NL1009136C2

NL1009136C2 - Lichthuis voorzien van een nalichtende bekleding, de hiervoor aangewende bekleding en de hiervoor aangewende bekledingswerkwijze.

Info

Publication number: NL1009136C2
Application number: NL1009136A
Authority: NL
Inventors: Johannes Alfred Beele
Original assignee: Beele Eng Bv
Priority date: 1998-05-12
Filing date: 1998-05-12
Publication date: 1999-11-15
Also published as: CA2331521A1; AU3736399A; EP1076795A1; WO1999058900A1

Description

LICHTHUIS VOORZIEN VAN EEN NALICHTENDE BEKLEDING, DE HIER

VOOR AANGEWENDE BEKLEDING EN DE HIERVOOR AANGEWENDE

5 BEKLEDINGSWERKWIJZE

De uitvinding heeft betrekking op een lichthuis, zoals een lichtbak of een lichtbron, uit een tenminste gedeeltelijk transparant materiaal.

Onder een lichtbron wordt in de hieronder 5 weergegeven beschrijving bijvoorbeeld een gloeilamp of een buislamp bedoeld en onder een lichtbak wordt in het algemeen een lichtkast, een lampekap en andc-re inrichtingen bedoeld, welke een lichtbron tenminste gedeeltelijk omsluiten.

Bij een normale werking en onder stroom zendt een 10 lichtbron in het algemeen "wit" licht uit. Wanneer de stroom naar de lichtbron toe wordt onderbroken, bijvoorbeeld bij stroomuitval ten gevolge van calamiteiten zoals het doorslaan van een zekering, brand en dergelijke of gewoon bij het stukgaan van een deel van de lichtbron, zoals het door-15 branden van een gloeidraad of gewoon bij het uitschakelen van de lichtbron treedt er een verduistering op. Wanneer een dergelijke verduistering ongewenst is, kunnen er talrijke problemen ontstaan. Personen, die in een dergelijke ruimte een bepaalde activiteit uitoefenden, kunnen 20 bijvoorbeeld deze activiteit in het algemeen slechts hervatten wanneer de lichtbron opnieuw licht uitzendt. In het bijzonder bij een noodsituatie leidt een dergelijke verduistering in het algemeen tot paniekreakties en kunnen de personen zich in het duister moeilijk oriënteren in het 25 bijzonder wanneer zij deze ruimten dienen te verlaten. In dergelijke situaties zal men meestal dienen terug te grijpen naar de van een stroomvoorziening onafhankelijke lichtbronnen, zoals zaklantaarns en kaarsen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding de 3 0 hierboven genoemde bezwaren op te heffen. De uitvinding verschaft daartoe een lichthuis welk tenminste gedeeltelijk voorzien is van een illuminiserende bekleding.

1 00 91 36 ^ 2

Wanneer de stroomaanvoer naar een lichthuis volgens de onderhavige uitvinding wordt onderbroken, zal door de werking van de illuminiserende pigmenten nog steeds zichtbaar licht worden uitgezonden op posities waar men een 5 dergelijke lichtwerking verwacht, namelijk door de lichtbron zelf of door een de lichtbron omgevende lichtbak. Aldus is het niet noodzakelijk dat de personen aanwezig in een dergelijke ruimte de calamiteit onmiddellijk dienen op te lossen, daar er nog steeds voldoende licht wordt uitgezonden om de 10 gewone werkzaamheden te kunnen vervolledigen. Bij gevaar zoals brandsituaties kan men dan de ruimte zonder problemen

J

verlaten, daar deze nog voldoende van licht wordt voorzien. Mogelijke paniekreakties worden hierdoor onderdrukt.

Aldus verschaft de uitvinding een veilige en 15 zekere oplossing voor de problemen die ontstaan bij een ongewilde verduistering.

In de beschrijving wordt onder een nalichtend pigment een fluorescerend en/of een fosforescerend pigment verstaan. Fluorescentie is het proces waarbij straling 2 0 uitgezonden wordt door een overgang tussen twee moleculaire energieniveaus met eenzelfde spintoestand, terwijl bij fosforescentie straling uitgezonden wordt door een overgang tussen twee moleculaire energieniveaus met verschillende spintoestanden. De duur van fluorescentie is zeer kort en 25 dit treedt in het algemeen alleen waarneembaar op wanneer een fluorescerend pigment aan licht wordt blootgesteld. Fosforescerende pigmenten kunnen echter, nadat zij blootgesteld zijn aan licht, gedurende een veel langere tijd licht uitzenden. Een verder voordeel van zowel een 30 fluorescerend als een fosforescerend pigment is dat het licht kan uitzenden dat een andere golflengte of een ander golflengtetraject bezit dan het licht waarmee bestraald wordt, respectievelijk aanvankelijk bestraald werd. Zo kan een dergelijk pigment bij of na bestraling, door 35 bijvoorbeeld "wit licht", licht met een bepaalde kleur of met een tint uitzenden.

Illuminiserende pigmenten worden door natuurlijk 1 0091 36 i 3 licht of door middel van andere lichtbronnen geactiveerd. In het donker, bijvoorbeeld bij stroomuitval, wordt het geabsorbeerde licht onmiddellijk uitgestraald. Hierdoor kunnen in het kader van de passieve veiligheid deze foto-5 illuminiserende lichthuizen worden toegepast als signaalgever bij de hierboven genoemde calamiteiten zoals stroomuitval. Het bijkomende voordeel van dergelijke lichthuizen is dat het licht van de lichtbron direkt wordt opgenomen door het foto-illuminiserende pigment. Bij het 10 af nemen van het natuurlijke licht of het al dan niet actief doven van de lichtbronnen zal het pigment het geabsorbeerde licht gaan uitstralen.

Een lichthuis volgens de uitvinding is in het bijzonder voorzien van een bekleding uit een dispersie op basis 15 van cellulose, acrylaat, epoxy of polyurethaan of een folie bijvoorbeeld een krimpfolie die voorzien is van een nalichtend pigment uit een aardalkalimetaal bevattend aluminaat, dat gedoopt is met een of meerdere overgangsmetalen. In het bijzonder wanneer het een pigment betreft met een aardalka-20 limetaal bevattend aluminaat, dat gedoopt is met een of meerdere overgangsmetalen.

Een dergelijke bekleding kan dun worden aangebracht daar deze illuminiserende pigmenten een kleine korrelgrootte hebben die ongeveer 7-10 micron bedraagt.

25 Het nalichtende of illuminiserende pigment kan met licht met een golflengtetrajeet van ongeveer 350 tot 4 50 nm, bij voorkeur van ongeveer 380 en 400 nm worden aangeslagen. Het nalichtende pigment zendt bij voorkeur licht uit, waarbij het golflengtemaximum bij ongeveer 520 3 0 nm ligt en het golf lengtetraj eet van het uitgezonden licht ongeveer 475 tot 575 nm is.

De nalichttijd en de nalichtintensiteit volgens DIN 67510, deel 4 (1995) van het nalichtende pigment is tenminste 1.350 minuten, bij voorkeur ten minste 2.000 mi-3 5 nuten bij een zichtbaarheidsgrens van 0,3 med/m2. De lichtintensiteit van het licht dat door het nalichtende pigment uitgezonden wordt is na 5 minuten ten minste 170, " ^ 0 3 i 3 6 ! · r 4 bij voorkeur ten minste 400 mcd/m2, na 30 minuten ten minste 25, bij voorkeur ten minste 65 mcd/m2 en na 120 minuten bezit ten minste 5, bij voorkeur ten minste 11 mcd/m2.

Het lichthuis volgens de uitvinding is bij 5 voorkeur een bekleding met een beladingsgraad van het na-lichtende pigment tussen 10 en 80% en bij voorkeur tussen 20 en 50%. Op een dergelijke wijze wordt ten minste 8 uur een lichtintensiteit waarneembaar waardoor, bij het donker worden of als door een calamiteit het licht uitvalt, de 10 uitgangen kunnen worden teruggevonden.

Een lichthuis volgens de uitvinding is bij voorkeur voorzien van een bekleding’met een laagdikte tussen 10 en 100 micron, bijvoorbeeld 50 micron.

Een bekleding volgens de uitvinding is bijzonder 15 geschikt om als een buitenlaag op een reeds vooraf vervaardigd luchthuis te worden aangebracht. Bijkomend geeft dit het voordeel van een bescherming tegen breuk, bijvoorbeeld bij glasbreuk van een lichtbron, waarbij eventuele losgekomen glasscherven opgesloten worden.

2 0 Een dergelijke dunne laag zal het door de lichtbron uitgezonden licht niet waarneembaar verstoren, waardoor de transparantie gewaarborgd blijft.

Bij voorkeur is bij een onderbreking van de stroom de initiële lichtopbrengst van het lichthuis volgens de uit-25 vinding ten minste hoger dan 3.000 mcd/m2 en bij voorkeur ten minste 5.000 mcd/m2.

Een voorkeursvorm is een lichthuis volgens de uitvinding als een TL-buislamp. Door het grote oppervlak van een dergelijke TL-buislamp kan een aanzienlijke nalichtende 3 0 werking door het grote bekledingsoppervlak worden verkregen.

Voor dezelfde redenen zijn ook de alom bekende spaarlampen een voorkeursvorm van een lichthuis volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een illuminiserende bekleding op basis van een dispersie, 35 bijvoorbeeld cellulose-, acrylaat-, epoxy- of polyuret-haandispersie of een folie, voorzien van een nalichtend pigment uit een aardalkalimetaal bevattend aluminaat, dat 1 0091 36 i 5 gedoopt is met een of meerdere overgangsmetalen, en op een werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke bekleding op een lichthuis.

De bekledingen worden bijvoorbeeld op basis van 5 een polyurethaandispersie of een andere kunststofemulsie of -dispersie direkt door het dompelen of een andere op-brengtechniek op het glas van het lichthuis, de lichtbron of de lichtkast, aangebracht. Deze van bekleding voorziene lichtbronnen kunnen in de gebruikelijke lichtkasten of 10 fittingklemmen worden aangebracht.

Een bekleding op basis van een folie uit bijvoorbeeld LDPE of PE en bij voorkeur een krimpfolie, uit bijvoorbeeld gemodificeerd vinylacetaat kan aansluitend op de vervaardiging van een lichthuis worden aangebracht als 15 een latere stap in zijn afwerking. Het voordeel van een krimpfolie is dat een nauwsluitende, stof- en vochtvrije illuminiserende bekleding wordt verkregen.

De lichthuizen kunnen aan een voorbehandeling, bijvoorbeeld een etsing of een andere mechanische bewerking 20 zoals stralen en schuren allereerst worden onderworpen. Het voorzien van een hechtprimer kan eventueel een dergelijke voorbehandeling niet meer noodzakelijk maken.

Door middel van dompelen wordt een uniforme coating met een laagdikte van ca. 10 - 100 micron op het 25 glas aangebracht en vervolgens gedroogd en uitgehard. Bij voorkeur een laagdikte van 20 - 70 micron. Een dergelijke dunne bekledingslaag verstoort de normale lichtwerking slechts minimaal. Voor een homogene coating kan in twee richtingen worden gedompeld. Een andere techniek is door 30 de lichtbron zoals buis, lamp etc. horizontaal te laten draaien in de coating waarna in één bewerking een uniforme coating wordt verkregen. Deze coating kan ook worden aangebracht d.m.v. kwasten, strijken of een spuittechniek. Eventueel kan de coating worden voorzien van een -kleurloze 35 afdeklaag.

1 0 0 91 3 6 1

Claims

1. Lichthuis, zoals een lichtbak of een lichtbron, uit een tenminste gedeeltelijk transparant materiaal, met het kenmerk, dat tenminste een deel van het lichthuis voorzien is van een illuminiserende bekleding.

2. Lichthuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bekleding een dispersie is op basis van cellulose, acrylaat, epoxy of polyurethaan of een folie is, voorzien van een nalichtend pigment uit een aardalkalimetaal bevattend aluminaat, dat gedoopt is met een of meerdere 10 overgangsmetalen.

3. Lichthuis volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bekleding een beladingsgraad van het nalichtende pigment tussen 10 en 80% heeft.

4. Lichthuis volgens conclusie 3, met het kenmerk, 15 dat de bekleding een beladingsgraad van het nalichtende pigment tussen 20 en 50% heeft.

5. Lichthuis volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de bekleding een laagdikte van 10 tot 100 micron heeft. 2 0 6. Lichthuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de illuminiserende bekleding als een buitenlaag op het lichthuis is voorzien.

7. Lichthuis volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat bij een onderbreking van de stroom 25 de initiële lichtopbrengst tenminste hoger is dan 3000 mcd/m2.

8. Lichthuis volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het lichthuis een TL-buislamp is.

9. Illuminiserene bekleding, kennelijk geschikt 30 voor het bekleden van een lichthuis volgens één van de voorgaande conclusies, op basis van een cellulose-, acrylaat-, epoxy- of polyurethaandispersie of een folie voorzien van een nalichtend pigment uit een aardalkalimetaal bevattend aluminaat, dat gedoopt is met een of meerdere 35 overgangsmetalen. : ' C 0 9 -j 36^'

4 I

10. Illuminiserende bkleding volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de folie een krimpfolie is.

11. Bekleding volgens conclusie 8-10, met het kenmerk, dat het pigment een beladingsgraad tussen 20 en 5 50% heeft.

12. Werkwijze voor het bekleden van een lichthuis met een bekleding volgens conclusie 9-11, met het kenmerk, dat het lichthuis wordt voorbehandeld middels een chemisch middel, zoals HF of middels een mechanische bewerking, zoals 10 stralen, schuren etc., of wordt voorzien van een hecht-primer, waarbij een bekleding wordt aangebracht op het lichthuis in een laagdikte tussen 10-100 micron.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een kleurloze afdeklaag op de bekleding wordt 15 voorzien. 100 91 36 ^ — 4. SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IDENTIFIKATIE VAN DE NATIONALE AANVRAGE Kenmerx van oe aanvrager ol van oe gemaenugoe j _Q.TI61/8____! NeOenanase aanvrage nr. inaieongsiaejm 1009136 12 mei 1998 Ingeroepen voorrangsaanjm , _____I Aanvrager (Naam) | ί 3EELE ENGINEERING B.V. j Oaajm van net verzoex voor een onoerzoex van intemaaonaai type Ooor oe tnsanae voor tntemaaonaai Onoerzoex (ISai aan net : verzoex voor een onoerzoex van mtemaoonaaj type segexeno nr. i SN 31724 NL ί I. CLASSIFICATIE VAN HET ONDERWERP (btj »e passing van varscnilienoe dassificaoes. alle dassificanesymboien opgeven) | Volgens oe Insmaoonate dassilicaoe (IPC) ( Int.Cl.6: F 21 V 9/16, C 09 K 11/02 II. ONDERZOCHTE GE3IEDEN VAN DE TECHNIEK I---- (_Ortaerzocnte minimum oocumewatie____ Classificatiesysteem _Classtficatiesvrroolen_'_ Int.Cl.6: F 21 V, C 09 K O noerzocnie an cere cocumentaoe aan oe minimum dccumenaoe voor zover aergeüjke aocumeneen m ae onaerzsote ge&eaen rqn opgenom&n i j ί " — ~ i III.I_· GEEN ONDERZOEK MCGEUJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (oomerxingen cd aanvullingsblad ! IV.'_ GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING fccmerxir.ger. co aanvullingsblad) / ^. -ormRCTiSa/:: t:a C3 'SÜ