1011861 A NL1011861 A NL 1011861A NL 1011861 C2 NL1011861 C2 NL 1011861C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
extinguishing
fire
frame
main
Prior art date
Application number
NL1011861A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart De Wildt
Original Assignee
Ajax Brandbeveiliging B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ajax Brandbeveiliging B V filed Critical Ajax Brandbeveiliging B V
Priority to NL1011861A priority Critical patent/NL1011861C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011861C2 publication Critical patent/NL1011861C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C5/00Making of fire-extinguishing materials immediately before use
    • A62C5/02Making of fire-extinguishing materials immediately before use of foam

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Fire-Extinguishing By Fire Departments, And Fire-Extinguishing Equipment And Control Thereof (AREA)

Description

J,
Brandbestrijdingsinrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een brandbestrijdingsinrichting omvattende blusmiddelen voor koppeling aan een hoofdwaterleiding, welke 5 blusmiddelen een waterslang omvatten die, althans tijdens bedrijf, enerzijds door tussenkomst van een afsluiter aan de hoofwaterleiding is gekoppeld en anderzijds is voorzien van een bluspistool.
Brandbestrijdingsinrichtingen van de in de aanhef beschreven soort worden op grote 10 schaal toegepast in of bij gebouwen, tunnels en andere plaatsen om een eventuele brand snel te kunnen bestrijen. De inrichting omvat daarbij veelal een aan een muur gemonteerde slanghaspel waarop de waterslang is gewikkeld. Een eerste uiteinde van de waterslang is daarbij op een holle as van de haspel gemonteerd en via die as in open communicatie met een hoofdwaterleiding, terwijl het tegenoverliggende uiteinde van de 15 waterslang is voorzien van een bluspistool. Tussen het eerste uiteinde en de hoofdwaterleiding bevindt zich gewoonlijk een handmatig bedienbare kraan die de afsluiter van de inrichting vormt. Buiten bedrijf bevindt het bluspistool zich in een houder die nabij de haspel aan de muur is gemonteerd.
20 Ter ingebruikname van de inrichting wordt de kraan met de hand open gedraaid om de waterslang op waterdruk te zetten en de waterslang tot de gewenste lengte van haspel afgerold. Met behulp van het bluspistool kan vervolgens een waterstraal op de brand worden gericht.
25 Een bezwaar van de bekende inrichting is dat voor de ingebruikname daarvan een aantal handelingen nodig is om het systeem volledig in gebruik te kunnen nemen. Indien bijvoorbeeld wordt nagelaten de hoofdkraan open te draaien, zal tevergeefs het bluspistool worden geopend. Hierdoor gaat kostbare tijd verloren in een situatie waarin ieder seconde telt. Dit probleem klemt des te meer omdat de inrichting niet louter voor 30 brandweerlieden bestemd is maar met name ook door niet professionele gebruikers in principe probleemloos moet kunnen worden aangewend. De uitvinding stelt zich ten doel hieraan het hoofd te bieden.
NL99l085.nl1 wpd 1011861 -2-
Om het beoogde doel te bereiken is een brandbestrijdingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de afsluiter hydraulisch bedienbaar is doordat onder invloed van een op een stuuringang daarvan uitgeoefende hydraulische druk een doorstroming tussen een hoofdinlaat en een hoofduitlaat van de 5 afsluiter regelbaar is, welke hoofdinlaat en hoofduitlaat in een hoofdstroom tussen de waterslang en de hoofdwaterleiding zijn opgenomen, dat de inrichting is voorzien van een hydraulisch regelventiel dat met een inlaat in al of niet open communicatie staat met de hoofdwaterleiding en met een uitlaat is gekoppeld aan de stuuringang van de afsluiter en dat het regelventiel een regelorgaan omvat dat dusdanig in samenwerking is om bij 10 ingebruikname van de inrichting het regelventiel althans gedeeltelijk open te sturen om zo een van de hoofdwaterleiding afgenomen druk op de stuurinlaat van de afsluiter aan te leggen opdat deze opent.
De uitvinding voorziet daarmee in een automatische waterlevering aan de blusmiddelen. 15 Zodra de inrichting in bedrijf wordt genomen zal het regelorgaan van het regelventiel dusdanig worden beroerd dat het regelventiel opent en de druk van de hoofdwaterleiding aanlegt op de stuurinlaat van de afsluiter, die als gevolg daarvan opent. Het gehele systeem is daarmee bedrijfsklaar zonder dat het daarvoor een verdere handeling van de gebruiker behoeft. Deze kan direct beginnen met blussen.
20
Overigens wordt opgemerkt dat de aansturing van de afsluiter op zichzelf op tal van andere dan op hydraulische wijze kan plaatsvinden. De uitvinding berust evenwel op het inzicht dat de waterdruk van de hoofdwaterleiding in de praktijk steeds voorhanden zal zijn, waardoor de inrichting volgens de uitvinding altijd plaatsbaar is, zowel in 25 bestaande als in nieuwe situaties. Indien bijvoorbeeld gebruik gemaakt wordt van een aansturing langs elektrische of elektronische weg zal ter plaatse een voeding aanwezig dienen te zijn of te worden geïnstalleerd, vooraleer de brandbestrijdingsinrichting bedrijfsklaar is. Bovendien zou een storing in de elektriciteitslevering, bijvoorbeeld veroorzaakt door de brand zelf, tot het uitvallen van de brandbestrijdingsinrichting 30 leiden, wat vanzelfsprekend ontoelaatbaar is. De inrichting volgens de uitvinding kent deze storingsgrond niet doordat de hoofdwaterleidingdruk ofwel voorhanden is, 1011861 -3- waardoor de inrichting bedrijfsklaar is, ofwel geblokkeerd is, in welk geval het zinloos is om de afsluiter aan te sturen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de brandbestrijdingsinrichting volgens de 5 uitvinding als kenmerk dat de inrichting een houder omvat om daarin het bluspistool te ontvangen en dat het regelorgaan van het regelventiel in staat is om samen te werken met een in de houder opgenomen bluspistool om bij uitname van het bluspistool voornoemde druk op de afsluiter aan te leggen. Bij ingebruikname daarvan behoeft slechts het bluspistool uit de houder te worden genomen om de inrichting volledig in 10 bedrijf te stellen. Als gevolg daarvan wordt namelijk het regelventiel geopend en de hoofdwaterleidingdruk aangelegd op de stuurinlaat van de afsluiter, waardoor deze opent. De hoofdwaterleidingdruk komt nu op de waterslang te staan, waardoor het bluspistool vrijwel onmiddellijk water geeft. Aangezien bij een brand het uitnemen van het bluspistool een logische handeling is, zal de inrichting volgens de uitvinding naar 15 verwachting niet tot bedieningsfouten leiden en zal kostbare tijd daardoor niet worden verspeeld.
In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de brandbestrijdingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de blusmiddelen een slanghaspel omvatten om daarop de 20 waterslang in opgerolde toestand te ontvangen, waarbij de slanghaspel roteerbaar in een frame is gemonteerd, dat frame op zijn beurt gangbaar ten opzichte van het overige deel van de inrichting is bevestigd, dat het frame is voorzien van bekrachtigingsmiddelen om het frame in een zich ten opzichte van het overige deel van de inrichting verwijderende gang te dwingen, en dat de bekrachtigingsmiddelen hydraulisch activeerbaar zijn en 25 langs hydraulische weg aan het regelventielgekoppeld. Het vaste deel van de inrichting is daarbij bestemd om bijvoorbeeld tegen een wand van een gebouw te worden gemonteerd. In deze uitvoeringsvorm leidt het uitnemen van het bluspistool uit de houder niet alleen ertoe dat op de waterslang de hoofdwaterleidingdruk wordt aangelegd maar tevens dat de slanghaspel de gebruiker nadert en zo gemakkelijker toegankelijk is. 30 Dit is met name van belang in die gevallen waarin de slanghaspel in een nis of anderszins verdiept is opgehangen.
1011861 -4-
Een verdere uitvoeringsvorm van de brandbestrijdingsinrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de bekrachtigingsmiddelen een veer omvatten die in een eerste positie van het frame daartegen onder voorspanning aanligt, dat vergrendelingsmiddelen in de eerste positie met het frame samenwerken om het frame daarin te fixeren en dat de 5 vergrendelingsmiddelen hydraulisch aanstuurbaar zijn en langs hydraulische weg aan het regelventielzijn gekoppeld om bij werking van het regelorgaan het frame vrij te geven. Met name indien daarbij een veer is toegepast met een instelbare voorspanning kan aldus op een relatief eenvoudige en weinig kostbare wijze een afdoende en bedrijfszekere bekrachtiging van het beweegbare deel van het frame worden 10 gerealiseerd.
Een bijzondere uitvoeringsvorm van de brandbestrijdingsinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het frame door tussenkomst van een lineair uitschuifbare slede met een vast deel van de inrichting is verbonden en dat de 15 blokkeringsmiddelen een blokkeringsstift omvatten die uitgaat van een hydraulische cilinder en aangrijpt in de slede. Deze uitvoeringsvorm leent zich met name voor inbouw in een kast of een nis van een gang, tunnel of anderszins een smalle doorgang, waarbij de slanghaspel anders moeilijk toegankelijk zou zijn. Doordat de slanghaspel lineair naar voren komt zodra de blokkeringsstift de slede vrijgeeft, kan de slang langs 20 de wand van de doorgang worden uitgerold, in welke richting gewoonlijk de meeste ruimte voorhanden is.
Omdat de werking van de inrichting volgens de uitvinding voornamelijk langs hydraulische weg plaats heeft, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan volgens de 25 uitvinding als kenmerk dat de hydraulische leiding in open communicatie staat met ontwateringsmiddelen. De ontwateringsmiddelen vermijden waterrestanten in het leidingnet van de inrichting zodat kalkaanslag en corrosie daarvan en van de verschillende componenten wordt tegengegaan. 1 1011861
In een verdere uitvoeringsvorm is de brandbestrijdingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de blusmiddelen in samenwerking zijn met detectiemiddelen die in -5- staat zijn om bij ingebruikname van de blusmiddelen aan een centrale meldkamer een brandalarm af te geven. Indien een gebruiker hierbij de blusmiddelen in gebruik neemt, leidt dit tevens automatisch tot een brandmelding opdat assistentie kan worden geboden. Doordat de gebruiker hier zelf niets voor behoeft te doen kan dit niet worden vergeten 5 en kost dit geen extra tijd.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de blusmiddelen en aanverwante delen van de inrichting in onderling gekoppelde toestand in een kastvormige behuizing zijn opgenomen. Dit biedt de 10 mogelijkheid tot verregaande voormontage van de inrichting die ter plaatse aldus niet veel meer behoeft dan een bevestiging van de behuizing een de noodzakelijke aansluitingen aan de hoofdwaterleiding. Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft in dit verband als kenmerk dat de behuizing is voorzien van verwarmingsmiddelen die in staat zijn om een binnenruimte van de 15 behuizing althans vorstvrij te houden. Aldus is een adequate werking van de inrichting ook bij buitentemperaturen onder 0° C gewaarborgd.
Navolgend zal de uitvinding thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: 20 figuur 1 een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de brandbestrijdingsinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een zijaanzicht van de inrichting van figuur 1; figuur 3 een detail weergave van het bluspistool van de inrichting van figuur 1; figuur 4A een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 3 in een eerste 25 toestand; figuur 4A een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV in figuur 3 in een tweede toestand; en figuur 5 een werkingsschema van de inrichting van figuur 1.
De tekeningen zijn hoofdzakelijk zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met 30 name zijn omwille van de duidelijkheid sommige dimensies overdreven weergegeven.
1011861 -6-
Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
De brandbestrijdingsinrichting van figuur 1 omvat een kastvormige behuizing 1 waarin 5 alle onderdelen van de inrichting zijn ondergebracht. De behuizing kan aan haar voorzijde worden afgelosten met een hier niet getoonde deur en omvat aan haar achterzijde ophangmiddelen voor wandmontage. Niet alleen voorziet de uitvinding daarmee in een nette afwerking van de gehele inrichting, bovendien biedt dit de mogelijkheid vrijwel de gehele inrichting voor te monteren zodat ter plekke nog slechts 10 de benodigde aansluitingen behoeven te worden gerealiseerd.
De inrichting omvat blusmiddelen in de vorm van een slanghaspel 2 waarop een waterslang 3 van een op de situatie afgestemde lengte is gewikkeld. De haspel 2 is roteerbaar in een frame 4 gemonteerd opdat de waterslang desgewenst kan worden 15 afgerold. De waterslang 3 is door tussenkomst van een afsluiter 5 aan een hoofdwaterleiding 6 gekoppeld en is anderzijds voorzien van een bluspistool 7 waarmee een daarvan uitgaande waterstraal kan worden geregeld en gericht. In rust bevindt het bluspistool zich in een daartoe voorziene klem 9 van een houder 8.
20 De afsluiter 5 omvat een hoofdinlaat 51 en een hoofduitlaat 52 en een hydraulische stuuringang 53, waarbij de hoofdinlaat 51 en de hoofduitlaat 52 in een hoofdstroom 61 tussen de hoofdwaterleiding 6 en de waterslang zijn opgenomen. De hoofstroom 61 zomede alle andere waterleidingen anders dan de hoofdwaterleiding 6 zijn omwille van de duidelijkheid slechts schematisch aangegeven. In werkelijkheid worden hiervoor 25 gangbare al of niet flexibele leidingen van een afdoende diameter toegepast. Onder invloed van een op de stuuringang 53 van de afsluiter 5 uitgeoefende hydraulische druk is een doorstroming tussen de hoofdinlaat 51 en de hoofduitlaat 52 regelbaar opdat de watertoevoer naar de waterslang 3 kan worden beheerst. 1 1011861
Nabij de houder 8 voor het bluspistool 7 is een regel ventiel 10 aangebracht, dat met een inlaat 11 in communicatie staat met de hoofdwaterleiding 6, zie figuur 5, en met een -7- uitlaat 12 via een hydraulische leiding 63 aan de stuuringang 53 van de afsluiter 5 is gekoppeld. Het regelventiel 10 is voorzien van een regelorgaan in de vom van een verende hendel 13 waarmee de toestand van het regelventiel kan worden gevarieerd tussen een volledig gesloten toestand en een volledig geopende toestand, in welk laatste 5 geval de hoofdwaterleidingdruk op de stuuringang 53 van de afsluiter 5 staat en de afsluiter 5 zal openenen. De plaatsing van het regelventiel 10 in samenhang met de houder 8 is in figuur 3,4A en 4B nader weergegeven. In de in figuur 3 en 4A getoonde toestand, waarbij het bluspistool 7 in de houder 8 is opgenomen, ligt het regelorgaan 13 onder veerdruk aan tegen het bluspistool 7 en is het regel ventiel 10 gesloten. Zodra het 10 bluspistool 7 uit de houder 8 wordt genomen, wordt daarmee de hendel 13 vrijgegeven zodat deze in de in figuur 4B weergegeven toestand schiet en daarmee het regelventiel 10 volledig opent. Doordat een aftakking 62 van de hoofd waterleiding 6 is aangesloten op een inlaat 1 lvan het regelventiel 10 en een uitlaat 12 daarvan via een hydraulische leiding 63 in open communicatie staat met de stuurinlaat 53 van de afsluiter 5 komt 15 daarmee aldus de van de hoofwaterleiding 6 afgenomen druk op de stuurinlaat 53 van de afsluiter 5 te staan waardoor deze volledig opent. Aldus krijgt de waterslang 3 volledig automatisch druk zodra het bluspistool 7 uit de houder 8 wordt uitgenomen en zijn de blusmiddelen direct klaar voor gebruik. In de aftakking 62 van de hoofdwaterleiding 6 zijn een waterfilter 65 en een kraan 66 opgenomen om de aftakking 62 vrij van vuil te 20 houden die anders de werking van de inrichting zouden kunnen storen respectievelijk om de installatie en het onderhoud van de inrichting te vergemakkelijken.
Het frame 4 van de slanghaspel 2 is op een lineair uitschuifbare slede 40 gemonteerd en aldus gangbaar ten opzichte van het overige deel van de inrichting bevestigd. Tussen de 25 slede 40 en de achterwand van de inrichting zijn bekrachtigingsmiddelen aangebracht in de vorm van een hier schematisch getekende veer 41 die in een ingeschoven positie van de slede 40 daartegen onder voorspanning aanligt. De slede 40 wordt in deze rustpositie gehouden met behulp van vergrendelingsmiddelen welke een hydraulische cilinder 42 omvatten waarvan een blokkeringsstift 43 uitgaat die aangrijpt op de slede 40. Hiertoe is 30 de slede 40 voorzien van een boring 44 om daarin de blokkeringsstift 43 te ontvangen. Een inlaat van de cilinder 42 is via een aftakking 64 van de hydraulische leiding 63 ιοί tast -8- langs hydraulische weg aan het regelventiellO gekoppeld. Zodra het regel ventiel 10 opent ontvangt de cilinder 42 druk op de inlaat daarvan waardoor de blokkeringsstift 43 uit de boring 44 wordt gedwongen om aldus de slede vrij te geven en de bekrachtigingsmiddelen te activeren. Bijgevolg zal de slede 40 uitschuiven en is de 5 slanghaspel gemakkelijker toegankelijk. Doordat de veer 41 instelbaar is, kan de snelheid en mate van uitschuiven van de slede 40 naar wens worden ingesteld. Door op deze wijze de bekrachtigingsmiddelen aan het regelventielte koppelen, wordt de slede 40 met daarop de slanghaspel 4 gelijktijding met het aanleggen van de waterdruk op de waterslang 3 in een ten opzichte van het overige deel van de inrichting verwijderende 10 gang gedwongen zonder dat daarvoor additionele handelingen van de gebruiker zijn vereist. Dit spaart tijd en vermindert de kans op fouten.
De blusmiddelen omvatten in het hier getoonde voorbeeld tevens schuimmiddelen in de vorm van een zelfregulerende schuimmenger 20 en een daaraan gekoppeld schuimvat 15 21. De waterslang 3 is door tussenkomst van de schuimmenger 20 aan de hoofdwaterleiding 6 gekoppeld en zal tijdens bedrijf schuim geven zolang de schuimvoorraad in het schuimvat 21 reikt. De schuimmenger 20 regelt zelfstandig de hoeveelheid schuim die wordt toegevoegd, al naar gelang de stroomsnelheid in de hoofdstroom 61, zodat ook dit geen aandacht van de gebruiker behoeft.
20
Op een onderste positie in het hydraulische leidingnet 61 ..64 van de kast 1 zijn ontwateringsmiddelen 15 opgenomen waardoor water kan weglopen indien het systeem niet in gebruik is. In dit voorbeeld zijn deze ontwateringmiddelen geïntegreerd in het regelventiel 10, doch indien dit niet mogelijk is, kunnen dergelijke 25 ontwateringsmiddelen ook separaat worden geplaatst. Een daartoe voorziene afvoer 16, zie figuur 5, zorgt ervoor dat de ontwateringsmiddelen 15 al of niet buiten de behuizing 1 afwateren, bij voorbeeld naar een riolering. Aldus wordt vermeden dat buiten bedrijf van de inrichting daarin waterrestanten aanwezig zijn, wat corrosie van de onderdelen van de inrichting en kalkafzetting daarop tegengaat. Dit bevordert de bedrijfszekerheid 30 en levensduur van het systeem.
1011861 -9-
Voorts bevindt zich in de behuizing een conventionele poederblusser 25 voor het geval een brand droog dient te worden gedoofd. Zowel de poederblusser 25 als de slanghaspel 4 zijn voorzien van detectiemiddelen 30 die in staat zijn een ingebruikname van de betreffende blusmiddelen te detecteren en daarop een brandalarm af te geven aan een 5 centrale meldkamer. De detectiemiddelen omvatten in dit voorbeeld elektrische naderingsschakelaars die samenwerken met respectievelijk de haspelslede 40 en een bodem van de poederblusser 25. Aldus weet de gebruiker zich binnen korte tijd verzekerd van assistentie, zonder daarvoor zelf iets additioneel behoeven te doen.
10 Hoewel de inrichting in de hiervoor omschreven configuratie over de meest essentiële componenten beschikt, kan de inrichting naar wens verdere worden uitgebreid. Zo bevinden zich in de behuizing tevens verwarmingsmiddelen 70 om de inrichting onder alle omstandigheden vorstvrij te houden en zo de bedrijfszekerheid te bevorderen. Tevens is in de behuizing een wandcontactdoos 71 met een veiligheidsschakelaar 72 15 aangebracht om te voorzien in elektriciteit van een al of niet openbaar elektriciteitsnet en mondt de hoofdwaterleiding uit in een brandkraan 73 met een standaard stortzkoppeling 74 ten behoeve van de brandweer. Ook is in de behuizing een intercomtoestel 75 en een handbrandmelder 77 aangebracht zodat communicatie met een meldkamer mogelijk is. En ook voorziet de inrichting in verlichting in de vorm van 20 een TL-armatuur 76 dat aan een bovenzijde is aangebracht. Opgemerkt zij dat hoewel deze uitbreidingen 70..76 aan de inrichting in de praktijk hun dienst bijzonder kunnen bewijzen, zij in essentie niet noodzakelijk zijn en ook bij een eventuele onderbreking in de elektriciteitslevering uit kunnen vallen. Doordat de essentiële componenten van de inrichting hydraulisch worden gestuurd vanuit de hoofdwaterleiding blijft de werking 25 daarvan bij een elektriciteitsstoring gewaarborgd.
Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkel voorbeeld nader werd toegelicht, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman binnen het kader van de 30 uitvinding nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
1011861

Claims (12)

1. Brandbestrijdingsinrichting omvattende blusmiddelen voor koppeling aan een hoofdwaterleiding, welke blusmiddelen een waterslang omvatten die, althans tijdens bedrijf, enerzijds door tussenkomst van een afsluiter aan de hoofwaterleiding is gekoppeld en anderzijds is voorzien van een bluspistool, met het kenmerk dat de afsluiter hydraulisch bedienbaar is doordat onder invloed van een op een stuuringang 10 daarvan uitgeoefende hydraulische druk een doorstroming tussen een hoofdinlaat en een hoofduitlaat van de afsluiter regelbaar is, welke hoofdinlaat en hoofduitlaat in een hoofdstroom tussen de waterslang en de hoofdwaterleiding zijn opgenomen, dat de inrichting is voorzien van een hydraulisch regelventiel dat met een inlaat in al of niet open communicatie staat met de hoofdwaterleiding en met een uitlaat is gekoppeld aan 15 de stuuringang van de afsluiter en dat het regelventiel een regelorgaan omvat dat dusdanig in samenwerking is om bij ingebruikname van de inrichting het regelventiel althans gedeeltelijk open te sturen om zo een van de hoofdwaterleiding afgenomen druk op de stuurinlaat van de afsluiter aan te leggen opdat deze opent.
2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de inrichting een houder omvat om daarin het bluspistool te ontvangen en dat het regelorgaan van het regelventiel in staat is om samen te werken met een in de houder opgenomen bluspistool om bij uitname van het bluspistool voornoemde druk op de afsluiter aan te leggen. 1 2 3 4 5 6 1011861
3. Brandbestrijdingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de 2 blusmiddelen een slanghaspel omvatten om daarop de waterslang in opgerolde toestand 3 te ontvangen, waarbij de slanghaspel roteerbaar in een frame is gemonteerd, dat frame 4 op zijn beurt gangbaar ten opzichte van het overige deel van de inrichting is bevestigd, 5 dat het frame is voorzien van bekrachtigingsmiddelen om het frame in een zich ten 6 opzichte van het overige deel van de inrichting verwijderende gang te dwingen, en dat -11- de bekrachtigingsmiddelen hydraulisch activeerbaar zijn en langs hydraulische weg aan het regelventiel zijn gekoppeld.
4. Brandbestrijdingsinrichting volgens conclusies 3 met het kenmerk dat de 5 bekrachtigingsmiddelen een veer omvatten die in een eerste positie van het frame daartegen onder voorspanning aanligt, dat vergrendelingsmiddelen in de eerste positie met het frame samenwerken om het frame daarin te fixeren en dat de vergrendelingsmiddelen hydraulisch aanstuurbaar zijn en langs hydraulische weg aan het regelventiel zijn gekoppeld om bij beroering van het regelorgaan het frame vrij te 10 geven.
5. Brandbestrijdingsinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat het frame door tussenkomst van een lineair uitschuifbare slede met een vast deel van de inrichting is verbonden en dat de blokkeringsmiddelen een blokkeringsstift omvatten die uitgaat 15 van een hydraulische cilinder en aangrijpt in de slede.
6. Brandbestrijdingsinrichting volgens een der conclusies 3 tot en met 5 met het kenmerk dat het regelventiel met een inlaat aan de hoofdwaterleiding is gekoppeld en een uitlaat omvat waarvan een hydraulische leiding uitgaat die naar de afsluiter voert. 20
7. Brandbestrijdingsinrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de hydraulische leiding een aftakking omvat die naar de bekrachtigingsmiddelen leidt.
8. Brandbestrijdingsinrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de 25 hydraulische leiding in open communicatie staat met ontwateringsmiddelen. 1 30 1011861 Brandbestrijdingsinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de blusmiddelen schuimmiddelen omvatten die aan de waterslang zijn gekoppeld. -πιο. Brandbeveiligingsinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de blusmiddelen in samenwerking zijn met detectiemiddelen die in staat zijn om bij ingebruikname van de blusmiddelen aan een centrale meldkamer een brandalarm af te geven. 5
11. Brandbeveiligingsinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de blusmiddelen en aanverwante delen van de inrichting in onderling gekoppelde toestand in een kastvormige behuizing zijn opgenomen.
12. Brandbeveiligingsinrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk dat de behuizing is voorzien van verwarmingsmiddelen die in staat zijn om een binnenruimte van de behuizing althans vorstvrij te houden.
13. Brandbeveiligingsinrichting volgens conclusie 11 of 12 met het kenmerk dat de 15 behuizing is voorzien van een daaruit losneembare poederblusser.
14. Brandbeveiligingsinrichting volgens conclusie 13 met het kenmerk dat de poederblusser in samenwerking zijn met detectiemiddelen die in staat zijn om bij ingebruikname van de blusmiddelen aan een centrale meldkamer een brandalarm af te 20 geven. 1011861
NL1011861A 1999-04-22 1999-04-22 Brandbestrijdingsinrichting. NL1011861C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011861A NL1011861C2 (nl) 1999-04-22 1999-04-22 Brandbestrijdingsinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011861A NL1011861C2 (nl) 1999-04-22 1999-04-22 Brandbestrijdingsinrichting.
NL1011861 1999-04-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011861C2 true NL1011861C2 (nl) 2000-10-24

Family

ID=19769061

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011861A NL1011861C2 (nl) 1999-04-22 1999-04-22 Brandbestrijdingsinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1011861C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN110180119A (zh) * 2019-06-06 2019-08-30 宁波暮春自动化科技有限公司 一种具有喷水功能的智慧消防单元用消防柜

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4291769A (en) * 1978-10-24 1981-09-29 Mueller Erich Foam fire extinguishing unit for rescue vehicle
EP0247211A1 (de) * 1986-05-21 1987-12-02 Gloria-Werke H. Schulte-Frankenfeld GmbH & Co. Transportables Feuerlöschgerät
DE4029354C1 (en) * 1990-09-15 1991-09-19 Gloria-Werke H. Schulte-Frankenfeld Gmbh & Co, 4724 Wadersloh, De Fire extinguisher generating foam - incorporates separate tanks for water, foaming agent and pressurised gas
US5562163A (en) * 1994-08-29 1996-10-08 Sartain; Samuel D. Home fire-fighting apparatus

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4291769A (en) * 1978-10-24 1981-09-29 Mueller Erich Foam fire extinguishing unit for rescue vehicle
EP0247211A1 (de) * 1986-05-21 1987-12-02 Gloria-Werke H. Schulte-Frankenfeld GmbH & Co. Transportables Feuerlöschgerät
DE4029354C1 (en) * 1990-09-15 1991-09-19 Gloria-Werke H. Schulte-Frankenfeld Gmbh & Co, 4724 Wadersloh, De Fire extinguisher generating foam - incorporates separate tanks for water, foaming agent and pressurised gas
US5562163A (en) * 1994-08-29 1996-10-08 Sartain; Samuel D. Home fire-fighting apparatus

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN110180119A (zh) * 2019-06-06 2019-08-30 宁波暮春自动化科技有限公司 一种具有喷水功能的智慧消防单元用消防柜

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2007258308B2 (en) Pre-primed preaction sprinkler system
CA2279114C (en) Wet pipe fire protection system
US9700745B1 (en) Fire extinguishing system for stove tops
NL1011861C2 (nl) Brandbestrijdingsinrichting.
US20140251644A1 (en) Fire retarding appliance and system
EP2722076A1 (en) Fire hose
JP2017086175A (ja) 泡消火設備
JP2008253299A (ja) スプリンクラ消火設備
US20020189824A1 (en) System for fire extinguishing
JP4210864B2 (ja) パッケージ型自動消火設備
US20020112863A1 (en) Automatic fire extinguisher system having an enhanced head dispersing device
JP3167807B2 (ja) 共同住宅用スプリンクラー消火設備
CN217246398U (zh) 一种无压无电的机械式手自一体干粉灭火系统
JP3238759B2 (ja) 予作動式スプリンクラー消火設備
JPS60941Y2 (ja) 粉末消火設備の自動停止装置
KR20220021927A (ko) 축사 화재 초기 진압용 살수시스템
JP2003290383A (ja) パッケージ型自動消火設備
JP2004290430A (ja) スプリンクラー消火設備
US20240189638A1 (en) Fire suppression system
JP3160542U (ja) スプリンクラー消火設備
JP2003225320A (ja) 防災用スプリンクラーの優先給水構造及び優先給水方法
JP2782522B2 (ja) スプリンクラ消火設備
EP1539301B1 (en) Fire extinguishing arrangement
KR100308235B1 (ko) 소형건물의소화시스템
KR0147502B1 (ko) 물분무식 자동소화장치

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071101