NL1006354C1 - Inrichting voor het in plakken zagen van botten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Inrichting voor het in plakken zagen van botten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in plakken zagen van botten.

5 Het is reeds vele tientallen jaren gebruikelijk om botten van dieren in plakken te zagen, waartoe de uiteinden van een bot van het desbetreffende bot wordt afgezaagd en het tussen de uiteinden van het bot gelegen gedeelte van het bot in plakken wordt gezaagd voor het verkrijgen van botschijven of zogenaamde mergpijpen, die in 10 slagerijen, supermarkten en dergelijke aan cliënten worden verkocht en in het algemeen worden gebruikt voor het maken van soep of dergelijke.

Ondanks de grote hoeveelheden botten, die op dergelijke wijze worden verwerkt is het tot nu toe nog steeds gebruikelijk om dergelijke botten met de hand in stukken te zagen. Enerzijds is dit 15 een zeer arbeidsintensief en daardoor duur werk, terwijl anderzijds het gevaar van verwondingen van de deze werkzaamheden uitvoerende personen bijzonder groot is. Ook treden ongewenste variaties in de dikte van de botschijven op.

Er bestaat dan ook reeds vele jaren een behoefte aan de 20 mogelijkheid om het zo in stukken snijden of zagen van botten langs meer gemechaniseerde weg te kunnen uitvoeren.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt met behulp van een inrichting voor het in plakken zagen van botten voorzien van een gestel van middelen voor het verplaatsen van de botten door de 25 inrichting, van een eerste stel op afstand van elkaar opgestelde snijorganen, die zijn gekoppeld met middelen voor het instellen van de onderlinge afstand tussen de desbetreffende snijorganen en van een tweede stel snijorganen, dat gezien in de verplaatsingsrichting van de botten door de inriching achter het eerste stel snijorganen is ge- 30 plaatst en waarbij de onderlinge afstand tussen de snijorganen in het tweede stel snijorganen kleiner is dan de afstand tussen de snij organen van het eerste stel.

Door toepassing van de inrichting volgens de uitvinding kunnen de botten door de inrichting worden gevoerd waarbij eerst de 35 uiteinden of kopeinden van de botten worden afgezaagd met behulp van het eerste stel snijorganen. Doordat de afstand tussen de snijorganen 1006354 2 van het eerste stel snijorganen instelbaar is kan de afstand tussen de snijorganen van het eerste stel snijorganen worden aangepast aan de lengte van het desbetreffende te bewerken bot. Vervolgens wordt het van de koppen ontdane bot door het tweede stel snijorganen gevoerd met 5 behulp waarvan het bot in schijven van een gewenste dikte kan worden gesneden. Zo kan onder gebruik maken van de inrichting volgens de uitvinding het in schijven snijden van botten mechanisch worden uitgevoerd, zonder dat daarbij tijdens normaal bedrijf een ingrijpen van een bediener noodzakelijk zal zijn, terwijl een gewenste constante 10 dikte van de schijven kan worden gewaarborgd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoerings-voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een zijaanzicht op een inrichting volgens de 15 uitvinding.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede over de inrichting volgens de uitvinding ter hoogte van het eerste stel snijorganen.

20 Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede over de inrichting ter hoogte van het tweede stel snijorganen.

De in de figuur 1 weergegeven inrichting is voorzien van een gestel 1. Dit gestel ondersteunt een over een groot gedeelte van zijn lengte buiten het gestel 1 uitstekende zich horizontaal uit-25 strekkende transportband 2, die is voorzien van een om een tweetal geleidingstrommels 3 gevoerde eindloze band 4. Aan de band zijn zich vanaf het oppervlak van de band omhoog uitstrekkende en zich dwars op de lengterichting van de band uitstrekkende scheidingsschotten 5 bevestigd. Op het bandoppervlak is verder een zich in de lengte-30 richting van de band uitstrekkende indicatielijn 6 aangebracht, die kan zijn gevormd door een op het bandoppervlak aangebrachte lijn met een kleur afwijkend van de kleur van de band, of door een opeenvolging van merktekens of dergelijke.

Op het in het gestel gelegen uiteinde van de band 2 sluit 35 een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende geleidingsorgaan of geleidingstafel 12 aan waarboven een tweetal zich evenwijdig aan de 1006354 3 lengterichting van de transportband 2 uitstrekkende geleidingslijsten 13 zijn aangebracht, die zich uitstrekken tot boven een uiteinde van een in het verlengde van deze lijsten 13 gelegen verdere geleiding-stafel 14.

5 Verder is nabij het nabij het naar de geleidingstafel 12 toegekeerde uiteinde van de transportband 2 een afstrijkarm 15 opgesteld, die om een zich loodrecht op de lengterichting van de transportband 2 en horizontaal uitstrekkende as 16 verzwenkbaar is. Hiertoe is de afstrijkarm 15 verbonden met een arm 17, die om de as 17 heen en 10 weer te zwenken is met behulp van een met het van de as 16 afgekeerde uiteinde 17 van de arm gekoppelde verstelcilinder 18.

Tussen de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de ge- leidingstafels 12 en 14 is een eerste stel van op afstand van elkaar opgestelde snijorganen 19 en 20 aangebracht. Deze bij het eerste stel 15 snijorganen behorende snijorganen gevormd door een tweetal zaag schijven 19 en 20, die zijn bevestigd aan een horizontale, zich loodrecht op de lengterichting van de transportband 2 uitstrekkende as 21, die tijdens bedrijf in draaiing te brengen is met behulp van een elektromotor 22 of dergelijke aandrijfbron.

20 Daarbij neemt het schijfvormige snijorgaan 19 een instelbare vaste stand in op de as 21, terwijl het snijorgaan 20 in de lengterichting van de as instelbaar is met behulp van niet nader weergegeven instelmiddelen.

Gezien in figuren 1 en 2 is rechts van het eerste stel 25 snijorganen 19, 20 een tweede stel snijorganen aangebracht, welk tweede stel snijorganen in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt gevormd door een aantal zaagschijven 23, die zijn bevestigd op een zich evenwijdig aan de as 21 uitstrekkende as 24 en zich uitstrekken door in de tafel 14 aangebrachte sleuven. De as 24 met de daaraan 30 bevestigde snijorganen 23 kan tijdens bedrijf worden aangedreven met behulp van een elektromotor 25 of dergelijke aandrijfbron. Zoals uit de figuren duidelijk zal zijn zijn daarbij de snijorganen of snij-schijven 23 op betrekkelijk korte afstand van elkaar gelegen en wordt de onderlinge afstand tussen de snijschijven 23 bepaald door tussen de 35 snijschijven opgestelde en op de as 24 aangebrachte afstandsstukken 1006354 4 26. Door variatie van de dikte van de gebruikte afstandsstukken 26 kan de afstand tussen de schijven worden geregeld.

Boven de geleidingstafels 12 en 14 is een verdere zich horizontaal uitstrekkende transportband 27 aangebracht, die geleid is 5 om omleidtrommels 28 waarvan de draaiingsassen zich evenwijdig uit strekken aan de draai ingsassen van de omleidtrommels 3 van de transportband 2. Aan deze transportband 27 zijn op regelmatige afstand van elkaar meenemers 29 bevestigd. Zoals uit figuur 4 duidelijk zal zijn zijn de meenemers in rijen van een aantal naast elkaar opgestelde 10 meenemers aangebracht, zodanig, dat de meenemers 29 tijdens bedrijf tussen de zaagschijven 23 kunnen doorbewegen, zoals hieronder nog nader zal worden uiteengezet.

Onder de de beide stellen snijorganen 19, 20 resp. 23 is een verdere eindloze transportband 30 opgesteld, die geleid is om 15 omleidtrommels 31, die zich eveneens tenminste nagenoeg evenwijdig aan de omleidtrommels 3 uitstrekken.

Nabij een uiteinde sluit de transportband 30 aan op een zich loodrecht op de lengterichting van de transportband 30 en horizontaal uitstrekkende verdere eindloze transportband 32. Zoals in 20 het bijzonder uit figuur 2 blijkt sluit een uiteinde van de transportband 32 aan op een zich vanaf dit uiteinde van de transportband 32 schuin omhoog uitstrekkende transportband 33.

Ter hoogte van het van de geleidingstafel 12 afgekeerde uiteinde van de geleidingstafel 14 is onder dit uiteinde van de 25 geleidingstafel 14 het uiteinde gelegen van een eindloze transportband 34, die zich vanaf dit nabij het uiteinde van de geleidingstafel 14 gelegen punt schuin omhoog in een van de geleidingstafel afgekeerde richting uitstrekt.

De verschillende transportbanden kunnen met behulp van 30 geschikte niet nader weergegeven aandrijfmiddelen tijdens bedrijf met gewenste snelheden worden aangedreven.

Tijdens bedrijf zullen de te verwerken botten op de transportband 2 worden geplaatst, zodanig, dat tussen iedere twee scheidingsorganen 5 een bot zal worden geplaatst. De opstelling van 35 het bot is daarbij zodanig, dat een kopeinde van een bot ter hoogte van de plaats, waar dit kopeinde van het resterende deel van het bot 1006354 5 moet worden afgezaagd op de markeringslijn 6 zal worden geplaatst. De botten worden daarbij met behulp van de transportband 2 in de richting volgens de pijl A verplaatst om bij het stroomafwaartse einde van de transportband 2 te worden geplaatst op de bovenzijde van de ge-5 leidingslijsten 13. Het tijdens bedrijf heen en weer gaande afstrijk-orgaan 15 voorkomt daarbij dat de botten aan de transportband 2 blijven kleven.

De op de geleidingslijsten 13 geplaatste botten worden door de in de richting van de pijl B rondlopende meenemers 29 van de 10 transportband 27 meegenomen en over de geleidingslijsten 13 in de richting van het eerste stel snijorganen 19, 20 geschoven.

Daarbij wordt de stand van het andere kopeinde van het bot, dat niet ter hoogte van de markeringslijn 6 is gelegen, waargenomen met behulp van een niet nader weergegeven sensor met behulp waarvan 15 middelen worden geactiveerd om het snijorgaan 20 langs de as 21 te verschuiven naar een zodanige stand, dat dit andere kopeinde op de gewenste plaats van het resterende deel van het bot wordt afgezaagd.

De zo door het eerste stel snijorganen 19 en 20 van het bot afgesneden kopeinden van het bot vallen op het onder deze snijorganen 20 gelegen uiteinde van de transportband 30. Met behulp van deze transportband 30 worden deze boteinden naar de transportband 32 gevoerd. De transportband 32 verplaatst deze boteinden naar de transportband 33, met behulp waarvan de boteinden schuin omhoog worden verplaatst. Onder het boveneinde van de transportband 33 is een opvangbak of dergelijke 25 opgesteld, waarin de van het boveneinde van de transportband afvallende boteinden worden opgevangen.

Het resterende deel van het bot, waarvan de kopeinden zijn afgezaagd wordt verder in de richting volgens pijl B door de meenemers 29 meegenomen en tussen de snijorganen 23 van het tweede stel snij-30 organen geduwd. Met behulp van deze snijorganen 23 wordt het van de kopeinden ontdane gedeelte van het bot gezaagd in schijven van een gewenste dikte. Deze met behulp van de meenemers 29 over de ge-leidingstafel 14 verplaatste schijven zullen tussen nabij het uiteinde van de geleidingstafel 14 gelegen geleidingsschotten 35 door bewegen 35 en op het uiteinde van de transportband 34 vallen met behulp waarvan de schijven schuin omhoog worden gevoerd om nabij het van de ge- f006354 6 leidingstafel 14 afgekeerde uiteinde van de transportband 34 naar beneden te vallen in een niet nader weergegeven onder dit uiteinde van de transportband geplaatst opvangorgaan.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat de enige 5 handeling, die nog eventueel door een bedieningspersoon moet worden uitgevoerd is het plaatsen van de te verwerken botten op de transportband 2, waarna de botten geheel automatisch door de inrichting worden gevoerd, worden ontdaan van de kopeinden en worden doorgesneden voor het vormen van schijven of mergpijpen van gewenste dikte.

10 De breedte van de transportband 34 is aangepast aan de gebruikelijke lengte van botten. Het messenpakket 23 is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld echter aanzienlijk breder uitgevoerd. Op deze wijze kan de machine bijvoorbeeld ook worden gebruikt voor het in plakken zagen van blokken bevroren vlees of dergelijke, waarbij 15 tijdens bedrijf van de inrichting een deel van de afgesneden plakken vlees via de transportband 34 zal worden afgevoerd en een ander deel via de transportbanden 32 en 33.

1006354

Claims (7)

1. Inrichting voor het in plakken zagen van botten, voorzien van een gestel, van middelen voor het verplaatsen van de botten door 5 de inrichting, van een eerste stel op afstand van elkaar opgestelde snijorganen, die zijn gekoppeld met middelen voor het instellen van de onderlinge afstand tussen de desbetreffende snijorganen en van een tweede stel snijorganen, dat gezien in de verplaatsingsrichting van de botten door de inrichting achter het eerste stel snijorganen is 10 geplaatst en waarbij de onderlinge afstand tussen de snijorganen in het tweede stel snijorganen kleiner is dan de afstand tussen de snijorganen van het eerste stel snijorganen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht voor het instellen van de afstand tussen het 15 eerste stel snijorganen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een eerste snijorgaan van het eerste stel snijorganen een vaste stand inneemt, terwijl het andere snijorgaan van het eerste stel snijorganen naar het eerste snijorgaan toe en van het eerste snijorgaan af beweeg- 20 baar is.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een transportband voor het toevoeren van de te verwerken botten in de richting van het eerste stel snijorganen, terwijl deze transportband is voorzien van 25 indicatie-organen voor het in de juiste stand opstellen van een uiteinde van een bot ten opzichte van een van de snijorganen van het eerste stel snijorganen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijorganen worden gevormd door om horizontale draai- 30 ingsassen draaibare en zich loodrecht op deze draaiingsassen uit strekkende zaagschijven.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gezien in de verplaatsingsrichting van de botten door de machine achter het tweede stel snijorganen een transportband is 35 opgesteld voor het afvoeren van de botschijven. 1006354

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder de snijorganen een transportband is opgesteld voor het afvoeren van de van de botten afgesneden uiteinden. 5 1006354