NL1007445C2

NL1007445C2 - Zonwering met blokkeringsinrichting.

Info

Publication number: NL1007445C2
Application number: NL1007445A
Authority: NL
Inventors: Augustinus Johannes Hermans
Original assignee: Windvast N V
Priority date: 1997-11-04
Filing date: 1997-11-04
Publication date: 1999-05-06
Also published as: EP0915214A1; EP0915214B1; DE69818609T2; NO985031D0; DE69818609D1; NO985031L

Description

Korte aanduiding: Zonwering met blokkeringsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een zonwering met een vaste, draaibaar opgestelde wikkelas voor het op- en afwikkelen van een mate-riaalbaan, welke baan met één uiteinde vast op genoemde wikkelas is bevestigd en met het andere uiteinde op een onderlijst is bevestigd, 5 waarbij de onderlij st via geleidingsblokken in aan weerszijden naast een afgewikkelde materiaalbaan opgestelde zijgeleiders verplaatsbaar is, en met een blokkeringsinrichting in ten minste één van genoemde zijgeleiders voor het windvast vergrendelen van de materiaalbaan, welke blokker ingsinrichting door verplaatsing van genoemde 10 geleidingsblokken bekrachtigd wordt.

Een dergelijke zonwering met blokker ingsinrichting is bijvoorbeeld uit EP-A-0 315 036 bekend. Deze bekende zonwering is een ver-grendelbaar vertikaal scherm. De materiaalbaan (of segmenten daarvan zoals bij een jaloeziescherm) is aan de onderzijde op een onderregel 15 bevestigd en loopt aan de zijkanten in geleiderails. Verder is een blokkeringssysteem voorzien om het scherm windvast te blokkeren. Dit bekende blokkeringssyteem omvat een op een arm bevestigde nok, die in een geleiderail is aangebracht. Verder is aan beide uiteinden van de onderregel een geleidingsblok bevestigd, dat door de geleiderail wordt 20 geleid. In ten minste een blok is een nokkenbaan voor de op een arm bevestigde nok voorzien. Bij het laten zakken van het scherm komt genoemde nok in de nokkenbaan terecht, welke nokkenbaan een zodanige vorm (vergelijkbaar met een niet symnetrische hartvorm) is gegeven, dat de nok het hoogste punt in bijvoorbeeld het lirikergedeelte van 25 deze hartvorm bereikt en aldus het scherm niet verder kan zakken. Door het scherm vervolgens weer enigszins omhoog te trékken wordt de nok naar een tegenover het genoemde hoogste punt gelegen uitsparing geleid en zodoende vergrendeld en wordt het scherm strak gehouden. Wanneer een dergelijk scherm weer omhoog moet, laat men het eerst zakken, 30 waardoor de nok in het rechtergedeelte van genoemde nokkenbaan wordt gebracht, waarna het scherm omhoog kan worden getrokken, waarbij de nok het rechtergedeelte van de nokkenbaan doorloopt.

Een nadeel van deze bekende blckkeringsinrichting is gelegen in 1007445 2 de nokkenbaan, die in het blok dient te worden aangebracht. De vervaardiging van een dergelijk blok roet nokkenbaan is duur. Verder is de totale constructie van de blokkeringsinrichting betrekkelijk gecompliceerd.

5 De onderhavige uitvinding heeft ten doel een zonwering met wind vaste blokkeringsinrichting te verschaffen, die constructief eenvoudig is, en waarvan de onderdelen op betrekkelijk goedkope wijze kunnen worden vervaardigd.

De zonwering van de hierboven beschreven soort wordt volgens de 10 uitvinding daartoe gekenmerkt dat de zijgeleiders een kokerprofiel met langsgroef omvatten, waarin zich een geleidingsblok door de langsgroef heen uitstrekt en op de binnenwand van het kokerprofiel van een zijge-leider aangrijpt, en dat de blokker ingsinrichting een verend blokkeer-orgaan, alsmede een verend bedieningsorgaan omvat, waarbij tijdens 15 beweging in een eerste bewegingsrichting vanuit een uitgangspositie met opgewikkelde materiaalbaan een geleidingsblok het blokkeerorgaan passeert via een eerste passeerstand van de blokker ingsinrichting en wordt geblokkeerd in een blokkeerpositie, en waarbij voor het opheffen van de blokkering het geleidingsblok eerst verder in genoemde eerste 20 bewegingsrichting voorbij het bedieningsorgaan wordt bewogen in een deblokkeerpositie, en daarna het blok in de aan de eerste bewegingsrichting tegengestelde richting via een tweede passeerstand van de blokkeringsinrichting wordt bewogen, waarbij het geleidingsblok het bedieningsorgaan bekrachtigd, zodanig dat het bedieningsorgaan het 25 blokkeerorgaan uit het traject van het passerende geleidingsblok brengt.

Bij de zonwering volgens de uitvinding, die een zogeheten "screen", rolhor, rolluik of combinatie daarvan kan zijn met een op zich bekende hand- of elektrische bediening, omvat de blokkeringsin-30 richting een verend blokkeerorgaan, alsmede een verend bedieningsorgaan. Vanuit de rustpositie kcmt het geleidingsblok, dat in een zijge-leider wordt geleid, tijdens het neerlaten van de zonwering eerst in aanraking met het verend blokkeerorgaan. Het eigen gewicht van de onderlijst is voldoende om het verend blokkeerorgaan weg te drukken, 35 zodat het geleidingsblok via de eerste passeerstand kan passeren. Zodra het blok het blokkeerorgaan is gepasseerd, neemt dit orgaan tengevolge van de veerwerking daarvan zijn oorspronkelijke positie in, zo- 1 00 7445 3 dat het blok tegen terugbeweging (d.w.z. tegengesteld aan genoemde eerste bewegingsrichting) wordt geblokkeerd in de blokkeerpositie. Indien nodig kan een terugbeweging over geringe afstand toelaatbaar zijn om de materiaalbaan strak te trekken. Teneinde de blokkering op 5 te heffen wordt de zonwering verder omlaag gebracht, zodat het gelei-dingsblok ook voorbij het bedieningsorgaan geraakt. Wanneer vervolgens de zonwering wordt ópgetrokken, komt het geleidingsblok in aanraking met het bedieningsorgaan, dat door het blek tegen de veerwerking in wordt weggedrukt. Het bedieningsorgaan grijpt daarbij het blokkeeror-10 gaan zodanig aan dat het geleidingsblok via de tweede passeerstand voorbij de blokkeringsinrichting kan worden geleid. Een dergelijke constructie van het blokkeringsmechanisme uit veermaterialen is eenvoudig en kan op veel goedkopere wijze worden vervaardigd dan de hierboven beschreven blokkeringsinrichting met een in nokkenbaan geleide 15 nok volgens EP-A-0 315 036.

Teneinde de materiaalbaan aan weerszijden windvast te blokkeren is bij voorkeur in beide zijgeleiders een blokker ings inrichting volgens de uitvinding aanwezig.

Het blok, dat in de zijgeleider wordt geleid, heeft een zodanige 20 vorm dat het in gemonteerde toestand op de binnenwand van de zijgeleider aangrijpt, anders zou het via de langsgroef uit de geleider kunnen geraken. Met voordeel omvat het geleidingsblok een T-vormige nok, waarvan de bovenzijstukken zich in de zijgeleider bevinden, en het been daarvan zich door de langsgroef uitstrekt.

25 Verder is de blokker ingsinrichting op voordelige wijze zodanig geconstrueerd, dat in genoemde eerste passeerstand de bovenzijstukken van de T-vormige nok zich tussen het blokkeerorgaan en het bedieningsorgaan bevinden, gezien in de langsrichting van het been van de T-vormige nok.

30 Bij de tweede passeerstand bevinden de bovenzijstukken van de nok zich tussen de wand van de langsgroefzijde van de zijgeleider en het bedieningsorgaan, gezien in de hierboven gedetineerde richting.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de blokker ingsinrichting, die bij de zonwering volgens de uitvinding wordt toegepast, is het 35 verend blokkeerorgaan als bladveer uitgevoerd (hierna ook wel bovenveer genoemd), waarvan een uiteinde aan de bodemzijde van de zijgeleider is bevestigd, en waarvan het andere, vrije uiteinde zich in de 100 7 AAς

V

4 rustpositie zich vanaf de bodemzijde schuin naar de langsgroefzijde van de zijgeleider uitstrekt in de richting van de eerste bewegingsrichting. Een dergelijke bladveer is op eenvoudige en goedkope wijze te vervaardigen en in de zijgeleider te bevestigen. Desgewenst kan op 5 het vrije uiteinde van de bladveer een versterkingsprofiel zijn bevestigd om blijvende vervorming tegen te gaan. Deze opstelling van de bladveer laat een eenvoudige passage van het geleidingsblok in de eerste passeerstand toe, waarbij de veer door het geleidingsblok wordt weggedrukt. In de blokkeerpositie loopt het geleidingsblok tegen de 10 bladveer aan, die dan zijn oorspronkelijke stand weer heeft aangenomen.

Met voordeel is het bedieningsorgaan een draadveer (hierna ook wel onderveer genoemd), die eveneens aan de bodemzijde van de zijgeleider is bevestigd, en waarvan een eerste been in de rustpositie zich 15 tot aan de langsgroefzijde van de zijgeleider uitstrekt, zodanig dat het eerste been zich tussen het vrije uiteinde van de bovenveer en de langsgroefzijde van de zijgeleider bevindt. Desgewenst kan in de zijgeleider een uitsparing zijn voorzien, waarin een dergelijk eerste been is gepositioneerd en waarbij het vrije uiteinde van de bovenveer 20 zich tot aan de langsgroefzijde bij die uitsparing uitstrékt.

Bij voorkeur omvat de draadveer een bedieningsvlak, dat tussen het vrije uiteinde van de bovenveer en de langsgroefzijde van de zijgeleider is gelegen, hetgeen een juiste aangrijping tussen de verende organen tijdens de tweede passeerstand verzekert.

25 Bij voorkeur omvat de draadveer verder een tweede vrij been, dat zich vanaf de langsgroefzijde van de zijgeleider in de eerste bewegingsrichting naar de bodemzijde van de zijgeleider uitstrekt. De functie van dit tweede vrije been is tweeledig. In de eerste passeerstand komt het geleidingsblok in aanraking met een zijde van dit been 30 van de onderveer, zodat het tegen de veerwerking in wordt opengetrokken en het geleidingsblok in de richting vein de bodemzijde van de zijgeleider drukt. Hierdoor wordt verzekerd dat het geleidingsblok niet binnen de aanwezige speling in de zijgeleider opzij kan bewegen, en het geleidingsblok in de blokkeerpositie op stabiele wijze door het 35 blokkeerorgaan wordt vergrendeld. Tevens laat deze constructie toe, dat in de tweede passeerstand het geleidingsblok op juiste wijze het bedieningsorgaan bekrachtigd door dit op de andere zijde van het twee- f-*:. (- -- l UU . - · 5 de vrije been aan te grijpen.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn het blokkeerorgaan en het bedieningsorgaan daarvoor uit een stuk vervaardigd.

De uitvinding zal hierna verder worden verduidelijkt aan de hand 5 van de bijgevoegde tekening, waarin

Fig. 1 de eerste passeerstand van een uitvoeringsvorm van een zonwering met blokkeringsinrichting volgens de uitvinding toont;

Fig. 2 de blokkeerpositie van de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm toont; 10 Fig. 3 de ontkoppelingsstand van de in fig. 1 weergegeven uit voeringsvorm toont;

Fig. 4 de tweede passeerstand van de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm toont; en

Fig. 5 een schematisch getekend aanzicht in perspectief van de 15 blokker ingsinrichting volgens fig. 1 is.

In fig. 1 is een deel van een uitvoeringsvorm van de zonwering volgens de uitvinding weergegeven in de eerste passeerstand. De verticale zonwering omvat een uit een geheel vervaardigde materiaalbaan 1, in het weergegeven geval doek. De materiaalbaan kan echter ook uit met 20 elkaar verbonden segmenten bestaan. Het bovenuiteinde van de materiaalbaan is aan een niet-weergegeven vaste, draaibaar opgestelde wik-kelas bevestigd, die door middel van een gebruikelijke elektrische of handbediening wordt bestuurd. Het andere uiteinde van de materiaalbaan 1 is vast aan een onderprofiel 2 bevestigd. Aan weerszijden van het 25 onderprofiel 2 zijn geleidingsblokken 3 bevestigd, die in zijgeleiders 4 worden geleid. Gemakshalve is in fig. 1 en de hierna te bespreken fig. alleen de linkerzijde getekend. De zijgeleiders 4 omvatten een kokerprofiel, dat aan de naar de materiaalbaan 1 toegekeerde zijde 5 (hierna langsgroef zijde) is voorzien van een langsgroef. Bij de weer-30 gegeven uitvoeringsvorm omvat het geleidingsblok 3 een T-vormige nok 6, waarvan de bovenzijstukken 7 zich in de zijgeleider 4 bevinden en het been 8 in de langsgroef beweegbaar is. In de zijgeleider 4 is een blokker ingsinrichting 9 opgesteld, die uit een verend blokkeerorgaan 10 en een verend bedieningsorgaan 11 bestaat.

35 Het verend blokkeerorgaan 10 is een bladveer, die met een uit einde 12 vast is bevestigd aan de bodemzijde 13 van de zijgeleider 4 met behulp van geschikte middelen, bijvoorbeeld een of meer schroeven.

1007445 6

Aangrenzend aan uiteinde 12 omvat de bladveer 10 een deel 14, dat zich schuin vanaf de bodemzijde 13 in de richting van de langsgroefzijde 5 uitstrekt. Ter versteviging van de bladveer 10 is een versterkingspro-fiel 15 toegepast cm het uiteinde 12 tussen de bodemzijde 13 en het 5 versterkingsprofiel 15, bijvoorbeeld een aluminium plaatje, te monteren. Een soortgelijk profiel 15 is op het deel 14 bevestigd. De rust-positie is met streeplijnen weergegeven. Beneden de bladveer 10 is het bedieningsorgaan 11 aan de bodemzijde 13 van de geleider 4 bevestigd. Het bedieningsorgaan 11 is bij deze uitvoeringsvorm een draad veer, 10 waarvan de constructie mede onder verwijzing naar fig. 5 nader wordt toegelicht. De draadveer omvat een lus 16, met behulp waarvan de draadveer 11 in de zijgeleider 4 is vastgezet, bijvoorbeeld met een schroef. Verder cmvat de draadveer 11 schuin omhoog vanaf de bodemzijde 13 naar de langsgroefzijde 5 langs de binnenz ij wanden 17 van de 15 zijgeleider 4 verlopende secties 18, die overgaan in eerste vrije benen 19, die tegen de langsgroefzijde 5 van de geleider 4 zijn gelegen. Binnenwaarts van de secties 18 gaan de vrije benen 19 over in tweede vrije benen 21, die zich opnieuw in de richting van de bodemzijde 13 van de geleider 4 en in de richting van de lus 16 uitstrekken, echter 20 onder een enigszins kleinere hoek dan de secties 18 ten opzichte van de langshartlijn van de geleider 4. Op deze wijze is verzekerd dat de nok 6 de onderveer goed zal passeren, zcwel vanuit de blokkeerpos it ie naar de ontkoppelpositie, als vanuit de ontkqppelpositie naar de uitgangspositie.

25 De werking van de blokkeringsinrichting 9 is als volgt. Bij op gerolde materiaalbaan 1 bevinden de bladveer 10 en draadveer 11 zich in de met streeplijnen weergegeven uitgangspositie. Wanneer men vervolgens de zonwering laat zakken, komt de nok 6 in aanraking met de bladveer 10, met name het deel 14 daarvan, en drukt het deel 14 opzij, 30 zodat de nok 6 kan passeren. Tegelijkertijd worden de tweede benen 21 van de draadveer 11 weggedrukt en opengetrokken. In de fig. zijn de bewegingsrichtingen met pijlen aangeduid. Wanneer de nok 6 de bladveer 10 is gepasseerd, veert het blokkeerorgaan 10 terug en blokkeert zodoende de nok 6 tegen beweging in opwaartse richting. Deze blokkeerpo-35 sitie is in fig. 2 weergegeven, waarbij de tweede benen 21 van de draadveer 11 nog in opengetrokken positie verkeren en zodoende de nok 6 zijwaarts drukken.

f 007445 7

Wanneer de zonwering dient te worden opgetrokken, moet eerst de blokkering worden opgeheven. Daartoe laat men het scherm verder zakken, zodat de nok 6 ook het bedieningsorgaan 11 passeert. De veren 10 en 11 keren daardoor in de uitgangspositie terug, zoals blijkt uit 5 fig. 3. Wanneer vervolgens het scherm onhoog wordt bewogen, grijpen de bovenzijstukken 7 van de nok 6 aan op de tweede vrije benen 21 van de draadveer 11 aan en drukken deze opzij. De eerste benen 19 komen zodoende vrij van de langsgroefzijde 5 en drukken op hun beurt het deel 14 van de bladveer 10 opzij, zodat de nok 6 de blokkeringsinrichting 10 kan passeren. Zie fig. 4.

Teneinde de constructie van de blokker ingsinrichting verder aanschouwelijk te maken, is in fig. 5 een aanzicht in perspectief, gedeeltelijk in doorsnede weergegeven. In deze fig. zijn gelijke onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. Voor de duidelijk-15 heid is de nok niet weergegeven.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de zonwering volgens de uitvinding niet tot de in de fig. weergegeven uitvoeringsvorm van de blokker ingsinrichting is beperkt. Vele andere vormen van de verende organen kunnen worden bedacht. Een andere mogelijke vorm is bijvoor-20 beeld een blokker ingsinrichting, waarbij beide organen uit een stuk zijn gevormd.

1007445

Claims

1. Zonwering met een vaste, draaibaar opgestelde wikkelas voor het op- en afwikkelen van een materiaalbaan (1), welke baan met één uiteinde vast op genoemde wikkelas is bevestigd en met het andere uiteinde op een onderlijst (2) is bevestigd, waarbij de onderlijst (2) via 5 geleidingsblokken (3) in aan weerszijden naast een afgewikkelde mate-riaalbaan opgestelde zijgeleiders (4) verplaatsbaar is, en met een blokkeringsinrichting (9) in ten minste één van genoemde zijgeleiders (4) voor het windvast vergrendelen van de materiaalbaan (1), welke blokker ingsinrichting (9) door verplaatsing van genoemde geleidings-10 blokken (3) bekrachtigd wordt, met het kennerk dat de zijgeleiders (4) een kokerprofiel met langsgroef omvatten, waarin zich een geleidings-blok (3) door de langsgroef heen uitstrekt en cp de binnenwand van het kokerprofiel van een zijgeleider aangrijpt, en dat de blokker ingsinrichting een verend blokkeerorgaan (10), alsmede een verend bedie-15 ningsorgaan (11) omvat, waarbij tijdens beweging in een eerste bewegingsrichting vanuit een uitgangspositie met opgewikkelde materiaalbaan een geleidingsblok (3) het blokkeerorgaan (10) passeert via een eerste passeerstand van de blokker ingsinrichting (9) en wordt geblokkeerd in een blokkeerpositie, en waarbij voor het opheffen van de 20 blokkering het geleidingsblok (3) eerst verder in genoemde eerste bewegingsrichting voorbij het bedieningsorgaan (10) wordt bewogen in een deblokkeerpositie, en daarna het blok (3) in de aan de eerste bewegingsrichting tegengestelde richting via een tweede passeerstand van de blokkeringsinrichting (9) wordt bewogen, waarbij het gelei-25 dingsblok (3) het bedieningsorgaan (11) bekrachtigd, zodanig dat het bedieningsorgaan (11) het blokkeerorgaan (10) uit het traject van het passerende geleidingsblok (3) brengt.

2. Zonwering volgens conclusie 1, met het kennerk dat een gelei- 30 dingsblok (3) een T-vormige nok (6) omvat, waarvan de bovenzijstukken (7) zich in een zijgeleider (4) bevinden en het been (8) daarvan zich door de langsgroef uitstrekt.

3. Zonwering volgens conclusie 2, met het kenmerk dat in de eerste 35 passeerstand de nok (6) zich tussen het blokkeerorgaan (10) en het 1 ij Ü t 4 4 f) bedieningsorgaan (11) bevindt, gezien in de langsrichting van het been (8) van de nok (6).

4. Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, met het ken-5 merk dat in de tweede passeerstand de nok (6) zich tussen de binnenwand (5) van een zijgeleider (4) en het bedieningsorgaan (11) bevindt, gezien in een langsrichting van het been (8) van de nok (6).

5. Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, met het ken-10 merk dat het verend blokkeerorgaan (10) een bladveer is, waarvan een uiteinde (12) aan de bodeanzijde (13) van de zijgeleider (4) is bevestigd, en waarbij het andere, vrije uiteinde (14) daarvan zich in de rustpositie vanaf de bodemzijde (13) schuin naar de langsgroefzijde (5) van de zijgeleider (4) in de richting van de eerste bewegingsrich-15 ting uitstrekt.

6. Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bedieningsorgaan (11) een draadveer is, die aan de bodemzijde (13) van een zijgeleider (4) is bevestigd, en waarvan een eerste 20 been (19) in de rustpositie tot aan de langsgroefzijde (5) is gelegen op de plaats van het vrije uiteinde (14) van de bovenveer (10).

7. Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het bedieningsvlak van genoemde draadveer tussen het vrije 25 uiteinde (14) van de bovenveer (10) en de langsgroefzijde (5) vein de zijgeleider (4) is gelegen.

8. Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de onderveer (11) een tweede vrij been (21) omvat, dat zich 30 vanaf de langsgroefzijde (5) van de zijgeleider (4) in de eerste bewegingsrichting naar de bodemzijde (13) van de geleider (4) uitstrekt.

9. Zonwering volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het tweede vrije been (21) zich eveneens in de richting van de lus (16) uit- 35 strekt.

10. Zonwering volgens conclusie 5, met het kenmerk dat op het vrije 1007445 uiteinde (14) van de bladveer een verstevigingsprofiel (15) is voorzien.

11. Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, met het ken-5 merk dat het blokkeerorgaan (10) en het bedieningsorgaan (11) daarvoor uit één stuk zijn vervaardigd. 10Γ 7445