NL1008736C2 - Zitinrichting voor een ruiter. - Google Patents

Description

ZITINRICHTING VOOR EEN RUITER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting waarmee een ruiter op een dier, bij voorkeur een paard, kan zitten, en op het gebruik van zo'n inrichting om er een ruiter op te laten zitten.

5 De eerste ruiters reden op de onbedekte rug van een paard, zonder zadel, en hielden zich bij de manen aan het paard vast.

De eerste lederen zadels werden ongeveer 2000 jaar geleden ontwikkeld door ruiters op de Aziatische 10 steppen en maakten het voor de ruiters mogelijk een strijd aan te gaan, achter de vijand aan te galopperen, pijlen af te vuren en dergelijke, terwijl ze steeds op het paard bleven zitten, wat tot situaties leidde waarin het paard oncontroleerbaar en onvoorspelbaar wordt, wat 15 een gevaarlijke situatie is voor zowel ruiter als paard.

Gedurende de laatste 2000 jaar is het basisontwerp van het zadel hetzelfde gebleven, waarin het zadel is opgebouwd rondom een centrale, stevige, onbuigzame boom, die zich in het midden uitstrekt over de ruggegraat 20 van het paard. De ruiter zit op een zitvlak dat geplaatst is boven deze boom, terwijl de overige delen van het zadel eromheen gerangschikt zijn.

Een nadeel van deze bekende zadels is dat ze relatief onbuigzaam zijn, wat, als ze worden geplaatst op 25 een bewegend paard waarvan de ruggegraat constant van vorm verandert, kan leiden tot irritatie, pijn, en soms zelfs blessures van het paard.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een beter zadel, dat een of meerdere van 30 deze problemen nagenoeg geheel oplost.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft waarmee een ruiter op een 1008736 2 dier, bij voorkeur een paard, kan zitten, waarbij de inrichting omvat: - een eerste zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een midden- 5 deel dat zich daartussen uitstrekt, - een tweede zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een middendeel dat zich daartussen uitstrekt, waarbij het eerste en tweede raamwerkonderdeel op een zodanige manier zijn 10 verbonden dat een zitvlak voor de ruiter ontstaat tussen het eerste en het tweede raamwerkonderdeel.

Omdat volgens de uitvinding de traditionele centrale, stijve boom nu is vervangen door een eerste en een tweede zijraamwerkonderdeel, die zich niet over de 15 ruggegraat van het paard uitstrekken, maar aan beide zijden langs de ruggegraat geplaatst worden om zo een zitvlak ertussenin te verschaffen, wordt een zitinrich-ting verschaft die aanmerkelijk minder directe druk op de ruggegraat van het paard uitoefent in vergelijking met de 20 bekende zadels.

De ruiter zit nu direct boven de ruggegraat van het paard, zonder dat de stijve boom geplaatst is tussen de ruiter en de ruggegraat van het paard. Dit maakt het voor de ruiter mogelijk als het ware direct op de rug van 25 het paard te zitten, waardoor de ruiter in staat is een betere controle op het paard uit te oefenen.

Bovendien kunnen, omdat de centrale, harde, onbuigzame boom niet langer noodzakelijk is bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, blessures van 30 het paard ten gevolge van vervormde bomen, schade aan het zadel zelf ten gevolge van een verbogen boom bijvoorbeeld, en een pijnlijke zitpositie voor de ruiter, worden voorkomen.

De raamwerkonderdelen zijn bij voorkeur voor-35 zien van draagvlakken die er midden onder geplaatst zijn om het raamwerk te dragen op de rug van het paard. Op deze manier is de inrichting in staat te reageren en te bewegen volgens de bewegingen van de rug van het paard, 1008736 3 om zo een veilige, reactieve zetel te verschaffen, waarmee irritatiepunten ten gevolge van ongelijke druk, die kunnen leiden tot blessure van het paard, nagenoeg geheel worden voorkomen.

5 Andere details en kenmerken van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kunnen worden gevonden in de conclusies.

Volgens een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van bovengenoemde 10 inrichting om er een ruiter op te laten zitten.

Volgens nog een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het samenstellen van de inrichting, omvattende de stappen van: a) het midden op het paard plaatsen van een 15 raamwerk, omvattende: - een eerste zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een middendeel dat zich daartussen uitstrekt, - een tweede zijraamwerkonderdeel met een 20 proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een middendeel dat zich daartussen uitstrekt, waarbij het eerste en tweede raamwerkonderdeel op een zodanige manier zijn verbonden dat een zitvlak voor de ruiter ontstaat tussen het eerste en het tweede raamwerkonderdeel, 25 - een distaal raamwerkverbindingsonderdeel voor het verbinden van de distale uiteinden van de eerste en tweede zijraamwerkonderdelen, - een proximaal raamwerkverbindingsonderdeel voor het verbinden van de proximale uiteinden van de 30 eerste en tweede zijraamwerkonderdelen op een onderdek, en b) het plaatsen van een zitvlak op dit raamwerk .

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht 35 door middel van de volgende beschrijving en figuren, waarin: - figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een zadel volgens de onderhavige uitvinding, en 1008736 4 - figuur 2 een in perspectief geplaatst, gedeeltelijk opengewerkt en vergroot aanzicht van het zadel volgens de onderhavige uitvinding is.

Een zadel 1 omvat een zitvlak 2 met een oplo-5 pend voorgedeelte 4 en een afneembare achterboog 6, geplaatst op een raamwerk 8, met zij flappen 10 en stijg-beugelriemen 12 die bevestigd zijn aan het raamwerk 8, tezamen met de stijgbeugels 14 die er aan vastzitten, de stijgleren 16 en een gordel 18 (Figuur 1).

10 Het raamwerk 8 omvat een eerste zij raamwerk- onderdeel 20, een tweede zijraamwerkonderdeel 22, een voorste (proximaal) raamwerkverbindingsonderdeel 24 en een achterste (distaai) raamwerkverbindingsonderdeel 26 (figuur 2).

15 Twee ongeveer hartvormige draagvlakken (28) zijn geplaatst midden onder de verbindingen van de zij-raamwerkonderdelen 20, 22 en het voorste raamwerkverbindingsonderdeel 24, welke drageronderdelen 28 centraal met het raamwerk zijn verbonden door middel van de kruiskop-20 pelingen 30..

Twee rechthoekige draagvlakken (32) zijn geplaatst onder de verbindingen van de zijraamwerkonderde-len 20, 22 en het achterste raamwerkverbindingsonderdeel 26, en zijn daar eveneens aan verbonden door middel van 25 kruiskoppelingen 34.

Omdat de draagvlakken 28, 32, aan het raamwerk zijn bevestigd met kruiskoppelingen 30, 34, kunnen de draagvlakken plat op de rug van het paard blijven liggen, terwijl de contouren daarvan veranderen gedurende het 30 bewegen van het paard, waardoor deze draagvlakken 28, 32, volledig meewerken met de veranderende bewegingen van de rug van het paard. Omdat het raamwerk is verbonden met de draagvlakken 28, 32 door middel van de kruiskoppelingen 30, 34, bewegen de draagvlakken nagenoeg onafhankelijk 35 van het raamwerk, waardoor het raamwerk, en daardoor het zitvlak nagenoeg stil op het paard blijft staan. Op deze manier wordt irritatie van de rug van het paard, vanwege een zadel dat ongelijke druk uitoefent gedurende het 1008736 5 bewegen van de rug van het paard, nagenoeg geheel voorkomen. De draagvlakken kunnen eveneens voorzien zijn van silicagel-lagen/drukverdelers voor het comfort.

Een onderdek 36, dat in verbinding staat met de 5 zij flappen 10 wordt onder het raamwerk geplaatst en is voorzien van geprofileerde uitsneden 38, die zich uitstrekken rondom de voorste draagvlakken 28.

Een zitelement 40 omvattende een silicagelkus-sen, wordt geplaatst tussen de zijraamwerkonderdelen 20, 10 22, het voorste raamwerkonderdeel 24 en het achterste raamwerkonderdeel 26. Een afneembaar achterboog-bestand-deel 42 wordt geplaatst op het achterste raamwerkonderdeel 26 door middel van twee terminale verbindingspennen 44, die aangebracht kunnen worden in het achterste raam-15 werkonderdeel 26 en een middelste grijparm 48, die om het achterste onderdeel 26 heen grijpt.

Derhalve kan het zadel volgens de onderhavige uitvinding worden voorzien van verschillende achterbogen, om zo een zadel voor verschillende gebruiksdoelen te 20 verschaffen.

Omdat zowel het dek 36 als het zitelement 40 silicagellagen omvatten wordt een masserende en drukver-delende werking verschaft voor de rugspieren van het paard, om zo goed comfort te geven. Bovendien zijn, omdat 25 de ruiter nu niet meer daadwerkelijk zit op een onbuigzame boom, maar in plaats daarvan tussen de raamwerkonder-delen op het silicagelzitelement, de raamwerkonderdelen minder vatbaar voor ernstige slijtage en beschadiging, hetgeen leidt tot een langere levensduur van het zadel.

30 Zitvlak 2, waaronder het oplopende voorgedeelte 4, wordt geplaatst op het silicagelzitelement 40 en het raamwerk zoals weergegeven in figuur 1.

De uitvinding is niet beperkt tot de beschrijving, maar wordt bepaald door de volgende conclusies.

1008736

Claims (12)

1. Inrichting waarmee een ruiter op een dier, bij voorkeur een paard, kan zitten, omvattende: - een eerste zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een midden- 5 deel dat zich daartussen uitstrekt, - een tweede zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een middendeel dat zich daartussen uitstrekt, waarbij het eerste en tweede raamwerkonderdeel op een zodanige manier zijn 10 verbonden dat een zitvlak voor de ruiter ontstaat tussen het eerste en het tweede raamwerkonderdeel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, bovendien omvattende een distaai raamwerkverbindingsonderdeel voor het verbinden van de distale uiteinden van de eerste en 15 tweede zijraamwerkonderdelen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, bovendien omvattende een proximaal raamwerkverbindingsonderdeel voor het verbinden van de proximale uiteinden van de eerste en tweede zijraamwerkonderdelen.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies waarin de distale en/of proximale uiteinden van de zijraamwerkonderdelen zijn verbonden met de ver-bindingsonderdelen door middel van een of meerdere kruiskoppelingen.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, bovendien omvattende een of meer dragermid-delen, midden onder het raamwerk geplaatst door middel van een of meerdere kruiskoppelingen om het raamwerk op de rug van het dier te dragen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarin de dragermiddelen draagvlak-achtige onderdelen omvatten, die i zijn geplaatst bij de verbindingen tussen de zijraamwerk- 1008736 onderdelen en respectievelijk de proximale en distale raamwerkverbindingsonderdelen.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies waarbij een stijgbeugel hangt aan elk van de 5 zijraamwerkonderdelen.

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, bovendien omvattende een zitvlak dat geplaatst is in het zitgebied tussen de raamwerkonderdelen, welk zitvlak bij voorkeur een silicagelkussen omvat.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, bovendien omvattende een flexibele laag die is aangebracht onder de raamwerkonderdelen ter voorkoming van direct contact tussen de raamwerkonderdelen en het dier.

10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, bovendien omvattende een flexibel dek, dat wordt aangebracht bovenop de raamwerkonderdelen en het zitvlak.

11. Gebruik van een inrichting volgens een van 20 de voorgaande conclusies om een ruiter op een dier, bij voorkeur een paard, te laten zitten.

12. Werkwijze voor het samenstellen van een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: 25 a) het midden op het paard plaatsen van een raamwerk, omvattende: - een eerste zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een middendeel dat zich daartussen uitstrekt, 30. een tweede zijraamwerkonderdeel met een proximaal uiteinde, een distaai uiteinde en een middendeel dat zich daartussen uitstrekt, waarbij het eerste en tweede raamwerkonderdeel op een zodanige manier zijn verbonden dat een zitvlak voor de ruiter ontstaat tussen 35 het eerste en het tweede raamwerkonderdeel, - een distaai raamwerkverbindingsonderdeel voor het verbinden van de distale uiteinden van de eerste en tweede zijraamwerkonderdelen, 1008736 - een proximaal raamwerkverbindingsonderdeel voor het verbinden van de proximale uiteinden van de eerste en tweede zijraamwerkonderdelen, op een onderdek, en 5 b) het plaatsen van een zitvlak op dit raam werk . 1008738