NL1005059C2

NL1005059C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie.

Info

Publication number: NL1005059C2
Application number: NL1005059A
Authority: NL
Inventors: Zong Lang Chen
Original assignee: Zong Lang Chen
Priority date: 1997-01-22
Filing date: 1997-01-22
Publication date: 1998-07-27

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie.

Beschrijving: 5 De uitvinding betreft een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie, waarbij het folie in een eerste verwarmd matrijsdeel wordt voorgevormd en aansluitend in een tweede gekoeld matrijsdeel wordt gebracht, dat verdiepte gedeelten conform 10 de vorm van het te vervaardigen produkt bezit.

Het is voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie algemeen bekend om een gelijkmatig tot boven zijn vervormingstemperatuur verwarmde folie door over-en/of onderdruk in een gekoelde produktmatrijs te brengen. De 15 verwarmde folie wordt daarbij vervormd, uitgerekt en stabiliseert zich in zijn produktvorm na het aanliggen tegen de gekoelde wanden van de produktmatrijs. De vervorming en uitrekking beginnen daarbij direct na het aanbrengen van het drukverschil en eindigt pas als de folie tegen de koude 20 wanden van de matrijs aanligt. Die delen van de folie, welke om de produktvorm te bereiken het sterkst dienen te worden uitgerekt of vervormd komen daarbij pas op een laat moment in aanraking met de koude wanden en zullen in het uiteindelijke produkt dan ook de geringste wanddikte vertonen. Onder 25 omstandigheden is dit minder gewenst, omdat dit een produkt-verzwakking betekent.

Teneinde dit fenomeen althans enigszins te ondervangen is uit het DE-OS 27 24 987 een inrichting en werkwijze als in de aanhef omschreven bekend, waarbij een folie, waarvan de 30 temperatuur onder zijn vervormingstemperatuur ligt eerst in een verwarmde voorvormmatrijs wordt gebracht, waarbij de sterkst te vervormen delen, in dit geval de wand van het te vormen produkt op een voortschrijdende manier in contact worden gebracht met deze warme wanden van de voorvormmatrijs. 35 Op deze manier komen de sterkst te vervormen delen van het folie op een voortschrijdende wijze op hun vervormingstemperatuur, zodat deze delen een minder grote wanddikte-vermindering vertonen.

1005059 2

Een nadeel van deze bekende werkwijze is, dat de weinig of niet te vervormen delen van het folie pas op het allerlaatst in aanraking komen met de warme wanden van de voorvormmatrijs, zodat er dus tijdens het vervormen van de 5 sterk te vervormen delen geen materiaaltransport van de weinig te vervormen delen naar de sterker te vervormen delen kan optreden. Een verder nadeel van deze bekende inrichting en werkwijze is, dat het in de voorvormmatrijs gevormde tussenprodukt zijdelings uit de voorvormmatrijs moet worden 10 vervoerd en getransporteerd naar de produktmatrijs. Dit transport van het tussenprodukt van de voorvormmatrijs naar de produktmatrijs is omslachtig, waarbij tijdens dit transport beschadiging en afkoeling van het tussenprodukt kan optreden.

15 Bij een verdere uit het US 4,552,717 bekende inrichting en werkwijze wordt een in zijn geheel tot boven zijn vervormingstemperatuur verwarmde folie eerst in een voorvormmatrijs en daarna in een gekoelde produktmatrijs gebracht. Een nadeel hiervan is, dat direct bij het 20 aanbrengen van een drukverschil over het folie het gehele folie zal gaan vervormen, waarbij de sterk te vervormen delen een grotere uitrekking zullen ondergaan dan de overige delen van het folie, zodat de wanddikte daarvan weer te wensen overlaat.

25 De uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij door het aanbrengen van een geschikte temperatuurverdeling in het folie een produkt wordt gekregen met een betere gewenste wanddikteverdeling.

30 Ter bereiking van het beoogde doel vertoont de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat het folie althans gedeeltelijk in contact met het eerste matrijsdeel wordt gebracht, waarbij vanaf dit matrijsdeel warmte aan het folie wordt toegevoerd op zodanige wijze, dat die delen van het 35 folie, welke bij het inbrengen van het folie in het eerste matrijsdeel sterker worden vervormd, minder warmte toegevoerd krijgen dan de andere delen van het folie, waarbij die andere delen worden verwarmd tot minstens de vervormingstemperatuur 1005059 3 van het folie, waarna het van een gewenst temperatuurpatroon voorziene folie in het eerste matrijsdeel wordt voorgevormd en daarna in het tweede matrijsdeel wordt geperst voor het verkrijgen van de uiteindelijke produktvorm, een en ander 5 zodanig dat een produkt met een gewenste wanddikteverdeling wordt verkregen.

Door volgens de hiervoor beschreven werkwijze het folie te voorzien van een patroon van delen waarvan de temperatuur nog onder de vervormingstemperatuur ligt en andere delen met 10 een temperatuur welke boven de vervormingstemperatuur ligt, zal bij het inbrengen van het folie in de voorvormmatrijs de sterker te vervormen delen met een temperatuur, welke nog onder de vervormingstemperatuur ligt, op een voortschrijdende manier in contact worden gebracht met de wanden van het 15 eerste matrijsdeel, waarbij deze delen dan op een voortschrijdende manier ook op hun vervormingstemperatuur zullen komen. Vooral in de eerste fase van het inbrengen van het folie in het eerste matrijsdeel zal daarbij vanuit de aangrenzende matrijsdelen welke vanaf het begin reeds een 20 temperatuur hadden, overeenkomend met de vervormingstemperatuur, materiaaltransport kunnen optreden in de richting van die delen, welke het sterkst vervormd moeten worden. Op deze wijze zal tijdens het vervormen van die delen, welke het sterkst vervormd moeten worden een minder 25 grote diktevermindering optreden dan bij bekende werkwijzen. Op deze wijze zal door een geschikt temperatuur-verdelingspatroon in het folie aan te brengen een produkt worden verkregen met een gecontroleerde wanddikteverdeling.

Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm kan het folie 30 alvorens in contact te worden gebracht met het eerste matrijsdeel worden voorverwarmd. Ook is het mogelijk bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm de van het eerste matrijsdeel afgekeerde zijde van het folie met behulp van een verwarmingsinrichting gelijkmatig te verwarmen tot een 35 temperatuur, welke boven de vervormingstemperatuur van het folie ligt. Op deze wijze kan ook in de dikterichting van het folie een temperatuurverdeling worden aangebracht, welke gunstig is voor het verkrijgen van een produkt met een 1005059 4 gewenste wanddikteverdeling.

Volgens een verdere gunstige uitvoeringsvorm wordt het folie na het aanbrengen van het gewenste temperatuur-verdelingspatroon met behulp van een drukverschil in het 5 eerste matrijsdeel geperst. Bij voorkeur is het aan te leggen drukverschil daarbij regelbaar, zodat de snelheid waarmee het folie in het eerste matrijsdeel wordt geperst, regelbaar is. Ook hierdoor kan een gunstige invloed worden uitgeoefend op de wanddikte van het uiteindelijke produkt.

10 De uitvinding betreft verder een inrichting voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze, welke inrichting een eerste verwarmd matrijsdeel omvat voor het voorvormen van een thermoplastische folie, alsmede een tweede gekoeld matrijsdeel, dat verdiepte gedeeltes conform de vorm 15 van een te vervaardigen produkt bezit. Deze inrichting wordt gekenmerkt doordat het tweede matrijsdeel vertikaal boven het eerste matrijsdeel is opgesteld, waarbij middelen aanwezig zijn om dit matrijsdeel op en neer te bewegen van een open naar een gesloten stand en waarbij de inrichting verder een 20 verwarmingsinrichting bevat, welke langs een transportbaan van de folie beweegbaar is en in een eerste positie buiten de matrijsdelen en in een tweede positie tegenover het eerste matrijsdeel kan worden gebracht.

De verdere kenmerken van deze inrichting zijn in de 25 conclusies weergegeven en zullen hierna aan de hand van de tekeningen nog nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont schematisch en niet op schaal een voorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie; 30 Figuur 2 toont schematisch en in doorsnede een combinatie van een vormmatrijs en een voorvormmatrijs zoals toegepast in de inrichting volgens figuur 1 in gesloten toestand;

Figuur 3 en figuur 4 tonen in doorsnede en op vergrote 35 schaal een gedeelte van de matrijscombinatie volgens figuur 2;

Figuur 5 toont schematisch en niet op schaal een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervaardigen van 1005059 5 produkten uit een.thermoplastisch materiaal;

Figuur 6 en figuur 7 tonen elk een deel van de inrichting volgens figuur 5, waarbij de vormmatrijs en de voorvormmatrijs respektievelijk getoond zijn in hun open en 5 in hun gesloten stand;

Figuur 8 toont in doorsnee en op vergrote schaal de combinatie van de vormmatrijs en de voorvormmatrijs in hun open stand met daartussen een verwarmingsinrichting;

Figuur 9 toont in doorsnede en op vergrote schaal de 10 combinatie van een vormmatrijs en voorvormmatrijs in hun gesloten stand;

Figuur 10a en b tonen elk een gedeelte van de voorvorm en vormmatrijscombinatie volgens figuur 9 met respektievelijk het folie in de voorvormmatrijs en het folie in de vorm-15 matrijs;

In de inrichting volgens figuur 1 is met het verwijzingscijfer 1 een drager 1 aangeduid voor een rol thermoplastische folie 10, welke folie met behulp van een folie-transportsysteem 2 stapsgewijs door de inrichting wordt 20 gevoerd. Daarbij passeert het folie 10 allereerst de verwarmingsinrichting 3, waar het folie wordt verwarmd tot een temperatuur welke nog onder zijn vervormingstemperatuur ligt. Daarna wordt het folie gebracht tussen een vormmatrijs 4 en een voorvormmatrijs 5. Het daarin gevormde produkt 7 25 wordt vervolgens toegevoerd aan een produktstapelaar 8, terwijl de rest van het folie verder wordt getransporteerd naar een maalinrichting 9. De vormmatrijs 4 kan daarbij in vertikale richting op en neer worden bewogen naar respektievelijk een geopende en een gesloten stand.

30 De combinatie van vormmatrijs 4 en voorvormmatrijs 5 is op vergrote schaal en in doorsnede weergegeven in figuur 2.

De vormmatrijs 4, welke met niet getekende middelen op en neer beweegbaar is, is voorzien van koelwaterkanalen 44 en kanalen 43, welke enerzijds aansluitbaar zijn op een 35 inrichting waarmee perslucht aan deze kanalen kan worden toegevoerd of op een inrichting waarmee lucht aan deze kanalen kan worden onttrokken. De kanalen 43 zijn via niet getekende kanaaltjes verbonden met het vlak 43' van de 1005059 6 matrijs 4, zodat via deze kanaaltjes lucht tussen de matrijzen 4 en 5 kan worden gebracht of lucht vanuit deze ruimte kan onttrekken. De matrijs 4 is voorzien van een verdiept gedeelte 4', dat overeenkomt met de uiteindelijke 5 vorm van het te vervaardigen produkt. De matrijs 4 is verder voorzien van messen 41 voor het uit de folie stansen van het vervaardigde produkt en van een rubberen afdichting 42, waarmee de matrijs 4 tegen de matrijs 5 kan drukken. De matrijs 5 is opgesteld op een verwarmingsplaat 52, welke 10 voorzien is van verwarmingselementen 54 en van luchtkanalen 55, die kunnen aansluiten op een inrichting voor het toevoeren van perslucht en welke kanalen 55 via kleine luchtkanaaltjes aansluiten op het bovenvlak van de matrijs 4. De matrijs 5 is verder nog voorzien van een stansplaat 51, 15 die samenwerkt met de stansmessen 41.

De werkwijze voor het vervaardigen van een produkt verloopt verder als volgt. De in de verwarmingsinrichting 3 voorverwarmde folie 10 wordt op de voorvormmatrijs 5 gebracht, waarna de bovenmatrijs sluit en de folie 10 wordt 20 ingeklemd tussen de rubberen afdichting 42 en de stansplaat 51. Daarna wordt via de kanalen 43 perslucht toegevoerd, welke perslucht een druk uitoefent op de bovenzijde van de folie 10 en de onderzijde dus goed aandrukt tegen de voorvormmatrijs 5. De voorvormmatrijs 5 wordt door de 25 verwarmingselementen 54 op een temperatuur gehouden, welke ligt boven de vervormingstemperatuur van het folie 10 en warmte van de voorvormmatrijs 5 wordt via geleiding overgedragen aan die delen van het folie 10, welke tegen de voorvormmatrijs zijn aangedrukt. Die delen van het folie 10, 30 welke het verdiepte gedeelte 60 overbruggen en daar dus niet in contact zijn met de voorvormmatrijs 5, zullen minder warmte toegevoerd krijgen dan de rest van de folie en die delen zullen dan ook een temperatuur behouden welke ligt onder hun vervormingstemperatuur. Hierna wordt door de 35 luchtdruk, welke via de kanalen 43 op de bovenzijde van het folie wordt uitgeoefend, het folie gedrukt in het verdiepte gedeelte 60 van de vormmatrijs 5. Hierbij zal het gedeelte 61 van de folie, dat dus nog een temperatuur heeft liggende 1005059 7 beneden zijn vervormingstemperatuur, langzaam in het verdiepte gedeelte 60 worden gedrukt, waarbij het folie gedeelte 61 in voortschrijdende mate in contact komt met de wanden van de verdiepte gedeeltes 60 en daar dus op een 5 voortschrijdende manier een temperatuur verkrijgen die ligt boven de vervormingstemperatuur van het foliemateriaal. Tijdens deze fase zal het gedeelte 61 dan ook worden vervormd, waarbij tijdens het vervormen nog materiaal uit die delen van het folie, welke grenzen aan het gedeelte 61 en 10 welke een temperatuur hebben die vanaf het begin boven de vervormingstemperatuur ligt, min of meer mee worden genomen, zodat de door de vervorming veroorzaakte wandverdunning minder is dan wanneer geen materiaal vanuit de aangrenzende delen zal worden toegevoerd. Dit proces is in figuur 4a-d nog 15 eens veraanschouwelijkt. Duidelijk is daaruit te zien dat op de bovenzijde van het folie 10 een druk P inwerkt. Door deze druk wordt het folie 10 goed tegen de vormmatrijs 5 aangedrukt, zodat ter plaatse A en E de temperatuur van het folie boven zijn vervormingstemperatuur komt te liggen.

20 Doordat het deel 61 niet aanligt tegen wanden van de vormmatrijs 5 zal aan dat deel minder warmte worden toegevoerd, zodat dit gedeelte een temperatuur behoudt die onder zijn vervormingstemperatuur ligt. Zoals uit figuur 4a blijkt is de dikte van het folie 10 op de punten A, B, C, D 25 en E overal hetzelfde. Door de druk P wordt nu het gedeelte 61 in het verdiepte gedeelte 60 gedrukt, waarbij het gedeelte 61 een vervorming ondergaat, zoals is weergegeven in figuur 4b. Zoals uit deze figuur ook te zien is komt het gedeelte 61 in voortschrijdende mate in contact met de wanden van het 30 verdiepte gedeelte 61 en wordt daar opgewarmd tot zijn vervormingstemperatuur. Op deze wijze vervormt het folie zodanig, dat het middengedeelte nauwelijks van dikte verandert, maar dat de gedeelten A en B en D een zekere verdunning vertonen, waarbij ook duidelijk te zien is dat een 35 zekere hoeveelheid materiaal van het folie 10 vanuit de aan het gedeelte 61 grenzende gedeelte van het folie mede in het verdiepte gedeelte 60 wordt getrokken. Op deze wijze wordt uiteindelijk het folie geheel in het verdiepte gedeelte 60 1005059 8 gedrukt, waarbij ter plaatse c, dus op de bodem van de verdieping, de dikte van het folie 10 nauwëlijks afwijkt van zijn oorspronkelijke dikte en de dikte ter plaatse A en B kleiner is dan de dikte van het oorspronkelijke folie. Aan de 5 andere zijde doet zich hetzelfde voor, namelijk de dikte van het folie ter plaatse E en D is ook weer kleiner dan de dikte van het oorspronkelijke folie. Na deze fase wordt het folie door inbrengen van perslucht via de luchtgaten 54 in de vormmatrijs 4 gedrukt, zoals weergegeven is in figuur 4d. Uit 10 deze figuur is te zien dat een uiteindelijk produkt wordt gekregen met een bepaalde gewenste wanddikteverdeling. Eventueel kan daarbij de uiteindelijke wanddikteverdeling ook nog worden beïnvloed door het regelen van de luchtdruk, waarmee het folie in de voorvormmatrijs en vormmatrijs wordt 15 gedrukt.

In figuur 5 is een andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie schematisch weergegeven. Deze inrichting omvat weer een roldrager 101 voor een thermo-20 plastische folie 110, welke middels een folietransport-systeem 102 door de inrichting kan worden vervoerd. De inrichting omvat verder een verwarmingsinrichting voor het folie, bestaande uit een onderplaat 103 en een verwarmingskap 141 en 104, welke door middel van een inrichting 105 langs de 25 transportbaan van het folie 110 heen en weer beweegbaar is. Verder bevat de inrichting weer een vormmatrijs 106, welke op en neer beweegbaar is, en een stationaire voorvormmatrijs 107. De gevormde produkten kunnen weer een in een stapelaar 108 gestapeld worden en het afvalmateriaal van het folie kan 30 in een maalinrichting 109 verder worden verwerkt.

In figuur 6 is de situatie weergegeven, waarbij de vormmatrijs 106 zich in zijn geopende stand bevindt en de verwarmingskap 104 tussen de beide matrijzen 106 en 107 is geplaatst.

35 Verder is in figuur 7 nog schematisch de situatie getoond, waarbij de matrijs 106 zich in zijn gesloten stand bevindt en de verwarmingskap 104 zich buiten het bereik van de matrijzen bevindt.

1 0 05 0 5 9 9

De situatie van figuur 6 is in figuur 8 nog eens op vergrote schaal weergegeven, waarbij de vormmatrijs 106 zich in zijn bovenste stand bevindt en de verwarmingskap 104 tussen de beide matrijshelften en tegen de voorvormmatrijs 5 107 is gedrukt. De vormmatrijs 106 bevat weer koelwater-kanalen 163 en luchtkanalen 164, alsmede stansmessen 161 en verende aandrukelementen 162. Verder bevat deze matrijs nog uitstoters 165, welke op en neer beweegbaar zijn en dienen voor het uitstoten van het gerede produkt uit de matrijs. De 10 voorvormmatrijs 107 bevat ook in dit geval weer verwarmingselementen 172 en luchtkanalen 173 alsmede temperatuur-sensoren 171. Verder is de vormmatrijs weer voorzien van een stansplaat 174 voor samenwerking met de stansmessen 161. De verwarmingskap 104 is tussen de beide matrijshelften 15 aangebracht en gedrukt tegen de vormmatrijs, zodat deze via de aandrukelementen 162 het folie 110 goed aangedrukt houdt tegen de stansplaat 174. In de verwarmingskap 104 bevindt zich een infraroodverwarmingselement 143, wat door straling warmte toevoert aan die zijde van het folie 110, dat van de 20 voorvorm is afgekeerd. Bij deze situatie krijgen die delen van het folie 110, welke tegen de voorvormmatrijs worden aangedrukt, warmte van de voorvormmatrijs toegevoerd, zodat die delen een temperatuur krijgen welke boven hun vervormingstemperatuur ligt, terwijl de gedeelten 201, welke 25 de verdiepte gedeelten 202 overbruggen en dus niet in contact zijn met de wand van de vormmatrijs, minder warmte krijgen toegevoerd, zodat de temperatuur van de delen 201 beneden de vervormingstemperatuur blijft. Daarna worden door aanbrengen van druk boven het folie 110 de gedeelten 201 in de verdiepte 30 gedeelten 202 geperst op dezelfde wijze als bij de inrichting van de figuren 1 t/m 4.

De situatie, waarbij het folie 110 geheel in de verdiepte gedeelten 202 van het vormmatrijs zijn gedrukt, is weergegeven in figuur 9. In deze situatie is de verwarmings-35 kap 104 vanuit het bereik van de matrijzen weggevoerd en is de vormmatrijs 106 naar beneden gebracht, totdat deze met de verende aandrukelementen 162 goed tegen het folie 110 aandrukt. Daarna wordt via de kanalen 173 lucht toegevoerd 1005059 10 aan het oppervlak van de vormmatrijs en wordt het voorgevormde folie geperst in de verdiepte gedeelten van de vormmatrijs 106, totdat dit folie tegen de koude wanden van die matrijs aan komt te liggen en zo het uiteindelijke 5 produkt is gevormd. De situatie, waarbij het folie 110 zich nog in de voorvormmatrijs 107 bevindt is weergegeven in figuur 10a, terwijl in figuur 10b de situatie is weergegeven, waarbij het folie 110 in de vormmatrijs 106 is ingebracht en de vormmatrijs door iets verder naar beneden bewegen middels 10 de stansmessen 161, het produkt uit het folie heeft gestanst.

1005059

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van produkten uit een thermoplastische folie, waarbij het folie in een eerste 5 verwarmd matrijsdeel wordt voorgevormd en aansluitend in een tweede gekoeld matrijsdeel wordt gebracht, dat verdiepte gedeelten conform de vorm van het te vervaardigen produkt bezit, met het kenmerk, dat het folie althans gedeeltelijk in contact met het eerste matrijsdeel wordt gebracht, waarbij 10 vanaf dit matrijsdeel warmte aan het folie wordt toegevoerd op zodanige wijze, dat die delen van het folie, welke bij het inbrengen van het folie in het eerste matrijsdeel sterker worden vervormd, minder warmte toegevoerd worden dan de andere delen van het folie, waarbij de andere delen worden 15 verwarmd tot minstens de vervormingstemperatuur van het folie, waarna het van een gewenst temperatuurpatroon voorziene folie in het eerste matrijsdeel wordt voorgevormd en daarna in het tweede matrijsdeel wordt geperst voor het verkrijgen van de uiteindelijke produktvorm, een en ander 20 zodanig dat een produkt met een gewenste wanddikteverdeling wordt verkregen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het folie alvorens in contact te worden gebracht met het eerste matrijsdeel wordt voorverwarmd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de van het eerste matrijsdeel afgekeerde zijde van het folie met behulp van een verwarmingsinrichting gelijkmatig wordt verwarmd tot een temperatuur welke boven de vervormingstemperatuur van het folie ligt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het folie na het aanbrengen van het gewenste temperatuurverdelingspatroon met behulp van een drukverschil in het eerste matrijsdeel wordt geperst.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 35 het drukverschil en daardoor de snelheid waarmee het folie in het eerste matrijsdeel wordt geperst regelbaar is.

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende 1005059 een eerste verwarmd matrijsdeel voor het.voorverwarmen van een thermoplastisch folie en een tweede gekoeld matrijsdeel, dat verdiepte gedeeltes conform de vorm van een te vervaardigen produkt bezit, met het kenmerk, dat het tweede 5 matrijsdeel vertikaal boven het eerste matrijsdeel is opgesteld en middelen aanwezig zijn om dit matrijsdeel op en neer te bewegen van een open naar een gesloten stand, waarbij de inrichting verder een verwarmingsinrichting bevat, welke langs de transportbaan van het folie beweegbaar is en in een 10 eerste positie buiten de matrijsdelen en in een tweede positie tegenover het eerste matrijsdeel kan worden gedrukt.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verwarmingsinrichting voorzien is van klemmiddelen om in zijn tweede positie de randen van het folie te klemmen 15 tegen het eerste matrijsdeel.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het opwekken van een drukverschil over het folie, teneinde dit in het eerste matrijsdeel te persen.

9. Inrichting volgens conclusies 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om bij de eerste gesloten stand van het tweede matrijsdeel het folie vanuit het eerste matrijsdeel direct in het tweede matrijsdeel te persen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de middelen zijn gevormd door een inrichting, welk een drukverschil over het folie kan creëeren.

11. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 6 tot 10, met het kenmerk, dat de middelen voor het creëeren 30 van een drukverschil over het folie regelbaar zijn, zodanig dat het folie met een regelbare snelheid in het eerste en/of tweede matrijsdeel kan worden geperst. 1005059