NL1004541C2 - Wielophanging voor een voertuig. - Google Patents

Wielophanging voor een voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1004541C2
NL1004541C2 NL1004541A NL1004541A NL1004541C2 NL 1004541 C2 NL1004541 C2 NL 1004541C2 NL 1004541 A NL1004541 A NL 1004541A NL 1004541 A NL1004541 A NL 1004541A NL 1004541 C2 NL1004541 C2 NL 1004541C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wheel
vehicle
arm
chassis
axle
Prior art date
Application number
NL1004541A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerard Seesing
Original Assignee
Reiger Racing Suspension B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Reiger Racing Suspension B V filed Critical Reiger Racing Suspension B V
Priority to NL1004541A priority Critical patent/NL1004541C2/nl
Priority to EP97203567A priority patent/EP0842797B1/en
Priority to DE69710293T priority patent/DE69710293T2/de
Priority to AT97203567T priority patent/ATE212919T1/de
Priority to ES97203567T priority patent/ES2171830T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL1004541C2 publication Critical patent/NL1004541C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K27/00Sidecars; Forecars; Trailers or the like specially adapted to be attached to cycles
    • B62K27/06Resilient axle suspension
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G17/00Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load
    • B60G17/02Spring characteristics, e.g. mechanical springs and mechanical adjusting means
    • B60G17/027Mechanical springs regulated by fluid means
    • B60G17/0272Mechanical springs regulated by fluid means the mechanical spring being a coil spring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G7/00Pivoted suspension arms; Accessories thereof
    • B60G7/006Attaching arms to sprung or unsprung part of vehicle, characterised by comprising attachment means controlled by an external actuator, e.g. a fluid or electrical motor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2200/00Indexing codes relating to suspension types
    • B60G2200/10Independent suspensions
    • B60G2200/13Independent suspensions with longitudinal arms only
    • B60G2200/132Independent suspensions with longitudinal arms only with a single trailing arm
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2200/00Indexing codes relating to suspension types
    • B60G2200/10Independent suspensions
    • B60G2200/14Independent suspensions with lateral arms
    • B60G2200/144Independent suspensions with lateral arms with two lateral arms forming a parallelogram
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2200/00Indexing codes relating to suspension types
    • B60G2200/10Independent suspensions
    • B60G2200/14Independent suspensions with lateral arms
    • B60G2200/144Independent suspensions with lateral arms with two lateral arms forming a parallelogram
    • B60G2200/1442Independent suspensions with lateral arms with two lateral arms forming a parallelogram including longitudinal rods
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2200/00Indexing codes relating to suspension types
    • B60G2200/40Indexing codes relating to the wheels in the suspensions
    • B60G2200/44Indexing codes relating to the wheels in the suspensions steerable
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2200/00Indexing codes relating to suspension types
    • B60G2200/40Indexing codes relating to the wheels in the suspensions
    • B60G2200/462Toe-in/out
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/20Type of damper
    • B60G2202/24Fluid damper
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/30Spring/Damper and/or actuator Units
    • B60G2202/31Spring/Damper and/or actuator Units with the spring arranged around the damper, e.g. MacPherson strut
    • B60G2202/312The spring being a wound spring
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/30Spring/Damper and/or actuator Units
    • B60G2202/32The spring being in series with the damper and/or actuator
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/40Type of actuator
    • B60G2202/41Fluid actuator
    • B60G2202/413Hydraulic actuator
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2204/00Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
    • B60G2204/10Mounting of suspension elements
    • B60G2204/12Mounting of springs or dampers
    • B60G2204/128Damper mount on vehicle body or chassis
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2204/00Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
    • B60G2204/10Mounting of suspension elements
    • B60G2204/14Mounting of suspension arms
    • B60G2204/143Mounting of suspension arms on the vehicle body or chassis
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2204/00Indexing codes related to suspensions per se or to auxiliary parts
    • B60G2204/40Auxiliary suspension parts; Adjustment of suspensions
    • B60G2204/423Rails, tubes, or the like, for guiding the movement of suspension elements
    • B60G2204/4232Sliding mounts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2300/00Indexing codes relating to the type of vehicle
    • B60G2300/40Variable track or wheelbase vehicles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)

Description

WIELOPHANGING VOOR EEN VOERTUIG
De uitvinding betreft een wielophanging voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder een voertuig, omvattend ten minste twee op een afstand in langsrichting van elkaar verwijderde zich in operationele toestand in hoofdzaak in 5 dwarsrichting van het voertuig uitstrekkende draagarmen, door welke draagarmen een zich in hoofdzaak in langsrichting uitstrekkende wieldrager is opgenomen, van welke wieldrager zich genoemde as in dwarsrichting uitstrekt.
Een dergelijke wielophanging is algemeen bekend. In de 10 bekende wielophanging is bijvoorbeeld een van de draagarmen star met het chassis van het voertuig verbonden, met welke starre draagarm de wieldrager aan het ene uiteinde scharnierend is verbonden, en is de tweede draagarm, die met het andere uiteinde van de wieldrager is verbonden, 15 scharnierend met het chassis verbonden, waarbij het chassis door middel van een veer wordt afgesteund op de wieldrager.
De stand van een wiel aan een niet-bestuurde as is bij een rijdend voertuig onafhankelijk van de translatierichting van dat wiel, wat in het bijzonder bij het nemen van bochten 20 met een hoge snelheid tot een slechte wegligging van het voertuig kan leiden.
Bekend is de wegligging van bijvoorbeeld een vierwielig motorvoertuig te verbeteren door de assen van alle vier de wielen bestuurd te maken. Een nadeel van de besturing van 25 alle vier de wielen is de sterk afgenomen mogelijkheid de koers van een in een slip geraakt voertuig te corrigeren, omdat het geven van tegenstuur van de voorwielen in geval van een slip inherent gekoppeld is met het geven van tegenstuur van de achterwielen, als gevolg waarvan het achterste deel 30 van het voertuig een sterke neiging gaat vertonen tot een slip in een richting tegengesteld aan die van de oorspronkelijk slip.
Een algemeen bekend verschijnsel dat optreedt bij een voertuig met een bekende wielophanging is het bij hogere IOO454 t 2 snelheden sterk overhellen van het voertuig in een bocht, wat onder omstandigheden als een sterk nadeel kan gelden.
Doel van de uitvinding is een wielophanging te verschaffen, waarmee onder normale rijomstandigheden alsmede 5 bij hogere snelheden op rechte trajecten en in bochten een uiterst stabiele en betrouwbare wegligging wordt verkregen, en die bij het in een slip geraken van het voertuig een koers-corrigerende werking op het voertuig uitoefent.
Doel van de uitvinding is voorts het verschaffen van een 10 wielophanging met behulp waarvan het overhellen van een voertuig in een bocht sterk wordt verminderd.
Deze en andere doelen worden gerealiseerd met een wielophanging van de in de aanhef genoemde soort, die overeenkomstig de uitvinding is voorzien van 15 verplaatsingsmiddelen door middel waarvan ten minste één draagarm onder invloed van een in dwarsrichting op het wiel uitgeoefende kracht over een bepaalde afstand in dwarsrichting van het voertuig verplaatsbaar is, op zodanige wijze dat door de wieldrager bij een voorwaarts rijdend 20 voertuig het wiel met zijn zijvlaken in de translatierichting van dat wiel wordt gericht.
Doordat in een wielophanging volgens de uitvinding in een vooruit rijdend voertuig het betreffende wiel met zijn zijvlaken in de translatierichting van dat wiel wordt 25 gericht, wordt bereikt dat de stand van dat wiel optimaal correspondeert met de momentane rijrichting van dat wiel, waarmee een sterk verbeterde wegligging wordt verkregen. Voorts wordt bereikt dat in reactie op een plotselinge verandering in de stand van de wielen aan de bestuurde assen, 30 die bijvoorbeeld wordt uitgevoerd om een optredende slip van het voertuig te corrigeren, de wielen in een ophanging volgens de uitvinding in een stand worden gebracht die bijdraagt aan het herstellen van de door de bestuurder beoogde rijrichting van het voertuig.
35 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de ten minste ene verplaatsbare draagarm een van een scharnier voorziene steunarm, om welke steunarm de wieldrager scharnierbaar is 1004541 3 opgenomen. In een dergelijke wielophanging is een op zich bekend scharnierpunt voor de wieldrager op constructief voordelige wijze overeenkomstig de uitvinding in dwarsrichting verplaatsbaar gemaakt.
5 Voor het dempen van snelheidsveranderingen die optreden in de snelheid van de verplaatsing van de ten minste ene draagarm, bijvoorbeeld ten gevolge van stootkrachten in dwarsrichting op het wiel die kunnen optreden bij contact met een oneffenheid in het wegdek, omvatten de 10 verplaatsingsmiddelen in weer een uitvoeringsvorm dempingsmiddelen.
In weer een uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen veermiddelen voor het uitoefenen van een tegen de verplaatsing van de verplaatsbare draagarm in 15 gerichte kracht op die draagarm, waarmee de verplaatsing van die draagarm, en daarmee de verandering in de stand van de wieldrager, op eenvoudige wijze kan worden beperkt tot een bereik dat correspondeert met het bereik van de op het betreffende wiel werkende dwarskrachten.
20 De verplaatsingsmiddelen in een uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding omvatten bijvoorbeeld een cilinder en een daarin verplaatsbare zuiger, welke zuiger koppelbaar is met de in dwarsrichting verplaatsbare draagarm. De draagarm functioneert in deze uitvoeringsvorm als een 25 gedeeltelijk in de cilinder opneembare zuigerstang, of strekt zich in het verlengde van een dergelijke zuigerstang uit.
In deze laatste uitvoeringsvorm is de cilinder bij voorkeur een eerste hydraulische cilinder, en is de zuiger voorzien van ten minste een doorlaatopening voor het 30 doorlaten van vloeistof van een door een eerste zijde van de zuiger begrensde eerste ruimte in de cilinder naar een door een tweede zijde van de zuiger begrensde tweede ruimte in de cilinder, en waarbij ten minste een van genoemde ruimtes in de cilinder in verbinding staat met een buffervolume voor de 35 vloeistof. De verplaatsing van de zuiger in een dergelijke hydraulische cilinder en de met die zuiger gekoppelde verplaatsbare draagarm verloopt continu, waarbij schokkende 1004541 4 bewegingen tengevolge van stootkrachten dwars op het wiel door de dempende werking van de van een doorlaat voorziene zuiger worden gedempt.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een wielophanging 5 volgens de uitvinding, waarbij het chassis van het voertuig door middel van een veer op de wieldrager afsteunt, op zodanige wijze dat een uiteinde van de veer met het chassis is verbonden en een ander uiteinde van de veer op de wieldrager afsteunt, zijn detectormiddelen verschaft voor het 10 detecteren van de verplaatsing van de ten minste ene draagarm, en is de afstand tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer instelbaar met behulp van aandrijfmiddelen, welke aandrijfmiddelen reageren op een door de dectectormiddelen geleverd signaal, op zodanige wijze dat 15 genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij detectie van een verplaatsing van de ten minste ene draagarm onder invloed van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse dwarskracht.
Met een wielophanging volgens deze voordelige 20 uitvoeringsvorm wordt het gedeelte van het chassis ter plaatse van die wielophanging omhoog gedrukt wanneer op het betreffende wiel een sterke binnenwaartse kracht wordt uitgeoefend, of wordt aan het betreffende chassisgedeelte ruimte gegeven te zakken wanneer op het wiel een sterke 25 buitenwaartse kracht wordt uitgeoefend, welke krachten optreden wanneer het voertuig een bocht beschrijft.
De wijziging in de stand van het chassis ten opzichte van de wieldrager in deze wielophanging vermindert in sterke mate het overhellen van een voertuig tijdens het rijden in een 30 bocht, wat de wegligging en het door de inzittenden ervaren comfort in sterke mate bevordert.
In de laatstgenoemde uitvoeringsvorm omvatten de aandrijfmiddelen bij voorbeeld een tweede cilinder met een daarin verplaatsbare zuiger, welke tweede cilinder is 35 geplaatst tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer, waarbij de afstand tussen het chassis en genoemd ene uiteinde wordt bepaald door de stand van de zuiger in de
1 0 0 4 5 4 T
5 tweede cilinder, op zodanige wijze dat genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij detectie van een verplaatsing van de ten minste ene draagarm onder invloed van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk 5 buitenwaartse dwarskracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding, waarbij de verplaatsingsmiddelen een eerste hydraulische cilinder omvatten waarvan de zuiger is voorzien van ten minste een doorlaatopening voor het 10 doorlaten van vloeistof van een door een eerste zijde van de zuiger begrensde eerste ruimte in de cilinder naar een door een tweede zijde van de zuiger begrensde tweede ruimte in de cilinder, en waarbij ten minste een van genoemde ruimtes in de cilinder in verbinding staat met een buffervolume voor de 15 vloeistof, en waarbij waarbij het chassis van het voertuig door middel van een veer op de draagarm afsteunt, op zodanige wijze dat een uiteinde van de veer met het chassis is verbonden en een ander uiteinde van de veer op de draagarm afsteunt, is overeenkomstig de uitvinding een tweede 20 hydraulische cilinder met een daarin verplaatsbare tweede zuiger geplaatst tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer, waarbij de afstand tussen het chassis en genoemd ene uiteinde wordt bepaald door de stand van de tweede zuiger, welke tweede hydraulische cilinder het 25 buffervolume vormt voor de vloeistof in de eerste hydraulische cilinder, op zodanige wijze dat genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij een verplaatsing van de ten minste ene draagarm onder invloed van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse 30 dwarskracht.
In een voertuig met een wielophanging volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt de werking van het veersysteem waarmee het chassis op de betreffende wielen afsteunt op een bijzonder betrouwbare en voordelige hydraulisch-mechanische 35 wijze zodanig beïnvloed dat het overhellen van het voertuig in een bocht wordt tegengegaan, waarbij het niet nodig is te beschikken over detectormiddelen voor het detecteren van een 1004541 6 op enigerlei wijze aan het overhellen van het voertuig gerelateerde grootheid.
De uitvinding zal in het nu volgende worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, met verwijzing naar 5 de bijgevoegde tekeningen.
In de tekeningen tonen
Fig. 1 een vereenvoudigd bovenaanzicht van een motorrijwiel met zijspan, voorzien van een wielophanging volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 uitvinding,
Fig. 2a een vereenvoudigd bovenaanzicht van de wielophanging van fig. 1,
Fig. 2b een vereenvoudigd achteraanzicht van de wielophanging van fig. 2a, voorzien van een veerpoot met 15 schokdemper,
Fig. 3 een detail van de wielophanging van fig. 2a,
Fig. 4 een schematische weergave van een andere uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een motorrijwiel met zijspan in bovenaanzicht, 20 Fig. 5 een schematische weergave van weer een andere uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een motorrijwiel met zijspan in bovenaanzicht,
Fig. 6 een vereenvoudigd bovenaanzicht van een vierwielig motorvoertuig, voorzien van een wielophanging volgens een 25 tweede voerkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding,
Fig. 7a een schematische weergave van de wielophanging volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van fig. 6 in bovenaanzicht.
Fig. 7b een vereenvoudigd achteraanzicht van de 30 wielophanging van fig. 7a, voorzien van een veerpoot met schokdemper,
Fig. 8 een schematische weergave van een volgende uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een vierwielig motorvoertuig in bovenaanzicht, 35 Fig. 9 een schematische weergave van weer een volgende uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een vierwielig motorvoertuig in bovenaanzicht, en 1004541 7
Fig. 10 een schematische weergave in achteraanzicht van nog een uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding, voorzien van een veerpoot met schokdemper, voor een vierwielig motorvoertuig.
5 In de figuren worden overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingsgetallen aangegeven.
Fig. 1 toont in bovenaanzicht schematisch een motorrijwiel 1 met chassis 32, voorzien van een wielophanging volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 uitvinding. Weergegeven zijn een bestuurd voorwiel 3 met stuur 4, een achterwiel 5, en een zijspanwiel 6 aan een as 7 die is bevestigd aan een wieldrager 8, die op zijn beurt scharnierend is bevestigd aan een in dwarsrichting verplaatsbare voorste draagarm 9 en middels kogelgewrichten 15 is bevestigd aan een in een verticaal dwarsvlak vanaf het chassis 32 zwenkbare achterste draagarm 10.
In de getoonde situatie is het voorwiel over een hoek linksom gedraaid, zodat het motorrijwiel in rijdende situatie een bocht naar links beschrijft, als gevolg waarvan het 20 zijspanwiel 6 van het wegdek een binnenwaarts gerichte kracht Ft i (voorgesteld door de pijl) ondervindt. Deze dwarskracht drukt via de as 7 en de wieldrager 8 op de in dwarsrichting starre achterste draagarm 10 en de in dwarsrichting verplaatsbare voorste draagarm 9, en veroorzaakt een 25 verplaatsing van deze draagarm 9 in binnenwaartse richting, wat resulteert in een draaiing van de wieldrager 8 om zijn bevestigingspunt aan het uiteinde van de achterste draagarm 10, en een daarmee gepaard gaande verandering van de stand van het zijspanwiel 6 op een zodanige wijze, dat dit 30 zijspanwiel 6 met zijn zijvlakken in de translatierichting van dat wiel wordt gericht, waarbij deze zijvlakken een hoek a2 met de langsrichting van het motorrijwiel insluiten.
Fig. 2a toont een vereenvoudigd bovenaanzicht van de wielophanging van fig. 1, waarin is aangegeven hoe de 35 wieldrager 8 door middel van kogelgewrichten 11, 12 tussen de draagarmen 9, 10 is opgenomen, en de achterste draagarm 10 middels een kogelgewricht 13 met het chassis 32 is verbonden.
1004541 8
De voorste draagarm 9 fungeert als zuigerstang voor een zuiger 15 die verplaatsbaar is opgesloten tussen twee drukveren 17, 18 in een vast met het chassis 32 verbonden hydraulische cilinder 16, die via een vloeistofleiding 14 in 5 verbinding staat met een tweede hydraulische cilinder 19 (getoond in fig. 2b) .
Fig. 2b toont de wielophanging van fig. 2a, voorzien van een veerpoot 20 met schokdemper, in achteraanzicht. De draagarm 10 wordt in het afgebeelde voorbeeld gevormd door 10 twee parallelle armen 10', 10", die met kogelgewrichten 12', 12", 13', 13" met respectievelijk de wieldrager 8 en het chassis 32 zijn verbonden. Het chassis 32 steunt af op de wieldrager 8 door middel van een veerpoot 20 die wordt gevormd door een om een schokdemperbuis 22 met zuigerstang 23 15 aangebrachte schroefveer 21, die is opgesloten tussen een bovenste veerschotel 24 en een onderste veerschotel 25. De met de zuigerstang 23 verbonden onderste veerschotel 25 is op gebruikelijke wijze met behulp van een bevestigingsbout 26 aan de wieldrager 8 bevestigd, de bovenste veerschotel 24 20 wordt gevormd door de zuiger van de hierboven genoemde tweede hydraulische cilinder 19, die om de schokdemperbuis 22 is aangebracht. De schokdemperbuis 22 is op gebruikelijke wijze met behulp van een bevestigingsbout 27 vast met het chassis gekoppeld.
25 De werking van de in de figuren 2a, b getoonde wielophanging is als volgt. Zodra een motor met zijspan, voorzien van deze wielophanging, een bocht naar links maakt, ondervindt het zijspanwiel 6 een binnenwaarts gerichte kracht Ftii, die via de as 7 en de wieldrager 8 wordt overgedragen op 30 de achterste draagarm 10, die niet in dwarsrichting verplaatsbaar is, en de voorste draagarm 9, die door de werking van de overgedragen kracht in de cilinder 16 zal worden gedrukt. Het gedeelte van het zijspan dat de bocht met de grootste radius beschrijft ondervindt een kracht in 35 neerwaartse richting, welke kracht wordt opgevangen door de schroefveer 21, waarbij een evenwichtsitutie ontstaat en het zijspan, wanneer dat uitgerust zou zijn met een wielophanging 1004541 9 volgens de stand der techniek, in een bepaalde mate omlaag wordt gedrukt. In de getoonde wielophanging resulteert het indrukken van de draagarm 9 in de eerste hydraulische cilinder 16 echter in een verplaatsing van de vloeistof in 5 die cilinder 16 via de vloeistofleiding 14 naar de tweede hydraulische cilinder 19, die als gevolg hiervan ten opzichte van de zuiger 24 omhoog wordt gedrukt, en de afstand tussen de beide bevestigingsbouten 26, 27 wordt vergroot, waarmee de effecten van het indrukken van de schroefveer 21 voor de 10 stand van het zijspan worden gecompenseerd, en een betere, stabiele wegligging wordt verkregen.
De mate waarin de zuiger 15 vanuit een bepaalde rustpositie wordt verplaatst wordt bepaald door een evenwicht van de optredende krachten, te weten het op de draagarm 9 15 overgedragen deel van de dwarskracht Ftji, de door de schroefveer 21 van het veersysteem en de veren 17 en 18 in de eerste cilinder 16 geleverde veerkracht, en door de demping die wordt veroorzaakt door de schokdemper 22, 23 en het hydraulische systeem dat wordt gevormd door de beide 20 cilinders 16, 19 en de vloeistofleiding 14 daartussen.
Bij het beschrijven van een bocht naar rechts zal het zijspanwiel 6 uiteraard een buitenwaarts gerichte dwarskracht ondervinden, en zal de voorste draagarm 9 uit de cilinder 16 worden getrokken, als gevolg waarvan het wiel 6 door de 25 wieldrager 8 naar rechts gericht zal worden, en zal door de eerste cilinder 16 vloeistof via de vloeistofleiding 14 worden aangezogen vanuit de tweede cilinder 19, als gevolg waarvan de afstand tussen de zuiger/veerschotel 24 en de bovenste bevestigingsbout 27 wordt verkleind, waarmee een in 30 een veerpoot volgens de stand der techniek optredende vergroting van de afstand tussen de beide bevestigingsbouten 26, 27 ten gevolge van het uitzetten van de schroefveer 21 gecompenseerd kan worden.
Fig. 3 toont een detail van wielophanging van fig. 2a, 35 met cilinder 16 en de daarin verplaatsbare zuiger 15, waarop aan weerszijden drukveren 17, 18 afsteunen. De wieldrager 8 is door middel van een kogelgewricht 11 scharnierend met de 1004541 10 zuigerstang 9 verbonden. De doorlaatopening in de cilinder 16 voor de zuigerstang 9 en de zuiger 15 zijn voorzien van groeven waarin afdichtringen 41, 42 zijn opgenomen, de cilinder 16 is gevuld met een geschikte vloeistof, 5 bijvoorbeeld olie. De zuiger 15 is voorzien van doorlaatopeningen 43, 44, die worden afgesloten door verende deksels 45 resp 46. De leiding 14 vertakt zich in de bodem van de cilinder 16 in een inlaatleiding 47, die door een deksel 48 onder druk van een met een schroef 49 instelbare 10 veer 50 wordt afgesloten, en een veel kleinere uitlaatleiding 51 die door de schroef 49 loopt. De werking van het de in de figuur getoonde inrichting is als volgt. Zodra het wiel aan de wieldrager 8 een inwaartse dwarskracht Ft<i ondervindt, doordat de betreffende motor met zijspan een 15 bocht naar links inzet, ondervindt de draagarm/zuigerstang 9 een door wiel 6, as 7 en wieldrager 8 overgedragen deel Fri van de dwarskracht Fti, als gevolg waarvan een gedeelte Δ1 van de zuigerstang 9 in de cilinder 16 wordt gedreven. Door de verplaatsing van de zuiger 15 (in de figuur naar links) 20 stroomt olie door de opening 44 in de zuiger 15 van het linker naar het rechter gedeelte van de cilinder 16, waarbij het effect van stootkrachten op de zuigerstang 9 wordt gedempt door het verende deksel 46. Een hoeveelheid olie die correspondeert met het volume van het gedeelte Δ1 van de 25 zuigerstang 9 wordt in de leiding 14 geperst via de uilaatleiding 51, die een zodanig kleine dwarsdoorsnede heeft dat de zuiger 15 wel verplaatsbaar is onder invloed van een continue dwarskracht, maar ongevoelig is voor een korte krachtstoot, zoals die kan optreden bij contact van het wiel 30 6 met een oneffenheid in het wegdek. Bij herstel van de rechte koers wordt olie via de leiding 14 en de inlaatleiding 47 de cilinder 16 in geperst, onder invloed waarvan de zuiger 15 over een afstand Δ1 wordt verplaatst en een overeenkomstig gedeelte van de zuigerstang 9 naar buiten 35 wordt gedrukt, waarbij schokkende bewegingen thans worden afgedempt door het verende deksel 45 op de doorlaatopening 43 in de zuiger 15.
1004541 11
Fig. 4 is een schematische weergave van een andere uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een motorrijwiel met zijspan in bovenaanzicht, waarbij de as 7 zich vanaf een vóór de voorste draagarm 30 uitstekend 5 deel van de wieldrager 8 uitstrekt, welke wielophanging is voorzien van verplaatsingsmiddelen 15, 16 voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse (Ft#i) respectievelijk buitenwaartse dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig buitenwaarts respectievelijk binnenwaarts 10 doen verplaatsen van de achterste draagarm 29. Aangegeven is hoe de wieldrager 8 door middel van kogelgewrichten 11, 12 tussen de draagarmen 30, 29 is opgenomen, en de voorste draagarm 30 middels een kogelgewricht 13 met het chassis 32 is verbonden. De achterste draagarm 29 fungeert als 15 zuigerstang voor een zuiger 15 die verplaatsbaar is opgesloten tussen twee drukveren 17, 18 in een vast met het chassis 32 verbonden hydraulische cilinder 16, die via een vloeistofleiding 14 in verbinding staat met een buffervolume (niet getoond). Een binnenwaartse dwarskracht Fti op het wiel 20 6 wordt via de 7 as en de wieldrager 8 overgedragen, waardoor op de achterste draagarm 29 een buitenwaartse dwarskracht Fro wordt uigeoefend.
Fig. 5 is een schematische weergave van weer een andere uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding 25 voor een motorrijwiel met zijspan in bovenaanzicht, waarbij de as 7 zich vanaf een vóór de voorste draagarm 9 uitstekend deel van de wieldrager 8 uitstrekt, welke wieldrager is voorzien van verplaatsingsmiddelen 15, 16 voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende 30 binnenwaartse (Ft<i) respectievelijk buitenwaartse dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig binnenwaarts respectievelijk buitenwaarts doen verplaatsen van de voorste draagarm 9. Aangegeven is hoe de wieldrager 8 door middel van kogelgewrichten 11, 12 tussen de draagarmen 9, 10 is 35 opgenomen, en de achterste draagarm 10 middels een kogelgewricht 13 met het chassis 32 is verbonden. De voorste draagarm 9 fungeert als zuigerstang voor een zuiger 15 die 1004541 12 verplaatsbaar is opgesloten tussen twee drukveren 17, 18 in een vast met het chassis 32 verbonden hydraulische cilinder 16, die via een vloeistofleiding 14 in verbinding staat met een tweede hydraulische cilinder (niet getoond). Een 5 binnenwaartse dwarskracht Ft>i op het wiel 6 wordt via de 7 as en de wieldrager 8 overgedragen, waardoor op de voorste wieldrager 9 een binnenwaartse dwarskracht Fri wordt uigeoefend.
Fig. 6 toont in bovenaanzicht schematisch een vierwielig 10 motorvoertuig 31 met chassis 32, voorzien van een wielophanging volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Weergegeven zijn een bestuurde voorwielen 3, een linker achterwiel 35, en een rechter achterwiel 36 aan een as 7 die is bevestigd aan een wieldrager 8, die op zijn 15 beurt scharnierend is bevestigd aan een in dwarsrichting verplaatsbare achterste draagarm 29 en middels kogelgewrichten is bevestigd aan een in een verticaal dwarsvlak vanaf het chassis 32 zwenkbare voorste draagarm 30.
In de getoonde situatie zijn de voorwielen 30 over een 20 hoek ai linksom gedraaid, zodat het voertuig in rijdende situatie een bocht naar links beschrijft, als gevolg waarvan het rechter achterwiel 36 van het wegdek een binnenwaarts gerichte kracht Fti (voorgesteld door de pijl) ondervindt. Deze dwarskracht drukt via de as 7 en de wieldrager 8 op de 25 in dwarsrichting starre voorste draagarm 30 en de in dwarsrichting verplaatsbare achterste draagarm 29, en veroorzaakt een verplaatsing van deze draagarm 29 in binnenwaartse richting, wat resulteert in een draaiing van de wieldrager 8 om zijn bevestigingspunt aan het uiteinde van de 30 voorste draagarm 30, en een daarmee gepaard gaande verandering van de stand van het rechter achterwiel 36 op een zodanige wijze, dat dit achterwiel 36 met zijn zijvlakken in de translatierichting van dat wiel wordt gericht, waarbij deze zijvlakken een hoek a2 met de langsrichting van het 35 motorvoertuig insluiten. (Een spiegelsymmetrisch uitgevoerde wielophanging voor het linker achterwiel 35 resulteert bij het nemem van een bocht naar links op soortgelijke wijze in 1004541 13 het richten van dit wiel in de translatierichting ervan).
Fig. 7a toont een vereenvoudigd bovenaanzicht van de wielophanging van fig. 6, waarin is aangegeven hoe de wieldrager 8 door middel van kogelgewrichten 11, 12 tussen de 5 draagarmen 9, 10 is opgenomen, en de voorste draagarm 30 middels een kogelgewricht 13 met het chassis 32 is verbonden. De achterste draagarm 29 fungeert als zuigerstang voor een zuiger 15 die verplaatsbaar is opgesloten tussen twee drukveren 17, 18 in een vast met het chassis verbonden 10 hydraulische cilinder 16, die via een vloeistofleiding 14 in verbinding staat met een tweede hydraulische cilinder 19 (getoond in fig. 7b).
Fig. 7b toont de wielophanging van fig. 7a, voorzien van een veerpoot 20 met schokdemper, in achteraanzicht. Het 15 chassis 32 steunt af op de wieldrager 8 door middel van een veerpoot 20 die wordt gevormd door een om een schokdemperbuis 22 met zuigerstang 23 aangebrachte schroefveer 21, die is opgesloten tussen een bovenste veerschotel 24 en een onderste veerschotel 25. De met de zuigerstang 23 verbonden onderste 20 veerschotel 25 is op gebruikelijke wijze met behulp van een bevestigingsbout 26 aan de wieldrager 8 bevestigd, de bovenste veerschotel 24 wordt gevormd door de zuiger van de hierboven genoemde tweede hydraulische cilinder 19, die om de schokdemperbuis 22 is aangebracht. De schokdemperbuis 22 is 25 op gebruikelijke wijze met behulp van een bevestigingsbout 27 vast met het chassis gekoppeld.
De werking van de in de figuren 7a, b getoonde wielophanging is als volgt. Zodra een motorvoertuig, voorzien van deze wielophanging, een bocht naar links maakt, 30 ondervindt het rechter achterwiel 36 een binnenwaarts gerichte kracht Ft-i, die via de as 7 en de wieldrager 8 wordt overgedragen op de voorste draagarm 30, die niet in dwarsrichting verplaatsbaar is, en de achterste draagarm 29, die door de werking van de overgedragen kracht in de cilinder 35 16 zal worden gedrukt. Het gedeelte van het chassis dat de bocht met de grootste radius beschrijft ondervindt een kracht in neerwaartse richting, welke kracht wordt opgevangen door 1 0 0 4 5 4 1 14 de schroefveer 21, waarbij een evenwichtsitutie ontstaat en het zijspan, wanneer dat uitgerust zou zijn met een wielophanging volgens de stand der techniek, in een bepaalde mate omlaag wordt gedrukt. In de getoonde wielophanging 5 resulteert het indrukken van de draagarm 9 in de eerste hydraulische cilinder 16 echter in een verplaatsing van de vloeistof in die cilinder 16 via de vloeistofleiding 14 naar de tweede hydraulische cilinder 19, als gevolg waarvan deze ten opzichte van de zuiger 24 omhoog wordt gedrukt, en de 10 afstand tussen de beide bevestigingsbouten 26, 27 wordt vergroot, waarmee de effecten van het indrukken van de schroefveer 21 voor de stand van het chassis worden gecompenseerd, en een betere, stabiele wegligging wordt verkregen. Een verdere verbetering van de stand van het 15 chassis kan worden bereikt indien ook de effecten van het indrukken van een veer waarmee het chassis afsteunt op een wieldrager van een aan dezelfde kant van het achterwiel 36 gelegen voorwiel wordt gecompenseerd met behulp van een boven die veer geplaatste hydraulische cilinder, die eveneens in 20 verbinding met de vloeistofleiding 14 staat.
Fig. 8 is een schematische weergave van een volgende uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een vierwielig motorvoertuig in bovenaanzicht, waarbij de as 7 zich vanaf een achter de achterste draagarm 10 25 uitstekend deel van de wieldrager 8 uitstrekt, welke wieldrager is voorzien van verplaatsingsmiddelen 15, 16 voor het onder invloed van een op het wiel 6 uitgeoefende binnenwaartse (Ftji) respectievelijk buitenwaartse dwarskracht buitenwaarts respectievelijk binnenwaarts en in dwarsrichting 30 van het voertuig doen verplaatsen van de voorste draagarm 9. Een binnenwaartse dwarskracht Ftii op het wiel 36 wordt via de 7 as en de wieldrager 8 overgedragen, waardoor op de voorste draagarm 9 een buitenwaartse dwarskracht Fro wordt uigeoefend. Aangegeven is hoe de wieldrager 8 door middel van 35 kogelgewrichten 11, 12 tussen de draagarmen 9, 10 is opgenomen, en de achterste draagarm 10 middels een kogelgewricht 13 met het chassis 32 is verbonden. De voorste 1004541 15 draagarm 9 fungeert als zuigerstang voor een zuiger 15 die verplaatsbaar is opgesloten tussen twee drukveren 17, 18 in een vast met het chassis 32 verbonden hydraulische cilinder 16, die via een vloeistofleiding 14 in verbinding staat met 5 een buffervolume (niet getoond), welk buffervolume bijvoorbeeld wordt gevormd door een tweede hydraulische cilinder boven de veerpoot van een wielophanging aan de tegenoverliggende zijde van het voertuig.
Fig. 9 is een schematische weergave van weer een volgende 10 uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding voor een vierwielig motorvoertuig in bovenaanzicht, waarbij de as 7 zich vanaf een achter de achterste draagarm 29 uitstekend deel van de wieldrager 8 uitstrekt, welke wielophanging is voorzien van verplaatsingsmiddelen 15, 16 15 voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse (FCii) respectievelijk buitenwaartse dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig binnenwaarts respectievelijk buitenwaarts doen verplaatsen van de achterste draagarm 29.
20 Fig. 10 is een schematische weergave in achteraanzicht van nog een uitvoeringsvorm van een wielophanging volgens de uitvinding, voorzien van een veerpoot 20 met schokdemper, voor een vierwielig motorvoertuig, waarbij de voorste draagarm (niet getoond) een vast met het chassis 32 verbonden 25 van een scharnier voorziene steunarm is, om welke steunarm de wieldrager 8 op bekende wijze scharnierbaar is opgenomen, en waarbij de achterste draagarm 10, die is samengesteld uit twee scharnierend aan een element 38 gekoppelde parallelle armen 10', 10", middels een aan het element 38 gekoppelde 30 zuigerstang 39 in dwarsrichting verplaatsbaar is.
Opgemerkt wordt dat de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden ertoe dienen de uitvinding toe te lichten, en geenszins de reikwijdte ervan te beperken.
Een wielophanging volgens de uitvinding die in het 35 bijzonder geschikt is voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder het zijspandeel van een motorrijwiel met zijspan, is bijvoorbeeld in het algemeen geschikt voor een wiel aan een 1004541 16 niet-bestuurde as onder het voorste gedeelte van een motorvoertuig met ten minste vier wielen, wanneer dat wiel bij het rijden door een bocht in dezelfde richting als de bestuurde voorwielen geplaatst dient te worden.
5 Een wielophanging volgens de uitvinding die in het bijzonder geschikt is voor een wiel aan een niet-bestuurde achteras van een voertuig, is bijvoorbeeld in het algemeen geschikt voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder het achterste gedeelte van een motorvoertuig, wanneer dat wiel 10 bij het rijden door een bocht in tegengestelde richting als de bestuurde voorwielen geplaats dient te worden.
In de beschreven wielophangingen met een hydraulische koppeling tussen een eerste hydraulische cilinder met een daarin beweegbare verplaatsbare draagarm en een tweede 15 hydraulische cilinder boven een schroefveer kan een koppeling worden toegepast met behulp van een detector voor het detecteren van de verplaatsing van de verplaatsbare draagarm en kan de tweede hydraulische cilinder vervangen worden door andere verplaatsingsmiddelen boven de schroefveer, die 20 bestuurd worden door een van de detector afkomstig signaal. Bovendien is het mogelijk een detector toe te passen die de op het betreffende wiel uitgeoefende dwarskracht detecteert in plaats van de met deze kracht gerelateerde verplaatsing van de draagarm.
25 Een wielophanging volgens de stand der techniek, waarbij het chassis van het voertuig door middel van een veer op de wieldrager afsteunt, op zodanige wijze dat een uiteinde van de veer met het chassis is verbonden en een ander uiteinde van de veer op de wieldrager afsteunt, waarbij 30 detectormiddelen zijn verschaft voor het detecteren van een op het wiel in die ophanging uitgeoefende dwarskracht, en de afstand tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer met behulp van aandrijfmiddelen instelbaar is, welke aandrijfmiddelen reageren op een door de dectectormiddelen 35 geleverd signaal, op zodanige wijze dat genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij detectie van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk 10 04 54j 17 buitenwaartse dwarskracht, ligt eveneens in het kader van deze uitvinding omsloten.
1004541

Claims (15)

1. Wielophanging voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder een voertuig, omvattend ten minste twee op een afstand in langsrichting van elkaar verwijderde zich in operationele toestand in hoofdzaak in dwarsrichting van het voertuig 5 uitstrekkende draagarmen, door welke draagarmen een zich in hoofdzaak in langsrichting uitstrekkende wieldrager is opgenomen, van welke wieldrager zich genoemde as in dwarsrichting uitstrekt, met het kenmerk, dat deze is voorzien van verplaatsingsmiddelen door middel waarvan ten 10 minste één draagarm onder invloed van een in dwarsrichting op het wiel uitgeoefende kracht over een bepaalde afstand in dwarsrichting van het voertuig verplaatsbaar is, op zodanige wijze dat door de wieldrager bij een voorwaarts rijdend voertuig het wiel met zijn zijvlaken in de translatierichting 15 van dat wiel wordt gericht.
2. Wielophanging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene verplaatsbare draagarm een van een scharnier voorziene steunarm is, om welke steunarm de wieldrager scharnierbaar is opgenomen.
3. Wielophanging volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk. dat de verplaatsingsmiddelen dempingsmiddelen omvatten voor het dempen van in de verplaatsing van de ten minste ene verplaatsbare draagarm optredende snelheidsveranderingen.
4. Wielophanging volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk. dat de verplaatsingsmiddelen veermiddelen omvatten voor het uitoefenen van een tegen de verplaatsing van de ten minste ene verplaatsbare draagarm in gerichte kracht op die draagarm.
5. Wielophanging volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk. dat de verplaatsingsmiddelen een cilinder en een daarin verplaatsbare zuiger omvatten, welke zuiger koppelbaar is met de ten minste ene verplaatsbare draagarm.
6. Wielophanging volgens conclusie 5, met het kenmerk. 1 o 04 54 1 dat de cilinder een eerste hydraulische cilinder is, waarbij de zuiger is voorzien van ten minste een doorlaatopening voor het doorlaten van vloeistof van een door een eerste zijde van de zuiger begrensde eerste ruimte in de cilinder naar een 5 door een tweede zijde van de zuiger begrensde tweede ruimte in de cilinder, en waarbij ten minste een van genoemde ruimtes in de cilinder in verbinding staat met een buffervolume voor de vloeistof.
7. Wielophanging volgens een der voorgaande conclusies, 10 waarbij het chassis van het voertuig door middel van een veer op de wieldrager afsteunt, op zodanige wijze dat een uiteinde van de veer met het chassis is verbonden en een ander uiteinde van de veer op de wieldrager afsteunt, met het kenmerk. dat 15 detectormiddelen zijn verschaft voor het detecteren van de verplaatsing van de ten minste ene draagarm, en de afstand tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer met behulp van aandrijfmiddelen instelbaar is, welke aandrijfmiddelen reageren op een door de 20 dectectormiddelen geleverd signaal, op zodanige wijze dat genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij detectie van een verplaatsing van de ten minste ene draagarm onder invloed van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse dwarskracht.
8. Wielophanging volgens conclusie 7, met het kenmerk. dat de aandrijfmiddelen een tweede cilinder met een daarin verplaatsbare zuiger omvatten, welke tweede cilinder is geplaatst tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer, waarbij de afstand tussen het chassis en genoemd ene 30 uiteinde wordt bepaald door de stand van de zuiger in de tweede cilinder, op zodanige wijze dat genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij detectie van een verplaatsing van de ten minste ene draagarm onder invloed van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk 35 buitenwaartse dwarskracht.
9. Wielophanging volgens conclusie 6, waarbij het chassis van het voertuig door middel van een veer op de wieldrager 1004541 afsteunt, op zodanige wijze dat een uiteinde van de veer met het chassis is verbonden en een ander uiteinde van de veer op de wieldrager afsteunt, met het kenmerk, dat een tweede hydraulische cilinder met een daarin verplaatsbare tweede 5 zuiger is geplaatst tussen het chassis en het genoemde ene uiteinde van de veer, waarbij de afstand tussen het chassis en genoemd ene uiteinde wordt bepaald door de stand van de tweede zuiger, welke tweede hydraulische cilinder het buffervolume vormt voor de vloeistof in de eerste 10 hydraulische cilinder, op zodanige wijze dat genoemde afstand wordt vergroot of verkleind bij een verplaatsing van de ten minste ene draagarm onder invloed van een op het betreffende wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse dwarskracht.
10 O4 54 j zich vanaf een vóór de voorste draagarm uitstekend deel van de wieldrager uitstrekt, met het kenmerk, dat deze is voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk 5 buitenwaartse dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig binnenwaarts respectievelijk buitenwaarts doen verplaatsen van de voorste draagarm.
10. Wielophanging volgens een der conclusies 1-9, in het bijzonder voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder het zijspandeel van een motorrijwiel met zijspan, waarbij deze as zich vanaf een deel van de wieldrager tussen de voorste en de achterste draagarm uitstrekt, met het kenmerk, dat deze is 20 voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig binnenwaarts respectievelijk buitenwaarts doen verplaatsen van de voorste draagarm.
11. Wielophanging volgens een der conclusies 1-6, in het bijzonder voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder het zijspandeel van een motorrijwiel met zijspan, waarbij deze as zich vanaf een vóór de voorste draagarm uitstekend deel van de wieldrager uitstrekt, met het kenmerk. dat deze is 30 voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig buitenwaarts respectievelijk binnenwaarts doen verplaatsen van de achterste draagarm.
12. Wielophanging volgens een der conclusies 1-9, in het bijzonder voor een wiel aan een niet-bestuurde as onder het zijspandeel van een motorrijwiel met zijspan, waarbij deze as
13. Wielophanging volgens een der conclusies 1-9, in het bijzonder voor een wiel aan een niet-bestuurde achteras van 10 een voertuig, waarbij deze as zich vanaf een deel van de wieldrager tussen de voorste en de achterste draagarm uitstrekt, met het kenmerk, dat deze is voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse 15 dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig binnenwaarts respectievelijk buitenwaarts doen verplaatsen van de achterste draagarm.
14. Wielophanging volgens een der conclusies 1-6, in het bijzonder voor een wiel aan een niet-bestuurde achteras van 20 een voertuig, waarbij deze as zich vanaf een achter de achterste draagarm uitstekend deel van de wieldrager uitstrekt, met het kenmerk, dat deze is voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse 25 dwarskracht buitenwaarts respectievelijk binnenwaarts en in dwarsrichting van het voertuig doen verplaatsen van de voorste draagarm.
15. Wielophanging volgens een der conclusies 1-9, in het bijzonder voor een wiel aan een niet-bestuurde achteras van 30 een voertuig, waarbij deze as zich vanaf een achter de achterste draagarm uitstekend deel van de wieldrager uitstrekt, met het kenmerk, dat deze is voorzien van verplaatsingsmiddelen voor het onder invloed van een op het wiel uitgeoefende binnenwaartse respectievelijk buitenwaartse 35 dwarskracht in dwarsrichting van het voertuig binnenwaarts respectievelijk buitenwaarts doen verplaatsen van de achterste draagarm. 1004541
NL1004541A 1996-11-15 1996-11-15 Wielophanging voor een voertuig. NL1004541C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004541A NL1004541C2 (nl) 1996-11-15 1996-11-15 Wielophanging voor een voertuig.
EP97203567A EP0842797B1 (en) 1996-11-15 1997-11-15 Wheel suspension for a vehicle
DE69710293T DE69710293T2 (de) 1996-11-15 1997-11-15 Radaufhängung für ein Fahrzeug
AT97203567T ATE212919T1 (de) 1996-11-15 1997-11-15 Radaufhängung für ein fahrzeug
ES97203567T ES2171830T3 (es) 1996-11-15 1997-11-15 Suspension de rueda para vehiculo.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004541 1996-11-15
NL1004541A NL1004541C2 (nl) 1996-11-15 1996-11-15 Wielophanging voor een voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1004541C2 true NL1004541C2 (nl) 1998-05-18

Family

ID=19763878

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004541A NL1004541C2 (nl) 1996-11-15 1996-11-15 Wielophanging voor een voertuig.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0842797B1 (nl)
AT (1) ATE212919T1 (nl)
DE (1) DE69710293T2 (nl)
ES (1) ES2171830T3 (nl)
NL (1) NL1004541C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1190928A1 (en) * 2000-09-21 2002-03-27 Anders Fransson Spring device for the support wheels of a forklift truck
DE102009037536A1 (de) * 2009-08-17 2011-03-24 Benteler Automobiltechnik Gmbh Vorrichtung zur aktiven Spureinstellung

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4511160A (en) * 1982-05-31 1985-04-16 Mazda Motor Corporation Vehicle rear wheel suspension
JPS60197415A (ja) * 1984-03-19 1985-10-05 Mazda Motor Corp 自動車のサスペンシヨン装置
JPS6322710A (ja) * 1986-07-15 1988-01-30 Fuji Heavy Ind Ltd 自動車のリヤサスペンシヨン
DE19517074A1 (de) * 1995-05-10 1996-11-14 Bayerische Motoren Werke Ag Radaufhängung für Kraftfahrzeuge

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5911906A (ja) * 1982-07-13 1984-01-21 Mazda Motor Corp 自動車のリヤサスペンション
DE3410115A1 (de) * 1984-03-20 1985-10-03 Volkswagenwerk Ag, 3180 Wolfsburg Personenkraftwagen
DE3514788A1 (de) * 1985-04-24 1986-10-30 Dr.Ing.H.C. F. Porsche Ag, 7000 Stuttgart Radaufhaengung

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4511160A (en) * 1982-05-31 1985-04-16 Mazda Motor Corporation Vehicle rear wheel suspension
JPS60197415A (ja) * 1984-03-19 1985-10-05 Mazda Motor Corp 自動車のサスペンシヨン装置
JPS6322710A (ja) * 1986-07-15 1988-01-30 Fuji Heavy Ind Ltd 自動車のリヤサスペンシヨン
DE19517074A1 (de) * 1995-05-10 1996-11-14 Bayerische Motoren Werke Ag Radaufhängung für Kraftfahrzeuge

Non-Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"P.WY.": "Technique F1 1981 (II)", REVUE AUTOMOBILE., vol. 75, no. 53, 24 December 1981 (1981-12-24), BERNE CH, pages 17, XP002035341 *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 010, no. 047 (M - 456) 25 February 1986 (1986-02-25) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 012, no. 227 (M - 713) 28 June 1988 (1988-06-28) *

Also Published As

Publication number Publication date
EP0842797B1 (en) 2002-02-06
DE69710293D1 (de) 2002-03-21
ATE212919T1 (de) 2002-02-15
ES2171830T3 (es) 2002-09-16
EP0842797A1 (en) 1998-05-20
DE69710293T2 (de) 2002-08-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1339599B1 (en) Motorcycle-type vehicle
US6036211A (en) Bicycle front suspension
US5133575A (en) Vehicle with axle suspension device with gas spring suspension and control system therefor
US5332246A (en) Single sided cycle rear suspension system with vertical wheel mounting means
US4269432A (en) Independent wheel suspension for motor vehicles
US4153272A (en) Torsion rod stabilizer assemblies for vehicular steerable front wheels
NL9401393A (nl) Fiets bevattende een vertakt frame.
JPS6245114B2 (nl)
US6390485B1 (en) Vehicle suspension
GB2130979A (en) Vehicle suspensions
CN109843707A (zh) 用于倾斜车辆的悬架总成、前导轮架和倾斜车辆
WO1999047372A1 (en) Suspension and control system for leaning vehicle
NL1004541C2 (nl) Wielophanging voor een voertuig.
US5810383A (en) Suspension and steering linkage for a tricycle
US5228718A (en) Air bag and walking beam construction
BE1010650A3 (nl) Voertuig.
US7249775B2 (en) Wheel suspension
US5085457A (en) Independent front air suspension apparatus and method
US5108127A (en) Vehicle suspension system
US4730838A (en) Motor vehicle with leveling mechanisms
NL8601667A (nl) Ophanging voor een stuurbaar wiel.
AU638055B2 (en) Independent front air suspension apparatus and method
JPH02189295A (ja) 自動二輪車
US4070037A (en) Suspension for vehicles
NL1020705C2 (nl) Wielophanging voor een gemotoriseerd voertuig voor minder validen.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030601