NL1009687C2 - Inrichting voor opslag en transport van goederen omvattende een pallet. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor opslag en transport van goederen omvattende een pallet.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 inrichting voor opslag en transport van goederen, omvattende een pallet met een voetdeel en een hierop rustend bovendek voor het dragen van goederen, waarbij het voetdeel insteekkanalen begrenst voor het opnemen van hefmiddelen en met houdmiddelen voor het bijeenhouden van de op het bovendek van de pallet geplaatste goederen.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor opslag en transport van goederen gebruikmakende van een dergelijke inrichting alsmede een pallet, houdmiddelen en transportmiddelen voor gebruik in en met de inrichting volgens de uitvinding.

Opslag en transport van goederen met behulp van pallets 15 is op zichzelf algemeen bekend en wordt op grote schaal toegepast voor velerlei soorten goederen.

De pallets zijn meestal van hout of kunststof vervaardigd met gestandaardiseerde afmetingen, ook wel aangeduid met de benaming "Euro-pallet" of "industrie-pallet". De op een pallet geplaatste 20 goederen worden vaak ter bescherming tegen uitwendige invloeden, zoals het binnendringen van vocht of aantasting door ongedierte etc. door een afdekhoes omgeven. Bekend zijn toepassingen met een kunststof krimphoes of een zeil dat aan de omtrek van ringen is voorzien voor het hier doorheen halen van een koord of draad voor het op snoerende wijze aan het pallet 25 bevestigen van de hoes. Voor het op een stellage of in een transportmiddel, zoals een vrachtauto, treinwagon en dergelijke plaatsen en wegnemen van de pallets wordt in het algemeen een vorkheftruck gebruikt, waarvan de vorken aangrijpen op de insteekopeningen van de pallet.

Een afdekhoes, zoals een hoes van krimpfolie, is in 30 de praktijk tamelijk slecht bestand tegen mechanische invloeden waardoor de beoogde beschermende werking vaak onvoldoende is. Ook zijn krimphoezen slechts geschikt voor eenmalig gebruik. Hoewel een zeil in het algemeen minder snel beschadigd raakt, kunnen de op een pallet aangebrachte goederen hiermee vaak niet voldoende stevig bijeen en op het bovendek worden 35 gehouden. Voor het transport van op deze wijze verpakte goederen is derhalve een transportmiddel noodzakelijk met een gesloten laadruimte.

" i 1 GQyoü.

2

Dit brengt logistieke problemen met zich mee, omdat de pallets in een bepaalde volgorde geladen en gelost moeten worden, waardoor tijdens het transport moeilijk of in het geheel niet kan worden afgeweken van een voorafbepaal de route, bijvoorbeeld in verband met gewijzigde verkeersom-5 standigheden en dergelijke.

Aan de uitvinding ligt daarom de opgave ten grondslag een verbeterde inrichting voor opslag en transport van goederen te verschaffen van het in de aanhef genoemde type.

Deze opgave wordt volgens de uitvinding daardoor 10 opgelost, dat de houdmiddelen dubbelwandig zijn uitgevoerd en van in/uitlaatmiddelen zijn voorzien voor een fluïdum, zoals lucht met bevestigingsmiddelen voor het aan of op de goederen en/of de pallet bevestigen daarvan.

De dubbelwandige houdmiddelen volgens de uitvinding 15 grijpen bij voorkeur op ten minste twee tegenoverliggende zijden van de goederen hierop aan, op alle zijden of op bijvoorbeeld de tegenover het bovendek gelegen bovenzijde van de goederen. De houdmiddelen kunnen ook alzijdig op de goederen aangrijpen in de vorm van een dubbelwandige hoes die de goederen geheel omringt.

20 Na het aan de goederen en/of de pallet bevestigen van de dubbelwandige houdmiddelen wordt de ruimte tussen de wanden hiervan zodanig met een fluïdum gevuld, bij voorkeur lucht, dat de binnenwand, dat wil zeggen de aan de goederen grenzende wand van de houdmiddelen, zoveel mogelijk op de goederen aangrijpt voor het onder druk stevig bijeen 25 op het pallet houden van de goederen.

Met een dubbelwandige hoes volgens de uitvinding wordt, naast een verbeterde bescherming tegen uitwendige invloeden, zoals vocht, ongedierte en dergelijke, ook bewerkstelligd dat de goederen stevig op de pallet worden gehouden, hetgeen van voordeel is tijdens transport van 30 de goederen omdat deze niet van de pallet kunnen schuiven en schokken worden opgevangen. Door de dubbelwandigheid van de hoes wordt tevens een betere bestendigheid tegen temperatuurswisselingen verkregen, hetgeen van voordeel is bij opslag en transport van temperatuurgevoelige producten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 35 volgens de uitvinding bestaan de bevestigingsmiddelen voor de afdekhoes uit een aan de omtreksrand van de pallet gevormde sleufvormige uitsparing, t 0 ü v , ^ / 3 die uitmondt in een kanaal vormige ruimte, voor het via de sleufvormige uitsparing in deze kanaal vormige ruimte opnemen en hierin houden van een omtreksrand van de afdekhoes.

De sleufvormige uitsparing en de bijbehorende 5 kanaal vormige ruimte kunnen zich rond de gehele omtrek van de pallet uitstrekken of, wanneer de pallet een in wezen rechthoekige vorm heeft, ten minste in twee tegenoverliggende zijden van de pallet zijn aangebracht.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de bevestigingsmiddelen voor de afdekhoes gevormd door op de pallet aan 10 de omtreksrand hiervan gemonteerde steunmiddelen, met een hierin gevormde sleufvormige uitsparing en kanaalvormige ruimte voor het opnemen en hierin houden van een omtreksrand van de afdekhoes.

In een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, worden de bevestigingsmiddelen gevormd door een aan een 15 omtreksrand van de afdekhoes bevestigbaar profiel met een sleufvormige uitsparing die uitmondt in een kanaal vormige ruimte, voor het via de sleufvormige uitsparing in de kanaal vormige ruimte opnemen en hierin houden van een omtreksrand van de afdekhoes.

Het profiel is, overeenkomstig de uitvinding, zodanig 20 uitgevoerd dat dit via een snapverbinding op vergrendelde wijze kan aangrijpen in een sleufvormige uitsparing van een pallet dan wel in de op het bovendek van de pallet gemonteerde steunmiddelen, zoals boven beschreven.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 25 volgens de uitvinding grijpt op de omtreksrand van de afdekhoes in de kanaal vormige ruimte een langwerpig bevestigingselement aan, welk bevestigingselement een eerste doorsnede kan aannemen voor het via de sleufvormige uitsparing in de kanaalvormige ruimte opnemen van de omtreksrand van de afdekhoes en een tweede doorsnede waarbij het 30 bevestigingselement in hoofdzaak de kanaalvormige ruimte vult voor het hierin houden van de omtreksrand van de afdekhoes.

Als bevestigingselement kan met voordeel gebruik worden gemaakt van een flexibele (borg)slang waarvan de doorsnede en desgewenst de lengte door middel van een fluïdum, zoals lucht, kan worden gevarieerd. 35 Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het bevestigingselement deel uitmaken van de afdekhoes, als een afzonderlijk 4 hieraan bevestigd element dan wel gevormd door een dubbelwandig gedeelte van de hoes aan de omtreksrand hiervan.

Door het bevestigingselement te voorzien van middelen voor het op verzegelde wijze in de kanaalvormige ruimte houden van de 5 omtreksrand van de hoes, wordt een effectieve beveiliging tegen en controle op knoeierij met de goederen op het pallet verschaft. In het geval van een borgslang of dergelijke kan een in-/uitlaatventiel hiervan zijn ingericht voor het op verzegelde wijze vergrendelen daarvan.

In een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding 10 omvat de pallet een bovendek met een gesloten vlak en één of meer hierin uitmondende fluïdumkanalen, zoals lucht- en/of ventilatiekanalen, voor het uitwendig van de pallet toe-/afvoeren van fluïdum. Op deze wijze kan de atmosfeer in de door het bovendek en de afdekhoes, in gemonteerde toestand hiervan, begrensde ruimte worden gestuurd. Hierbij kan gedacht 15 worden aan het beheersen van de temperatuur, de vochtigheidsgraad en dergelijke in de betreffende ruimte.

Doordat de goederen, na het aanbrengen van fluïdum in de dubbelwandige hoes stevig op het bovendek van de pallet worden gehouden, is het in de praktijk ook mogelijk om eerst de afdekhoes met goederen te 20 vullen, zoals bijvoorbeeld kleding, en daarna de afdekhoes aan de pallet te bevestigen en te vullen met fluïdum, zodanig dat de goederen stevig tegen het bovendek van de pallet worden gehouden. Vervolgens kan de pallet met zijn voetdeel op een ondergrond worden geplaatst voor opslag en/of transport daarvan.

25 Door de pallet c.q. de dubbelwandige houdmiddelen tijdens opslag aan te sluiten op middelen voor het onder druk houden van de houdmiddelen, bijvoorbeeld onder luchtdruk, kan een effectieve beveiliging worden verschaft tegen manipulaties of knoeierij dan wel storingen, door het wegvallen van de luchtdruk te detecteren. Door de 30 betreffende drukmiddelen in de ondergrond te monteren waarop de pallet met zijn voetdeel wordt geplaatst, kan een efficiënte en zelfs onzichtbare beveiliging worden verschaft. Een dergelijk systeem leent zich in het bijzonder voor bijvoorbeeld nachtdistributie, waarbij de pallet en de goederen op een fabrieksterrein, bij een winkel en dergelijke, op veilige 35 wijze kunnen worden afgeleverd en opgeslagen.

λ O C\ Ci C: O 7 ] u Ü o w' υ i 5

Doordat de goederen in de inrichting volgens de uitvinding middels de onder druk gebrachte dubbelwandige houdmiddelen zijn beveiligd tegen schuiven en schokken op de pallet, kan met voordeel gebruikt worden gemaakt van een transportmiddel waarbij de pallets door 5 middel van de hefmiddelen zijwaarts van een langwerpig laadvlak van het transportmiddel, zoals een vrachtauto, wagon en dergelijke worden geladen en/of gelost. Uit logistiek oogpunt is dit bijzonder van voordeel omdat de betreffende pallets ongeacht hun positie op het transportmiddel, direct bereikbaar zijn zodat de noodzaak voor het in een bepaalde volgorde, 10 bijvoorbeeld conform een transportroute, positioneren van de pallets niet meer noodzakelijk is. Hierdoor kan de transportroute, bijvoorbeeld bij wegtransport, gemakkel ijk worden aangepast aan de verkeersomstandigheden, zoals bijvoorbeeld voor het vermijden van een file en dergelijke.

Voor gebruik met een dergelijk transportmiddel is de 15 pallet bij voorkeur voorzien van middelen voor het aan een frame van de transportmiddelen vergrendelen daarvan. De pallets, dat wil zeggen het voetdeel en het bovendek kunnen als één geheel van kunststof worden vervaardigd, waarbij het bovendek gesloten kan zijn.

De dubbelwandige houdmiddelen zijn bij voorkeur 20 vervaardigd van een luchtdicht kunststof materiaal.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een transportmiddel, zoal s een vrachtauto voorzien van een bij benadering dwars op de 1angsrichting van het transportmiddel gelegen frame, voorzien van middelen voor het op het frame positioneren van een pallet, zoals 25 bijvoorbeeld één of meer in het voetdeel aangrijpende centreerpennen, vergrendelmiddelen in de vorm van grendel haken voor het aan het frame vergrendelen van een pallet en zo nodig op één of meer fluïdumkanalen van de pallet aangrijpende middelen voor het sturen van de atmosfeer in de door de dubbelwandige houdmiddelen in de vorm van een afdekhoes en het 30 bovendek van de pallet begrensde ruimte.

Verdere voordelen en bijzonderheden van de inrichting volgens de uitvinding alsmede een werkwijze voor het gebruik hiervan, een pallet, dubbelwandige houdmiddelen en een transportmiddel volgens de uitvinding worden meer gedetailleerd beschreven in de navolgende 35 beschrijving aan de hand van de bijgesloten tekening. Hierin toont: , . . 'j t 6

Figuur 1 toont schematisch, gedeeltelijk in doorsnede en aanzicht een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding tijdens gebruik hiervan.

Figuur 2 toont schematisch, in zijaanzicht, een 5 transportmiddel geladen met inrichtingen volgens de uitvinding.

Figuren 3a en 3b tonen schematisch, gedeeltelijk in doorsnede en aanzicht, een alternatieve uitvoeringsvorm van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van een afdekhoes volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont schematisch, gedeeltelijk in doorsnede 10 en aanzicht, de bevestigingsmiddelen volgens de fign. 3a en 3b gemonteerd aan de omtreksrand in een pallet.

Figuren 5a en 5b tonen schematisch, in bovenaanzicht, een gedeelte van de bevestigingsmiddelen en een afdekhoes volgens de fign. 3a, 3b en 4.

15 Figuur 6 toont schematisch, perspectivisch, verdere uitvoeringsvormen van dubbelwandige houdmiddelen overeenkomstig de uitvinding.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding is een pallet 2 getoond, waarop goederen 4 zijn 20 geplaatst, bijvoorbeeld in de vorm van rechthoekige dozen of dergelijke, die door een afdekhoes 3 worden omgeven.

In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de pallet 2 een bovendek 5 dat wordt ondersteund door een voetdeel bestaande uit evenwijdige, rechthoekige dragers 6, 7. De dragers 6 zijn nabij de 25 omtreksrand van het bovendek 5 geplaatst terwijl de drager 7 zich in het middel van het bovendek 5 uitstrekt. De dragers 6, 7 begrenzen twee insteekkanalen 8 voor het opnemen van hefmiddelen, zoals de vorken van een vorkheftruck (niet getoond).

De pallet 2 is in omtreksrichtingsrichting voorzien 30 van een extern toegankelijke sleufvormige uitsparing 9 die uitmondt in een kanaal vormige ruimte 10. De sleufvormige uitsparing 9 en de kanaal vormige ruimte 10 kunnen zich zowel in het bovendek 5 als ook in het voetdeel gevormd door de dragers 6 uitstrekken. In het geval van een uit bijvoorbeeld kunststof gegoten pallet kunnen de sleufvormige 35 uitsparing 9 en de kanaal vormige ruimte 10 zowel gedeeltelijk in het bovendek 5 als in het voetdeel c.q. de dragers 6 zijn gelegen.

Λ ;> ·"· ··': O

1 - ·- - 1 7

De sleufvormige uitsparing 9 en de kanaal vormige ruimte 10 kunnen zich zowel rond de gehele omtrek van de pallet 2 uitstrekken of beperkt zijn tot bepaalde delen hiervan, zoals bijvoorbeeld aan twee tegenoverliggende zijden van het bovendek 5 c.q. de dragers 6 5 van het voetdeel.

De afdekhoes 3 volgens de uitvinding omvat een buitenhoes 11 en een binnenhoes 12 die aan de omtreksrand 13 van de afdekhoes 3 op luchtdichte wijze met elkaar zijn verbonden. De buitenhoes 11 is van in-/uitlaatmiddelen 14 voorzien, in de vorm van bijvoorbeeld 10 een luchtventiel, voor het in de ruimte 15 tussen de binnenhoes 12 en de buitenhoes 11 onder druk aanbrengen van een fluïdum, zoals bijvoorbeeld lucht, of een ander geschikt gas met gewenste eigenschappen, een schuim of bijvoorbeeld korrelvormige deeltjes zoals piepschuim en dergelijke. De in de onderhavige beschrijving hiervoor gebruikte term fluïdum wordt 15 geacht zowel gasvormige, vloeibare, korrelvormige en andere soortgelijke substanties of combinaties hiervan te omvatten.

De omtreksrand 10 van de afdekhoes 3 is, zoals getoond, in de kanaalvormige ruimte 10 opgenomen en wordt hierin gehouden door een bevestigingselement 16 in de vorm van een flexibele luchtslang of blokkeer-20 slang, dat als een afzonderlijk element of als één geheel met de afdekhoes 3 kan zijn gevormd. Het bevestigingselement 16 c.q. de luchtslang, kan een eerste doorsnede aannemen waarbij de omtreksrand 13 van de afdekhoes 3 via de sleufvormige uitsparing 9 in de kanaal vormige ruimte 10 kan worden aangebracht en een tweede werkzame, grotere doorsnede 25 voor het in de kanaal vormige ruimte 10 houden van de omtreksrand 13 van de afdekhoes 3. In de getoonde uitvoeringsvorm, is hiertoe een ventiel 17 voorzien, voor het door middel van een fluïdum, bij voorkeur lucht, variëren van de doorsnedeafmetingen van het bevestigingselement 16 c.q. de luchtslang.

30 Voor een deskundige zal het duidelijk zijn dat het bevestigingselement 16 niet beperkt is tot een luchtslang maar dat hiervoor in wezen verschillende soorten bevestigingselementen kunnen worden toegepast waarvan de doorsnedeafmetingen gevarieerd kunnen worden.

Door bijvoorbeeld het ventiel 17 verzegelbaar uit te 35 voeren, kan direct worden gecontroleerd of er met de goederen 4 geknoeid is of niet. Dat wil zeggen, wanneer het zegel intact is, is het zeer a r, n O O ‘7 j U U o ü u » 8 waarschijnlijk dat de goederen onaangetast op de pallet zijn gebleven. Verzegelbare ventielen zijn op zichzelf in de praktijk bekend. Voor het doel van de uitvinding kunnen uiteraard ook andere verzegelingstechnieken worden toegepast, zoals bijvoorbeeld in de sleufvormige uitsparing 9 5 aangrijpende middelen die op klemmende, verzegelende wijze in de kanaal vormige ruimte 10 worden gehouden.

In de getoonde uitvoeringsvorm bezit de pallet 2 vanaf het voetdeel, c.q. via de dragers 6 in het bovendek 5 uitmondende fluïdumkanalen 18, zoals lucht- of ventilatiekanalen. Via deze fluïdum-10 kanalen 18 kan de atmosfeer in de ruimte tussen het bovendek 5 en de afdekhoes 3 worden beheerst, bijvoorbeeld qua vochtigheid, temperatuur en dergelijke indien de goederen 4 hiertoe noodzaken. De goederen 4 kunnen zodanig worden gestapeld, dat een goede luchtcirculatie hiertussen mogelijk is. Uiteraard kunnen de fluïdumkanalen 18 zich vertakt in het bovendek 5 15 van de pallet 2 uitstrekken en desgewenst zijwaarts van het bovendek 5 of de dragers 6 of 7 van buiten de pallet 2 bereikbaar zijn.

In de getoonde uitvoeringsvorm bevindt de pallet 2 zich op een frame van een transportmiddel, zoals bijvoorbeeld een vrachtauto of treinwagon, in de vorm van bijvoorbeeld een chassisbalk 19 en holle 20 dragers 20. De dragers 20 zijn van toevoer-/afvoermiddelen 21 voorzien die aansluiten op de fluïdumkanalen 18 van de pallet 2. De toevoer-/afvoer-middelen 21 kunnen desgewenst over- en/of onderdrukbeveiligingsmiddelen omvatten (niet getoond). De chassisbalk 19 is voorzien van grendelhaken 22 die aangrijpen op nokken 23 die zich zijwaarts van de drager 7 uitstrekken, 25 zoals schematisch getoond in de figuur. De grendelhaken 22 kunnen automatisch of met de hand bedienbaar zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een snapsysteem.

Het frame is bij voorkeur voorzien van centrerings-middelen, zoals centreringspennen voor het in een bepaalde positie op het 30 frame centreren van een pallet 2. In de getoonde uitvoeringsvorm vervullen de toevoer-/afvoermiddelen 21 de functie van centreerstiften voor het in overeenkomstige uitsparingen 24 van de dragers 6 aangrijpen daarvan. Voor een deskundige zal het duidelijk zijn dat ook de chassisbalk 19 en de drager 7 van overeenkomstige positioneringsmiddelen kunnen zijn voorzien 35 (niet getoond).

9

Figuur 2 toont een transportmiddel in de vorm van een vrachtauto 25 met aanhanger 26 waarop de framedelen 19, 20 dwars op de lengterichting van de vrachtwagen 25 c.q. de aanhanger 26 zijn geplaatst. De pallets 2 worden dan zijwaarts van het open laadvlak van het 5 transportmiddel geladen en gelost. Dit is mogelijk omdat met de inrichting 1 volgens de uitvinding de goederen stevig op de pallet 2 worden gehouden middels de onder druk gebrachte afdekhoes 3. Hierdoor is er geen gevaar voor verlies van lading tijdens transport door schuiven van de goederen en/of schokken of stoten.

10 Deze wijze van transport is logistiek bijzonder interessant omdat elk pallet, ongeacht zijn positie, direct bereikbaar is zodat laden en lossen minder afhankelijk is van een bepaalde transportvolgorde, zoals dit het geval is bij transportmiddelen met gesloten laadbakken en dergelijke.

15 Desgewenst kunnen de pallets volgens de uitvinding automatisch op de vrachtauto 25 c.q. de aanhanger 26 worden geladen en kunnen de pallets zodanig worden geplaatst dat een gelijkmatige belasting over de lengte van de vrachtauto 25 en de aanhanger 26 wordt bewerkstelligd.

20 Het zal duidelijk zijn dat een frame en transportmiddel zoals boven beschreven relatief goedkoop in aanschaf en onderhoud zijn, waarbij door de gladde vorm van de buitenhoes 11, in zijn onder druk gebrachte toestand, tevens een besparing van luchtweerstand wordt verkregen hetgeen resulteert in een besparing van brandstof.

25 De afdekhoes 3 wordt bij voorkeur van een ondoorzichtig materiaal vervaardigd. Doordat tijdens gebruik de afdekhoes 3 steeds een bij benadering bol vormig uiterlijk zal aannemen, kan dan van buitenaf vrijwel geen indicatie worden verkregen omtrent de aard en aantal van de goederen op de pallet. Teneinde een verificatie mogelijk te maken, kan 30 de pallet, in een uitvoeringsvorm van de uitvinding, zijn voorzien van identificatiemiddelen in de vorm van bijvoorbeeld een streepjescode, chipkaart en andere bij voorkeur elektrisch verwerkbare informatie. De afdekhoes kan hergebruikt worden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld krimpfolie.

35 Fig. 3a toont schematisch, in doorsnede een profiel 30, zoals een aluminium extrusieprofiel, met een sleufvormige uitsparing 1009637 10 31 die in een kanaal 32 uitmondt, voor het hierin opnemen van een omtreksrand van de hoes 3. In de getoonde uitvoeringsvorm, is in de hoes een snoer of koord 33 aangebracht. Via een slab 34 is een bevestigingsele-ment 16 in de vorm van een flexibele luchtslang met de omtreksrand van 5 de hoes 3 gekoppeld. De luchtslang 16 is van het type dat bij het onder druk brengen daarvan een kortere lengte aanneemt en een grotere diameter voor het stevig in het kanaal 32 klemmen daarvan. In fig. 3a is middels schroeven 44 of anderszins op het bovendek 5 van de pallet 2 nabij de omtreksrand hiervan een steunplaat 35 gemonteerd, met een onder een hoek 10 terugwijkende rand 36.

Zoals getoond in fig. 3b grijpt het profiel 30 met een uitstekende nok 37 op vergrendelde wijze aan op de rand 36, voor het aan de pallet bevestigen van het bevestigingselement of profiel 30 c.q. de hoes 3.

15 Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm waarbij het profiel 30 met zijn nok 37 op vergrendelde wijze aangrijpt op een haakvormig gedeelte 38 van een sleuf 39 aan de omtreksrand van een pallet 40, zoals een kunststof pallet.

Fig. 5a toont de koppeling van twee profielen 30 door 20 middel van een schuifscharnier 41 op de hoek van een pallet 2. Met onderbroken lijnen is schematisch de flexibele luchtslang 16 getoond. Deze luchtslang 16 is aan zijn andere einde afgesloten.

Door het persen van lucht in de luchtslang 16 zal deze een kortere lengte trachten aan te nemen waardoor de profielen 30 naar 25 elkaar toe worden getrokken, middels het schuifscharnier 41, zoals geïllustreerd in fig. 5b.

Verder is voorzien in een klos 42 waarop het inlaateinde van de luchtslang 16, indien onder druk gebracht, rust.

Fig. 6 toont schematisch een pallet 45 met goederen 30 4, in de vorm van bijvoorbeeld rechthoekige dozen, waarop aan een of meer zijkanten c.q. de bovenzijde dubbelwandige houdmiddelen 46 overeenkomstig de uitvinding aangrijpen. De houdmiddelen 46 kunnen aan een of meer zijden van de goederen aangrijpen, door middel van een band 47 hieraan bevestigd zijn of aan de pallet 45, hetgeen bijvoorbeeld het geval is wanneer 35 houdmiddelen 46 op de bovenzijde van de goederen 4, dat wil zeggen aan 5 O'* ' 11 de tegenover het bovendek 5 gelegen buitenzijde van de goederen 4 aangrijpt.

Bij het onder druk brengen van de houdmiddelen 46, middels lucht of anderszins zoals in het voorgaande uiteengezet, worden 5 de goederen 4 stevig bijeenhouden en op de pallet 45 gedrukt, indien de houdmiddelen 46 hieraan zijn bevestigd.

Zoals in het voorgaande is uiteengezet, kunnen de houdmiddelen 46 ook nu weer van beveiligde ventielen 48 zijn voorzien, voor het controleren van de luchtdruk hierin.

10 De inrichting volgens de uitvinding is bijgevolg geschikt om toegepast te worden in een distributiesysteem, waarbij de goederen desgewenst zonder toezicht kunnen worden afgeleverd en via hun luchtventielen 17 respectievelijk de toevoer-/afvoermiddelen 21 (fig. 1) dan wel de ventielen 48 op een luchtdrukbeveiligingssysteem worden 15 aangesloten, dat het wegvallen van luchtdruk detecteert. Op deze wijze kan het knoeien aan of een storing in de inrichtingen worden bewaakt. Een dergelijk systeem maakt bijvoorbeeld nachtdistributie mogelijk waarbij goederen ’ s nachts kunnen worden afgeleverd op een fabrieksterrein en dergelijke.

20 De inrichting volgens de uitvinding, zoals boven beschreven, biedt een op velerlei gebied sterk verbeterde transport- en/of opslagmogelijkheid voor goederen. Voor een vakman zijn verschillende aanvullingen en wijzigingen van de beschreven en getoonde onderdelen mogelijk, echter zonder af te wijken van de uitvindingsgedachte zoals 25 vervat in de bijgesloten conclusies.

1 0 0 C3 3 7

Claims (36)

1. Inrichting voor opslag en transport van goederen, omvattende een pallet met een voetdeel en een hierop rustend bovendek voor 5 het dragen van goederen, waarbij het voetdeel insteekkanalen begrenst voor het opnemen van hefmiddelen en met houdmiddelen voor het bijeenhouden van de op het bovendek van de pallet geplaatste goederen, met het kenmerk, dat de houdmiddelen dubbelwandig zijn uitgevoerd en van in-/uitlaatmiddelen zijn voorzien voor een fluïdum, zoals lucht, met bevestigingsmiddelen voor 10 het aan of op de goederen en/of de pallet bevestigen daarvan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houdmiddelen aan ten minste twee tegenoverliggende zijden van de goederen hierop aangrijpen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de houdmiddelen aan de tegenover het bovendek gelegen bovenzijde van de goederen hierop aangrijpen.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houdmiddelen alzijdig van de goederen hierop aangrijpen.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 20 de houdmiddelen als een de goederen afdekkende dubbelwandige afdekhoes zijn uitgevoerd.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een aan de omtreksrand van de pallet gevormde sleufvormige uitsparing omvatten die uitmondt in een kanaal vormige ruimte 25 voor het via de sleufvormige uitsparing in deze kanaal vormige ruimte opnemen en hierin houden van een omtreksrand van de afdekhoes.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen op het bovendek van de pallet aan de omtreksrand hiervan aangebrachte steunmiddelen omvatten, met een uitsparing die 30 uitmondt in een kanaal vormige ruimte voor het via de sleufvormige uitsparing in deze kanaalvormige ruimte opnemen en hierin houden van een omtreksrand van de afdekhoes.

8. Inrichting volgens conclusie 5 of 6 met het kenmerk, dat de pallet een in wezen rechthoekige vorm heeft en de sleufvormige 35 uitsparing en de bijbehorende kanaal vormige ruimte zich aan ten minste twee tegenoverliggende randen van de pallet uitstrekken. r' · • ... . i

9. Inrichting volgens conclusie 6 en 8, met het kenmerk, dat het voetdeel van de pallet ten minste twee evenwijdige langwerpige dragers omvat, elk gerangschikt nabij een omtreksrand van het bovendek, waarbij de sleufvormige uitsparing en de bijbehorende kanaal vormige ruimte 5 zich in langsrichting van de dragers aan de omtrek hiervan uitstrekken.

10. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen aan een omtreksrand van de afdekhoes bevestigbare profielen omvatten, met een sleufvormige uitsparing die uitmondt 1n een kanaalvormige ruimte voor het via de sleufvormige uitsparing in deze 10 kanaal vormige ruimte opnemen en hierin houden van een omtreksrand van de afdekhoes.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de profielen zodanig zijn ingericht, dat zij op vergrendelde wijze in een aan de omtreksrand van de pallet gevormde sleufvormige uitsparing kunnen 15 aangrijpen.

12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de profielen zodanig zijn uitgevoerd, dat zij op vergrendelde wijze in een sleufvormige uitsparing van een op het bovendek van de pallet aan de omtreksrand hiervan aangebrachte steunmidelen kunnen aangrijpen.

13. Inrichting volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat de profielen aan hun uiteinden door middel van een schuifscharnier zijn gekoppeld.

14. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 6-13, met het kenmerk, dat de omtreksrand van de afdekhoes door middel van een 25 langwerpig bevestigingselement in de kanaal vormige ruimte kan worden gehouden, welke bevestigingselement een eerste doorsnede kan aannemen voor het via de sleufvormige uitsparing in de kanaalvormige ruimte opnemen van de omtreksrand van de afdekhoes en een tweede doorsnede waarbij het bevestigingselement in hoofdzaak de kanaalvormige ruimte vult voor het 30 hierin houden van de omtreksrand van de afdekhoes.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het bevestigingselement is voorzien van middelen voor het op verzegelde wijze in de kanaal vormige ruimte houden van de omtreksrand van de hoes.

16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk. 35 dat het bevestigingselement deel uitmaakt van de hoes. 2 u ü 'J O Ö 1

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het bevestigingselement wordt gevormd door een dubbelwandig gedeelte van de hoes aan een omtreksrand hiervan.

18. Inrichting volgens conclusie 14, 15, 16 of 17, met het 5 kenmerk, dat het bevestigingselement de vorm heeft van een flexibele slang met middelen voor het hierin in-/uitlaten van een fluïdum voor het variëren van de doorsnede van het bevestigingselement.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het bevestigingselement van een in-/uitlaatventiel is voorzien, voor het 10 in-/uitlaten van fluïdum, in het bijzonder lucht, welk ventiel is voorzien van middelen voor het op verzegelde wijze vergrendelen daarvan.

20. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pallet is voorzien van een bovendek met een gesloten vlak met één of meer hierin uitmondende fluïdumkanalen, 15 zoals luchtkanalen, voor het uitwendig van de pallet toe-/afvoeren van fluïdum in de door het bovendek en de hoes, in gemonteerde toestand hiervan, begrensde ruimte.

21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de fluïdumkanalen vanaf het voetdeel van de pallet uitwendig toegankelijk 20 zijn.

22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21. met het kenmerk, dat op de fluïdumkanalen over- en/of onderdruk beveiligingsmiddelen zijn aangesloten.

23. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat het voetdeel is voorzien van middelen voor het in een positie vergrendelen van de pallet.

24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het voetdeel van een of meer nokken is voorzien voor het door middel van hierop aangrijpende haken vergrendelen van de pallet aan een frame of 30 dergelijke.

25. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pallet is voorzien van identificatiemiddelen in de vorm van een streepjescode, chipkaart etc..

26. Werkwijze voor opslag en transport van goederen op een 35 pallet omvattende een voetdeel en een hierop rustend bovendek voor het dragen van goederen, waarbij het voetdeel insteekkanalen begrenst voor het opnemen van hefmiddelen en met houdmiddelen voor het bijeenhouden van op het pallet geplaatste goederen, welke houdmiddelen dubbelwandig zijn uitgevoerd en van in-/uitlaatmiddelen zijn voorzien voor een fluïdum, zoals lucht, overeenkomstig één of meer van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat voor het op de pallet bijeenhouden van de goederen, de ruimte tussen de wanden van de houdmiddelen zodanig met een fluïdum wordt gevuld, bij voorkeur lucht, dat de binnenwand van de houdmiddelen, dat wil zeggen de aan de goederen grenzende wand van de houdmiddelen, zoveel mogelijk op de goederen aangrijpt voor het onder druk bijeen en/of op de pallet 10 houden van de goederen.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de houdmiddelen de vorm hebben van een dubbelwandige afdekhoes en in eerste instantie de afdekhoes wordt gevuld met goederen, waarna de afdekhoes aan de pallet wordt bevestigd en dat vervolgens de ruimte tussen de wanden 15 van de aldus bevestigde hoes met een fluïdum wordt gevuld voor het onder druk op het bovendek van de pallet houden van de goederen, waarna de pallet met zijn voetdeel op een ondergrond wordt geplaatst voor opslag en/of transport daarvan.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de pallet is 20 voorzien van één of meer in het bovendek uitmondende fluïdumkanalen, zoals luchtkanalen, met het kenmerk, dat via deze fluïdumkanalen de atmosfeer in de door het bovendek en de afdekhoes begrensde ruimte wordt gestuurd.

29. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 26, 27 of 28, met het kenmerk, dat de pallets met hierop aangebrachte en door 25 de dubbelwandige houdmiddelen hierop gehouden goederen door middel van de hefmiddelen zijwaarts van een transportmiddel, zoals een vrachtauto, hierop worden geladen en/of hiervan worden gelost.

30. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de houdmiddelen de vorm hebben van een dubbelwandige hoes en de pallet 30 met zijn fluïdumkanalen in werkzame verbinding met over-/onder-druk beveiligingsmiddelen van het transportmiddel wordt geplaatst, voor het sturen van de atmosfeer in de door de afdekhoes en het bovendek van de pallet begrensde ruimte.

31. Pallet voor gebruik in een inrichting en/of werkwijze 35 volgens een of meer van de voorgaande conclusies. , o n o R α 7 { R \J V-· <

32. Pallet volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het voetdeel en het bovendek als een geheel van kunststof zijn vervaardigd.

33. Dubbelwandige houdmiddelen voor gebruik in een inrichting en werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1 tot en 5 met 30.

34. Dubbelwandige houdmiddelen volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de houdmiddelen de vorm hebben van een dubbelwandige hoes en deze afdekhoes is vervaardigd van een luchtdicht kunststof materiaal.

35. Transportmiddel, zoals een vrachtwagen, voor gebruik 10 met een inrichting en werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies.

36. Transportmiddel volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat dit transportmiddel is voorzien van een bij benadering dwars op de 1angsrichting van het transportmiddel gelegen frame, met middelen voor 15 het op het frame positioneren van een pallet, zoals bijvoorbeeld een of meer in het voetdeel aangrijpende centreerpennen, vergrendelmiddelen in de vorm van grendel haken voor het aan het frame vergrendelen van een pallet en zo nodig op een of meer van de fluïdumkanalen van de pallet aangrijpende middelen voor het sturen van de atmosfeer in de door de houdmiddelen in 20 de vorm van een dubbelwandige afdekhoes en het bovendek van de pallet begrensde ruimte. 1 '-*