NL1006744C2

NL1006744C2 - Continuously variable gear with freewheel

Info

Publication number: NL1006744C2
Application number: NL1006744A
Authority: NL
Inventors: Heerke Hoogenberg
Original assignee: Heerke Hoogenberg
Priority date: 1997-08-08
Filing date: 1997-08-08
Publication date: 1999-01-08

Abstract

Three variations are described of a continuously variable gear, each of which has an input drive shaft (3) connected to a sprocket (4) and an output drive casing (15) serving as the wheel hub. The gear ratio between input and output is proportional to the radial displacement of the intermediate drive mechanism. The drive incorporates a freewheel. The input axle (3) rotates about the fixed axle (2). A rotor (5) is fixed to the input axle (3). A hydraulic plunger (25) extends from the rotor ring (6). As the adjusting plunger (27) moves inwards, the hydraulic plunger (25) extends. This displaces radially the slotted plate (10) with its protruding rollers (8,9) and the axis of rotation of the follower bush (7). Free wheeling is achieved by eight drive arms (16) with grooves (17) to engage the raised ring (18) of the output housing (15). The ring slides through the grooves until the cam (20) on the follower bush (7) displaces the drive arms (16) circumferentially.

Description

T-RU14T-RU14

Traploos drijfwerkStepless gear

De uitvinding heeft betrekking op een traploos drijfwerk, waarbij de overbrengingsverhouding traploos gevarieerd kan worden.The invention relates to a stepless gear, wherein the gear ratio can be varied steplessly.

Dergelijke traploze drijfwerken zijn in veel 5 verschillende uitvoeringsvormen bekend. Bekende drijfwerken hebben veelal een aanzienlijke wrijving, slip of zijn zeer gecompliceerd van opbouw.Such stepless gears are known in many different embodiments. Known gears often have considerable friction, slip or are very complicated in construction.

Het doel van de uitvinding is een drijfwerk te verschaffen dat deze bezwaren niet heeft. Dit doel wordt 10 bij het traploos drijfwerk zoals gekenmerkt in conclusie 1 bereikt. Het drijfwerk volgens de uitvinding kan relatief eenvoudig en licht worden uitgevoerd en kan met een zeer hoog rendement functioneren. Achtereenvolgens is telkens het vrijloopkoppelingelement dat de hoogste 15 relatieve snelheid heeft in aangrijping. De hoogte van de relatieve snelheid hangt af van de excentriciteit van de meenemerbus. Door deze excentriciteit dus te variëren wordt de overbrengingsverhouding gevarieerd.The object of the invention is to provide a gear which does not have these drawbacks. This object is achieved in the stepless gear as characterized in claim 1. The gearbox according to the invention can be of relatively simple and light design and can function with a very high efficiency. The freewheel clutch element having the highest relative speed is successively engaged. The height of the relative speed depends on the eccentricity of the driving sleeve. Thus, by varying this eccentricity, the gear ratio is varied.

Een geschikte uitvoeringsvorm van de vrijloop-20 koppelingelementen is gekenmerkt in conclusie 2. De armen van de drijfarmen liggen tegen de uitsteeksels aan en schuiven daarlangs. Daarbij wordt echter alleen op het moment dat het betreffende element in aangrijping verkeert een kracht overgebracht. Op dat moment is er ten-25 minste nagenoeg geen relatieve beweging, zodat er nagenoeg geen wrijvingsverlies optreedt.A suitable embodiment of the freewheel coupling elements is characterized in claim 2. The arms of the driving arms lie against the projections and slide along them. However, a force is transmitted only when the element in question is engaged. At that time, there is at least virtually no relative movement, so that there is practically no friction loss.

Een andere geschikte uitvoeringsvorm is gekenmerkt in conclusie 3. De drijfarmen kunnen hierdoor kort zijn, hetgeen gunstige belastingstoestanden tot gevolg 30 heeft.Another suitable embodiment is characterized in claim 3. The driving arms can hereby be short, which results in favorable loading conditions.

Een zeer gunstige verdere ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 5. De delen van de vrijloopkoppe- 1006744 2 lingmiddelen voeren telkens een heen en weer gaande relatieve beweging uit en de richting waarin de koppeling plaatsvindt en vermogen wordt overgebracht, kan met de omstelbare voorbelastingsmiddelen worden omgeschakeld, 5 zodat het drijfwerk volgens de uitvinding traploos regelbaar in zowel de richting vooruit als achteruit wordt.A very favorable further development is characterized in claim 5. The parts of the freewheel coupling means each time perform a reciprocating relative movement and the direction in which the coupling takes place and power is transferred can be switched with the adjustable preload means, 5 so that the gearing according to the invention becomes infinitely adjustable in both the forward and reverse directions.

Gezien de gunstige lage wrijvingsverliezen is een traploos drijfwerk volgens de uitvinding in het bijzonder geschikt voor toepassing in een fiets. De geschik-10 te constructie daarvoor is gekenmerkt in conclusie 6.In view of the favorable low friction losses, a stepless gear mechanism according to the invention is particularly suitable for use in a bicycle. The suitable construction therefor is characterized in claim 6.

Verdere gunstige kenmerken van de uitvinding blijken uit de volgende beschrijving van enige uitvoe-ringsvoorbeelden aan de hand van de bijgevoegde figuren.Further favorable features of the invention will be apparent from the following description of some exemplary embodiments with reference to the attached figures.

Fig. 1 toont een axiale doorsnede van een 15 drijfwerk volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.Fig. 1 shows an axial section of a gearbox according to a first embodiment of the invention.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede volgens II-IIFig. 2 shows a cross section according to II-II

in fig. 1.in fig. 1.

Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede volgens III-IIIFig. 3 shows a cross section according to III-III

20 in fig. 1.20 in fig. 1.

Fig. 4 toont een enigszins vereenvoudigde axiale doorsnede van een tweede uitvoeringsvariant.Fig. 4 shows a somewhat simplified axial section of a second embodiment variant.

Fig. 5 toont een doorsnede volgens V-V in fig.Fig. 5 shows a section according to V-V in FIG.

4 .4.

25 Fig. 6 toont een schematische axiale doorsnede van een derde uitvoeringsvariant.FIG. 6 shows a schematic axial section of a third embodiment variant.

Fig. 7 toont een doorsnede volgens VII-VII in fig. 6.Fig. 7 shows a section according to VII-VII in fig. 6.

Het in fig. 1 getoonde drijfwerk is bestemd 30 voor gebruik in een fiets. Het drijfwerk kan de naaf vormen van het aangedreven achterwiel van deze fiets.The gear shown in Fig. 1 is intended for use in a bicycle. The gearbox can form the hub of the powered rear wheel of this bicycle.

Het drijfwerk 1 omvat een montage-as 2 die vast in een gestel kan worden gemonteerd. Een ingaande drijf-werkas 3 is roteerbaar op de vaste montage-as 2 gemon-35 teerd. Vast met deze ingaande as 3 is een kettingwiel 4 verbonden waarover een ketting kan worden gelegd die, bij dit toepassingsvoorbeeld, door een gebruikelijke trapper-constructie met kettingwiel kan worden aangedreven.The gear 1 comprises a mounting shaft 2 which can be fixedly mounted in a frame. An input gear shaft 3 is rotatably mounted on the fixed mounting shaft 2. A sprocket wheel 4 is fixedly connected to this input shaft 3, over which a chain can be placed which, in this application example, can be driven by a conventional chain sprocket construction.

1006744 31006744 3

Een rotor 5 is vast met de ingaande as 3 verbonden en omvat een nog nader te beschrijven kanaal van een hydraulische instel-overbrenging waarin een plunjer 25 van een rotorring 6 uitsteekt. De rotorring 6 roteert 5 aldus met de ingaande as 3 mee.A rotor 5 is fixedly connected to the input shaft 3 and comprises a channel of a hydraulic adjustment transmission to be further described, into which a plunger 25 of a rotor ring 6 protrudes. The rotor ring 6 thus rotates with the input shaft 3.

Op de rotorring 6 is een meenemerbus 7 gelagerd zodanig dat de rotorring 6 ten opzichte van deze bus en daarin kan roteren.A carrier sleeve 7 is mounted on the rotor ring 6 such that the rotor ring 6 can rotate relative to this sleeve and therein.

Aan de meenemerbus 7 zijn aan axiaal tegenover-10 liggende posities rollen 8, 9 gemonteerd, die uitsteken in sleuven resp. 13, 14 van een sleufplaat 10. Deze sleufplaat 10 omvat een verdere sleuf 12 die dwars op de sleuven 13 en 14 staat. In deze sleuf 12 steken rollen 11 uit, die gelagerd zijn aan de montage-as 2. De sleufplaat 15 10 kan dus in de gemonteerde toestand van het drijfwerk 1 heen-en-weer bewegen. In de figuren gezien zal deze heen-en-weergaande beweging horizontaal verlopen.Rollers 8, 9, which protrude in slots or respectively, are mounted on the driver sleeve 7 at axially opposite positions. 13, 14 of a slot plate 10. This slot plate 10 comprises a further slot 12 which is transverse to the slots 13 and 14. In this slot 12 rollers 11 protrude, which bear on the mounting shaft 2. The slot plate 10 can thus move back and forth in the mounted state of the gear 1. Seen in the figures, this reciprocating movement will proceed horizontally.

Door de aangrijping van de met de meenemerbus 7 verbonden rollen 8, 9 in de sleuven 13, 14 wordt de mee-20 nemerbus 7 verhinderd met de rotorring 7 mee te roteren. Bij rotatie van de ingaande as 3 en dus van de rotorring 6 zal de meenemerbus 7 dus een zogeheten sleeproterende beweging uitvoeren inhoudende dat de meenemerbus 7 niet om zijn hartlijn roteert, terwijl de hartlijn van de 25 meenemerbus zelf een cirkelbeweging uitvoert.The engagement of the rollers 8, 9 connected to the driver sleeve 7 in the slots 13, 14 prevents the driver sleeve 7 from rotating with the rotor ring 7. When the input shaft 3, and thus of the rotor ring 6, is rotated, the driver sleeve 7 will thus perform a so-called drag-rotating movement, meaning that the driver sleeve 7 does not rotate about its centerline, while the centerline of the driver sleeve itself performs a circular movement.

Op het samenstel van montage-as 2 en ingaande as 3 is een huis 15 roteerbaar gemonteerd. Dit huis 15 kan worden beschouwd als de uitgaande as van het drijfwerk en is, zoals eerder opgemerkt, in dit uitvoerings-30 voorbeeld geschikt om als wielnaaf te fungeren.A housing 15 is rotatably mounted on the assembly of mounting shaft 2 and input shaft 3. This housing 15 can be regarded as the gear output shaft and, as previously noted, is suitable in this exemplary embodiment to act as a wheel hub.

In het huis 15 is een aantal, in dit uitvoe-ringsvoorbeeld acht drijfarmen 16 opgenomen, die elk bestaan uit een van klemgroeven 17 voorziene kop en axiaal binnenwaarts daarvan uitstekende arm 19. In de 35 klemgroeven 17 van de drijfarmen 16 steken naar elkaar toe gekeerde cirkelvormige ruggen 18 uit, die vast verbonden zijn met het huis 15. De klemgroeven 17 zijn zodanig gedimensioneerd dat de ruggen 18 daar juist 1 one7 λ / 4 glijdend doorheen kunnen bewegen. Wanneer echter de drijfarm 16 wordt gekanteld zullen de de klemgroef 17 begrenzende delen van de kop van de drijfarm 16 de ruggen 18 vastgrijpen.A number of eight driving arms 16, in this embodiment eight, are accommodated in the housing 15, each of which consists of a head provided with clamping grooves 17 and arm 19 projecting axially inwardly thereof. The clamping grooves 17 of the driving arms 16 project in opposite directions. circular ridges 18, which are fixedly connected to the housing 15. The clamping grooves 17 are dimensioned in such a way that the ridges 18 can just slide through them one one7 λ / 4. However, when the driving arm 16 is tilted, the parts of the head of the driving arm 16 bounding the clamping groove 17 will grip the ridges 18.

5 De armen 19 van de drijfarmen 16 werken samen met nokken 20 die aangebracht zijn aan de meenemerbus 7. De meenemerbus draagt ook voor elk van de drijfarmen 16 een veer 21 die de bijbehorende drijfarm enerzijds in contact houdt met de bijbehorende nok 20 en anderzijds de 10 drijfarm zover om de nok 20 kantelt als de aangrijping in de klemgroef 17 toelaat. Het zal duidelijk zijn dat in de in fig. 2 getoonde configuratie de rug 18 vrij kan roteren in de richting van de klok, maar in tegengestelde richting door aangrijping van ten minste één van de 15 drijfarmen wordt tegengehouden.The arms 19 of the driving arms 16 cooperate with cams 20 which are arranged on the driving sleeve 7. The driving sleeve also carries a spring 21 for each of the driving arms 16 which on the one hand keeps the associated driving arm in contact with the associated cam 20 and on the other the 10 drive arm tilts about the cam 20 as far as the engagement in the clamping groove 17 permits. It will be appreciated that in the configuration shown in Figure 2, the back 18 can rotate freely in a clockwise direction, but is stopped in the opposite direction by engagement of at least one of the 15 drive arms.

Omgekeerd, zal door de sleeproterende beweging van de meenemerbus 7 en dus van de nokken 20 de rug 18 en daardoor het huis 15 telkens door één van de drijfarmen 16 worden meegenomen. Telkens is de drijfarm 16 waarvan 20 de bijbehorende nok 20 zich axiaal op grote afstand van de hartlijn van de as 2 bevindt in aangrijping met de rug 18 en neemt deze over een afstand mee totdat de volgende drijfarm 16 de aangrijping overneemt.Conversely, due to the drag-rotating movement of the driving sleeve 7 and thus of the cams 20, the back 18 and thereby the housing 15 will each time be carried by one of the driving arms 16. In each case, the driving arm 16, the associated cam 20 of which is axially spaced from the axis of the shaft 2, engages the spine 18 and carries it along a distance until the next driving arm 16 takes over the engagement.

De overbrengingsverhouding tussen de ingaande 25 as 3 en het huis 15 is gelijk aan de verhouding tussen de axiale afstand van de het verst van de hartlijn verwijderde nok en de axiale afstand of straal van de rug 18.The transmission ratio between the input shaft 3 and the housing 15 is equal to the ratio between the axial distance of the cam furthest from the centerline and the axial distance or radius of the ridge 18.

Door nu de axiale positie van de meenemerhuls te variëren kan de overbrengingsverhouding in dezelfde 30 zin worden gevarieerd. Deze wijziging van de axiale positie van de meenemerhuls wordt bij de getoonde uitvoeringsvorm teweeg gebracht door de plunjer 25 meer of minder ver uit de boring in de rotor 5 te persen. Hiertoe is in de montage-as 2 een kanaal 26 aangebracht dat de 35 plunjerboring in de rotor 5 verbindt met een plunjerbo-ring in het einde van de as 2. In deze laatste plunjerboring is een instelplunjer 27 opgenomen. Door het naar binnen drukken van de plunjer 27 wordt de plunjer 25 van 1006744 5 de rotorring 6 naar buiten gedrukt, waardoor dus de meeneraerhuls op een grotere axiale afstand ofwel wer-kingsstraal komt te liggen met een evenredig grotere overbrengingsverhouding van het drijfwerk 1 tot resul-5 taat.By varying the axial position of the driver sleeve, the transmission ratio can be varied in the same sense. This change in the axial position of the driver sleeve in the shown embodiment is effected by pressing the plunger 25 more or less far out of the bore in the rotor 5. For this purpose a channel 26 is arranged in the mounting shaft 2, which connects the plunger bore in the rotor 5 to a plunger bore in the end of the shaft 2. An adjustment plunger 27 is included in this last plunger bore. By pressing the plunger 27 inwards, the plunger 25 of 1006744 5 is pressed out of the rotor ring 6, so that the driver sleeve is placed at a greater axial distance or operating radius with a proportionally greater gear ratio 1 as a result. -5 time.

Van het drijfwerk 30 van fig. 4 en 5 is slechts het eigenlijke meenemerdeel weergegeven. Het aan de hand van fig. 1 beschreven deel dat zorgt voor de sleeprote-rende beweging van de meenemer is hier niet getoond maar 10 kan op dezelfde of overeenkomstige wijze zijn uitgevoerd.Only the actual driving part of the gear 30 of Figures 4 and 5 is shown. The part described with reference to Fig. 1 which provides for the drag-rotating movement of the driver is not shown here, but 10 can be designed in the same or corresponding manner.

De meenemer 31 voert dus op overeenkomstige wijze als bij het drijfwerk 1 een sleeproterende beweging uit. Aan het huis 37 is een aantal, in dit uitvoerings-voorbeeld eveneens acht drijfarmen 32 opgenomen. Deze 15 drijfarmen zijn met roterend daarmee verbonden schuif-stukken 33 verschuifbaar ten opzichte van sleufvormige geleidingen 35. De drijfarmen 32 zijn ook hier voorzien van klemgroeven 38 die samenwerken met ruggen 36. De ruggen 36 en daarmee de bijbehorende klemgroeven 38 20 hebben een profiel met schuine randen, zoals fig. 4 duidelijk laat zien. Dit heeft hogere klemkrachten bij dezelfde kantelkrachten van de drijfarm tot gevolg.The driver 31 thus performs a drag-rotating movement in a similar manner as with the gear 1. A number of eight driving arms 32, also in this exemplary embodiment, are included on the housing 37. These drive arms are slidable with slit-shaped guides 35 with sliding pieces 33 connected thereto. The drive arms 32 are here also provided with clamping grooves 38 which cooperate with ridges 36. The ridges 36 and thus the associated clamping grooves 38 have a profile with beveled edges, as shown clearly in Fig. 4. This results in higher clamping forces at the same tilting forces of the driving arm.

De drijfarmen 32 worden met behulp van veren 34 weer in de positie gedrukt waarin de klemgroeven in 25 aangrijping verkeren met de rug 36.The drive arms 32 are pressed again by means of springs 34 into the position in which the clamping grooves engage with the back 36.

Opgemerkt wordt dat bij het drijfwerk 30 de rug 36 waarop de klemgroeven aangrijpen verbonden is met de meenemer 31, dit in tegenstelling tot de uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. 1-3. Het zal echter duidelijk zijn 30 dat dit een kinematische omkering betreft en de werking niet wezenlijk verandert.It is noted that in the gear 30 the back 36 on which the clamping grooves engage is connected to the driver 31, this in contrast to the embodiment as shown in fig. 1-3. It will be understood, however, that this is a kinematic inversion and does not substantially change the action.

Door de sleeproterende beweging van de meenemer 31 wordt telkens de drijfarm 32 meegenomen die zich op de grootste axiale afstand bevindt. Bij een rotatie van de 35 hartlijn van de meenemer 31 in fig. 5 gezien in de richting tegen de klok in zal dus eveneens het huis 37 in de richting tegen de klok in roteren.As a result of the drag-rotating movement of the driver 31, the driving arm 32, which is at the greatest axial distance, is carried along. Thus, when the axis of the driver 31 in Fig. 5 is rotated in the counterclockwise direction, the housing 37 will also rotate in the counterclockwise direction.

d006744 6d006744 6

Het drijfwerk 30 heeft het voordeel dat de krachtweg door de drijfarmen 32 kort is, zodat de belasting op de betreffende drijfarmen 32 relatief beperkt kan blijven. Aangezien elke drijfarm 32 juist in de actieve, 5 krachtoverbrengende toestand verkeert in de uiterste positie van zijn heen-en-weergaande beweging in de sleuf 35 treedt geen of nagenoeg geen beweging van het schuif-stuk 33 in de sleuf 35 op op het moment van deze kracht-overbrenging, zodat geen of nagenoeg geen wrijvingsver-10 liezen optreden.The gear 30 has the advantage that the force path through the drive arms 32 is short, so that the load on the relevant drive arms 32 can remain relatively limited. Since each drive arm 32 is just in the active, force-transmitting state, in the extreme position of its reciprocating movement in the slot 35, no or virtually no movement of the slider 33 in the slot 35 occurs at the time of this power transmission, so that no or virtually no friction losses occur.

Bij de in figuur 4 en 5 getoonde uitvoeringsvorm worden de armen 32 telkens door de veren 34 in de richting van de klok gedwongen om hun scharnierende verbinding met de schuifstukken 33. Hierdoor grijpen de 15 armen 32 klemmend aan op de ruggen 36 wanneer het samenwerkende deel van de ruggen 36 eveneens ten opzichte van dit draaipunt in de richting van de klok beweegt.In the embodiment shown in FIGS. 4 and 5, the arms 32 are each forced by the springs 34 clockwise to pivot their connection to the sliders 33. As a result, the arms 32 engage clampingly on the ridges 36 when the cooperating part of the ridges 36 also moves clockwise relative to this pivot.

Zo is in figuur 5 de bovenste arm 32 in de getekende toestand in aangrijping bij linksom wentelende 20 ruggen 36. Het huis 37 wordt hierdoor in de richting tegen de klok in roterend aangedreven.Thus, in Figure 5, the upper arm 32 is engaged in counterclockwise rotational rotations 36 in the drawn condition. The housing 37 is hereby driven in a counterclockwise direction.

Wanneer nu de armen 32 in de tegengestelde richting zouden worden veerbelast, dus zodanig dat deze in de richting tegen de klok in worden geroteerd om hun 25 scharnierverbinding met de schuifstukken 33, treedt bij eenzelfde beweging van de meenemer 31 een tegengestelde rotatie van het huis 37 op. Voorwaarde is daarbij vanzelfsprekend dat de klemgroeven 38 zodanig zijn uitgevoerd dat deze inderdaad in de tegengestelde richting met 30 de ruggen 36 in aangrijping kunnen komen.If now the arms 32 were to be spring-loaded in the opposite direction, i.e. such that they are rotated in the counterclockwise direction about their pivotal connection with the sliding pieces 33, the same movement of the carrier 31 causes an opposite rotation of the housing 37. on. It is, of course, a precondition that the clamping grooves 38 are designed such that they can indeed engage with the ridges 36 in the opposite direction.

Een dergelijke veerbelasting van de armen zal namelijk, gezien in figuur 5, de onderste arm 32 aangrijpen op de ruggen 36 bij de hierboven genoemde wentelbewe-ging van de meenemer 31 in de richting tegen de klok in. 35 De relatieve beweging van het respectieve onderste gedeelte van de rug 36 ten opzichte van de arm is hierbij naar links gericht, zodat het huis 37 in de richting met de klok mee wordt aangedreven.Namely, as seen in Figure 5, such spring loading of the arms will engage the lower arm 32 on the ridges 36 during the above-mentioned rotational movement of the driver 31 in a counterclockwise direction. The relative movement of the respective lower part of the back 36 with respect to the arm is hereby directed to the left, so that the housing 37 is driven in a clockwise direction.

1006744 71006744 7

Aldus is het eenvoudig mogelijk om een bewe-gingsomkering van de uitgaande as van een drijfwerk volgens de uitvinding te verkrijgen bij een ongewijzigde rotatierichting van de ingaande as. Het is eenvoudig in 5 te zien dat de veren 34 zodanig kunnen worden uitgevoerd dat deze een tuimelwerking vertonen en bijvoorbeeld door draaiing van een met deze verbonden ring de veerbelasting van de armen 32 omschakelt van de ene in de andere rotatierichting. Door het aldus doen omkeren van de veerbe-10 lasting wordt de richting van de rotatie van de uitgaande as omgeschakeld.It is thus easily possible to obtain a reversal of motion of the output shaft of a gear according to the invention with an unaltered direction of rotation of the input shaft. It is easy to see in 5 that the springs 34 can be designed in such a way that they have a tumbling effect and, for example, switch the spring load of the arms 32 from one rotation direction to the other by rotating a ring connected to this ring. By thus reversing the spring load, the direction of rotation of the output shaft is switched.

Dit principe geldt in zijn algemeenheid ook voor de andere uitvoeringsvormen van het traploze drijfwerk volgens de uitvinding.In general, this principle also applies to the other embodiments of the stepless gearbox according to the invention.

15 Ook in fig. 6 en 7 zijn van het drijfwerk 40 slechts de delen weergegeven die voor de werkelijke overbrenging zorgen. Bij het drijfwerk 40 is de meenemer 41 die dus door een niet-weergegeven deel van het drijfwerk 40 in de sleeproterende beweging wordt gebracht aan 20 zijn buitenomtrek voorzien van een zaagtandvertanding 42. In het huis 46 is een aantal sleuven 45 gevormd waarin schuifstukken 43 zijn opgenomen die door Zig-zagvormig gebogen veren 44 in de richting naar de hartlijn toegedrukt wordt. De banen 45 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld 25 echter niet direct naar de hartlijn van het huis 46 gericht maar zijn gericht volgens raaklijnen aan een kleine cirkel om deze hartlijn.Also in fig. 6 and 7 of the gear 40 are only shown the parts that ensure the actual transmission. At the gear 40, the driver 41, which is thus brought into a drag-rotating movement by a part of the gear 40 not shown, is provided at its outer circumference with a saw-tooth toothing 42. In the housing 46 a number of slots 45 are formed in which sliding pieces 43 are which is compressed by Zig-zag curved springs 44 in the direction to the centerline. However, in this exemplary embodiment 25, the paths 45 are not directly directed towards the centerline of the housing 46, but are oriented according to tangents to a small circle around this centerline.

Bij de sleeproterende beweging van de meenemer 41 nemen telkens de achtereenvolgende schuifstukken 43 de 30 aandrijfkracht op en dragen deze over aan de wanden van de baan 45 en aldus op het huis 46. Afhankelijk van de excentriciteit van de meenemer 41 varieert de overbren-gingsverhouding tussen de sleeproterende beweging van de meenemer 41 en het huis 46.During the drag-rotating movement of the driver 41, the successive sliders 43 each take up the driving force and transfer it to the walls of the track 45 and thus to the housing 46. Depending on the eccentricity of the driver 41, the transmission ratio varies between the drag-rotating movement of the driver 41 and the housing 46.

10067441006744

Claims

1. Infinitely variable gear unit comprising an element to be fixedly connected to the environment, an input shaft mounted on the fixed element, a driving sleeve connected to the input shaft by means of a drag rotation mechanism, an output shaft mounted with respect to the fixed element, means for radially adjusting the driver sleeve and freewheel clutch elements acting between the driver sleeve and the output shaft, which engage in one relative direction of movement.

Stepless gear according to claim 1, wherein the freewheel clutch elements comprise drive arms (16) with friction engaging means (17) co-operating with the output shaft or the sleeve sleeve and radially projecting arms (19) co-operating with projections on the other.

Stepless gear according to claim 1, wherein the freewheel clutch elements comprise drive arms (32) with friction engaging means (38) co-operating with the output shaft or the driver sleeve and pivotally connected to sliders (33) movably connected in at least radial direction to the other.

4. Stepless gearbox according to any of the preceding claims, wherein the frictional engaging means comprise a circular back and a clamping groove receiving it with some play in each of the freewheel clutch elements, the friction clutch elements clamping the back in a pivoting end position.

A stepless gearbox according to any one of the preceding claims, wherein the freewheel clutch elements are capable of engaging in two opposing pivot end positions and wherein adjustable preload means are provided for optionally forcing the freewheel clutch elements towards one of the pivot end positions. 1 0067 44

The stepless gearbox according to any of the preceding claims, wherein the fixed element is a mounting shaft, the input shaft is rotatably mounted on the mounting axis and the output shaft is a bicycle-5 wheel hub drum rotatably mounted on the input shaft. . 1006744