NL1009027C2 - Werkwijze en samenstel voor het vervaardigen van een constructie. - Google Patents

Description

VO 2126 **»

Titel: Werkwijze en samenstel voor het vervaardigen van een constructie.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een constructie, in het bijzonder voor het verbinden van een eerste constructiedeel met een tweede constructiedeel, waarbij ten minste één der constructie-5 delen is vervaardigd uit hout of dergelijk materiaal. Een dergelijke werkwijze is uit de praktijk bekend.

Bij deze bekende werkwijze wordt op een geschikte positie een uitsparing in het eerste constructiedeel aangebracht, waarin een eerste einde van het tweede 10 constructiedeel gedeeltelijk kan worden opgenomen, waartoe het genoemde einde eventueel kan zijn aangepast, bijvoorbeeld door gedeeltelijke verjonging daarvan. Vervolgens wordt het tweede constructiedeel in de uitsparing aan het eerste constructiedeel vastgezet, 15 bijvoorbeeld gespijkerd of geschroefd, eventueel onder tussenkomst van verbindingsbeugels of dergelijke. Een dergelijke werkwijze heeft als voordeel dat het tweede constructiedeel op ten minste één rand van de uitsparing wordt gedragen toch heeft als nadeel dat deze werkwijze 20 relatief ingewikkeld is, waarbij de uitsparing nauwkeurig dient te worden aangebracht. Bovendien heeft een dergelijke uitsparing het nadeel dat het betreffende eerste constructiedeel daardoor wordt verzwakt, hetgeen met name nadelig is indien de benodigde uitsparing relatief groot is 25 of, wanneer verschillende uitsparingen in hetzelfde eerste constructiedeel dienen te worden aangebracht. Bovendien wordt het eerste constructiedeel hierbij beschadigd, hetgeen tot gevolg heeft dat bij verplaatsing of verwijdering van het tweede constructiedeel het beschadigde 30 eerste constructiedeel met een onaantrekkelijk uiterlijk achterblijft.

Voorgesteld is reeds het tweede constructiedeel met een kops einde koud tegen de buitenzijde van het eerste constructiedeel te bevestigen, bijvoorbeeld met behulp van »1 009027 2 spijkers of schroeven, eventueel onder tussenkomst van bevestigingsijzers. Hierdoor wordt een relatief zwakke verbinding verkregen met een onaantrekkelijk uiterlijk. Met name wanneer eerste constructiedelen en/of tweede 5 constructiedelen worden gebruikt met andere dan rechthoekige doorsnede blijft relatief veel ruimte tussen het tweede constructiedeel en het eerste constructiedeel bestaan, waardoor de verbinding nog verder wordt bemoeilijkt.

10 De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Met name wordt beoogd een werkwijze te verschaffen waarmee een verbinding tussen ten minste één eerste constructiedeel en 15 ten minste één tweede constructiedeel kan worden verkregen op constructief eenvoudige wijze, welke verbinding relatief sterk is en een aangenaam uiterlijk heeft. Een werkwijze volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

20 Bij een werkwijze volgens onderhavige uitvinding wordt een verbindingsstomp op een geschikte positie tegen de buitenzijde van een eerste constructiedeel bevestigd, zonder dat daartoe het eerste constructiedeel ingrijpend bewerkt hoeft te worden. De verbindingsstomp kan eenvoudig 25 worden bevestigd, bijvoorbeeld met spijkers of schroeven. Daarbij kan de verbindingsstomp worden doorboord, zodat na plaatsing van het tweede constructiedeel en het verbindingselement de gebruikte bevestigingsmiddelen niet meer zichtbaar zijn. Dit maakt bijzonder eenvoudige en 30 optisch aangename, constructief gunstige bevestiging van de verbindingsstomp mogelijk. Vervolgens wordt het bevestigingselement als een manchet over het einde van het tweede constructiedeel geschoven, waarna genoemd einde nabij de verbindingsstomp wordt gepositioneerd, zodanig dat 35 het verbindingselement teruggeschoven kan worden, over de verbindingsstomp. In deze toestand wordt het p1 009 027 3 verbindingselement gedragen door de tegen het eerste constructiedeel bevestigde verbindingsstomp, terwijl het tweede constructiedeel althans gedeeltelijk wordt gedragen door genoemd verbindingselement, aangezien dit nog een deel 5 van het tweede constructiedeel omgeeft. Hierdoor wordt een constructief sterke en eenvoudige verbinding tussen het eerste constructiedeel en het tweede constructiedeel verkregen, welke verbinding een aangenaam uiterlijk heeft. Indien gewenst kan het verbindingselement aan de 10 verbindingsstomp, het eerste constructiedeel en/of het tweede constructiedeel worden vastgezet, teneinde verschuivingen, rotaties en andere verplaatsingen te verhinderen.

Als verbindingsstomp kan bijvoorbeeld een relatief 15 platte, van het tweede constructiedeel afgezaagde schijf of vergelijkbaar element worden toegepast dat zich eenvoudig tegen het eerste constructiedeel laat bevestigen. Het is evenwel uiteraard ook mogelijk de stomp althans aan de tijdens gebruik naar het eerste constructiedeel gekeerde 20 zijde aan te passen aan de buitencontour van het betreffende deel van het eerste constructiedeel; bijvoorbeeld in de vorm van een holling. Ook kan als verbindingsstomp een speciaal daarvoor vervaardigd, bijvoorbeeld kunststofdeel worden toegepast, bijvoorbeeld 25 geperst uit gerecyclede kunststof. Aangezien de verbindingsstomp tijdens gebruik althans nagenoeg volledig wordt afgedekt door het verbindingselement hebben vorm en uiterlijk van de verbindingsstomp geen invloed op het uiterlijk van de uiteindelijk gevormde verbinding.

30 In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.

Doordat de verbindingselementen als manchetten over het tweede constructiedeel worden geschoven, alvorens het 35 tweede constructiedeel op zijn plaats te manoeuvreren wordt het voordeel bereikt dat het tweede constructiedeel een p1 009027 4 lengte kan hebben die nagenoeg overeenkomt met de afstand tussen de twee voor de verbinding te gebruiken verbindingsstompen, waardoor een nauwkeurige positionering en een nog gunstiger constructie kan worden verkregen, 5 zonder dat daartoe bijzonder ingewikkelde maatregelen genomen hoeven te worden. Bovendien biedt dit het voordeel dat positionering van het tweede constructiedeel bijzonder eenvoudig mogelijk is, daar het tweede constructiedeel eenzijdig met behulp van een verbindingselement kan worden 10 opgehangen, waarna aan de tegenover gelegen tweede zijde het verbindingselement over de betreffende verbindingsstomp kan worden geschoven, zonder dat daarbij de hulp van een andere persoon of van speciaal gereedschap behoeft te worden ingeroepen. Immers, het tweede constructiedeel kan 15 met een eerste verbindingselement op een eerste verbindingsstomp worden opgehangen, waarna het tegenover gelegen einde met een eerste rand kan worden opgelicht, zodanig dat met de andere rand het tegenover het eerste verbindingselement gelegen tweede verbindings-element over 20 de betreffende verbindingsstomp kan worden geschoven.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel voor het vervaardigen van een constructie, welk samenstel wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 4.

25 Een dergelijk samenstel volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor gebruik bij een werkwijze volgens onderhavige uitvinding. Het of elk over het tweede constructiedeel schuifbare, althans gedeeltelijk kokervormige verbindingselement is eenvoudig te 30 vervaardigen en eenvoudig manipuleerbaar. Door keuze van een geschikte lengte voor het kokervormige eerste deel wordt het voordeel bereikt dat dit tijdens plaatsing maximaal in de richting van het eerste constructiedeel kan worden geschoven, zonder dat het eerste einde van het 35 tweede constructiedeel uit het kokervormige eerste deel van het verbindingselement zal treden. Hierdoor worden montage- 1 009027

J

5 fouten eenvoudig vermeden. Doordat de verbindingsstomp in gemonteerde toestand ten minste gedeeltelijk en bij voorkeur volledig is opgenomen binnen het verbindingselement wordt een relatief groot draagvlak voor het 5 verbindingselement verkregen terwijl bovendien door het verbindingdselement een aantrekkelijk uiterlijk wordt verschaft.

Met name voor de vervaardiging van een constructie uit constructiedelen met een ronde of meerhoekige doorsnede 10 is een samenstel volgens de uitvinding geschikt, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5.

Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan het tweede deel van het verbindingselement met de van het eerste deel afgekeerde zijde passend aanliggen tegen de buitenzijde van 15 het eerste constructiedeel, dit daarbij althans gedeeltelijk omvattend. De uitsparingen zorgen daarbij bovendien dat rotatie van het verbindingselement rond de lengteas wordt verhinderd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 20 samenstel van een verbindingsstomp en een verbindingselement voor gebruik bij een werkwijze of een samenstel volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een constructie, in het bijzonder een hek of dergelijke 25 constructie, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9.

Een dergelijke constructie is eenvoudig te vervaardigen, is constructief sterk, met name daar eerste en tweede constructiedelen kunnen worden toegepast met 30 behoud van volledige doorsnede, terwijl een dergelijke constructie bovendien een aangenaam uiterlijk heeft en veilig is, daar geen uitstekende delen bestaan.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een werkwijze en constructie volgens de uitvinding zijn gegeven 35 in de verdere volgconclusies.

*1009027 6

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een aantal uitvoeringsvoorbeelden van een constructie en werkwijze volgens onderhavige uitvinding worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 5 fig. 1 in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een gedeelte van een constructie volgens de uitvinding, in het bijzonder een hekdeel; fig. 2 in gedeeltelijk doorgesneden bovenaanzicht een hekdeel volgens de uitvinding; 10 fig. 3A-3C in drie stappen een werkwijze volgens onderhavige uitvinding; fig. 4 in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een verdere uitvoeringsvorm van een hekdeel volgens onderhavige uitvinding; 15 fig. 5 in gedeeltelijk doorgesneden bovenaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een hoekconstructie volgens de uitvinding; en fig. 6 in zijaanzicht een gedeelte van een constructie volgens de uitvinding in een verdere 20 alternatieve uitvoeringsvorm.

In deze beschrijving en de figuren hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.

In deze beschrijving zijn verschillende hekken 25 beschreven als uitvoeringsvoorbeelden van een constructie volgens onderhavige uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat ook andere constructies, bijvoorbeeld klim- of speelwerktuigen, schuur- en stalconstructies, pergola's en dergelijke op dezelfde of vergelijkbare wijze kunnen worden 30 vervaardigd.

Fig. 1 toont in zijaanzicht een tweetal eerste constructie-elementen 1, in de vorm van zich verticaal uitstrekkende staanders, waartussen een tweede constructie-element 2 in de vorm van een ligger is aangebracht met 35 behulp van een tweetal verbindingen 3, vervaardigd met een werkwijze volgens onderhavige uitvinding, nader getoond in 1 009027 7 de fign. 3A-3C. Elke verbinding 3 omvat een verbindings-stomp 4, welke met behulp van verbindingsmiddelen, in de getoonde uitvoeringsvorm spijkers of schroeven 5 tegen een zijde van de staander 1 is bevestigd, en een in hoofdzaak 5 kokervormig verbindingselement 6 dat een zodanige binnendoorsnede heeft dat dit in axiale richting passend verschuifbaar is over althans een gedeelte van de buitenzijde van de ligger 2. De staander 1 en de ligger 2 zijn bijvoorbeeld vervaardigd uit rond hout, het 10 verbindingselement 6 uit een kunststof of metalen buisprofiel met een binnendoorsnede die ongeveer overeenkomt met de buitendoorsnede van de ligger 2.

De verbindingsstomp 4 heeft een dikte d, gemeten in de richting van de lengteas L tussen een eerste eindvlak 7 15 en een tweede eindvlak 8, die kleiner is dan de lengte V van een eerste deel 9 van het verbindingselement 6, eveneens gemeten in axiale richting, tijdens gebruik evenwijdig aan de lengterichting van de ligger 2. De verbindingsstomp 4 heeft een dwarsdoorsnede die ongeveer 20 overeenkomt met de binnendoorsnede van het verbindingselement 6. De verbindingsstomp 4 is bij voorkeur gevormd als een schijf, bijvoorbeeld afgezaagd van het einde van de ligger 2. Het is evenwel ook mogelijk de verbindingsstomp 4 afzonderlijk te vervaardigen, 25 bijvoorbeeld uit hout of uit (gerecyclede) kunststof, waarbij de verbindingsstomp 4 vlakke eindvlakken 7, 8 kan hebben, doch ook een aan de staander 1 aangepast eerste eindvlak 7. Zoals getoond in fig. 1 is bij samengesteld hekdeel het verbindingselement 6 over de ligger 2 en de 30 verbindingsstomp 4 geschoven, tot tegen de buitenzijde van de staander 1, zodanig dat de ligger 2 door het verbindingselement 6 wordt gedragen, terwijl het verbindingselement 6 door de tegen de staander 1 bevestigde verbindingsstomp 4 wordt gedragen. Eventueel kan het 35 verbindingselement 6 met behulp van schroeven of dergelijke p1 009027 8 verbindingselementen aan de ligger 2 en/of de verbindings-stomp 4 en/of de staander 1 worden bevestigd.

Het verbindingselement 6 omvat bovendien een tweede deel 10, dat aansluit op het eerste deel 9, welk tweede 5 deel 10 aan twee tegenover elkaar gelegen zijden is voorzien van een uitsparing 11 (fig. 2), open naar de van het eerste deel 9 afgekeerde zijde, welke uitsparingen 11 een vorm hebben die is aangepast aan de buitenzijde van de staander 1. Met andere woorden, de van het eerste deel 9 10 afgekeerde eindrand 12 van het verbindingselement 6 is in omtreksrichting gezien gegolfd, zodanig dat daardoor een denkbeeldig snijvlak van de staander 1 en het kokervormige verbindingselement 6 wordt bepaald. Deze vorm is derhalve direkt afhankelijk van de gekozen staander en ligger.

15 In de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm heeft de staander een diameter K3 die groter is dan de buitendiameter K2 van het kokervormige verbindingselement 6. De buitendiameter K3 van de ligger 2 is derhalve ook kleiner dan de buitendiameter K3 van de staander 1. Dit betekent 20 dat in zijaanzicht gezien de ligger 2 en het verbindingselement 6 volledig zijn gelegen binnen de buitencontouren C van de staanders 1, gezien in axiale richting van de ligger 2. Hiermee wordt het voordeel bereikt dat geen delen van het verbindingselement 6 25 uitsteken buiten de contouren van de staander 1, terwijl bovendien meer dan twee, in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld vier liggers 2 met behulp van verbindingselementen 6 op ongeveer eenzelfde niveau op de staander kunnen worden bevestigd, zonder dat de 30 verbindingselementen 6 elkaar daarbij overlappen.

Een verbinding 3 volgens onderhavige uitvinding kan als volgt worden gevormd.

Een staander 1 wordt op geschikte wijze geplaatst, bijvoorbeeld gedeeltelijk in de grond gedreven. Een 35 verbindingsstomp 4 wordt gevormd, bijvoorbeeld door een lengte d van de ligger 2 af te zagen (fig. 3A). Vervolgens ; 11 009027 i 9 wordt de verbindingsstomp 4 met het eerste eindvlak 7 tegen een zijde 13 van de staander 1 bevestigd met de verbindingsmiddelen 5. Bovendien wordt een verbindingselement 6 met het eerste deel 9 voorliggend in de richting 5 PL over een eerste einde van de ligger 2 geschoven, zodanig dat ten minste het eerste deel 9 en bij voorkeur tevens het tweede deel 10 de ligger 2 omgeven (fig. 3B).

Vervolgens wordt de ligger 2 met het betreffende einde 14 tot naast het tweede eindvlak 8 van de ' 10 verbindingsstomp 4 bewogen, zodanig dat het betreffende einde 14 althans bijna de verbindingsstomp 4 raakt. Aansluitend wordt het verbindingselement 6 in de richting P2 verschoven, tegengesteld aan P1# zodanig dat dit eerste deel 9 over de verbindingsstomp 4 reikt, en het tweede deel 15 10 de staander 1 althans gedeeltelijk omvat. In deze positie draagt het verbindingselement 6 de ligger 2 althans gedeeltelijk en kan, indien gewenst, op eerder genoemde wijze worden vastgezet (fig. 3C). Op vergelijkbare wijze kan nabij het tegenover gelegen einde van de ligger 2 een 20 tweede verbinding 3 worden gevormd met een tweede staander 1. De lengte van de ligger 2, tezamen met de dikte d van de beide verbindingsstompen 4 wordt daarbij zodanig gekozen dat deze althans nagenoeg overeenkomt met de onderlinge afstand tussen de beide staanders 1. Hierdoor wordt een 25 hekdeel met een aangenaam uiterlijk verkregen op eenvoudige wijze, zonder dat de staanders 1 en/of de liggers 2 daarbij hoeven te worden bewerkt, in het bijzonder zonder dat zij daarbij hoeven te worden verzwakt. Bovendien is het niet noodzakelijk de ligger 2 met de staander 1 te verbinden 30 door bijvoorbeeld de staander doorborende spijkers, schroeven of dergelijke.

In fig. 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een verbinding 103 volgens de uitvinding getoond, voor het verbinden van een ligger 102 met het kopse einde 114 van 35 een staander 101. Hierbij is een verbindingsstomp 104 tegen de onderzijde 113 van de ligger 102 gespijkerd, waarna een 1009027 10 verbindingselement 106 op geschikte wijze over de verbindingsstomp 104 is geschoven en daarop met behulp van een schroef 105 is vastgezet. Daarbij omgeeft het eerste deel 109 van het verbindingselement 106 genoemd einde 114 5 van de staander 101, welk eerste deel 109 met behulp van een verdere schroef 105 aan genoemd einde 114 is vastgezet. Deze verbinding 103 kan analoog aan de met betrekking tot fig. 3 beschreven wijze worden gevormd doch het verbindingselement 106 kan ook over het einde 114 worden 10 geplaatst nadat dit met de schroef 105 aan de verbindingsstomp 104 is bevestigd. Bij het in fig. 4 getoonde hekdeel zijn twee verdere liggers 2 op eerder beschreven wijze met verbindingselementen 6 aan de staander 101 bevestigd.

Fig. 5 toont in bovenaanzicht een verdere 15 alternatieve uitvoeringsvorm van een hekdeel volgens de uitvinding, waarbij een holle staander 201 met een vierkante dwarsdoorsnede is toegepast. Bij deze uitvoeringsvorm is de verbindingsstomp 204 met behulp van bijvoorbeeld een boutverbinding 205, een zelftappende 20 schroefverbinding of popnagels met een zijde 213 van de staander 201 verbonden, waarbij het verbindingselement 206 met een recht einde koud tegen genoemde zijde 213 is geplaatst. Het verbindingselement 206 kan daarbij uiteraard elke gewenste dwarsdoorsnede hebben, bij voorkeur aangepast 25 aan de dwarsdoorsnede van de ligger, bijvoorbeeld rond, vierkant, rechthoekig of meerhoekig.

In fig. 6 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een deel van een constructie volgens onderhavige uitvinding getoond, waarbij twee liggers 302A, 302B met 30 behulp van verbindingen 303A, 303B, volgens de uitvinding met een staander 301 zijn verbonden. De eerste verbinding 303A is gevormd op een wijze zoals beschreven aan de hand van fig. 4, waarbij het verbindingselement 306 een bovenste eindrand 312 omvat, welke een snijvlak bepaalt tussen het 35 verbindingselement 306A en de eerste ligger 302A, waarbij de lengteas Lx van de ligger 302A een hoek insluit van meer p1 009027 11 dan 90° met de lengteas L2 van de staander 301. Hierbij is de verbindingsklos 304A schuin afgezaagd van het eveneens afgeschuinde einde 314 van de staander 301. Op vergelijkbare wijze is de tweede ligger 302B, waarvan de 5 . lengteas L3 een hoek van minder dan 90° insluit met de lengteas L2 van de staander 3 01 tegen een zijde van de staander 301 bevestigd met behulp van een tweede verbindingselement 306B. Hierbij is gebruik gemaakt van een rechte verbindingsklos 304B en een ligger 302B met een 10 afgeschuind eerste einde. Uiteraard kunnen op deze of vergelijkbare wijze allerlei liggers 302 onder verschillende hoeken met staanders 301 en/of andere liggers 302 worden verbonden. Daarbij kunnen de liggers en/of de staanders verschillende hoeken met elkaar en met het 15 horizontale vlak insluiten of juist daarin zijn gelegen.

Juist bij het gebruik van hout of een dergelijk spijkerbaar of schroefbaar materiaal heeft een verbinding 3, 103, 203, 303 volgens onderhavige uitvinding het voordeel dat noch de staander noch de ligger specifiek 20 behoeft te worden aangepast, in het bijzonder zonder dat deze behoeft te worden verzwakt voor het tot stand brengen van een verbinding. Hierdoor kan de verbinding relatief goedkoop worden vervaardigd terwijl de volledige sterkte van de constructiedelen wordt behouden.

25 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals gedefinieerd in de conclusies.

Zo kunnen anders gevormde eerste en tweede 30 constructiedelen worden toegepast, bijvoorbeeld gebogen en geheel of gedeeltelijk hol. Ook kunnen bevestigings-elementen worden toegepast met een zodanige doorsnede dat deze het eerste constructiedeel 1, 101, 201, 301 en/of het tweede constructiedeel 102, 202, 302 met het tweede deel 35 van het bevestigingselement in omtreksrichting gezien ongeveer voor de helft kunnen omsluiten. Hierdoor wordt p1 009027 12 echter bevestiging van twee of meer eerste of tweede constructie-elementen aan een staander, op een ongeveer gelijk niveau aanmerkelijk bemoeilijkt, zoniet onmogelijk gemaakt. Voorts kunnen andere middelen worden toegepast dan 5 . spijkers of schroeven voor het verankeren van het bevestigingselement aan de bevestigingsklos of de staander of ligger en voor de verbindingsstomp aan de ligger of staander, bijvoorbeeld lijmverbindingsmiddelen, Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het raam 10 van de uitvinding te vallen.

*1 0 09 0 27

Claims (10)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een constructie, in het bijzonder voor het verbinden van een eerste constructiedeel met een tweede constructiedeel, waarbij bij voorkeur ten minste één der constructiedelen is vervaardigd 5 uit hout of dergelijk materiaal, waarbij: een verbindingsstomp met een eerste vlak tegen een zijde van het eerste constructiedeel wordt bevestigd; een verbindingselement over een eerste einde van het tweede constructiedeel wordt geschoven; 10. het tweede constructiedeel met het eerste einde nabij, bij voorkeur nagenoeg tegen een althans gedeeltelijk aan de van het eerste vlak afgekeerde zijde van de verbindingsstomp gelegen tweede vlak wordt gepositioneerd; het verbindingselement met een nabij het eerste 15 einde van het tweede constructiedeel gelegen gedeelte over de verbindingsstomp wordt geschoven, zodanig dat het verbindingselement althans gedeeltelijk wordt gedragen door de verbindingsstomp en het tweede constructiedeel althans gedeeltelijk wordt gedragen door het verbindingselement of 20 vice versa, waarbij bij voorkeur de gehele verbindingsstomp door het verbindingselement wordt afgedekt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het verbindingselement enerzijds met het eerste constructiedeel en/of de verbindingsstomp en anderzijds met het tweede 25 constructiedeel wordt verbonden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede constructiedeel tussen twee op afstand van elkaar geplaatste eerste constructiedelen wordt bevestigd, waarbij aan de naar elkaar gekeerde zijden van de beide eerste 30 constructiedelen een verbindingsstomp wordt bevestigd, waarbij het tweede constructiedeel een lengte heeft die ongeveer overeenkomt met de afstand tussen de tweede vlakken van de verbindingsstompen en waarbij voorafgaand 1 009 027 aan plaatsing van het tweede constructiedeel twee verbindingselementen over het tweede constructiedeel worden geschoven, bij voorkeur nabij de beide einden daarvan, welke verbindingselementen vervolgens na positionering van 5 ·. het tweede constructiedeel tussen eerste constructiedelen over de verbindingsstompen worden geschoven.

4. Samenstel voor het vervaardigen van een constructie, ten minste omvattende een eerste constructiedeel en een tweede constructiedeel, een verbindingsstomp, een 10 verbindingselement en bevestigingsmiddelen voor bevestiging van de verbindingsstomp tegen het eerste constructiedeel, waarbij het verbindingselement een kokervormig eerste deel omvat dat schuifbaar is over een einde van het tweede constructiedeel, waarbij het kokervormige eerste deel een 15 axiale lengte heeft die groter is dan de afstand tussen een in gemonteerde toestand naar het tweede constructiedeel gekeerde zijde van het eerste constructiedeel en een naar het tweede constructiedeel gekeerd eindvlak van de verbindingsstomp, waarbij de verbindingsstomp in 20 gemonteerde toestand ten minste gedeeltelijk en bij voorkeur volledig opneembaar is binnen het verbindingselement, zodanig dat het verbindingselement ten minste gedeeltelijk kan aanliggen tegen het eerste constructiedeel, daarbij het genoemde einde van het tweede 25 constructiedeel omvattend.

5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij het verbindingselement een tweede deel omvat dat aan twee tegenover elkaar gelegen zijden is voorzien van een in de van het eerste deel afgekeerde richting open uitsparing, 30 zodanig dat het tweede deel passend kan aanliggen tegen de buitenzijde van het eerste constructiedeel, nabij de betreffende verbindingsstomp.

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij tussen de uitsparingen steeds een wanddeel is opgenomen, waarbij de 35 beide wanddelen langs de zijden van een gemonteerde verbindingsstomp beweegbaar zijn tot tegen het eerste i i p1 009027 constructiedeel, aan weerszijden van de verbindingsstomp, bij voorkeur zowel in een richting ongeveer evenwijdig aan de lengteas van het eerste constructiedeel als in een richting ongeveer evenwijdig aan de lengteas van het tweede 5 . constructiedeel.

7. Samenstel volgens één der conclusies 4-6, waarbij ten minste het eerste constructiedeel en/of het tweede constructiedeel en de verbindingsstomp uit hout of dergelijk spijkerbaar of schroefbaar materiaal zijn 10 vervaardigd, waarbij het verbindingselement uit metaal of kunststof is vervaardigd, bij voorkeur uit buismateriaal, waarbij de bevestigingsmiddelen schroeven of spijkers omvatten.

8. Samenstel van een verbindingsstomp en een 15 verbindingselement voor gebruik bij een werkwijze volgens één der conclusies 1 - 3 of in een samenstel volgens één der conclusies 4-7, waarbij het verbindingselement een kokervormig deel omvat, waarbij de verbindingsstomp een dwarsdoorsnede heeft die ongeveer overeenkomt met een 20 binnendoorsnede van genoemd kokervormig deel van het verbindingselement en de verbindingsstomp een axiale lengte heeft die kleiner is dan de axiale lengte van genoemd kokervormig deel.

9. Constructie, in het bijzonder een hek of dergelijke 25 constructie, voorzien van ten minste twee zich op onderlinge afstand ongeveer evenwijdig aan elkaar uitstrekkende eerste constructiedelen en ten minste één tweede constructiedeel, waarbij het of elk tweede constructiedeel met behulp van een samenstel volgens één 30 der conclusies 4 - 8 of met een werkwijze volgens één der conclusies 1-3 met de ten minste twee eerste constructiedelen is verbonden.

10. Constructie volgens conclusie 9, waarbij de eerste constructiedelen en/of de tweede constructiedelen een in 35 hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben, waarbij de dwarsdoorsnede van de eerste constructiedelen groter is dan p1 009027 de dwarsdoorsnede van tweede constructiedelen, één en ander zodanig dat de tweede constructiedelen tezamen met de verbindings-elementen nagenoeg volledig binnen de contouren van de eerste constructiedelen vallen, gezien in de 5 . lengterichting van de betreffende tweede constructiedelen, waarbij ten minste drie, bij voorkeur ten minste vier verbindings-elementen op ongeveer hetzelfde niveau aan één eerste constructiedeel kunnen worden bevestigd, zonder dat deze elkaar overlappen. i . p1 009 0 27