NL1006970C1 - Werkwijze en inrichting voor het monteren van spaken in een velg van een spaakwiel. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET MONTEREN VAN SPAKEN IN EEN VELG VAN EEN SPAAKWIEL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwij-5 ze, waarbij in een dwarsvlak van een spaakwiel, optisch de aanwezigheid van een nippelgat, dat zich in een velg van het spaakwiel bevindt, wordt gedetecteerd, waarna een spaak in het nippelgat wordt vastgezet.

10 De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting bestemd voor het in nippelgaten, die zich in een velg van een spaakwiel bevinden, vastzetten van spaken, welke inrichting is voorzien van: - in een dwarsvlak van het spaakwiel aangebrachte 15 optische detectiemiddelen, en schroefmiddelen voor het in de nippelgaten vastzetten van de spaken.

Uit EP-A-0 561 459 is een werkwijze en inrichting voor het 20 in nippelgaten vastzetten van spaken bekend, waarbij door middel van nabij de schroefmiddelen geplaatste als meetmiddelen uitgevoerde detectiemiddelen, de plaats van de nippelgaten wordt bepaald, de spaak daarin wordt vastgezet en bestuurbare aandrijfmiddelen die op een afstand van 25 minder dan 90° booglengte van de schroefmiddelen zijn opgesteld de velg naar een volgend nippelgat verdraaien.

Hierin wordt door de meetmiddelen zowel de plaats van elk nippelgat in axiale richting als in omtreksrichting van de 30 velg gemeten ten opzichte van een referentiepunt en worden deze meetgegevens vastgelegd. De meetmiddelen bevatten ook een over de velg lopend wiel, dat met een pulsteller en een CCD-camera samenwerkt om de onderlinge afstand tussen de verschillende nippelgaten tijdens een meetronde vast te 35 stellen. De voor de positie van de verschillende nippelgaten van belang zijnde meetgegevens worden in een geheugen opgeslagen om te worden omgezet in besturingssignalen ten behoeve van aanwezige besturingsmiddelen.

1006970 - 2 -

Een in de aanhef van de respectievelijke conclusies 1 en 5 vermelde werkwijze en inrichting is bekend uit EP-A- 0 476 750. Hierin vindt - in een dwarsvlak, dat een radiaal vlak is, waarin de lengteas van het spaakwiel ligt - optische 5 detectie van een nippelgat ook plaats met behulp van als meetmiddelen uitgevoerde detectiemiddelen, die de positie van ieder van de nippelgaten bepalen. Met een aftast- en registratie-orgaan in de genoemde middelen wordt tijdens een voorafgaande aftastomwenteling, van alle nippelgaten de 10 positie gemeten en in een geheugen vastgelegd, teneinde de positie van de schroefmiddelen - die zich in een dwarsvlak van het spaakwiel bevinden - ten opzichte van de velg, als een functie van de posities van de gaten in de velg, in te stellen.

15

Het nadeel van de hierboven beschreven stand van de techniek is, dat telkens een voorafgaande nippelgat-positie bepalende meetronde of aftastomwenteling nodig is, waarin alle coördinaatgegevens ten opzichte van een referentiepunt 20 van alle nippelgaten afzonderlijk in het geheugen worden ingelezen en uitgelezen.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel om een verbeterde en vereenvoudigde werkwijze en inrichting te 25 verschaffen, waarin individuele bepaling van de coördinaten van de nippelgaten achterwege blijft.

Daartoe bezit de werkwijze overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat het detecteren van het nippelgat en het 30 vastzetten van de spaak in het nippelgat in hetzelfde dwarsvlak van het spaakwiel plaats vinden.

En bezit de inrichting overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat de optische detectiemiddelen en de schroefmid-35 delen zodanig zijn opgesteld dat hun verbindingslijn in hetzelfde dwarsvlak van het spaakwiel ligt.

1 006970 - 3 -

Het voordeel van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is, dat de optische detectiemiddelen niet als relatief complex opgebouwde meetmiddelen hoeven te worden uitgevoerd, doch slechts als aanwezigheidsdetector hoeven 5 te fungeren, daar zij slechts momentaan de aanwezigheid van een nippelgat ter plaatse hoeven vast te stellen. Een geheugen voor de individuele opslag en het uitlezen van de coördinaat- of meetgegevens van de nippelgaten is daarmede ook niet langer noodzakelijk. De inrichting volgens de 10 uitvinding is daarmede eenvoudiger, maar ook minder storingsgevoelig geworden.

Een verder voordeel is, dat de procedure als geheel is verbeterd, doordat deze is bekort, als gevolg van het feit 15 dat een voorafgaande nippelgat-positie bepalende meetronde of aftastomwenteling niet meer nodig is. Namelijk als het nippelgat is gedetecteerd wordt de nippel daarin direct vastgezet door de schroefmiddelen. Dit bespaart naast eerder benodigde hard- en software, ook tijd die nu 20 effectief kan worden gebruikt om de opbrengst van de inrichting in de vorm van spaakwielen met gemonteerde spaken te vergroten.

Een volgend van belang zijnd voordeel van de werkwijze en 25 inrichting volgens de uitvinding is, dat een vervorming of een onregelmatige vorm van de velg, als deze bijvoorbeeld niet zuiver om het midden van het spaakwiel roteert, dan wel een verplaatsing die aan de ene aangedreven zijde van de velg anders is dan aan de andere niet aangedreven zijde 3 0 daarvan, geen enkele rol meer speelt ter plaatse van de schroefmiddelen, welke zich immers in hetzelfde dwarsvlak van het spaakwiel bevinden als de detectiemiddelen. Omdat in hetzelfde vlak detectie plaats vindt als waarin de schroefmiddelen zich bevinden is dus een veel tijd kostende 35 positiecorrectie, waarin in de stand van de techniek sprake was en waardoor een hoge werksnelheid niet zou kunnen worden gehaald, in het geheel niet meer aan de orde.

1 006S7Ü - 4 -

Bovendien is van voordeel dat een ruimte probleem, daar waar eerder correctie van de bovenvermelde fouten plaats vond op een wijze waarbij velgaandrijfmiddelen en schroef-middelen binnen 90° moesten worden samengebouwd, niet 5 langer optreedt.

Verder is van voordeel, dat eventuele slip die leidt tot een positie-onnauwkeurigheid tussen aanwezige velgaandrijf-rollen en de nippelgaten in de velg, nu detectie en 10 schroeven in hetzelfde dwarsvlak plaats vinden, geen rol meer speelt. De eerder voorgestelde mechanisch complicerende oplossing van scheef in de bekende inrichting te monteren velgaandrijfrollen en de consequentie van extra slijtage en slipgeluiden vervalt daarmede ook.

15

De ligging van het dwarsvlak is onder behoud van de hierboven vermelde voordelen niet kritisch. Het dwarsvlak kan namelijk nagenoeg parallel aan de lengteas van het spaakwiel lopen, of door het middelpunt van het spaakwiel 20 lopen, dan wel een zuiver radiaal vlak zijn, waarin de lengteas van het spaakwiel volledig ligt.

Door in een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding de schroefmiddelen en/of de 25 optische detectiemiddelen, eventueel slechts, in het dwarsvlak verplaatsbaar uit te voeren ontstaat een verdergaande mechanische en besturingstechnische vereenvoudiging .

30 Bij voorkeur zijn om dezelfde reden lichtzender en lichtontvanger van de optische detectiemiddelen star, bijvoorbeeld op een juk, met elkaar verbonden, en derhalve met eenvoudige pneumatische, hydraulische of elektrische verplaatsingsmiddelen in het dwarsvlak verplaatsbaar.

35

Thans zal een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding nader worden toegelicht, aan de hand 1 006970 - 5 - waarvan tevens de werkwijze volgens de uitvinding nader zal worden toegelicht. In de figuren zijn dezelfde verwijzings-cijfers gebruikt om soortgelijke onderdelen daarin aan te duiden. Daarbij toont: 5 Figuur 1 een bovenaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding met een spaakwiel, en

Figuur 2 een aanzicht in het dwarsvlak van het spaakwiel met de inrichting van figuur 1.

10 Figuren 1 en 2 tonen een voor de onderhavige figuurbe-schrijving relevant gedeelte van een inrichting 1 in respectievelijk voor- en bovenaanzicht, welke geschikt is om spaken 2, aan de zijde met een velg 3 van een spaakwiel 4, al of niet geautomatiseerd, daarin vast te 15 zetten. De inrichting 1 is voorzien van optische detectie-middelen 5, omvattende bijvoorbeeld een lichtzender 6 aan de ene zijde en een lichtontvanger 7 aan de andere zijde van de velg 3. Getoond is evenwel een uitvoering, waarin de ene zijde buiten het spaakwiel en de andere zijde binnen 20 het spaakwiel 4 ligt. De lichtzender 6 bevat een lichtbron, bijvoorbeeld een lamp of een laser, terwijl de lichtontvanger 7 bijvoorbeeld een CCD-camera of een lichtsensor, zoals een vier-kwadranten sensor bevat. Als, al of niet geautomatiseerd, passende niet weergegeven nippels nabij een 25 nippelgat 8 in de velg 3 en een schroefbaar uiteinde van de spaak 2 zijn aangebracht, wordt de spaak 2 door middel van in de inrichting 1 aangebrachte schroefmiddelen 9 vastgezet tegen de velg 3.

30 De optische detectiemiddelen 5 en de schroefmiddelen 9 liggen beide functioneel gezien vrijwel in een en hetzelfde dwarsvlak, dat nagenoeg loodrecht staat op het vlak dat het spaakwiel 4 opspant. Laatstgenoemd vlak is het vlak van tekening van figuur 1. Het dwarsvlak kan parallel lopen aan 35 de lengteas 10 van het spaakwiel 4, dan wel door het middelpunt 11 van het spaakwiel 4 heen lopen en in de weergegeven uitvoeringsvorm bevat het, in een symmetrische 1006970 - 6 - en eenvoudig opgebouwde voorkeursuitvoeringsvorm, de lengteas 10 geheel, hetgeen het duidelijkst in figuur 1 tot uitdrukking komt.

5 Na het detecteren van het nippelgat door de lichtontvan-ger/sensor/camera 7, doch zonder voorafgaande meting van alle coördinaten van alle nippelgatposities, vindt, zonder tussentijdse verdraaiing van de velg met behulp van veelal aanwezige velgverplaatsingsmiddelen, vast schroeven van de 10 nippel op de spaak 2 plaats. Dat spaart een meetronde uit en leidt er tevens toe dat toleranties en vormveranderingen van de velg 3 als gevolg van dat verplaatsen geen invloed meer hebben. Bovendien is geen geheugen meer nodig om alle coördinaten van alle nippelgatposities in op te slaan, 15 zodat de benodigde elektronica daarmede ook eenvoudiger kan worden.

Afgezien van het detecteren van het nippelgat 8 wordt het ventielgat, dat een wat grotere diameter bezit dan een 20 nippelgat, gedetecteerd en dat wordt als referentie gebruikt voor nippelgatdetectie. Gegeven het aantal te monteren spaken en de spaakwieldiameter is daarmede tevens de onderlinge afstand van de nippelgaten bekend. Detectie van de grootte van een gat is ook belangrijk voor detectie 25 van handgreep- of handelgaten, welke worden gebruikt bij het daarin vastzetten van steunen. Die steunen worden vastgepakt bij het bewegen van op een invalidenwagentje gemonteerde spaakwielen door invaliden personen.

30 Getoond is dat de lichtzender 6 en de lichtontvanger 7 star met elkaar zijn verbonden door middel van een juk of gestel 12, dat met behulp van verplaatsingsmiddelen 13 slechts in het dwarsvlak in de richting van de pijl A verplaatsbaar en wegklapbaar hoeft te zijn. Ook de schroefmiddelen 9 hoeven 35 slechts in het dwarsvlak in de richting van de pijlen B en C verplaatsbaar te zijn. Met de verplaatsing B kunnen verschillende types nippelgat-plaatsingen, die veelal aan 1006970 - 7 - weerszijden van de mediaan 14 liggen, optimaal worden bediend, terwijl met de verplaatsing C het benaderen aftasten en aanschroeven van de nippels op de spaken plaats vindt. Verplaatsing in de richting van de pijl B vindt 5 plaats met behulp van verdere verplaatsingsmiddelen 15 die evenals de verplaatsingsmiddelen 13 en de lichtzender 5 elektrisch zullen zijn aangesloten op een niet weergegeven op passende wijze geprogrammeerde micro- of minicomputer.

1006970

Claims (14)

1. Werkwijze, waarbij in een dwarsvlak van een spaakwiel, optisch de aanwezigheid van een nippelgat, dat 5 zich in een velg van de spaakwiel bevindt, wordt gedetecteerd, waarna een spaak in het nippelgat wordt vastgezet, met het kenmerk dat het detecteren van het nippelgat en het vastzetten van de spaak in het nippelgat in hetzelfde dwarsvlak van het spaakwiel plaats vinden. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het dwarsvlak nagenoeg parallel aan de lengteas van het spaakwiel loopt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het dwarsvlak door het middelpunt van het spaakwiel loopt.

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, met 20 het kenmerk dat het dwarsvlak een radiaal vlak is, waarin de lengteas van het spaakwiel ligt.

5. Inrichting bestemd voor het in nippelgaten, die zich in een velg van een spaakwiel bevinden, vastzetten van 25 spaken, welke inrichting is voorzien van: - in een dwarsvlak van het spaakwiel geplaatste optische detectiemiddelen, en schroefmiddelen voor het in de nippelgaten vastzetten van de spaken, 30 met het kenmerk dat de optische detectiemiddelen en de schroefmiddelen zodanig zijn opgesteld dat hun verbindingslijn in hetzelfde dwarsvlak van het spaakwiel ligt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het dwarsvlak nagenoeg parallel aan de lengteas van het spaakwiel loopt. 1006970 - 9 -

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat het dwarsvlak door het middelpunt van het spaakwiel loopt.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 5-7, met het kenmerk dat het dwarsvlak een radiaal vlak is, waarin de lengteas van het spaakwiel ligt.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 5-8, met 10 het kenmerk dat de schroefmiddelen en/of de optische detectiemiddelen in het dwarsvlak verplaatsbaar zijn uitgevoerd.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 5-9, met 15 het kenmerk dat de dat de schroefmiddelen alleen in het dwarsvlak verplaatsbaar zijn uitgevoerd.

11. Inrichting volgens een van de conclusies 5-10, met het kenmerk optische detectiemiddelen alleen in het 20 dwarsvlak verplaatsbaar zijn uitgevoerd.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 5-11, met het kenmerk dat de optische detectiemiddelen van een lichtzender en een lichtontvanger zijn voorzien. 25

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de lichtzender en de lichtontvanger star met elkaar zijn verbonden.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van met de optische detectiemiddelén gekoppelde verplaatsingsmiddelen voor het in het dwarsvlak verplaatsen van de optische detectiemiddelen. '1 00 69 ? Ö