NL1005703C1 - Tweestrooksrotonde zonder weefconflicten. - Google Patents

Description

OCTROOIAANVRAGE

Korte aanduiding: TWEESTROOKSROTONDE ZONDER WEEFCONFLICTEN

BESCHRIJVING

Onderwerp

De vinding heeft betrekking op meerstrooksrotondes. Met het 5 begrip rotonde wordt een knooppunt van wegen aangeduid, bestaande uit een gesloten ringvormige weg, die in één richting bereden mag worden en waarop de andere wegen aansluiten. Van een meerstrooksrotonde is sprake als op ten minste één aantakpunt geldt dat oprijdend verkeer met meer dan 10 één rotondestrook conflicteert.

In de beschrijving van de vinding wordt er voorts van uitgegaan dat het oprijdend verkeer vanaf de aantakkende wegen aan het verkeer op de rotonde voorrang moet verlenen. Van een tweestrooksrotonde is in deze omschrijving dus sprake, als is voor ten minste één aantakkende weg geldt, dat het verkeer dat de rotonde oprijdt, voorrang moet verlenen aan verkeer op ten hoogste twee rotondestroken.

Achtergrond

Meerstrooksrotondes zijn in het verleden, ook in Nederland, 2o veelvuldig toegepast. Deze rotondes waren gebaseerd op twee uitgangspunten: de takken sloten tangentiaal aan op de rotonde en de uitwisseling tussen de verschillende richtingen was gebaseerd op het uitvoeren van weefbewegingen. Daarnaast was, overeenkomstig de Europese regelgeving (verdrag van Wenen), de 25 voorrang zo geregeld, dat het verkeer op de rotonde aan het verkeer van rechts voorrang moest verlenen.

Deze rotondes functioneerden evenwel niet goed. Door de voor-rangsregeling zette het verkeer op de rotonde bij hoge intensiteiten zichzelf vast. Om voldoende opstelruimte te ίο creëren was daarom een grote rotondestraal nodig. Deze was ook nodig om voldoende lengte te hebben voor het uitvoeren van de weefbewegingen. Het nadeel daarvan was evenwel dat daardoor weer met hogere snelheden gereden werd. Al met al kenmerkte 1005703 2 dit rotonde-type zich door veel ongevallen, waarbij de snij-ongevallen, die samenhingen met het weven over een te kleine afstand, domineerden. Daarom zijn in de jaren zeventig deze rotondes op vele plaatsen vervangen door kruispunten die met s verkeerslichten geregeld worden.

In de jaren negentig is evenwel een nieuw rotonde-concept ontwikkeld: de enkelstrooksrotonde waar het verkeer op de rotonde voorrang heeft en waarop de takken radiaal aansluiten (figuur IA). Hierdoor zet het verkeer op deze rotonde zichzelf 10 niet meer vast, de conflictpunten zijn voor de weggebruiker duidelijk herkenbaar, terwijl de snelheden laag liggen. Dit betekent dat op een klein oppervlak een hoge verwerkingscapaciteit wordt gecombineerd met een veilige verkeersafwikkeling, zodat de moderne enkelstrooksrotonde een is succes is geworden.

Evenwel zijn er situaties waar de verkeersintensiteiten om een nog hogere verwerkingscapaciteit vragen. Dan ligt het voor de hand om de moderne enkelstrooksrotonde uit te breiden tot een tweestrooksrotonde (diverse bijdragen aan de Verkeerskundige zo Werkdagen 1995, CROW, Ede, ISBN 90-6628-192-8). Een principeschets is weergegeven in figuur 1B.

Ook is in een andere richting naar een oplossing gezocht, namelijk in het toevoegen van passeerbanen (figuur 1C). In deze oplossing wordt de enkelstrooksrotonde intact gelaten, 25 maar wordt vanaf één of meer zwaar belaste takken voor de rechtsafbeweging een extra baan toegevoegd, buiten de rotonde om. In feite is dit dus geen meerstrooksrotonde.

Probleemstelling

Geconstateerd moet worden dat wanneer deze radiale enkel-3o strooksrotonde wordt uitgebreid tot een meerstrooksrotonde, een belangrijk winstpunt ten opzichte van de oude rotonde weer teloorgaat: voor een optimaal gebruik van de beschikbare rijstroken is het namelijk noodzakelijk dat het verkeer op de rotonde van rijstrook wisselt. Omdat de lengte ontbreekt om 1005703 3 deze weefbeweging goed uit te voeren, ontstaan daardoor weer snijconflicten.

Om dat probleem op te heffen zijn in het verleden spiraalvormige belijningsoplossingen bedacht. Een voorbeeld daarvan s is te vinden in de octrooiaanvrage DE 41 35 693 Al (25/10/1991, bijgevoegd als figuur 2A). Dit type oplossingen vindt ook toepassing, met name in situaties waar de rotonde een grote diameter heeft, drie of meer rijstroken kent en geregeld wordt met verkeerslichten. Een voorbeeld daarvan is io te vinden in figuur 3.23.3 van de Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, december 1991. (Bijgevoegd als figuur 2B). Voor een optimaal rijstrook-gebruik behoeft het linksafslaande verkeer weliswaar niet te is weven maar op de rotonde wel van rijstrook te veranderen. Dit is een manoeuvre die onzeker rijgedrag tot gevolg heeft.

Toepassing van een dergelijk belijningsprincipe op een rotonde met een kleine diameter kent evenwel twee dilemma's: a. In zijn meest elementaire vorm, kent deze oplossing op de zo naderingsrichting drie rijstroken, waarvan er één naar rechts gaat, één rechtdoor en één bestemd is voor het linksafslaand verkeer (figuur 3). Ter plaatse van de aantakkingen heeft de rotonde dan 2 rijstroken.

Doordat in deze oplossing iedere rijstrook voor slechts 25 één richting bestemd is, wordt de flexibiliteit in de verkeersuitwisseling (geschiktheid om verschillende belastingpatronen goed te verwerken), die kenmerkend is voor de enkelstrooksrotonde, geheel teniet gedaan. Dit is het nadeel van deze principe-oplossing bij een beperkt 30 aantal rijstroken.

b. Om deze beperking op te heffen kan het aantal rijstroken op de rotonde met één vermeerderd worden. Dan is het mogelijk per segment steeds één rijstrook een dubbelfunctie te geven: de keuzestrook. De keuzestrook is de rijstrook op 35 een rotonde-segment waarop gekozen kan worden om óf de 1005703 4 rotonde te verlaten, óf de rotonde te blijven volgen tot de volgende aftakking (figuur 4).

Daarmee ontstaat evenwel een nieuw probleem: het autoverkeer op de zijtakken moet voorrang gaan verlenen aan 5 verkeer op meer dan twee rijstroken op de rotonde, hetgeen de situatie erg onoverzichtelijk maakt. Deze complexiteit, gevoegd bij het feit, dat een rotonde met zoveel rijstroken met veel hogere snelheden bereden zal gaan worden (óf de uitwijking voor het rechtdoorgaande verkeer is te io gering, óf de rotondestraal wordt groot) maakt een derge lijke oplossing ongeschikt voor toepassing in een situatie zonder verkeerslichten.

Beschrijving van de vinding

De standaard tweestrooksrotonde is gevaarlijk door snijmanoeu-i5 vres als gevolg het weven dat op die rotonde noodzakelijk is. Alternatieve vormen met spiraalbelijning, die uit de literatuur bekend zijn, hebben als nadeel dat ze óf te weinig flexibiliteit hebben t.a.v. het verwerken van verschillende belastingpatronen, óf een te groot aantal rijstroken hebben.

20 De vinding heft deze nadelen op, door twee bekende ontwerpprincipes steeds met een derde principe te combineren, waardoor een combinatie ontstaat van drie ontwerpprincipes: - een zodanige tracering van de rotondestroken dat weefbewegingen niet nodig zijn (spiraalvormig); 25 - een zodanige indeling van die stroken, dat op elk segment (het deel van de rotonde tussen de aansluitende takken, in figuur 5 aangeduid met de letter S) één, en niet meer dan één, rotondestrook als keuzestrook aanwezig is, waarop gekozen kan worden tussen twee mogelijkheden: de rotonde te 3o verlaten of te blijven vervolgen; - het zodanig toekennen van rijstroken aan de richtingen, dat voor elke tak geldt, dat het verkeer dat de rotonde oprijdt voorrang moet verlenen aan niet meer dan twee rotondestro-ken.

1005703 5

Deze combinatie van ontwerp-elementen houdt ten opzichte van de tweestrooksrotonde uit figuur 1B een beperking in van de keuzevrijheid van het verkeer op de rotonde. Enerzijds is dit noodzakelijk om snijconflicten te voorkomen, maar maakt het 5 anderzijds ook mogelijk om het ontwerp af te stemmen op de dominante hoofdstroom. Daardoor kunnen rijstroken beter benut worden, zodat hogere intensiteiten verwerkt kunnen worden dan bij een tweestrooksrotonde.

Capaciteitsberekeningen, die gepresenteerd zullen worden in io de bijdrage 'Meerstrooksrotondes; verkenning van nieuwe vormen', door ir. V.F. Harte en aanvrager aan de Verkeerskundige Werkdagen op 3 en 4 juni 1997 (CROW), bevestigen de te verwachten hoge capaciteit voor de dominante verkeersstroom.

is Met dit combinatie-principe kunnen verschillende rotondes ontworpen worden, afhankelijk van de verdeling van de verkeersstromen. Voor de viertaksrotonde worden enige varianten toegelicht.

In figuur 5 is een rotonde getekend waaraan de naam 20 'Eirotonde' is gegeven. Deze rotonde is ontworpen voor zware verkeersstromen in noord -» zuid-richting v.v. In de tekeningen is deze hoofdweg aangeduid met (1). Op de zijweg (2) zijn de verkeersbelastingen lager. Deze vorm representeert de vinding in zijn meest elementaire vorm.

25 Deze rotonde kent steeds twee rijstroken op de segmenten. De indeling daarvan kent twee mogelijkheden: de keuzestrook ligt rechts (20), zodat één strook (3) de rotonde verlaat en twee stroken (4 en 5) de rotonde blijven volgen (ter hoogte van de as van de middengeleiders (10) van de zijwegen), óf de keuze-3o strook ligt links (21), zodat twee stroken (6 en 7) de rotonde kunnen verlaten en één strook (8) de rotonde kan blijven volgen (ter hoogte van de middengeleider (9) van de aantakkende hoofdweg). Voor de noord —» zuid- en zuid —> noor-drichting staan twee rijstroken ter beschikking (11 en 12). De 35 rechter strook (11) daarvan is ook bestemd voor het rechtsaf- 1005703 6 slaande verkeer (noord —» west en zuid—» oost) , terwijl de linker strook (12) ook bestemd is voor het linksafslaande verkeer (noord —> oost en zuid —» west). Het zijverkeer nadert de rotonde via één strook (13).

5 In figuur 6 is een rotonde getekend waaraan de naam 'Turborotonde' is gegeven. Dit is een variant op de Eirotonde, die een grotere dwarsintensiteit bij eenzelfde intensiteit op de hoofdweg toelaat. Dit wordt bereikt door de dwarsweg van dubbele toeritten naar de rotonde te voorzien. Hierdoor io ontstaat voor het rechtsafslaande verkeer vanuit de zij richtingen een extra rijstrook (14). De rijstrookindeling op de rotonde zelf is gelijk aan die van de Eirotonde.

In figuur 7 is een rotonde getekend waaraan de naam 'Knierotonde' is gegeven. Deze rotonde is ontworpen voor een is hoofdstroom die een hoek maakt van 90° of 270°. Ook zijn op deze rotonde de stroken zodanig aan de richtingen toegekend, dat voor elke tak geldt dat het oprijdende verkeer met niet meer dan twee rotondestroken conflicteert. Op deze rotonde kan één strook (15) losliggend van de rotonde als passeerbaan 20 uitgevoerd worden, omdat deze niet met de rotondestroken conflicteert. Dit segment kent feitelijk één rotondestrook.

Afgezien van dit segment, kent deze rotonde twee rijstroken op de segmenten, gevolgd door wisselende combinatie-mogelijkhe-den: één strook verlaat de rotonde en twee stroken blijven de 25 rotonde volgen, óf twee stroken er af en één strook de rotonde volgend. Alleen is de volgorde anders dan bij de Eirotonde en de Turborotonde.

In figuur 8 is een rotonde getekend waaraan de naam 'Spiraalrotonde' is gegeven. Hierin krijgt het verkeer vanuit 30 de zij richting er nog een extra strook (16) bij voor linksafslaande richting, zodat een nog hogere zij-intensiteit verwerkt kan worden. Deze moet in dit geval op de rotonde voortgezet worden (17). Ter plekke komt de keuzestrook dan in middenligging (22). Ook in deze variant verschillen de 35 aantallen rijstroken per richting zodanig, dat het naderend 1005703 7 verkeer (op de stroken 11, 12, 13, 14 en 16) aan verkeer op niet meer dan twee rotondestroken (4, 5, 8 en 17) voorrang moet verlenen. Voor het rechtdoorgaande verkeer op de hoofdtakken (1: noord —> zuid v.v.) staan - evenals bij de 5 voorgaande rotondes - twee rijstroken ter beschikking. De rechter strook (11) daarvan is ook bestemd voor het rechtsaf-slaande verkeer (noord-> west en zuid —» oost), terwijl de linker strook (12) ook bestemd is voor het linksafslaande verkeer (noord —> oost en zuid —> west). Vanuit de zijwegen io staan aldus voor de uitwisseling met de hoofdweg aan het verkeer steeds twee rijstroken ter beschikking, zowel rechtsaf als linksaf. Voor het vervolg vanaf de zijweg naar de zijweg aan de overkant staat het rechtdoorgaande verkeer één rijstrook (13) ter beschikking.

is Bij deze variant moet wel worden opgemerkt, dat het verkeer op de hoofdweg weliswaar aan slechts twee rijstroken voorrang moet verlenen, maar daarbij wel verkeer op nog een extra rijstrook (4 c.q. 14 —» 6) waarneemt. Daarom verdient het overweging deze variant als een 'uitbreidingsoptie' van de 20 Turborotonde te beschouwen. Wel is het dan van belang om de Turborotonde van middengeleider(s) in de dwarsweg(en) te voorzien met een breedte van 7 m, zodat de ombouw later eenvoudiger kan plaatsvinden en in de tussentijd een hogere capaciteit verkregen wordt.

25 In figuur 9 is een rotonde getekend die 'Rotorrotonde' is genoemd. Uitgangspunt van dit ontwerp is een situatie met twee wegen die elkaar kruisen, maar onderling een geringe verkeers-uitwisseling kennen (twee elkaar kruisende dominante verkeersstromen) . Vanuit alle takken staan voor het rechtdoorgaande ίο verkeer twee stroken ter beschikking. Voor het linksafslaande verkeer is dat één strook (12), namelijk dezelfde als de linker strook voor het rechtdoorgaande verkeer. Voor het rechtsafslaande verkeer is een extra rijstrook (18) optioneel (zie ook het verschil tussen Eirotonde en Turborotonde).

35 In de bijgevoegde tekeningen zijn niet alle combinaties uitputtend getekend. Afhankelijk van de belastingpatronen en 1005703 8 de beschikbare ruimte zijn ook combinatievarianten denkbaar. Met name gaat het dan om de variatie in het aantal toevoerstroken op de zijtakken; bijvoorbeeld één rijstrook vanuit de ene zijweg (eirotonde) en twee rijstroken vanuit de 5 andere zijrichting (turborotonde).

Getekend zijn steeds vier takken. Uiteraard is dit ontwerpprincipe ook toepasbaar bij drie takken.

Ook zijn meer dan vier takken mogelijk: er komen dan één of meer 'zijtakken' bij. Bij meer dan vier takken zal evenwel in 10 het algemeen het rendement van de extra rijstrook op de rotonde sterk afnemen, tenzij het om zijtakken gaat met zeer lage verkeersbelastingen, uiteraard moet dan ook de diameter van het plein toenemen, hetgeen op de verkeersveiligheid een negatief effect heeft.

is Aanvullende kenmerken

Tracering rijstroken

Voor een goede berijdbaarheid is het van belang dat de tracering van de rijstroken (via dwarsprofiel en belijning) zodanig plaatsvindt, dat bij het volgen van de rotonde een 20 comfortabele rij curve ontstaat, die zonder veel stuurbewegin-gen uitgevoerd kan worden. Daarom is de tracering van de stroken zodanig, dat een kleinere straal zonder rechtstand overgaat in een grotere straal. In de bij gevoegde tekeningen is gebruik gemaakt van cirkels met verschillende middelpunten. 25 Deze verspringen langs één, drie of vier assen. Het aantal assen waarlangs de middelpunten verspringen is afhankelijk van het rotonde-type.

Bij de Eirotonde, Turborotonde en Spiraalrotonde verspringen de middelpunten langs één as en wel over een afstand die 3o gelijk is aan de breedte van de binnenste rijstrook.

Bij de Knierotonde verspringen de middelpunten ook langs één as maar over een afstand die gelijk is aan de halve breedte van de binnenste rijstrook.

1005703 9

Bij de Rotorrotonde verspringen de middelpunten langs vier assen.

Ook is het mogelijk de buitenste rijstroken smaller te ontwerpen, door de afstand waarover de middelpunten 5 verspringen bij toename van de straal met stapjes te verkleinen.

Bij drietaksrotondes met een volledige symmetrie verspringen de middelpunten langs drie assen.

Overriidbare riistrookscheidina 10 Om te voorkomen dat personenautomobilisten zich niets aantrekken van de belijning en met hoge snelheid over de rotonde hun weg vervolgen, kan de rij strook-indeling op de daartoe geëigende plaatsen ondersteund worden met overrijdbare rijstrookscheidingen. Het betreft met name de scheiding tussen is de stoken (6) en (7), ingeleid door een scheiding tussen de stroken (11) en (12) en tussen de stroken (13) en (14). Deze strookscheidingen moeten zo zijn vormgegeven, dat deze bij lage snelheden zonder bezwaar overschreden kunnen worden -hetgeen door lange voertuigen veelvuldig moet kunnen gebeuren, 20 zodat ze ook tegen grote wrijvingskrachten bestand moeten zijn - terwijl ze voor personenauto's bij een snelheid van 45 km/uur voldoende discomfort opleveren om een juist rijstrookgebruik af te dwingen. Daarbij is van belang dat bij snelheden tot 60 km/uur geen schade aan het voertuig ontstaat 25 als dat in goede staat verkeert. De gedachten gaan uit naar elementen met een breedte van 50 cm en een hoogte van 4 cm aan de zijkant, die over 20 cm oploopt tot 7 cm. De juiste afmetingen zullen proefondervindelijk vastgesteld moeten worden. Toepassing van een verhoogde strookscheidingen maakt het 3o mogelijk om rotondes met meer dan één strook uit te voeren met een binnenstraal (de kleinste straal van de binnenste rijstrook) van ca. 12 m ( gelijk aan die van goed berijdbare enkelstrooksrotondes), zonder dat dit tot hogere snelheden leidt. Daarbij is het van belang dat deze verhogingen op de 35 rotonde zoveel mogelijk ingeleid worden door verhogingen die in rechtstand op het laatste deel van de aanvoertakken 1005703 10 aangebracht worden. Ook zal de verfmarkering die op de rotonde deze verhogingen inleiden van afwijkende breedte moeten zijn (bijvoorbeeld in de vorm van dubbele streeplijnen, overgaand in doorgetrokken lijnen), afgestemd op de breedte van de 5 verhoogde scheiding die volgt.

Beriidbaarheid voor 22m-voertuiqen

Voor een goede berijdbaarheid voor zwaar verkeer dient uitgegaan te worden van rijcurves van 22m-voertuigen. Hieraan dient in een concrete situatie steeds een ontwerp getoetst te 10 worden. Dit is met name van belang voor de vormgeving van de overrijdbare 'rammelstrook' (19), terwijl ook op de plaatsen waar de takken de rotonde verlaten overrijdbare stroken in de berm aangebracht moeten worden. In de bijgevoegde tekeningen is dit alles niet in detail uitgewerkt omdat het om principe-i5 schetsen gaat.

Bebakening en markering

Voor het succes van de oplossing is essentieel, dat de rijstrookkeuze op de toeleidende wegen plaatsvindt, zoals dat ook het geval is op kruispunten die met verkeerslichten worden 2o geregeld. De weggebruiker moet daar ook de tijd voor krijgen. Daarom moet de weggebruiker tijdig op een eenduidige wijze geïnformeerd worden. Daarvoor is het nodig een goede combinatie toe te passen van: - bewegwijzering; 25 - aanduiding indeling rijstroken; - en een goede pijlmarkering.

Geconstateerd moet worden dat in de Richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen (ministerie V&W, 1991 in het vervolg afgekort tot RBM) geen pijlmarkering voorgeschreven 3c wordt voor (tweestrooks)verkeerspleinen zonder verkeerslichten (RBM,figuur 3.23.1). Dit is begrijpelijk omdat steeds vanaf iedere rijstrook alle richtingen gekozen kunnen worden (met als gevolg snijconflieten).

1005703 11

Wanneer evenwel een klein verkeersplein voorzien wordt van spiraalmarkering verdient het aanbeveling om wel een goede pijlmarkering aan te brengen, waarin een relatie wordt gelegd tussen de rijstroken vóór de rotonde en de te kiezen vervolg-5 route na de rotonde.

'003703

Claims (22)

1. Meerstrooksrotonde met het kenmerk, dat de rotondestroken zodanig getraceerd zijn dat weefbewegingen niet nodig zijn, en dat er een zodanige indeling van die stroken is, 5 dat er op elk segment (slechts) één keuzestrook is (waarop gekozen kan worden tussen twee mogelijkheden, namelijk de rotonde te verlaten of te blijven vervolgen), en voorts dat de stroken zodanig aan de richtingen zijn toegekend dat voor elke tak geldt dat het oprijdende verkeer met io niet meer dan twee rotondestroken conflicteert.

2. Rotonde volgens conclusie 1, met - in principe - radiaal aantakkende wegen.

3. Rotonde volgens conclusie 1, met een zodanige tracering van de rotondestroken dat voor iedere richting - met is uitzondering voor het uitvoeren van een keerbeweging - direct vanaf de invoering van de aansluitende tak op de rotonde per richting de juiste rijstrook voorhanden is, zodat verderop - naar links toe - niet van rijstrook gewisseld behoeft te worden.

4. Rotonde volgens conclusie 1, 2 of 3 met een zodanige tracering van de rotondestroken dat tijdens het volgen van de strook een kleinere straal alleen overgaat in een grotere straal, zonder dat daarna weer een kleinere staal volgt, tot de plaats waar de tegenbeweging ingezet moet 25 worden om de rotonde te verlaten (zodat bij het volgen van de rotonde een comfortabele rij curve ontstaat, die zonder veel stuurbewegingen uitgevoerd kan worden).

5. Rotonde volgens conclusie 1, 2, 3 of 4 met een tracering van de rotondestroken die tot stand komt door gebruik te ίο maken van cirkels met verschillende middelpunten.

6. Rotonde volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, die op de daartoe geëigende plaatsen voorzien is van een overrijdbare, verhoogde rijstrookscheiding, die zo is vormgegeven, dat deze bij lage snelheden zonder bezwaar overschreden kan 35 worden maar die bij hogere snelheden voldoende discomfort oplevert om te voorkomen dat met hogere snelheden een afsnijdende rijcurve gevolgd wordt, zonder dat dit bij 1005703 snelheden tot 60 km/uur schade aan het voertuig oplevert, indien dat in goede conditie verkeert.

7. Rotonde volgens conclusie 1, 2 of 3, met een zodanige toekenning van rijstroken aan richtingen, dat op ieder 5 segment twee rijstroken aanwezig zijn, waarvan ofwel de rechter strook (20) de keuzestrook is (zodat twee stroken (4 en 5) de rotonde vervolgen en één strook (3) de rotonde verlaat), ofwel de linker strook (21) de keuzestrook is (zodat één strook (8) de rotonde vervolgt en twee (6 en 7) io de rotonde verlaten.

8. Rotonde volgens conclusie 1, 2 of 3, met een zodanige toekenning van rijstroken aan richtingen dat de keuzestrook op de opeenvolgende segmenten in het midden (22) ligt. is

9. Rotonde volgens conclusie 7, met vier aansluitende takken, waarbij de keuzestrook op de opeenvolgende segmenten wisselend rechts (20) of links (21) ligt.

10. Rotonde volgens conclusie 7, met vier aansluitende takken, waarbij de keuzestrook op de opeenvolgende segmenten 2o voorkomt in de volgorde: rechts, rechts, links (en links, als de passeerstrook c.q.-baan (15) als rotondestrook wordt meegeteld).

11. Rotonde volgens conclusie 1, 2 of 3, met vier aansluitende takken, waarbij de keuzestrook op de opeenvolgende 25 segmenten wisselend rechts (20) of in het midden (22) ligt.

12. Rotonde volgens conclusie 1, 2 of 3, met vier aansluitende takken, waarbij de keuzestrook op de opeenvolgende segmenten als volgt wisselt: rechts (20), in het midden 30 (22 ), rechts (20) en links (21).

13. Rotonde volgens conclusie 8, met vier aansluitende takken.

14. Rotonde volgens conclusie 9, waarin één zijtak is vervallen.

15. Rotonde volgens conclusie 10, waarin één zijtak is 35 vervallen.

16. Rotonde volgens conclusie 11, waarin één zijtak is vervallen. 1005703

17. Rotonde volgens conclusie 13, waarin één zijtak is vervallen.

18. Rotonde volgens conclusie 9, waaraan één of meer zij tak(ken) is/zijn toegevoegd in een segment waar de 5 keuzestrook (20) rechts ligt.

19. Rotonde volgens conclusie 10, waaraan één of meer zijtak(ken) is/zijn toegevoegd in een segment waar de keuzestrook (20) rechts ligt.

20. Rotonde volgens conclusie 11, waaraan één of meer io zij tak(ken) is/zijn toegevoegd in een segment waar de keuzestrook (20) rechts ligt.

21. Rotonde volgens conclusie 12, waaraan één of meer zij tak(ken) is/zijn toegevoegd in een segment waar de keuzestrook (20) rechts ligt. is

22. Rotonde volgens conclusie 1, 2 of 3 waaraan vanaf één of meerdere takken een passeerbaan is toegevoegd. 1005703