NL1011754C1 - Aan een spudpaalwagen aangebracht stelsel voor het hanteren van een spudpaal. - Google Patents

Description

Aan een spudpaalwagen aangebracht stelsel voor het hanteren van een spudpaal.

De uitvinding heeft betrekking op een aan een spudpaalwagen aangebracht stelsel voor het hanteren van een 5 spudpaal, waarbij ter weerszijden van een zich in de wagen bevindende spudpaal een hydraulische cilinder aanwezig is, met behulp waarvan een trekkracht kan worden uitgeoefend op een kabel, die is verbonden met een hijsbeugel waarmee de spudpaal kan worden vastgepakt, waarbij verder is voorzien 10 in een te openen klembeugel voor het tijdelijk vastklemmen van een spudpaal.

Bij de bekende stelsels, zoals deze door aanvraagster op baggervaartuigen worden aangebracht, wordt met behulp van de cilinders en kabels de spudpaal stapsgewijs omhoog 15 getrokken en kan men de spudpaal ook stapsgewijs laten zakken. Hierdoor wordt bereikt dat de slag die de cilinders uit moeten voeren beperkt kan worden gehouden. Tijdens het verplaatsen van de hijsbeugel langs de spudpaal wordt de spudpaal vastgehouden door middel van de klembeugel.

20 Door gebruik te maken van twee cilinders, één aan elke zijde van de paal, kan een nagenoeg vertikale kracht op de spudpaal worden uitgeoefend zodat deze rechtstandig omhoog kan worden getrokken.

Wanneer met het vaartuig, waarop zich de spudpaal 25 bevindt, moet worden gevaren of wanneer de spudpaal moet worden vervangen of hersteld, zal de spudpaal worden gekanteld zodat hij horizontaal op het vaartuig kan komen te liggen. Voor het kantelen van de spudpaal naar de genoemde horizontale stand en vanuit deze naar de vertikale stand, 30 zijn verdere hydraulische cilinders aanwezig.

De uitvinding beoogt nu een stelsel te verschaffen waarbij met een enkel paar hydraulische cilinders kan worden volstaan.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat elke 35 kabel waarmee de hijsbeugel omhoog kan worden getrokken of omlaag kan worden gebracht, is verbonden met de spudpaalwagen en van daaraf naar boven toe loopt over een kabel-schijf, die wordt ondersteund door de zuigerstang van de Ί fH 7 π: -V ^ 2 vertikaal opgestelde hydraulische cilinder, om verder vanaf de kabelschijf naar beneden toe te lopen, waarbij de kabel bij het hijsen of zakken van de spudpaal is verbonden met de hijsbeugel en bij het kantelen van de spudpaal naar zijn 5 horizontale dan wel vertikale stand via een verlengkabel, die zich uitstrekt over een op de spudpaalwagen gemonteerde omloopschijf, is verbonden met een verzwenkbare bovengeleider waardoor heen zich de spudpaal uitstrekt.

De hydraulische cilinders die gebruikt worden voor het 10 hijsen of laten zakken van de spudpaal worden dus ook gebruikt om de spudpaal naar zijn horizontale dan wel vertikale stand te brengen.

In het bijzonder zal er in worden voorzien, dat de kabel bij het naar de horizontale dan wel vertikale stand 15 brengen van de spudpaal is verbonden met de onderzijde van de verzwenkbaar opgestelde bovengeleider en dat de zwaar-telijn van de spudpaal op enige afstand ligt van de zwenkas van de bovengeleider zodanig dat de spudpaal vanuit zijn vertikale naar zijn horizontale stand toe zal willen bewe-20 gen, welke beweging met behulp van de hydraulische cilinders wordt gecontroleerd, terwijl de tegengestelde beweging met behulp van de cilinders wordt uitgevoerd.

Door de afstand tussen de zwaartelijn en de zwenkas van de bovengeleider klein te houden kunnen de optredende 25 krachten beperkt worden gehouden.

Het is duidelijk dat de spudpaal onder invloed van zijn eigen gewicht naar de horizontale' stand toe zal bewegen. De bewegings-snelheid wordt beperkt door middel van de hydraulische cilinders. Bij het bewegen van de spudpaal 30 vanuit zijn horizontale naar zijn vertikale stand zal gebruik worden gemaakt van de krachten die door de hydraulische cilinders op de kabels en via deze op de bovengeleider worden uitgeoefend.

Zoals reeds boven gezegd zal zowel bij het hijsen als 35 laten zakken van de spudpaal gebruik worden gemaakt van een te openen klembeugel waarmee de spudpaal tijdelijk kan worden vastgeklemd wanneer de hijsbeugel langs de spudpaal moet worden verplaatst. Wanneer de spudpaal moet worden gekanteld zal de klembeugel worden geopend. De klembeugel 3 blijft dus met de spudpaalwagen verbonden.

In de praktijk blijkt het gunstig te zijn wanneer elke kabel, na het hijsen van een spudpaal, zowel van de spudpaalwagen als van de hijsbeugel los wordt gemaakt en het 5 eerst met de hijsbeugel verbonden einde van de kabel aan de spudpaalwagen wordt vastgezet en het andere einde aan de verlengkabel, die is verbonden met de bovengeleider.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin: 10 Fig. 1 schematisch een zijaanzicht toont van een deel van een baggervaartuig met daarop de spudpaalwagen en het stelsel volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 schematisch een vooraanzicht toont van een deel van fig. 1; en 15 Fig. 3 een bovenaanzicht toont van het geheel van de fig. 1 en 2.

De figuren tonen een deel van een baggervaartuig 1 waarop een spudpaalwagen 2 door middel van wielen 3 en rails 4 verrijdbaar is aangebracht. De spudpaalwagen 2 kan 20 door middel van over kabelschijven 5 en lieren 6 geleide kabels 7 worden verplaatst op een wijze die hier niet verder uiteen zal worden gezet. Uiteraard kan verplaatsing van de wagen ook plaats vinden met behulp van hydraulische cilinders of op een dergelijke wijze.

25 De spudpaalwagen 2 omvat twee vertikale kolommen 8 die slechts aan hun ondereinden met’elkaar zijn verbonden door dwarsverbindingen 9. Bij het ondereinde van de wagen bevindt zich een te openen klembeugel 10 voor het tijdelijk vastklemmen van een spudpaal 11.

30 Nabij het boveneinde van de spudpaalwagen 2 is deze voorzien van een bovengeleider 12, zoals bijvoorbeeld in de vorm van een buisdeel waar de spudpaal 11 door heen loopt. De bovengeleider 12 wordt verzwenkbaar ondersteund door ter weerszijden ervan aangebrachte astappen 13 die door van de 35 kolommen 8 afstekende delen 14 van de spudpaalwagen 2 worden ondersteund volgens de scharnieras 15. De delen 14 ondersteunen eveneens rollen 16 waarover een spudpaal 11 kan worden verrold wanneer hij zich in de horizontale stand bevindt.

10 1 1 7 5 4 ' 4

Boven de bovengeleider is een hijsbeugel 17 aanwezig die op bekende wijze uit twee scharnierend met elkaar verbonden, niet nader aangeduide, klemstukken kan bestaan. Bij het hijsen of zakken kunnen de klemstukken, zoals in de 5 figuren getoond, door middel van de hijskabels 18 naar elkaar toe worden getrokken voor het vastklemmen van een spudpaal 11. Door niet nader aangeduide middelen zoals de met armen van de klemstukken verbonden, over kabelschijven geleide, kabels en dergelijke kunnen de klemstukken uit 10 elkaar worden gebracht voor het vrijgeven van de spudpaal.

Elke hijskabel 18 loopt over een kabelschijf 19 die is aangebracht op het boveneinde van de zuigerstang 20 van een hydraulische cilinder 21 die is verbonden roet de spudpaal-wagen 2. In de getoonde stand is de hijskabel 18 anderzijds 15 verbonden met de spudpaalwagen 2.

In fig. 2 is de spudpaal 11 in zijn laagste stand getoond, in welke stand de hijsbeugel 17 het boveneinde ervan nog juist kan vastgrijpen. De spudpaal 11 kan dan over een zekere afstand naar boven toe worden getrokken en 20 daarna door de klembeugel 10 worden vastgeklemd. De hijsbeugel 17 kan dan worden gelost en op een lager punt van de spudpaal worden gebracht. Na het vastklemmen van de hijsbeugel 17 wordt de klembeugel 10 gelost en kan de spudpaal weer over een zekere afstand omhoog worden gehesen.

25 Wanneer nu de spudpaal ongeveer zijn hoogste stand heeft bereikt worden de hijskabels 18 losgemaakt van de hijsbeugel 17 en van de spudpaalwagen 2. Het einde van een kabel 18 dat eerst met de hijsbeugel 17 was verbonden wordt nu vastgezet aan de spudpaalwagen 2. Het andere einde van 30 de kabel 18 wordt verbonden met een verlengkabel 22 die loop over een kabelschi jf 23 die is gemonteerd aan de spudpaalwagen 2. Vanaf de kabelschijf 23 loopt de verlengkabel 22 naar een laag gelegen punt 24 van de bovengeleider 12 en is daarmee verbonden.

35 Als gezien in fig. 1 ligt de zwaartelijn 25 van de spudpaal 11 iets links van de scharnieras 15 van de bovengeleider 12. Door het eigen gewicht van de spudpaal 11 zal deze linksom willen gaan draaien. De beweging wordt gecontroleerd door de verlengkabels 22 met behulp van de kabels 5 18 langzaam te laten vieren door het naar binnen toe laten schuiven van de zuigerstangen 20 van de hydraulische cilinders 21. Wanneer de spudpaal vanuit de horizontale naar de vertikale stand moet worden gebracht zullen de zuigerstan-5 gen 20 naar buiten toe worden geschoven.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een enkele mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder 10 buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in bijgaande conclusies is aangegeven.

conclusies

Claims (3)

1. Stelsel aangebracht aan een spudpaalwagen (2) voor het hanteren van een spudpaal (11), waarbij ter weerszijden van een zich in de wagen bevindende spudpaal een hydraulische 5 cilinder (21) aanwezig is, met behulp waarvan een trekkracht kan worden uitgeoefend op een kabel (18), die is verbonden met een hijsbeugel (17) waarmee de spudpaal kan worden vastgepakt, waarbij verder is voorzien in een te openen klembeugel (10) voor het tijdelijk vastklemmen van 10 een spudpaal, met het kenmerk, dat elke kabel (18) waarmee de hijsbeugel (17) omhoog kan worden getrokken of omlaag kan worden gebracht, is verbonden met de spudpaalwagen (2) en van daaraf naar boven toe loopt over een kabelschijf (19), die wordt ondersteund door de zuigerstang (20) van de 15 vertikaal opgestelde hydraulische cilinder (21), om verder vanaf de kabelschijf (19) naar beneden toe te lopen, waarbij de kabel (18) bij het hijsen of zakken van de spudpaal (11) is verbonden met de hijsbeugel (17) en bij het kantelen van de spudpaal naar zijn horizontale dan wel vertikale 20 stand via een verlengkabel (22), die zich uitstrekt over een op de spudpaalwagen (2) gemonteerde oraloopschijf (23), is verbonden met een verzwenkbare bovengeleider (12) waardoor heen zich de spudpaal (11) uitstrekt.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 kabel (18) bij het naar de horizontale dan wel vertikale stand brengen van de spudpaal (11) is verbonden met de onderzijde van de verzwenkbaar opgestelde bovengeleider (12) en dat de zwaartelijn (25) van de spudpaal (11) op enige afstand ligt van de zwenkas (15) van de bovengeleider 30 (12) zodanig dat de spudpaal vanuit zijn vertikale naar zijn horizontale stand toe zal willen bewegen, welke beweging met behulp van de hydraulische cilinders (21) wordt gecontroleerd, terwijl de tegengestelde beweging met behulp van de cilinders wordt uitgevoerd.

3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke kabel (18), na het hijsen van een spudpaal (11), zowel van de spudpaalwagen (2) als van de hijsbeugel (17) los wordt gemaakt en het eerst met de hijsbeugel (17) verbonden einde van de kabel (18) aan de spudpaalwagen (2) wordt vastgezet en het andere einde aan de verlengkabel (22), die is verbonden met de bovengeleider (12). i v r i > O ' < 3