NL1010612C2 - Kleerhanger ter bevestiging aan de hoofdsteun van een voertuigstoel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Kleerhanger ter bevestiging aan de hoofd steun van een voertuigstoel.

Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ophangen van een kledingsstuk, in het bijzonder een jas of een colbert, aan tenminste een staafvormige hoofdsteundrager van een stoel van een voertuig, en in het bijzonder een automo-5 biel, tenminste omvattend een kleerhangeronderdeel met een dragergestel, welk dragergestel bevestigingsmiddelen omvat voor losneembare bevestiging van de inrichting aan een of meer staaf-vormige hoofdsteundragers.

Een dergelijke inrichting is bekend uit WO 93/25411. Genoemde 10 inrichting is met twee horizontaal aan elkaar gekoppelde haakvormige onderdelen aan twee staafvormige hoofdsteundragers van een voertuigstoel bevestigd, waarvan elke haak aangrijpt op een van de twee staafvormige hoofdsteundragers. Voor een goede bevestiging dienen de haken onder spanning met de hoofdsteundra-15 gers te worden bevestigd, hetgeen een problematische montage en demontage van genoemde inrichting met zich meebrengt.

Deze uitvinding beoogt de inrichting van het bovengenoemde type te verbeteren wordt gekenmerkt, doordat de bevestigingsmiddelen tenminste één paar afzonderlijke klemhelften en bedieningsmid- 2 0 delen voor het tussen de klemhelften vastklemmen van staafvormige hoofdsteundrager omvatten.

Met dergelijke bevestigingsmiddelen is een eenvoudige en gezekerde montage gewaarborgd. De klemhelften kunnen van elkaar af en naar elkaar toe worden bewogen, tot een respectievelijk 25 geopende en gesloten toestand.

In geopende toestand staan de klemhelften tenminste plaatselijk op een zodanige afstand ten opzichte van elkaar, die groter is dan of gelijk is aan de diameter van de betreffende staafvormige hoofdsteundrager. In geopende toestand kunnen de 3 0 klemhelften aldus om genoemde hoofdsteundrager worden geplaatst.

In gesloten toestand liggen de klemhelften zodanig dicht tegen elkaar aan, dat deze de tussen de klemhelften opgenomen staafvormige hoofdsteundrager vastklemmen. Om goede klemming tussen de klemhelften te waarborgen, kunnen de klemhelften naar 35 elkaar toe worden gedrukt, respectievelijk bij elkaar worden gehouden door daartoe geschikte middelen, zoals veermiddelen en/of koppelingsmiddelen, waarbij de ene klemhelft bijvoorbeeld 1070612^ 2 is voorzien van een oog en de andere klemhelft van een haak, waarbij de haak voor het klemmend bijeenhouden van de klemhelften in het oog wordt geplaatst.

De bedieningsmiddelen zijn ingericht voor het in gesloten 5 en/of geopende toestand brengen van de klemhelften. Desgewenst kunnen er aparte bedieningsmiddelen voor het openen en voor het sluiten van de klemhelften in de inrichting zijn opgenomen. Met voordeel zijn de bedieningsmiddelen zodanig uitgevoerd, dat de klemhelften daarmee handmatig zonder tussenkomst van enig 10 gereedschap geopend kunnen worden dan wel gesloten.

Bij voorkeur werken de klemhelften scharnierend met elkaar samen. Beide klemhelften worden dan van elkaar af, respectievelijk naar elkaar toe bewogen onder tussen komst van een scharnier, hetgeen een eenvoudige bediening waarborgt. Door de beide 15 klemhelften scharnierend met elkaar te verbinden zullen de klemhelften in gesloten toestand door het scharnier reeds een stabiele positie ten opzichte van elkaar innemen. De klemhelften kunnen echter eveneens zonder tussenkomst van een scharnier worden uitgevoerd. Niet met elkaar gekoppelde klemhelften kunnen 20 bijvoorbeeld handmatig tegen elkaar aan worden geplaatst voor het verkrijgen van de gesloten toestand. Ook kunnen de klemhelften bijvoorbeeld middelen omvatten voor het aan elkaar schuiven van de klemhelften voor het verkrijgen van de gesloten toestand.

Met voordeel werken de klemhelften onder tussenkomst van 25 eerste veermiddelen met elkaar samen, waardoor op beide klemhelften een tegengesteld aan elkaar gerichte veerkracht wordt uitgeoefend. Door genoemde veerkracht zullen de beide klemhelften van elkaar af worden bewogen, waardoor de geopende toestand zal worden bereikt. Genoemde eerste veermiddelen kunnen bijvoorbeeld 30 tussen beide klemhelften worden opgenomen.

Met voordeel omvatten de klemhelften elk een langgerekt deel, dat zich loodrecht ten opzichte van de scharnieras uitstrekt, waarbij in gesloten toestand van twee klemhelften genoemde langgerekte onderdelen tegen elkaar aan liggen. Door 35 beide klemhelften van dergelijke langgerekte onderdelen te voorzien, wordt op beide klemhelften een goed aangrijpingsopper-vlak geboden, waarop middelen kunnen aangrijpen voor het naar elkaar toe bewegen, respectievelijk bij elkaar houden van de klemhelften in gesloten toestand.

4 0 In een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens : n 1 !~) (.· ' - 3 de uitvinding omvatten de bedieningsmiddelen een gesloten ringvormig element, waarvan de binnenomtrek tenminste plaatselijk overeenkomt met de buitenomtrek van twee tegen elkaar aanliggende langgerekte delen van de klemhelften, welk ringvormig element 5 om de langgerekte delen in de richting van de langsas ervan verschuifbaar is. Door het ringvormig element om de langgerekte delen van de klemhelften te schuiven, worden deze bij elkaar gehouden, zodat de klemhelften in gesloten toestand worden gebracht. Door de ringvormige elementen van de langgerekte delen 10 af te schuiven zullen de klemhelften weer ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, waardoor deze in geopende toestand kunnen worden gebracht, om de inrichting bijvoorbeeld van de hoofdsteundrager te verwijderen of daarop te plaatsen. Deze maatregel is extra voordelig wanneer deze wordt gecombineerd met bovengenoemde eerste 15 veermiddelen die op beide klemhelften een tegengesteld aan elkaar gerichte veerkracht uitoefenen. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan het ringvormig element om de langgerekte delen worden geschoven, waardoor de inrichting kan worden vastgeklemd. Het van de langgerekte delen afschuiven van het ringvormige element 2 0 bewerkstelligt, dat beide klemhelften door de eerste veermiddelen van elkaar worden afbewogen en in de geopende stand worden gebracht.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de bedieningsmiddelen voorts tweede 25 veermiddelen die op het ringvormige element aangrijpen, waardoor de binnenomtrek van het ringvormige element in samenwerking kan worden gebracht met de buitenomtrek van de twee langgerekte onderdelen, een en ander zodanig dat door de veerkracht het ringvormige element zodanig over beide langgerekte delen van 3 0 de klemhelften wordt geschoven, dat deze tegen elkaar aan liggen.

In deze uitvoeringsvorm wordt bovengenoemd ringvormig element door tweede veermiddelen over de langgerekte delen van de klemhelften gedrukt, zodat de klemhelften zich in de klemmende gesloten positie bevinden. Door het ringvormig element tegen 35 de veerkracht van de tweede veermiddelen in van de langgerekte delen af te bewegen, kunnen de klemhelften van elkaar af worden bewogen.

Met voordeel omvat het ringvormig element aangrijpingsmidde-len voor het handmatig tegen de veerdruk van de tweede 40 veermiddelen in verschuiven van het ringvormige element. Deze ·» 4 aangrijpingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een aan genoemd element gevormde greep omvatten. Hiermee kan het ringvormige element eenvoudig met de hand, zonder enige tussenkomst van gereedschap, worden verschoven om de klemhelften zoals hierboven is beschreven, 5 van elkaar af te bewegen.

Met voordeel is de buitenomtrek van de langgerekte delen in tegen elkaar aan gelegen toestand verjongd uitgevoerd. Met de buitenomtrek wordt hiermee de buitenomtrek bedoeld, gevormd door twee tegen elkaar aan liggende langgerekte delen van een 10 paar klemhelften. Door de verjongde uitvoering kan het ringvormige element zeer eenvoudig om de langgerekte delen worden verschoven tot de plaats waar de binnenomtrek van het ringvormige element overeenkomt met de buitenomtrek van de tegen elkaar aan gelegen langgerekte delen. Deze plaats werkt als een aanslag voor het 15 ringvormig element.

Met voordeel is de binnenomtrek van het gesloten ringvormige element dienovereenkomstig verjongd uitgevoerd. Met deze maatregel wordt een optimale passing van het ringvormige element op de langgerekte delen verkregen, waardoor de gesloten positie van 20 de klemhelften wordt gewaarborgd.

Het ringvormige element is met voordeel zodanig gedimensioneerd, dat dit in gesloten toestand van de klemhelften in hoofdzaak met het volledige buitenoppervlak van de langgerekte delen samenwerkt, waardoor een zeer goede klemming wordt 25 verkregen.

Met voordeel omvat het dragergestel van de inrichting volgens de uitvinding tenminste: een staafvormig gesteldeel met een eerste uiteinde, dat aan de onderzijde van het kleerhangeronderdeel is bevestigd, en zich 30 daarvan in hoofdzaak loodrecht uitstrekt, een tweede staafvormig gesteldeel dat onder een hoek met het eerste gesteldeel is verbonden, waarbij het tweede gesteldeel zich vanuit genoemde hoek uitstrekt in de richting van en voorbij de voorzijde van het kleerhangeronderdeel, tot een tweede 3 5 uiteinde, welke tweede uiteinde samenwerkt met twee ten opzichte van elkaar scharnierende klemhelften. Deze uitvoeringsvorm zal in de navolgende tekening nader worden toegelicht. Voor een verbeterde bevestiging van de inrichting kan de inrichting eveneens meerdere paren klemhelften omvatten, die met dezelfde 40 staafvormige hoofdsteundrager kunnen samenwerken.

β * - r· 5

Met voordeel is de inrichting bestemd voor bevestiging aan twee staafvormige hoofdsteundragers van een voertuigstoel, en omvat daartoe een eerste en een tweede paar klemhelften, voor het klemmend samenwerken met de eerste respectievelijk tweede 5 staafvormige hoofdsteundrager van de voertuigstoel. Het merendeel van de voertuigstoelen zijn voorzien van een hoofdsteundrager die met twee staafvormige hoofdsteundragers met de stoel is verbonden. Genoemde uitvoeringsvorm van de inrichting kan aan beide hoofdsteundragers worden bevestigd, waardoor een gezekerde 10 positie van de inrichting aan de voertuigstoel wordt gewaarborgd.

Met voordeel werkt het eerste respectievelijk het tweede paar klemhelften samen met een eerste respectievelijk tweede ringvormig element, welke ringvormige elementen met elkaar zijn verbonden. Door de koppeling van de ringvormige elementen met 15 elkaar kunnen deze elementen tegelijk worden bediend. De ringvormige elementen kunnen bijvoorbeeld met een staaf aan elkaar worden verbonden, welke staaf zodanig is gedimensioneerd, dat deze met de hand kan worden vastgegrepen en over de betreffende langgerekte delen van de klemhelften kan worden verschoven. Beide 2 0 klemhelften kunnen hierdoor in geopende dan wel gesloten positie worden gebracht.

In een volgende uitvoeringsvorm van de inrichting, bestemd voor bevestiging aan twee staafvormige hoofdsteundragers van een voertuigstoel, omvat deze tenminste: 25 twee staafvormige gesteldelen met ieder een eerste uiteinde, die aan de onderzijde van het kleerhangeronderdeel op afstand ten opzichte van elkaar zijn bevestigd, en zich daarvan in hoofdzaak loodrecht en parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken, waarbij elk eerste gesteldeel onder een hoek is 30 verbonden met een tweede staaf vormig gesteldeel waarbij de tweede gesteldelen zich vanuit genoemde hoek in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken in de richting van en voorbij de voorzijde van het kleerhangeronderdeel, elk tot een tweede uiteinde, welke tweede uiteinden samenwerken met respectievelijk 35 een eerste en een tweede paar ten opzichte van elkaar scharnierende klemhelften. Deze uitvoeringsvorm zal aan de hand van de navolgende tekening nader worden toegelicht.

Deze uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, waarin figuren 1, 2 en 3 dwarsdoorsneden door 40 verschillende uitvoeringsvormen van bevestigingsmiddelen van I U I Ü ü 1 £ ' < 6 de inrichting volgens deze uitvinding weergeven, en figuur 4 een schematisch aanzicht weergeeft van een inrichting volgens deze uitvinding voor het bevestigen aan twee hoofdsteundragers van een voertuigstoel.

5 In de dwarsdoorsnede van figuur 1 is een deel van het dragergestel van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven met 2. Aan gestel 2 is een klemhelft 3 aangevormd, die via scharnier 5, waarbij de scharnieras loodrecht op het vlak van de tekening verloopt, verbonden is met een ten opzichte van 10 klemhelft 3 beweegbare klemhelft 4. Aan klemhelften 3 en 4 zijn respectievelijk langgerekte delen 6 respectievelijk 7 aangevormd, die zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de scharnieras uitstrekken. Om beide langgerekte delen die in het weergegeven geval tegen elkaar aanliggen is een ringvormig element 8 gelegen. 15 De buitenomtrek van langgerekte delen 6 en 7 komt ter plaatse van deze delen in hoofdzaak overeen met de binnenomtrek van het ringvormige element 8. Het ringvormige element wordt tegen beide klemhelften 3 en 4 gedrukt door een veer 9, die aanligt tegen een aanslag 10, die gevormd is door een verdikking van gesteldeel 20 2. In de figuur 1 liggen de klemhelften tegen elkaar aan, dat wil zeggen dat deze zich in gesloten positie bevinden. De binnenomtrek 11 van klemhelft 3 definieert samen met de binnenomtrek 12 van klemhelft 4 een ruimte 13, waarin een staafvormige hoofdsteundrager van een voertuigstoel klemmend kan worden 25 opgenomen. Voor een goede klembevestiging dient de diameter van de staafvormige hoofdsteundrager in hoofdzaak overeen te komen met de gezamenlijke binnenomtrek 11 en 12 van klemhelften 3 en 4 .

Om de klemhelften van elkaar af te bewegen, om zodoende 30 een opening te verschaffen voor het aanbrengen respectievelijk verwijderen van de inrichting aan de hoofdsteundrager, wordt ringvormig onderdeel 8 handmatig tegen de druk van veer 9 in, in de richting van de langsas van langgerekte delen 6 en 7, dat wil zeggen in de richting van aanslag 10, van beide klemhelften 35 3 en 4 afgeschoven. Zodra het ringvormig onderdeel 8 voorbij punt 14 van het gesteldeel 2 is geschoven, kan klemhelft 4 om scharnierpunt 5 worden gedraaid en van de andere klemhelft 3 worden afbewogen. Aldus is ruimte 13 beschikbaar voor bevestiging van de inrichting aan een hoofdsteundrager. Door klemhelft 4 4 0 weer tegen klemhelft 3 te plaatsen en ringvormig onderdeel 8 terug 101061 2 7 te laten veren in de weergegeven positie wordt de gesloten klemmende toestand van de klemhelften bereikt.

In figuur 2 is een andere uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij een ringvormig element 28 om gestelonderdeel 20 geplaatst, 5 welk ringvormig element 28 voorzien is van een binnenschroefdraad 29. Aan gesteldeel 20 is een klemhelft 23 gevormd die analoog aan het in figuur 1 weergegeven geval via een scharnier 25 is verbonden met een klemhelft 24. Aan klemhelften 23 en 24 zijn respectievelijk langgerekte delen 26 en 27 gevormd. De 10 buitenomtrek van de langgerekte delen 26 en 27 zijn voorzien van een buitenschroefdraad 21 respectievelijk 22. In het weergegeven geval kan het klemhelftenpaar worden opengeklapt door klemhelft 24 van klemhelft 23 af te bewegen. Om beide klemhelften aan elkaar te bevestigen wordt ringvormig element 15 28 tegen de uitwendige schroefdraden 21 respectievelijk 22 geschoven en vervolgens om de klemhelften 23 en 24 geschroefd.

In een volgende uitvoeringsvorm in figuur 3 weergegeven zijn twee klemhelften 33 respectievelijk 34 in gesloten toestand weergegeven. Aan beide klemhelften zijn langgerekte delen 36 20 respectievelijk 37 met een verjongde buitenomtrek aangevormd. Nabij het van de klemhelften afgelegen uiteinde van beide langgerekte delen 36 en 37 is een uitsparing 48 aangebracht onder de vorming van schouders 41 respectievelijk 42. Het uiteinde van dragergestel 30 omvat een concentrisch versmald gedeelte 25 45, en een in hoofdzaak dwars op de langsas van gesteldeel 30 gevormde eindplaat 46. Schouders 41 en 42 van klemhelften 33 en 34 grijpen om eindplaat 46. Om de langgerekte delen 36 en 37 bevindt zich een ringvormig element 38 met een verjongde binnenomtrek, dat tegen klemhelften 33 en 34 wordt gedrukt door 30 veer 39, die aangrijpt op aanslag 47 van dragergesteldeel 30. Wanneer ringvormig onderdeel 38 van beide klemhelften 33 en 34 af in de richting van aanslag 47 wordt bewogen, zullen beide klemhelften 33 en 34 van elkaar worden af bewogen door de kracht, uitgeoefend door veer 40. Schouders 41 en 42 van klemhelften 35 33 en 34 scharnieren om versmald gedeelte 45 en eindplaat 46 van dragergestelonderdeel 30. In deze uitvoeringsvorm worden de klemhelften 33 en 34 geopend door eenvoudige lineaire beweging van het ringvormig element 3 8 tegen de veerdruk van veer 3 9 in. Wanneer het ringvormig element 38 bij geopende positie van de 40 klemhelften 33 en 34 wordt losgelaten, 101061? 8 zal dit element door de veerdruk van veer 39 weer tegen beide klemhelften 33 en 34 worden gedrukt, waardoor een staafvormige hoofdsteundrager kan worden vastgeklemd.

In figuur 4 is een aanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm 5 van de inrichting volgens deze uitvinding weergegeven. De inrichting, algemeen aangegeven met 51, omvat een kleerhangeron-derdeel 52, die van hout of kunststof, of desgewenst een ander materiaal kan zijn uitgevoerd. Aan het kleerhangeronderdeel 52 is een dragergestel 53 gemonteerd, welk dragergestel twee 10 staafvormige gesteldelen 54 omvat, waarbij de uiteinden 55 van deze gesteldelen 54 aan de onderzijde van het kleerhangeronderdeel zijn bevestigd. Gesteldelen 54 verlopen in hoofdzaak loodrecht vanaf de onderzijde van het kleerhangeronderdeel 52 en parallel ten opzichte van elkaar. De gesteldelen 54 kunnen desgewenst 15 onder een hoek ten opzichte van de onderzijde van het kleerhangeronderdeel 52 zijn geplaatst, bijvoorbeeld om een rechte positie van het kleerhangeronderdeel 52 te verkrijgen bij bevestiging van de inrichting 51 aan de beoogde voertuigstoel. Elk gesteldeel 54 is onder een hoek ter plaatse van 57 verbonden met een tweede 20 gesteldeel 56. Beide gesteldelen 56 strekken zich in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar uit, in de richting van en voorbij de voorzijde van het kleerhangeronderdeel 52. Gesteldelen 56 zijn met elkaar verbonden door een dwarsstaaf 58. De uiteinden van de tweede gesteldelen 56, weergegeven met 59, werken elk 25 samen met een paar ten opzichte van elkaar scharnierende klemhelften, die in het weergegeven geval overeenkomen met de uitvoeringsvorm zoals deze in figuur 3 is weergegeven. De weergegeven onderdelen zijn dienovereenkomstig met de overeenkomstige verwijzingscijfers aangeduid. Ringvormige elementen 45 30 zijn in dit geval met elkaar verbonden door een staafvormig verbindingselement 60. Door staafvormig voedingselement 60 in de richting van dwarsstaaf 58 te bewegen, hetgeen handmatig kan plaatsvinden, zullen beide klemhelftparen 33, 34 worden geopend, zodat de inrichting 51 op zeer eenvoudige wijze handmatig aan 35 de staafvormige hoofdsteundragers van een voertuigstoel kan worden gemonteerd of daarvan kan worden verwijderd. Voor montage aan één staafvormige hoofdsteundrager kan de inrichting overeenkomstig zijn uitgevoerd met één gesteldeel 54, waarvan het uiteinde 55 met voordeel onder het zwaartepunt van kleerhangeronderdeel 52 40 aan dit onderdeel is bevestigd. Deze uitvoeringsvorm kan één »· o l . . ...

9 klempaar of bijvoorbeeld twee boven elkaar geplaatste klemparen omvatten, die elk met een gesteldeel 56 aan gesteldeel 54 zijn verbonden.

10106121

Claims (13)

1. Inrichting (51) voor het ophangen van een kledingsstuk, in het bijzonder een jas of een colbert, aan tenminste een 5 staafvormige hoofdsteundrager van een stoel van een voertuig, en in het bijzonder een automobiel, tenminste omvattend een kleerhangeronderdeel (52) met een dragergestel, welk dragergestel bevestigingsmiddelen omvat voor losneembare bevestiging van de inrichting aan de een of meer staafvormige hoofdsteundragers, 10 met. het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen tenminste één paar afzonderlijke klemhelften en bedieningsmiddelen voor het tussen de klemhelften (33, 34) vastklemmen van de staafvormige hoofdsteundrager omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemhelften scharnierend met elkaar samenwerken.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de klemhelften onder tussenkomst van eerste veermiddelen (40) 20 met elkaar samenwerken, waardoor op beide klemhelften een tegengesteld aan elkaar gerichte veerkracht wordt uitgeoefend.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de klemhelften elk een langgerekt deel (36, 37) omvatten, dat zich 25 in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de scharnieras uitstrekt, waarbij in gesloten toestand van twee klemhelften genoemde langgerekte onderdelen tegen elkaar aan liggen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 30 bedieningsmiddelen een gesloten ringvormig element (38) omvatten waarvan de binnenomtrek tenminste plaatselijk overeenkomt met de buitenomtrek van twee tegen elkaar aan liggende langgerekte delen van de klemhelften, welk ringvormig element om de langgerekte delen in de richting van de langsas ervan verschuif-35 baar is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen voorts tweede veermiddelen (39) omvatten, die op het ringvormige element aangrijpen, waardoor de 40 binnenomtrek van het ringvormige element in samenwerking kan worden gebracht met de buitenomtrek van de twee langgerekte delen, een en ander zodanig, dat door de veerkracht het ringvormig element zodanig over beide langgerekte delen van de klemhelften wordt geschoven, dat deze tegen elkaar aan liggen. 5

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het ringvormig element aangrijpingsmiddelen (60) omvat voor het handmatig tegen de veerdruk van de tweede veermiddelen in verschuiven van het ringvormig element. 10

8. Inrichting volgens een van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de buitenomtrek van de langgerekte delen in tegen elkaar aangelegen toestand verjongd is uitgevoerd.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de binnenomtrek van het gesloten ringvormig element dienovereenkomstig verjongd is uitgevoerd.

10. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat het dragergestel tenminste omvat: een staafvormig gesteldeel (54) met een eerste uiteinde (55), dat aan de onderzijde van het kleerhangeronderdeel is bevestigd, en zich daarvan in hoofdzaak loodrecht uitstrekt, een tweede staafvormig gesteldeel (56) dat onder een hoek met 25 het eerste gesteldeel is verbonden, waarbij het tweede gesteldeel zich vanuit genoemde hoek uitstrekt in de richting van en voorbij de voorzijde van het kleerhangeronderdeel, tot een tweede uiteinde, welke tweede uiteinde samenwerkt met twee ten opzichte van elkaar scharnierende klemhelften. 30

11. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is bestemd voor bevestiging aan twee staafvormige hoofdsteundragers van een voertuigstoel, en daartoe een eerste en een tweede paar klemhelften omvat, voor 35 het klemmend samenwerken met de eerste resp. tweede staafvormige hoofdsteundrager van de voertuigstoel.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het eerste respectievelijk het tweede paar klemhelften samenwerkt 4. met een eerste respectievelijk tweede ringvormig element, welke ringvormige elementen met elkaar zijn verbonden.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het dragergestel tenminste omvat: 5 twee staafvormige gesteldelen met ieder een eerste uiteinde, die aan de onderzijde van het kleerhangeronderdeel op afstand ten opzichte van elkaar zijn bevestigd, en zich daarvan in hoofdzaak loodrecht en parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken, waarbij elk eerste gesteldeel onder een hoek is 10 verbonden met een tweede staaf vormig gesteldeel waarbij de tweede gesteldelen zich vanuit genoemde hoek in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar uitstrekken in de richting van en voorbij de voorzijde van het kleerhangeronderdeel, elk tot een tweede uiteinde, welke tweede uiteinden samenwerken met respectievelijk 15 een eerste en een tweede paar ten opzichte van elkaar scharnierende klemhelften.