NL1006150C2 - Drukwerkwijze, drukinrichting, alsmede samenstel van drukinrichting en invoereenheid. - Google Patents

Description

975084/JV/nbr

Korte aanduiding: Drukwerkwijze, drukinrichting, alsmede samenstel van drukinrichting en invoereenheid

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bedrukken van een door een grijper vastgehouden voorwerp in een drukinrichting, welke grijper voor het vastgrijpen en vasthouden en transporteren van het voorwerp verbonden is met hoofdtransportmiddelen van de -5 drukinrichting voor het aanvoeren, transporteren en afvoeren van te bedrukken voorwerpen.

Een dergelijke werkwijze is bijvoorbeeld uit het Europees octrooi 0 561 474 bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast voor het bedrukken van vellen papier in een rotatiedrukinrichting. In deze oc-10 trooipublikatie is beschreven, dat de aandrijving van de grijper tenminste tijdelijk over het traject, waar het drukken kan plaatsvinden, door een tweede aandrijving, anders dan de hoofdtransportmiddelen, wordt overgenomen teneinde een nauwkeurige positionering van de te bedrukken voorwerpen, bijvoorbeeld losse vellen papier, te bereiken. 15 Als voorbeeld van dergelijke tweede aandrij fmiddelen wordt onder meer een schroefspindel genoemd, waarbij de grijper is voorzien van een nok, die in de schroef spindel aangrijpt. Andere voorbeelden betreffen een tandriem of een geslepen ketting zonder einde, waarop een tand van de grijper aangrijpt.

20 De grijper heeft echter een onvermijdelijke speelruimte in de verschillende aandrijfmiddelen, in het bijzonder in de tweede aandri j fmiddelen. Deze speelruimte is opgebouwd uit de positioneringson-nauwkeurigheid van de aandrijfmiddelen (bijvoorbeeld een ketting), alsmede de speling van de grijper daarin. Deze speelruimte, die in de 25 orde van ± 0,4 mm ligt - resulterend in een totale absolute afwijking in het drukresultaat op het substraat van 0,8 mm -, is te groot can een voldoende herhalingsnauwkeurigheid te bereiken. Derhalve kunnen volgens dit ontwerpconcept geen machines worden vervaardigd, waarmee meerdere drukgangen (verschillende kleuren en/of verschillende des-30 sins) op hetzelfde substraat met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden uitgevoerd.

Een ander probleem, dat zich bij de bekende drukinrichting voordoet, betreft de invoereenheid, de zogeheten "Übergabe". Deze invoer-eenheid van de drukinrichting neemt een te bedrukken voorwerp op met 1006150 2 een opnemer en geeft dit voorwerp over aan een grijper, waarbij de opnemer van de invoereenheid op aanslag op elke grijper wordt gepositioneerd. Door de daarbij optredende botsing tussen opnemer en grijper is de invoersnelheid beperkt en is een nauwkeurige overgave van een te 5 bedrukken voorwerp uit de opnemer aan de grijper bij grote snelheid onmogelijk.

De uitvinding is gericht op het voorkomen van de hierboven beschreven nadelen.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een werkwijze en in-10 richting voor het bedrukken van een voorwerp te verschaffen, waarbij het voorwerp zowel bij een drukpositie, als bij de invoereenheid nauwkeurig kan worden gepositioneerd.

Specifieker heeft de onderhavige uitvinding ten doel een werkwijze en inrichting te verschaffen, waarmee een grotere herhalings-15 nauwkeurigheid van het drukken kan worden bereikt dan volgens de stand van de techniek.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en inrichting, waarmee een grote transportsnelheid onder nauwkeurige positionering van te bedrukken voorwerpen kan worden be-20 reikt.

De werkwijze van het hierboven beschreven type wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat men een contactorgaan van de grijper over een aangrijpingsinterval contact laat maken met een uitrichtor-gaan van een een referentiepositie bepalend onderdeel, zodanig dat de 25 grijper wordt gesynchroniseerd met de tangentiële positie en snelheid van het de referentiepositie bepalend onderdeel op de plaats van het te bedrukken voorwerp.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt een grijper toegepast, die is voorzien van een contactorgaan. Dit contactorgaan wordt, 30 teneinde een nauwkeurige en reproduceerbare positionering van de grijper en derhalve het te bedrukken substraat te bereiken, in aanraking gebracht met een uitrichtorgaan van een de referentiepositie bepalend onderdeel van de inrichting. Het uitrichtorgaan en het contactorgaan zijn zodanig op elkaar ingesteld, dat de snelheid van de grijper wordt 35 gelijk gemaakt aan die van het onderdeel, dat het uitrichtorgaan omvat.

Het de referentiepositie bepalend onderdeel kan een drukkop 1006150 3 zijn, waarbij het uitrichtorgaan vast kan zijn verbonden met deze drukkop van de drukinrichting. In dit geval wordt de grijper ter plekke van de betreffende drukpositie gesynchroniseerd met de tijdens het drukken bewegende drukkop.

5 Een andere mogelijkheid voor de uitvoering van de werkwijze vol gens de uitvinding is het synchroniseren van de grijper ter plekke van de invoerzijde van de drukinrichting bij het aanbieden van de te bedrukken voorwerpen aan de grijper door middel van een invoereenheid, waarbij het uitrichtorgaan vast is verbonden met een de referentiepo-10 sitie bepalend onderdeel ter plaatse van de invoereenheid, bijvoorbeeld een rol of dergelijke.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding worden dus geen extra transportmiddelen toegepast, die tijdelijk de aandrijving van de grijper ovememen, maar wordt de grijper zonder tussenkomst direct gesyn-15 chroniseerd met hetzij de drukkop, hetzij de invoereenheid. Het direk-te resultaat is dat het substraat veel nauwkeuriger kan worden ingevoerd en bedrukt. Een positioneringsnauwkeurigheid van ± 0,05 mm kan worden bereikt, resulterend in een absolute herha1ingsdruknauwkeurig-heid op het substraat van 0,1 mm. Aldus is het bij de werkwijze vol-20 gens de uitvinding mogelijk om substraten in meerdere opeenvolgende drukgangen nauwkeurig in register te bedrukken, zelfs bij herhaalde doorvoer en bedrukken in één en dezelfde drukinrichting voor het bedrukken van het substraat met verschillende kleuren en dessins.

Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een 25 drukinrichting volgens conclusie 4. Hierbij wordt de referentiepositie gegeven door de drukkop. Tijdens bedrijf van de inrichting wordt de grijper met het contactorgaan daarvan vlak voorafgaande aan en tijdens het initiële doorvoeren van het te bedrukken substraat in de drukkop gesynchroniseerd met het uitrichtorgaan. Gedurende het aangrijpingsin-30 terval wordt de via de grijper op het substraat werkende kracht van de hoofdtransportmiddelen ondergeschikt gemaakt aan die van de drukkop (nader onder te verdelen in die van het tegendrukorgaan en de drukvorm) , zodat een nauwkeurige en reproduceerbare positionering ten opzichte van de drukkop wordt verzekerd. Hierna kan een reproduceerbaar 35 transport door de drukkop plaatsvinden, wanneer de door de drukkop uitgeoefende wrijvingskracht op het substraat groter is dan alle andere krachten, die de snelheid en positie van het substraat zouden kun- 1006150 4 nen veranderen. Indien nodig, kan het oppervlak van het tegen-drukorgaan (bijvoorbeeld een tegendrukwals) worden behandeld teneinde de wrijvingscoëfficiënt daarvan te vergroten.

Bij voorkeur omvat het tegendrukorgaan een tegendrukwals, en is 5 het uitrichtorgaan verbonden met de tegendrukwals. De constructie van de drukvorm wordt bij deze uitvoeringsvorm niet bemoeilijkt door die van het uitrichtorgaan.

Het uitrichtorgaan is met voordeel een tand met gekromd oppervlak, waarlangs het contactorgaan van de grijper zich tijdens het aan-10 grijpingsinterval verplaatst. Dergelijke tanden kunnen bijvoorbeeld aan weerszijden op de aandrijfas van de tegendrukwals zijn gemonteerd, en kunnen tijdens het aangrijpingsinterval op aan weerszijden van het substraat gelegen contactorganen inwerken. Indien nodig, bijvoorbeeld om een scheef geplaatste drukvorm te corrigeren of een reeds scheef 15 bedrukt substraat te bedrukken, kunnen de tanden scheef ten opzichte van elkaar worden ingesteld en bevestigd op de as.

Bij een dergelijke uitvoeringsvorm van het uitrichtorgaan is het contactorgaan bij voorkeur een draaibaar in de grijper gelegerde rol, die langs het gekromde oppervlak van de tand afrolt tijdens het aan-20 grijpingsinterval.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het contactorgaan een aan de grijper bevestigde tandheugel, die tijdens het aangrijpingsinterval in een als tandkrans uitgevoerd uitrichtorgaan aangrijpt.

Met voordeel omvatten de transportmiddelen tenminste één rondlo-25 pende hoofdtransportketting, waarin de grijper met speling is gemonteerd. Gebruikelijk zullen aan weerszijden van een baan voor het te bedrukken substraat dergelijke kettingen aanwezig zijn, waarop de grijpers zijn bevestigd. De grijpers kunnen als een grijperbalk zijn uitgevoerd, die de breedte van de substraatbaan overbrugt. Teneinde de 30 grijperbalk en een drukkop te laten passeren is de tegendrukwals met voordeel voorzien van een uitsparing, zoals in EP-A-0 561 474 reeds is beschreven. Vanwege de speling van een grijper in een hoofdtransport-ketting kan de synchronisatie niet nadelig worden beïnvloed door de eigen onnauwkeurigheid van de ketting, zodat verzekerd is dat tijdens 35 het drukken de drukkop het transport van het substraat aanstuurt. Met voordeel wordt deze speling bereikt door de grijper onder voorspanning in dezelfde richting als de transportrichting met behulp van een voor- 1006150 5 spanningsveer in de hoofdtransportketting te monteren, zodat de grijper binnen de speling in de ketting een gedefinieerde rustpositie inneemt.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn voorpositio-5 neermiddelen voor het voorpositioneren van het een referentiepositie bepalende onderdeel ten opzichte van een aankanende grijper voorzien, zodat de grijper zich tijdens het gehele aangrijpingsinterval binnen de speling van de transportketting bevindt. Een dergelijke voorziening wordt getroffen om temperatuureifecten en slijtage van de hoofdtrans-10 portketting te compenseren. Bij voorkeur is dit een langzame regeling, die niet op toevallige fouten zal reageren. In een meerkleurendruk inrichting kunnen zodoende de tegendrukwalsen van de op de eerste druk-kop volgende drukkoppen worden voorgepositioneerd ten opzichte van de ketting met grijper door middel van een fasehoekverschuiving van de 15 positie van een tegendrukwals op een bepaalde positie, ten opzichte van de tegendrukwals op de daaraan voorafgaande positie.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van dergelijke voorpositioneermid-delen omvat een (riem) aandrijving van een tegendrukwals door de daaraan voorafgaande wals, welke aandrijving verder een voorspanrol en een 20 verstelbare rol omvat, alsmede een sensor voor het bepalen van de positie van een willekeurig passerende grijper ten opzichte van een referentiepunt op de eerste wals. Indien een afwijking herhaaldelijk wordt gemeten en een toegestane waarde overschrijdt, d.w.z. geen toevallige fout is, maar een afwijking veroorzaakt door rek of krimp van 25 de ketting ten gevolge van temperatuurei fecten of slijtage, wordt de positie van de verstelbare rol bijgeregeld.

Een derde aspect van de uitvinding betreft een samenstel van een invoereenhe id voor het invoeren van te bedrukken voorwerpen en een rotatiedrukinrichting volgens conclusie 14. Volgens de uitvinding is 30 het uitrichtorgaan bevestigd op een geschikt onderdeel ter plaatse van de invoereenheid, waartegen het contactorgaan van een grijper van het hoofdtransportmechanisme van de rotatiedrukinrichting aanligt vlak voor en tijdens het overdragen van een te bedrukken voorwerp van de invoereenheid aan de grijper. Het hierbij toegepaste principe is ver-35 gelijkbaar met de hierboven gedetailleerd beschreven synchronisatie van de grijper in een drukkop, zodat hier van een nadere uitleg wordt afgezien. Met voordeel zal de grijper zowel bij de invoereenheid als 1006150 6 bij de drukkop worden gesynchroniseerd.

Gebruikelijk is de aandrijving van de invoereenheid gekoppeld aan de hoofdaandrijving vein de drukinrichting. In bepaalde situaties kan het echter gewenst zijn om deze los te kunnen koppelen, zodat de 5 drukinrichting leeg gedrukt kan worden wanneer een fout is opgetreden. Ook kunnen op eenvoudige wijze proefdrukken met weinig vellen worden gemaakt bij het in register stellen van de inrichting.

Als gevolg van de nauwkeurige synchronisatieregeling volgens de uitvinding is het nu mogelijk de overgave van een substraat van de 10 invoereenheid naar een grijper "vliegend" te laten plaatsvinden, d.w.z. zonder botsing tussen opnemer en grijper in een kort tijdsbestek (het aangrijpingsinterval) het substraat overgeven bij gelijke snelheid van opnemer en grijper.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de 15 bijgevoegde tekening, waarin

Fig. 1 een schematische weergave van een deel van een uitvoeringsvorm van een samenstel van een invoereenheid en drukinrichting volgens de uitvinding is;

Fig. 2 een schematische weergave van het ver loep van de synchro-20 nisatie van een uitvoeringsvorm van een contactorgaan van een grijper en een uitrichtorgaan van een tegendrukwals is; en

Fig. 3 een schematische weergave van het verloop van de synchronisatie van een uitvoeringsvorm van een contactorgaan van een grijper en een uitrichtorgaan van een invoereenheid is.

25 Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm vein een samenstel van een rota- tiedrukinrichting 1 en een invoereenheid 2. De rotatiedrukinrichting omvat een aantal drukkoppen 3, waarvan er in fig. 1 slechts twee zijn weergegeven. Een dergelijke inrichting is geschikt om in een drukgang achtereenvolgens meerdere kleuren op een substraat (niet weergegeven) 30 te drukken. Elke drukkop 3 omvat een drukcilinder 4 en een tegendrukwals 5. In de weergegeven situatie bevindt zich tussen twee drukkoppen 3 een tussendroger 6. Het te bedrukken substraat wordt door een opnemer (niet weergegeven) van de invoereenheid 2 van een stapel opgenomen en overgegeven aan een passerende grijper 7, nadat de grijper ten op-35 zichte van de invoereenheid is gesynchroniseerd, zoals hierna aan de hand van fig. 3 zal worden geïllustreerd. Een aantal grijpers 7 is op regelmatige afstanden van elkaar met een zekere speling aan een rond- 1006150 7 lopende hoofdtransportketting (schematisch aangegeven met verwijzings-cijfer 8) bevestigd. De grijpers 7 lopen met rollen in een geleiding 15. De grijper 7 met het te bedrukken substraat wordt door de ketting 8 naar de eerste drukkop 3 geleid, waar de grijper opnieuw wordt ge-5 synchroniseerd ten opzichte van de tegendrukwals 5, zoals in fig. 2 is verduidelijkt. De tegendrukwals 5 van de eerste drukkop 3 wordt op bekende wijze aangedreven door hoofdaandrijving 9. Deze tegendrukwals 5 stuurt op mechanische wijze de aandrijving 10 van de hoofdtransport-ketting 8 door middel van een riemaandrijving 11, en is eveneens aan 10 de aandrijving van de invoereenheid 2 gekoppeld. Tevens drijft deze tegendrukwals 5 van de eerste drukkop 3 de tegendrukwals 5’ van de tweede drukkop 3' aan via een riemaandrijving 12, die over een voor-spanrol 13 en een verstelbare rol 14 loopt. Teneinde de positie van de tegendrukwals 5' vooraf grof te synchroniseren op een aankomende grij-15 per 7' wordt met behulp van een sensor 16 de positie daarvan ten opzichte van de tegendrukwals 5 bepaald. Wanneer een herhaalde afwijking van een toegestane waarde wordt geconstateerd, bijvoorbeeld veroorzaakt door krimp of rek van de ketting tengevolge van slijtage of temperatuurei fecten, wordt een fasehoekverschuiving van de positie van de 20 tegendrukwals 5' teweeggebracht door bijregeling van de positie van de instelbare rol 14. Aldus wordt verzekerd dat een grijper 7 altijd binnen de speling van de hoof dtransportkett ing kan worden gesynchroniseerd ten opzichte van tegendrukwals 5'. Op vergelijkbare wijze wordt de aandrijving 10 ten opzichte van een aankomende grijper 7" voorgepo-25 sitioneerd.

Een drukkop 3 zal een voor dit type druk inrichting gebruikelijke opbouw bezitten, zoals bijvoorbeeld in EP-A-0 561 474 is beschreven. De omloop van de grijpers van de hoof dtransportkett ing 8 in de rota-tiedrukinrichting 1 vindt in geleiders 15 plaats, bijvoorbeeld be-30 staande uit een profiel waarin aan de grijper bevestigde rollen zijn opgenomen, zodat verplaatsing in het vlak, waarin de voorwerpen worden bedrukt, anders dan in de transportrichting, in hoofdzaak wordt verhinderd.

In de hierna te bespreken figuren zijn gelijke onderdelen als in 35 fig. 1 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

In fig. 2 is schematisch het aangrijpingsinterval van een contactorgaan van een grijper met een uitrichtorgaan van een tegen- 1006150 δ drukwals geschetst. Een grijper omvat een om een horizontale as in de grijper draaibare rol 21 (voor de duidelijkheid is van de grijper alleen deze rol getekend). Verder is op de as van een tegendrukwals 5 een schijf 22 met tand 23 vast bevestigd. De positie van de schijf 22 5 op de as van de tegendrukwals kan fijn worden ingesteld. De tand 23 heeft een gekromd oppervlak 24, zoals uit deze fig. blijkt, dat als referentievlak voor de rol 21 fungeert over het aangrijpingsinterval. Aldus komt vlak voor en tijdens het aanbieden van een te bedrukken voorwerp de rol 21 van de grijper, waarin het voorwerp is opgenomen, 10 in aanraking met het vlak 24 en rolt daarlangs af over het aangrij-pingsinterval, zodat de grijper nauwkeurig wordt gepositioneerd ten opzichte van de tegendrukwals. Tijdens het eigenlijke drukken verzorgt de tegendrukwals zelf het doorvoeren van het voorwerp (bijvoorbeeld een vel papier) zonder dat de hoofdtransportketting de positie van het 15 voorwerp kan veranderen. Na het loskamen van de grijperrol 21 van de tand 23 (na het aangri jpingsinterval) trekt de voorspann ings veerkracht licht (gedefinieerd) aan het substraat, zodat het bedrukte substraat op gelijkmatige wijze van de drukvorm wordt losgetrokken en zodoende het vastkleven van het bedrukte substraat aan de drukvorm wordt voor-20 komen.

Het is eveneens mogelijk dat een tweede schijf (niet weergegeven) aanwezig is, die is voorzien van een tweede gekromd oppervlak, dat complementair is aan het gekromde oppervlak 24. Langs dit oppervlak kan een tweede rol van de grijper 7 af rollen, die ervoor zorgt 25 dat de rol 21 binnen het aangrijpingsinterval altijd tegen het oppervlak 24 van de tand 23 aanligt. De tweede schijf is door een veer, die onder voorspanning staat, gekoppeld met de vast ingestelde schijf 22. De veervoorspanning zorgt voor het aandrukken van de rollen tegen de betreffende gekromde oppervlakken. De rustpositie van de tweede schijf 30 ten opzichte van de vast ingestelde schijf 22 kan worden ingesteld met een verstelbare aanslag.

In fig. 3 is het verloop van de synchronisatie bij de aandrijving 10 (fig. 1) aan de invoerzijde getekend. Op de as van de aandrijving is een schijf 31 bevestigd. De schijf 31 is voorzien van een tand 35 32, waarvan alleen een gekromd oppervlak 33 is weergegeven, waarlangs een rol 34 van een grijper over het aangrijpingsinterval af rolt. Aldus wordt de grijper nauwkeurig gepositioneerd ten opzichte van de heen en 1006150 9 weer gaarde opnemer vein de invoereenheid.

Een grijper kan met behulp van een pen, die zich dwars door de ketting uitstrekt, daaraan zijn bevestigd. Deze pen heeft een speling van enkele millimeters in de grijper en wordt met behulp van instelba-5 re veren naar een zijde van de speling gedrukt, zodat een grijper zich aan het begin van een aangrijpingsinterval van de synchronisatie altijd in een gedefinieerde rustpositie binnen de speling bevindt.

Het bovenstaande voorbeeld is uitgewerkt voor een rotatiedrukin-richting (in het bijzonder een rotatiezeefdrukinrichting), dat wil 10 zeggen een drukinrichting met een roterende, cilindrische (zeef)drukvorm. De uitvinding is echter ook toepasbaar bij andersoortige drukin-richtingen, zoals vlakzeefdrukinrichtingen met een heen en weer gaande, als een gedessineerde vlakke zeef gevormde drukschabloon.

Verder kunnen volgens de uitvinding verschillende soorten voor-15 werpen bedrukt worden, bijvoorbeeld vlakke voorwerpen, zoals substraten van papier of karton en bierviltjes, alsmede niet-vlakke voorwerpen zoals verpakkingen. Uiteraard dienen de grijpers te zijn aangepast voor het vastpakken van de betreffende voorwerpen. De synchronisatie van de grijpers volgens de uitvinding is echter onafhankelijk van de 20 soort van het te bedrukken voorwerp.

1006150

Claims (21)

1. Werkwijze voor het bedrukken van een door een grijper vastgehouden voorwerp in een druk inrichting, welke grijper voor het vastgrijpen en vasthouden en transporteren van het voorwerp verbonden is roet hoofdtransportmiddelen van de druk inrichting voor het aanvoeren, 5 transporteren en af voeren van te bedrukken voorwerpen, met het kenmerk dat men een contactorgaan (21; 34) van de grijper (7) over een aan-gr ij pings interval contact laat maken roet een uitrichtorgaan (23; 32) van een een referantiepositie bepalend onderdeel (5; 10), zodanig dat de grijper (7) wordt gesynchroniseerd met de tangentiële positie en 10 snelheid van het de referentiepositie bepalend onderdeel (5; 10) op de plaats van het te bedrukken voorwerp.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het uitrichtorgaan (23) vast is verbonden roet een drukkop (3) van de drukinrich- 15 ting (1).

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het uitrichtorgaan (32) vast is verbonden met een de referentiepositie bepalend onderdeel (10) ter plaatse van een invoereenheid (2) voor het aanbie- 20 den van te bedrukken voorwerpen aan de grijper (7).

4. Druk inrichting voor het bedrukken van voorwerpen, welke inrichting transportmiddelen voor het aanvoeren, het transporteren en het afvoeren van te bedrukken voorwerpen omvat, alsmede een drukkop, om- 25 vattende een drukvorm en een tegendrukorgaan, waarbij de transportmiddelen een grijper omvatten voor het vastgrijpen en vasthouden en transporteren van een te bedrukken voorwerp, waarbij de transportmiddelen geschikt zijn voor het door de drukkop transporteren van de grijper, met het kenmerk dat de grijper (7) is voorzien van een daarop 30 gepositioneerd contactorgaan (21) en de drukkop (3) is voorzien van een daarop gepositioneerd uitrichtorgaan (23), waarbij het contactorgaan (21) en het uitrichtorgaan (23) geschikt zijn om over een aan-grijpingsinterval zodanig op elkaar aan te grijpen, dat de grijper (7) wordt uitgericht op de drukkop (3), zodat de grijper (7) vlak voor en 35 tijdens het aanbieden van een te bedrukken voorwerp aan de drukkop (3) 1006150 wordt gesynchroniseerd met de tangentiële positie en snelheid van de drukkop (3) ter plaatse van het te bedrukken voorwerp.

5. Druk inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het te-5 gendrukorgaan een tegendrukwa 1 s (5) omvat, en het uitrichtorgaan (23) vast is verbonden met de tegendrukwals (5).

6. Drukinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat het uitrichtorgaan een tand (23) met een gekromd oppervlak (24) is, waar- 10 langs het contactorgaan (21) van de grijper (7) zich tijdens het aan-grijpingsinterval verplaatst.

7. Drukinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het contactorgaan een draaibaar in de grijper gelegerde rol (21) is, die tij- 15 dens het aangrijpingsinterval afrolt langs het gekromde oppervlak (24).

8. Drukinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat het uitrichtorgaan een tandkrans is. 20

9. Drukinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het contactorgaan een aan de grijper bevestigde tandheugel is, die tijdens het aangrijpingsinterval in de tandkrans aangrijpt.

10. Drukinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-9, met het kenmerk dat de transportmiddelen tenminste één rondlopende hoofd-transportketting (8) omvatten, waarin de grijper (7) met speling is gemonteerd.

11. Drukinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de grijpor (7) onder voorspanning met behulp van een veer in de tran-s-portketting (8) is gemonteerd.

12. Drukinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 4-11, 35 met het kenmerk dat voorpositioneermiddelen voor het positioneren van een de referentiepositie bepalend onderdeel zijn voorzien. 1006150

13. Drukinrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de voorpositioneermiddelen een sensor (16) voor het bepalen van de positie van een grijper (7') omvatten, alsmede een voorspanrol (13) en verstelbare rol (14) voor het veranderen van de fasehoek van de posi- 5 tie van het de referentiepositie bepalend onderdeel.

14. Samenstel van een invoereenheid voor het invoeren van te bedrukken voorwerpen en een drukinrichting, welke drukinrichting transportmiddelen voor het aanvoeren, het transporteren en het afvoeren van te 10 bedrukken voorwerpen en een drukkop omvat, waarvan de transportmiddelen een grijper omvatten voor het vastgrijpen, het vasthouden en transporteren van een te bedrukken voorwerp, met het kenmerk dat de grijper (7) is voorzien van een daarop gepositioneerd contactorgaan (34) en een een referentiepositie bepalend onderdeel (10) ter plaatse van 15 de invoereenheid (2) is voorzien van een daarop gepositioneerd uit-richtorgaan (32), waarbij het contactorgaan (34) en het uitrichtorgaan (32) geschikt zijn om over een aangrijpingsinterval zodanig op elkaar aan te grijpen, dat de grijper (7) wordt uitgericht op de invoereenheid (2), zodat de grijper (7) wordt gesynchroniseerd vlak voor en 20 tijdens het door de invoereenheid (2) aanbieden van een te bedrukken voorwerp aan de grijper (7).

15. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het uitrichtorgaan een tand (32) met een gekromd oppervlak (33) is, waarlangs 25 het contactorgaan (34) van de grijper (7) zich over het aangrijpingsinterval verplaatst.

16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het contactorgaan een rol (34) is, die draaibaar in de grijper (7) is gelegerd, 30 welke rol (34) over het aangrijpingsinterval af rolt langs het gekromde oppervlak (33).

17. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk dat het uitrichtorgaan een tandkrans is. 35

18. Samenstel volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het contactorgaan een aan de grijper bevestigde tandheugel is, die tijdens het 1006150 aangrijpingsinterval in de tandkrans aangrijpt.

19. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies 14-18, met het kenmerk dat voorpositioneermiddelen voor het positioneren van het 5 de referentiepositie bepalend onderdeel zijn voorzien.

20. Samenstel volgens conclusie 19, met het kenmerk dat de voorpositioneermiddelen een sensor voor het bepalen van de positie van een grijper (7") omvatten, alsmede een voorspanrol en verstelbare rol voor 10 het veranderen van de fasehoek van de positie van het de referentiepo-sitie bepalend onderdeel.

21. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies 14-20, met het kenmerk dat de druk inr icht ing een drukinr ichting volgens één van 15 de conclusies 4-13 is. 1006150 1