NL1011658C2 - Als deur of deurpaneel uitgevoerde brandwerende afsluiting. - Google Patents

Description

Titel: Als deur of deurpaneel uitgevoerde brandwerende afsluiting.

De uitvinding heeft betrekking op een als deur of deurpaneel uitgevoerde brandwerende afsluiting, opgebouwd uit een, uit twee haaksgewijs gebogen voegplaten gevormde omkasting, die in het inwendige is voorzien van ten minste 5 één verstijvingselement.

Dergelijke brandwerende afsluitingen zijn algemeen bekend en bevatten veelal een dure isolatie, bijvoorbeeld in de vorm van mineraalvezelplaten. Voor het stabiliseren van de kastvormige deurpanelen worden vaak gipselementen 10 ingebracht, die door hun lage prijs en tegelijkertijd grote hittebestendigheid uitstekend bruikbaar zijn.

Ook zijn brandwerende afsluitingen veelal voorzien van metalen verstijvingsprofielen van uiteenlopende vorm om onder extreme hittebelasting een kromtrekken van het deur-15 of poortpaneel en daarmee een binnenraken van vlammen te verhinderen.

Een wezenlijk nadeel van de bekende brandwerende afsluitingen is echter gelegen in het feit dat in vele situaties de brandweerstandsduur te kort is. Nadelig is 20 eveneens het grote gewicht dat door de dure isolatie en de verstijvingselementen wordt veroorzaakt.

De uitvinding heeft ten doel een brandwerende afsluiting te verschaffen die zich door het voldoen aan beproevingstechnische eisen, in het bijzonder met 25 betrekking tot de stabiliteit, onderscheidt.

Uitgaande van een brandwerende afsluiting, zoals deze in de aanhef is omschreven, wordt dit doel bereikt doordat het verstijvingselement bestaat uit een aantal stroken van papier of karton, waarvan de breedte overeenkomt met de 30 binnenwerkse dikte van de omkasting en die aan de brede zijden zodanig gedeeltelijk met elkaar tot een eenheid zijn verlijmd, dat deze tot een honingraatvormige rooster-structuur uit elkaar trekbaar zijn en in deze toestand met 1 01 1658 2 de voorzijden van de stroken op de voegplaten zijn verlijmd.

Aan de brandwerende afsluiting volgens de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag, dat het bij een 5 brandwerende deur of poort verrassenderwijs gunstig blijkt te zijn wanneer in geval van brand een zo gelijk mogelijke verhitting van de beide voegplaten optreedt. Voor vele toepassingen worden brandwerende afsluitingen vereist die het binnenraken van vlammen en hete gassen verhinderen.

10 Noodzakelijk daarvoor is een zo groot mogelijke vormstabiliteit van de brandwerende afsluiting over een zo lang mogelijke tijdsduur (4 uur). Dit doel wordt bij een brandwerende afsluiting volgens de uitvinding in geval van brand bereikt doordat de warmtestroom van de, de brandhaard 15 toegekeerde voegplaat naar de tegenoverliggende voegplaat door de honingraatvormige roosterstructuur nauwelijks wordt belemmerd.

Tijdens het verdere verloop van de brand nemen de beide voegplaten in hoofdzaak dezelfde temperatuur aan 20 omdat immers de warmtestroom door de luchttussenruimte tussen de voegplaten slechts in geringe mate wordt - beïnvloedt. Op grond van de vrijwel gelijkmatige opwarming van de beide voegplaten wordt een verschillend kromtrekken van de beide voegplaten vermeden, zodat het uiterste 25 ongewenste zogenaamde "bimetaal-effeet" niet optreedt. Dit als zeer ongunstig beschouwde effect zou tot scheuren en splijten leiden, waardoor de vlammen vanaf de brandzijde naar de andere kant van de brandwerende afsluiting kunnen overslaan.

30 Voor het bereiken van een voldoende stijfheid voor normaal gebruik van een dergelijke brandwerende afsluiting is de toepassing van tot een honingraatvormige roosterstructuur verlijmde stroken papier of karton voldoende. Op grond van een verlijming met de voorzijden 35 van de voegplaten wordt alles bij elkaar een extreem stijve sandwichconstructie verkregen, die door het geringe gewicht • ' 1011658 3 van de papier- of kartonstroken en de grote hoeveelheid lucht in de honingraatvulling zich door een gunstige verhouding van stijfheid en gewicht onderscheidt.

Papier en karton zijn milieuvriendelijke materialen 5 die uit bestaande materialen kunnen worden gerecycleerd.

Bij het afvoeren van de brandwerende afsluiting volgens de uitvinding kan het papier-, respectievelijk het kartonaandeel worden gecomposteerd of verbrand.

Voor brandwerende afsluitingen van verschillende 10 breedte kan veelal een en hetzelfde pakket aan papier- of kartonstroken worden gebruikt, omdat dit bij een uit elkaar trekken tot een roosterstructuur in de breedte afneemt. Met behulp van een op verschillende mate doorgevoerd uit elkaar trekken kan daardoor de breedte van de vervaardigde 15 roosterstructuur binnen zekere grenzen worden gevarieerd.

Een verder voordeel van de brandwerende afsluiting volgens de uitvinding is gelegen in het feit dat een vanaf de rand aangebrachte inbouweenheid, zoals bijvoorbeeld een insteekslot, bij het invoegen van de roosterstructuur in de 20 omkasting niet hindert, omdat de roosterstructuur zich door zijn flexibiliteit kan aanpassen aan de variërende breedte van de omkasting.

In een verdere uitvoering van de brandwerende afsluiting volgens de uitvinding lopen de stroken in 25 hoofdzaak in de richting van een door banden gedefinieerde draaiingsas van het deur- of poortpaneel.

In weer een andere uitvoering zijn de voegplaten in het bereik van de roosterstructuur over het gehele oppervlak voorzien van een lijmstof. Het aanbrengen van de 30 lijmstof is in dit geval bijzonder gemakkelijk.

Aan de hand van veelvuldig uitgevoerde proeven is gebleken dat het in het bijzonder gunstig is wanneer de lijmstof een in vocht uithardende ééncomponentige polyurethaanlijmstof is.

35 In nog een andere uitvoering van de uitvinding is een slothouder voor een insteekslot omgeven door een U-vormige 101 1658 4 slothouderisolatie uit gipskarton. Op deze wijze kan een overslaan van vlammen alsmede een binnendringen van ontplofbare gassen door eventuele openingen in het bereik van de slothouder worden verhinderd.

5 Wanneer in ten minste één, zich loodrecht op de draaiingsas van het deur- of poortpaneel uitstrekkend randvlak van de omkasting ontlastingsboringen zijn aangebracht, kunnen brandbare gassen, die bij het bereiken van een bepaalde temperatuur in het inwendige van de deur-10 of poortomkasting optreden op gecontroleerde wijze daaruit worden treden.

In het bijzonder de ontlastingsboringen in de onderrand van een deur- poortpaneel leiden er toe dat daaruit tredende gassen, respectievelijk vlammen, als 15 gevolg van de in dit bereik heersende onderdruk (de zogenaamde negatieve ovendruk} aan de brandzijde van het deur- of poortpaneel niet kunnen optreden aan de van de brandzijde van de deur, respectievelijk de poort afgekeerde - zijde.

20 Tenslotte wordt nog voorgesteld in het bereik van het insteekslot een verstijvingsprofiel aan een haaks gebogen randstrook van een voegplaat te lassen Een dergelijke uitvoering kenmerkt zich door een bijzonder grote stabiliteit van de deur- en poortpaneelomkasting.

25

De uitvinding wordt in het hierna volgende aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van een brandwerende deur, zoals deze in de tekening is weergegeven, nader toegelicht. In de tekening toont: 30 Fig. 1 een vooraanzicht van een brandwerende deur;

Fig. 2 een langsdoorsnede langs de lijn II-II door de brandwerende deur in fig. 1;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede langs de lijn III-III door de brandwerende deur in fig. 1; 35 Fig. 4 een dwarsdoorsnede als weergegeven in fig. 4, doch langs de lijn IV-IV en vergroot afgebeeld; I 1011658 5

Fig. 5 een aanzicht op een uitgenomen deurpaneel, waarbij het uitnamevlak parallel aan de voegplaten verloopt;

Fig. 6 een langsdoorsnede langs de lijn VI-VI van het 5 deurpaneel in fig. 5;

Fig. 7 een dwarsdoorsnede langs de lijn VII-VII door deurpaneel in fig. 5;

Fig. 8 een vergrote weergave van een deel van een raamprofiel; 10 Fig. 9 een vooraanzicht van het raamprofiel in fig.

8;

Fig. 10 een schematisch bovenaanzicht op, tot een honingraatvormige roosterstructuur uit elkaar getrokken papierstroken; en 15 Fig. 11 een schematische weergave van een, uit een aantal papierstroken bestaand pakket.

Een in de fig. 1 tot 3 weergegeven brandwerende deur 1 is opgebouwd uit een aan een constructiedeel 2 van een 20 gebouw bevestigde deurkozijn 3 uit een meervoudig haaks gebogen voegplaat met een in banden 4 daarin zwenkbaar gelegerd deurpaneel 5.

Zoals blijkt uit fig. 4, bestaat het deurpaneel uit twee parallel ten opzichte van elkaar aangebrachte 25 voegplaten 6 en 7. De voegplaat 6 is in hoofdzaak U-vormig en is aan het einde van de beide U-randen 8 voorzien van een desbetreffende haaks naar buiten gebogen randstrook 9. De beide randstroken 9 worden door twee eveneens U-vormig haaks gebogen randstroken 10 van een tweede voegplaat 7 30 direct omvat, zodat een bijzonder stabiele verbinding tussen de beide voegplaten 6 en 7 tot een tezamen kastvormig profiel wordt verkregen.

Terwijl de verbinding van de beide voegplaten 6 en 7 aan de bovenrand van het deurpaneel 5 op eenzelfde wijze is 35 uitgevoerd, is aan de onderrand van het deurpaneel 5 geen naar voren staande randstrook aanwezig.

101 1658 6

De aan de zijranden en de bovenrand aanwezige randstroken 9 en 10 van de voegplaten vormen aan de zijde van het deurpaneel 5, tegenover die waar de banden 4 zich bevinden, een aanslag tegen het kozijn 3 en op de tegenover 5 gelegen zijde een bevestigingsmogelijkheid aan de banden 4.

In de fig. 5-7 is aangegeven hoe het inwendige van het deurpaneel 5 in hoofdzaak geheel is gevuld met een aantal stroken 12 van papier. Deze stroken, waarvan de breedte overeenkomt met de dikte 11 van het deurpaneel 10 (fig. 7), zijn aan de breedtezijde zodanig gedeeltelijk met elkaar verlijmd tot een eenheid, dat deze eenheid tot een honingraatvormige roosterstructuur 13 uittrekbaar is, zoals dit gedeeltelijk schematisch is weergegeven in fig. 10.

Fig. 11 toont op schematische wijze de opbouw van een 15 pakket van stroken 12 en de plaats van de in dikte sterk overdreven weergegeven verlijmingsplaatsen 14. Deze bevinden zich tussen de contactvlakken van telkens twee naast elkaar gelegen stroken 12 op een onderlinge gelijke afstand; daarentegen zijn de verlijmingsplaatsen 14 tussen 20 de opeenvolgend naast elkaar gelegen contactvlakken telkens over de halve afstand ten opzichte van elkaar versprongen. Bij het uit elkaar trekken wordt, zoals is aangegeven in fig. 10, een honingraatvormige roosterstructuur 13 verkregen, waarbij met een groter wordende afstand tussen 25 de verlijmingsplaatsen van naast elkaar gelegen contactvlakken een vermindering van de totale breedte van de roosterstructuur 13 optreedt.

De stroken 12 zijn met elkaar verlijmd door een in vocht uithardende ééncomponentige polyurethaanlijmstof. Die 30 op het gehele oppervlak van de beide voegplaten 6, 7 voordat deze worden samengevoegd wordt aangebracht, zodat het indringen van de buitenvlakken van de stroken 12 in de lijmstof verzekerd is.

De fig. 4 en 5 tonen een insteekslot 15 dat is 35 omgeven door een U-vormige slothouder 16. Deze slothouder 16 is weer omgeven door een in doorsnede U-vormige 1 0 1 1 R5fl 7 slothouderisolatie 17 uit gipskarton, welke met de buitenzijde rechtstreeks tegen de voegplaten 6 en 7 ligt. Met de buitenrand strekken de slothouderisolatie 17 en de beide U-randen zich uit tot aan een raamprofiel 18, dat als 5 afdekplaat is vastgelast aan de voegplaat 6.

In de fig. 5 en 9 is aangegeven dat de slothouderisolatie 17 en het raamprofiel 18 dezelfde lengte bezitten en vlak op elkaar aansluiten. Het raamprofiel 18 is in het midden voorzien van een sleuf 19 waardoor het 10 insteekslot 15 kan steken.

Fig. 8 toont een dwarsdoorsnede van het raamprofiel 18, welke dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig is. Terwijl een verbindingselement 20 de normale plaatdikte heeft, is het plaatmateriaal aan de U-randen 21 vijfvoudig over 15 elkaar aangebracht. Op deze wijze kan een bijzonder groot weerstandmoment tegen buiging worden verkregen.

Voorts blijkt uit fig. 1 dat de uit de voegplaten 6 en 7 opgebouwde deurpaneelomkasting aan de boven- en onderzijde is voorzien van op onderling gelijke afstanden 20 aangebrachte ontlastingsboringen 21. De ontlastingsboringen 21 hebben een diameter van ongeveer 10 mm, waarbij de dikte van de deurpaneelomkasting 70 mm bedraagt. Het doel van de ontlastingsboringen is om, in het geval de papierstroken 12 in brand raken, een gecontroleerde afvoer van de daarbij 25 gevormde gassen te waarborgen, welke gassen voor een deel van de lijmstof afkomstig zijn. De uit de ontlastingsboringen 21 in de onderrand van het deurpaneel 5 tredende gassen, respectievelijk vlammen, bewegen zich, respectievelijk strekken zich, als gevolg van de in dit 30 bereik ontstane onderdruk (de zogenaamde negatieve ovendruk), slechts uit over de in geval van brand door hitte belaste zijde van het deurpaneel 5 en zijn op grond daarvan met betrekking tot de hiertoe gestelde eisen onschadelijk.

101 1658

Claims (7)

1. Als deurpaneel (5) of poortpaneel uitgevoerde brandwerende afsluiting (1), opgebouwd uit een, uit twee haaksgewijs gebogen voegplaten (6, 7) gevormde omkasting, die in het inwendige is voorzien van ten minste één 5 verstijvingselement, met het kenmerk, dat het verstijvingselement bestaat uit een aantal stroken (12) van papier of karton, waarvan de breedte overeenkomt met de binnenwerkse dikte (11) van de omkasting en die aan de brede zijden zodanig gedeeltelijk met elkaar tot een 10 eenheid zijn verlijmd, dat deze tot een honingraatvormige roosterstructuur (13) uit elkaar trekbaar zijn en in deze toestand met de voorzijden van de stroken (12) op de - voegplaten (6, 7) zijn verlijmd.

2. Afsluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ; 15 de stroken (12) in hoofdzaak lopen in de richting van een door banden (4) gedefinieerde draaiingsas van het deur- of poortpaneel.

3. Afsluiting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voegplaten (6, 7) in het bereik van de 20 roosterstructuur (13) over het gehele oppervlak zijn ( voorzien van een lijmstof.

4. Afsluiting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lijmstof een in vocht uithardende eencomponentige polyurethaanlijmstof is.

5. Afsluiting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een slothouder (16) voor een insteekslot (15) is omgeven door een U-vormige slothouderisolatie (17) uit gipskarton.

6. Afsluiting volgens een van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat in ten minste één, zich loodrecht op de draaiingsas van het deur- of poortpaneel (5) uitstrekkend randvlak van de omkasting ontlastingsboringen (21) zijn aangebracht. 1011658

7. Afsluiting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het bereik van het insteekslot (15) een raamprofiel (18) aan een randstrook van een voegplaat (6) is gelast. 1011658