NL1006592C2 - Afdekfolie. - Google Patents

Description

Afdekfolie

De uitvinding heeft betrekking op een afdekfolie, bestemd om hechtend te worden aangebracht op een eventueel informatie, zoals letters, cijfers, afbeeldingen of dergelijke, dragend vlak, bijvoorbeeld 5 het oppervlak van een draagplaat, welke folie bestaat uit een laminaat, omvattende: een bijvoorbeeld pas bij een relatief hoge eerste temperatuur, bijvoorbeeld in het gebied 120*C -200*C, plastisch vervormbare eerste laag, bijvoorbeeld 10 omvattende polycarbonaat, PMMA, PVC, ABS, PP, PE, welke eerste laag vooraf, tijdens of na samenvoeging met de andere lagen is voorzien van een structuur, bijvoorbeeld een textuur en/of een door uitoefening van druk en temperatuurverhoging tot ten minste de genoemde eerste 15 temperatuur, bijvoorbeeld door toepassing van een verwarmde profielwals, uit zijn hoofdvlak gedrukt patroon; een daaraan gehechte tweede laag, bestaande uit een dimensioneel stabiele dragerlaag, bijvoorbeeld 20 omvattende polycarbonaat, PMMA, PVC, polyester/PET, ABS; en een daaraan gehechte, ofwel bij een relatief lage tweede temperatuur, bijvoorbeeld in het gebied 50*C - 90eC, 25 smeltbare en aldus thermisch activeerbare derde laag, bestaande uit een hot-melt- of lijmlaag, bijvoorbeeld omvattende EVA, EEA, EBA, EMA, GBA of andere laag-smel-tende kunststoffen, waaronder polyolefinen, copolymeeres-ters, polyacetaatesters, weekgemaakte PVC's, acrylaten en 30 op acryl gebaseerde stoffen, ofwel drukgevoelige lijmlaag, welke genoemde lagen door hechtmiddelen met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door gebruikmaking van coëxtrusie.

1006592 2

Een dergelijke afdekfolie is beschreven in aanvraagsters internationale octrooiaanvrage PCT/NL95/00318.

Bij gebruik van een afdekfolie volgens de 5 genoemde oudere octrooiaanvrage blijkt, dat het niet altijd geheel voorkomen kan worden, dat na opwikkeling van de folie tot een rol de dan met enige kracht op elkaar drukkende buitenvlakken van de folie aan elkaar gaan hechten.

10 De derde laag kan van het thermisch activeerbare type zijn, dat bijvoorbeeld pas bij ongeveer 80* smelt. Onder ideale en in hoofdzaak spannings- en wrijvingsloze opwikkelomstandigheden kunnen dan de buitenvlakken van de eerste en de derde laag in principe 15 niet aan elkaar hechten. Niettemin blijkt ook bij het genoemde smeltpunt deze hechting wel degelijk op te treden. Hij ontstaat doordat een thermisch activeerbare lijm ook een zekere, zij het geringe, drukgevoeligheid bezit, maar ook doordat tijdens het onder een zekere 20 baanspanning opwikkelen van de folie de op elkaar liggende lagen onder wrijving over elkaar kunnen schuiven, waardoor lokaal een vrij aanzienlijke temperatuurverhoging tot boven het genoemde smeltpunt kan optreden.

25 Het zal duidelijk zijn, dat bij aan elkaar hechtende lagen een gemakkelijk, goed beheerst en storingsvrij afwikkelingen niet altijd gegarandeerd kan zijn. De uitvinding stelt zich ten doel, een afdekfolie van het genoemde type zodanig uit te voeren, dat zich de 30 beschreven bezwaren niet voordoen.

In verband daarmee vertoont de afdekfolie volgens de uitvinding de bijzonderheid het buitenvlak van de eerste laag van het type is, dat in hoofdzaak niet hecht aan het buitenvlak van de derde laag, zodanig dat 35 in opgewikkelde toestand van de afdekfolie deze op elkaar liggende buitenvlakken in hoofdzaak niet aan elkaar hechten; en 1006592 3 de tweede laag ook PVF/Tedlar, acrylaten en op acryl gebaseerde stoffen of andere relatief rekvrije materialen kan omvatten.

Bijvoorbeeld kan de folie zijn gekenmerkt door 5 een op het buitenvlak van de eerste laag aangebrachte anti-hechtlaag.

Deze variant kan in het bijzonder zodanig zijn uitgevoerd dat de anti-hechtlaag uit een film of laag siliconenmateriaal, PTFE, PE, PP en dergelijke, dan wel 10 combinaties daarvan bestaat.

Weer een andere uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de eerste laag bestaat uit een lichtdoorlatend materiaal dat in hoofdzaak niet hecht aan het buitenvlak van de derde laag.

15 Deze laatste uitvoering kan het kenmerk vertonen dat de eerste laag uit lichtdoorlatend, bijvoorbeeld transparant, PTFE, PE, PP, en dergelijke dan wel combinaties daarvan, bestaat.

Opgemerkt wordt dat het bedoelde, ongewenste 20 aan elkaar hechten van de beide buitenvlakken van de folie ook zou kunnen tegengaan door tegen het buitenvlak van de derde laag een schutfolie aan te brengen. Het nadeel daarvan is, dat deze schutfolie tijdens het afwikkelen dient te worden verwijderd en separaat te 25 worden opgewikkeld of afgevoerd. Dit maakt de machinale behandeling van de folie nodeloos ingewikkeld en heeft tevens het nadeel, extra afval met zich mee te brengen.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat bij gebruikmaking van een drukgevoelige derde laag de 30 smelttemperatuur van de eerste laag relatief laag kan zijn, in het bijzonder aanzienlijk lager dan het in de aanhef genoemde gebied 120*-200*C.

Het aanbrengen van een siliconenfilm kan plaatsvinden door gebruikmaking van een na aanbrengen 35 verdampend oplosmiddel, zoals tolueen, het opsproeien van een emulsie of het aanbrengen van een zuiver siliconenmateriaal, zonder toepassing van een oplosmiddel. Bijvoorbeeld kan van een rakel of dergelijke 1006592 4 gebruik gemaakt worden. De dikte van een siliconenfilm kan zeer gering zijn, en bijvoorbeeld in de orde van enkele micrometers liggen. Bij gebruik van een relatief poreus buitenvlak kan het de voorkeur verdienen, dit vlak 5 zodanig te bewerken, dat het wordt gesloten, bijvoorbeeld door een behandeling met verhoogde temperatuur en een zekere druk.

Gebleken is, dat een afdekfolie van het hiervoor beschreven type met een glad en daardoor 10 glanzend buitenvlak van de eerste laag een vrij aanzienlijke krasgevoeligheid bezit. Men kan dit experimenteel eenvoudig vaststellen door met een nagel over het oppervlak te krassen. Het oppervlak vertoont na deze experimentele behandeling, natuurlijk afhankelijk 15 van de testomstandigheden en de toegepaste materialen, vaak een duidelijke kras. Dergelijke krassen kunnen zich ook voordoen wanneer de gerede afdekfolie in de fabriek wordt vervaardigd of in gerede toestand wordt opgewikkeld en bijvoorbeeld langs stationaire geleiders wordt 20 gevoerd. Ook bestaat de mogelijkheid, dat door een enigszins onvoorzichtige behandeling van de gerede afdekfolie om dat op een af te dekken vlak te kleven de bedoelde krasbeschadigingen ontstaan.

Het bedoelde bezwaar kan worden ondervangen met 25 een afdekfolie van het vermelde type, dat het kenmerk vertoont dat het buitenvlak van de eerste laag een zekere oppervlakteruwheid vertoont en dat op dat buitenvlak een film van uitgehard siliconenmateriaal aanwezig is.

Deze uitvoering bezit een aantal grote 30 technische voordelen. Door een weloverwogen keuze van de oppervlakteruwheid en de film van siliconenmateriaal kan de reflectiviteit ofwel het glanzende karakter van het buitenvlak nauwkeurig beheerst worden. Doordat de in het algemeen zeer dunne laag siliconenmateriaal althans 35 enigszins het effect zal hebben de oppervlakteruwheid effectief enigszins te verhullen, wordt het glanzende karakter van het ruwe buitenvlak verhuld en wordt een meer glanzend oppervlak verkregen. Afhankelijk van 1006592 5 ruwheid en dikte van het siliconenmateriaal kan zelfs een hoogglanzend oppervlak worden gerealiseerd. De aanzienlijk afgenomen krasbestendigheid kan niet het gevolg zijn van de hardheid van het siliconenmateriaal, 5 dat immers niet een specifiek hard materiaal is en bovendien zeer dun is. Waarschijnlijk wordt de geringe krasbestendigheid veroorzaakt door het feit, dat een veroorzaakte kras door de aanwezigheid van de film siliconenmateriaal zich optisch nauwelijks of niet 10 manifesteert. In strikte zin is er dan ook wellicht geen sprake van een "echte" verhoogde krasbestendigheid, maar het effect is, dat eventuele krassen zich nauwelijks, of althans aanzienlijk minder, optisch manifesteren.

Het beste effect in de hiervoor aangegeven zin 15 wordt verkregen met een afdekfolie, dat het kenmerk vertoont dat de afdekfolie transparant is en het uitgeharde siliconenmateriaal een optische brekingsindex bezit die althans ongeveer gelijk is aan de brekingsindex van de eerste laag.

20 De afdekfolie met een ruw buitenvlak met daarop uitgehard siliconenmateriaal kan eenvoudig worden vervaardigd, als de afdekfolie het kenmerk vertoont dat de eerste laag is vervaardigd door een foliebaan van het betreffende materiaal door de kneep van naar elkaar 25 gedrongen verwarmde drukrollen te voeren, waarbij het buitenvlak van één van deze drukrollen in met de gewenste ruwheid van het buitenvlak van de eerste laag overeenkomende profilering vertoont.

Deze afdekfolie kan verder de bijzonderheid 30 vertonen dat het siliconenmateriaal is uitgehard door polymerisatie, bijvoorbeeld door een thermische behandeling of bestraling met ultraviolette straling. De laag siliconenmateriaal wordt opgebracht, bijvoorbeeld opgesproeid, in de vorm van een oplossing van een 35 polymeer, een katalysator en een inhibitor. De inhibitor wordt verwijderd in een droogtunnel, waar een verhoogde temperatuur heerst. Door het verwijderen van de inhibitor 1006592 6 wordt de katalysator actief om het polymeer uit te harden.

Zoals hierboven vermeld, kan als alternatief ook gebruik worden gemaakt van een polymeer dat onder 5 invloed van ultraviolette straling uithardt.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening. Hierin tonen: figuur 1 een schematisch aanzicht van een inrichting, die is aangepast voor het verwerken van een 10 afdekfolie, waarbij het buitenvlak van de derde laag is afgedekt door een schutfolie dat voor gebruik dient te worden verwijderd; figuur 2 een dwarsdoorsnede door een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een afdekfolie volgens de 15 uitvinding; figuur 3 een dwarsdoorsnede door een variant.

Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het op een drager 2 aanbrengen van een lichtdoorlatende afdekfolie 3. De afdekfolie 3 omvat een als lijmlaag werkzame derde 20 laag. De lijm is van het drukgevoelige type en is in de opgewikkelde toestand op rol 4 afgedekt door een siliconen-schutfolie 5 dat voorafgaand aan de opbrengbewerking in opbrengstation 6 dient te worden verwijderd. Daartoe wordt de schutfolie omgeleid door een 25 omleidrol 7 en daarvandaan naar een afvalrol 8 geleid om daarop te worden opgewikkeld. Voor het op de drager 2 aanbrengen van de folie 3 waarvan de schutfolie 5 is verwijderd, wordt deze folie 3 omgeleid door omleidrol 9 en vervolgens ingeleid in de kneep tussen twee walsrollen 30 10, 11 om getransporteerd volgens pijl 12 te worden aangedrukt op drager 2.

Het zal duidelijk zijn dat deze inrichting 1 in zoverre onpraktisch werkt, dat er speciale voorzieningen noodzakelijk zijn om de schutfolie 5 te verwijderen.

35 Figuur 2 toont een lichtdoorlatende afdekfolie volgens de uitvinding. Deze folie omvat een pas bij een relatief hoge eerste temperatuur, bijvoorbeeld in het gebied 120°C - 200°C, plastisch vervormbare eerste laag, 1006592 7 bijvoorbeeld bestaande uit polycarbonaat, PMMA, PVC, ABS, PP, PE, dan wel combinaties daarvan, welke eerste laag 13 vooraf, tijdens of na samenvoeging met de hierna te noemen andere lagen is voorzien van een structuur, 5 bijvoorbeeld een textuur van het buitenoppervlak 14.

Aan de eerste laag 13 is door middel van hechtroiddelen (zoals een hechtlaag of coëxtrusie) een tweede laag 15 gehecht, bestaande uit een dimensioneel stabiele dragerlaag, bijvoorbeeld bestaande uit poly-10 carbonaat, PMMA, PVC, polyester/PET, ABS, dan wel combinaties daarvan.

Aan de onderzijde van deze tweede laag is een bij een relatief lage tweede temperatuur, bijvoorbeeld in het gebied 50°C - 90°C, smeltbare, dan wel drukgevoelige 15 lijmlaag 16. Deze laag 16 is door middel van geschikte hechtmiddelen aan de tweede laag 15 gehecht.

Om in het geval van een opgewikkelde folie 17 ervoor te zorgen, dat de lijmlaag 16 niet kan hechten aan het vrije bovenvlak van de eerste laag 13 is in deze 20 uitvoering dat bovenvlak van de eerste laag 13 voorzien van een anti-hechtlaag 18. In deze uitvoering bestaat de anti-hechtlaag uit een film siliconenmateriaal. Deze film is aangebracht op het ruwe buitenvlak van de eerste laag 13. Door de combinatie van de ruwheid en de film 25 uitgehard of gepolymeriseerd siliconenmateriaal is de glans van de betreffende laag en daarmee de totale visuele indruk van de afdekfolie 17 over een zeer groot gebied beheersbaar.

Met nadruk wordt erop gewezen, dat de textuur 30 van de betreffende oppervlakteruwheid kan zijn maar ook een ander type profilering kan vertonen, bijvoorbeeld een al dan niet regelmatig patroon van indrukkingen. Dit laatste type profilering is functioneel niet dezelfde als de betreffende oppervlakteruwheid. Deze immers werkt het 35 functioneel samen met de film siliconenmateriaal. Met de bedoelde textuur hoeft dat niet het geval te zijn. Met andere woorden: de oppervlakteruwheid die saroenwerkt met 1Q96 5 92 8 de siliconenfilm is technisch principieel onafhankelijk van een textuur op het buitenvlak van de eerste laag.

Figuur 3 toont een variant, waarbij de gehele eerste laag 20 van afdekfolie 19 uit een materiaal 5 bestaat, dat niet hecht aan de lijmlaag 16. Dit materiaal kan bijvoorbeeld transparant PTFE zijn.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat bij toepassing van de uitvinding de anti-hechtlaag zich aan het buitenvlak van een opgebrachte afdekfolie bevindt.

10 Deze folie is daardoor tevens niet-hechtend voor bijvoorbeeld graffiti hetgeen als een zeer welkome bijkomstigheid van de uitvinding kan worden beschouwd.

1006592

Claims (9)

1. Afdekfolie, bestemd om hechtend te worden aangebracht op een eventueel informatie, zoals letters, cijfers, afbeeldingen of dergelijke, dragend vlak, bijvoorbeeld het oppervlak van een draagplaat, welke 5 folie bestaat uit een laminaat, omvattende: een bijvoorbeeld pas bij een relatief hoge eerste temperatuur, bijvoorbeeld in het gebied 120*C -200*C, plastisch vervormbare eerste laag, bijvoorbeeld omvattende polycarbonaat, PMMA, PVC, ABS, PP, PE, welke 10 eerste laag vooraf, tijdens of na samenvoeging met de andere lagen is voorzien van een structuur, bijvoorbeeld een textuur en/of een door uitoefening van druk en temperatuurverhoging tot ten minste de genoemde eerste temperatuur, bijvoorbeeld door toepassing van een 15 verwarmde profielwals, uit zijn hoofdvlak gedrukt patroon; een daaraan gehechte tweede laag, bestaande uit een dimensioneel stabiele dragerlaag, bijvoorbeeld omvattende polycarbonaat, PMMA, PVC, polyester/PET, ABS; 20 en een daaraan gehechte, ofwel bij een relatief lage tweede temperatuur, bijvoorbeeld in het gebied 50 *C - 90'C, smeltbare en aldus thermisch activeerbare derde laag, bestaande uit 25 een hot-melt- of lijmlaag, bijvoorbeeld omvattende EVA, EEA, EBA, EMA, GBA of andere laag-smeltende kunststoffen, waaronder polyolefinen, copolymeeresters, polyacetaatesters, weekgemaakte PVC's, acrylaten en op acryl gebaseerde stoffen, 30 ofwel drukgevoelige lijmlaag, welke genoemde lagen door hechtmiddelen met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door gebruikmaking van coëxtrusie; met het kenmerk, dat 100659* het buitenvlak van de eerste laag van het type is, dat in hoofdzaak niet hecht aan het buitenvlak van de derde laag, zodanig dat in opgewikkelde toestand van de afdekfolie deze op elkaar liggende buitenvlakken in 5 hoofdzaak niet aan elkaar hechten; en de tweede laag ook PVF/Tedlar, acrylaten en op acryl gebaseerde stoffen of andere relatief rekvrije materialen kan omvatten.

2. Afdekfolie volgens conclusie 1, gekenmerkt 10 door een op het buitenvlak van de eerste laag aangebrachte anti-hechtlaag.

3. Afdekfolie volgens conclusie 2, met het kenmerk. dat de anti-hechtlaag uit een film of laag siliconenmateriaal, PTFE, PE, PP, en dergelijke, dan wel 15 combinaties daarvan bestaat.

4. Afdekfolie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste laag bestaat uit een lichtdoorlatend materiaal dat in hoofdzaak niet hecht aan het buitenvlak van de derde laag.

5. Afdekfolie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste laag uit lichtdoorlatend, bijvoorbeeld transparant, PTFE, PE, PP, en dergelijke dan wel combinaties daarvan, bestaat.

6. Afdekfolie volgens conclusie 1, met het 25 kenmerk, dat het buitenvlak van de eerste laag een zekere oppervlakteruwheid vertoont en dat op dat buitenvlak een film van uitgehard siliconenmateriaal aanwezig is.

7. Afdekfolie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afdekfolie transparant is en het 30 uitgeharde siliconenmateriaal een optische brekingsindex bezit die althans ongeveer gelijk is aan de brekingsindex van de eerste laag.

8. Afdekfolie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de eerste laag is vervaardigd door een 35 foliebaan van het betreffende materiaal door de kneep van naar elkaar gedrongen verwarmde drukrollen te voeren, waarbij het buitenvlak van één van deze drukrollen in met 1006592 de gewenste ruwheid van het buitenvlak van de eerste laag overeenkomende profilering vertoont.

9. Afdekfolie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het siliconenmateriaal is uitgehard door 5 polymerisatie, bijvoorbeeld door een thermische behandeling of bestraling met ultraviolette straling. 1096592