NL9401393A - Fiets bevattende een vertakt frame. - Google Patents

Description

PIETS BEVATTENDE EEN VERTAKT FRAME.

Achtergrond van de uitvinding.

X. Technisch domein van de uitvinding :

Deze uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een ophangingssysteem voor een van twee wielen voorzien voertuig, en meer in het bijzonder, van een voertuig dat gebruik maakt van vertakte framesecties met een daar tussen aangebrachte verende koppeling.

2. Stand van de techniek :

De stand van de techniek beschrijft meerdere ontwerpen van fietsen, lichte motorfietsen e.d., die allen trachten instelbare ophangingen te realiseren. Ofschoon vooropgesteld wordt dat deze uitvinding van toepassing is op elk type tweewielig voertuig, zal bij wijze van voorbeeld deze uitvinding worden beschreven aan de hand van een met pedalen aangedreven fiets.

De problemen die inherent zijn aan f ietsconstructies hebben betrekking op de ophanging of op het schokabsorberende vermogen alsook op prestatiekarakteristieken. Een door een motor aangedreven fiets zoals beschreven in de stand van de techniek bevat een vertakt frame voorzien van een vaste koppeling opgesteld tussen het voorste en het achterste frame. Om de ophanging te stabiliseren is een schokabsorptieorgaan aangebracht tussen het voorste en het achterste frame onder het zadel en een diagonale steun van het achterste frame. De aan een dergelijk ontwerp inherente problemen hebben betrekking op de niet-toepasbaarheid hiervan op een met pedalen aangedreven fiets. Aangezien het voorste en het achterste frame met mekaar op een vaste lokatie verbonden zijn, is het niet mogelijk om te voorzien in middelen om de ophanging te desactiveren.

Een met pedalen aangedreven fiets moet middelen bevatten om tijdens het fietsen de ophanging te desactiveren terwijl het tevens mogelijk moet zijn om de ophanging te activeren wanneer de fietser zich op een hobbelig terrein bevindt en de pedalen niet aandrijft. Deze uitvinding heeft het probleem opgelost door te voorzien in een selectieve aanpasbare koppeling tussen het voorste en achterste frame. Door een instelling van de structurele koppeling tussen het voorste en het achterste frame mogelijk te maken, kan de oriëntatie van een schokabsorberend orgaan relatief ten opzichte van het kettingwiel en de pedalenas, gewijzigd worden. Door bovendien de bewegingsas van het schokabsorberend orgaan te wijzigen, kan de kracht benodigd om de ophanging te activeren gewijzigd worden.

Een andere inrichting beschreven in de stand van de techniek voorziet in een voorste en achterste frame die scharnierend met elkaar verbonden zijn direct naast de rotatieas van het kettingwiel en het pedalen-samenstel. Een horizontaal opgesteld schokabsorberend orgaan is gekoppeld tussen het voorste en achterste frame voorwaarts ten opzichte van het zadel. Wanneer het voorste en achterste frame scharnierend hun positie ten opzichte van elkaar in respons op het onderliggende terrein wijzigen, wordt de schok door de verende koppeling van het schokabsorberend orgaan geabsorbeerd. Dit ontwerp laat één van de problemen zien die inherent zijn aan fietsconstructies. Wanneer de fietser gebruik maakt van een vertakt frame als onderdeel van een systeem om schokken te absorberen, is het noodzakelijk er zorg voor te dragen dat de pedalen niet in contact komen met de grond. Dit wordt in het algemeen aangeduid als "pedal droop". Dat probleem kan optreden wanneer het draaiende kettingwiel en het pedalensamenstel verticaal afbuigen onafhankelijk van het achterste wiel.

Bij de inrichting beschreven volgens de stand van de techniek, Scharnieren het voorste en het achterste frame ten opzichte van een punt dat naar achteren gelegen is ten opzichte van het kettingwiel waardoor het mogelijk wordt dat het kettingwiel en het roterende pedaalsamenstel verticaal hun positie ten opzichte van het achterwiel kunnen wijzigen. "Pedal droop" zal optreden wanneer de verticale positiewijziging van het kettingwiel en het pedalensamenstel te groot is ten opzichte van het achterwiel. Deze uitvinding lost het probleem van "pedal droop" op door gebruik te maken van een achterste frame dat de positie van het kettingwiel en het pedalensamenstel ten opzichte van het achterste wiel stabiliseert. Aangezien deze uitvinding gebruik maakt van een scharnierende koppeling tussen het voorste en het achterste frame welke naar voren opgesteld is ten opzichte van het schokabsorberend orgaan, is het probleem van "pedal droop" volledig uitgeschakeld.

Deze uitvinding lost deze problemen op welke niet door de stand van de techniek waren opgelost door de wijze volgens dewelke het voorste en het achterste fietsframe met elkaar gekoppeld zijn te wijzigen. De fiets is voorzien van een vertakt frame. Het voorste frame bevat de frontvork en voorwiel, stuur en stuurstel en het zadel. Het zadel is gekoppeld met het stuurstel door middel van een bovenste buis, een diagonale ondersteuningsbuis is voorwaarts en neerwaarts ten opzichte daarvan opgesteld. Een ondersteuningsplaat bevestigt de diagonale ondersteuningsbuis met het stuurstel. De ondersteuningsplaat is voorzien van een veelvoud van alternatieve scharnierpunten met dewelke het achterste frame kan worden gekoppeld. Het achterste frame is in het algemeen driehoekig en bevat het kettingwiel en het pedalensamenstel, uitstrekkende achterarmen, coaxiale achterste en centrale verbindingsstangen en het achterwiel. Het pedalensamenstel is verbonden met het voorste uiteinde van de centrale verbindingsstang door middel van een diagonaal zich neerwaarts uitstrekkende buis. Bij de voorste intersectie tussen de centrale verbindingsstang en de diagonaal zich neerwaarts uitstrekkende buis is het achterste frame scharnierbaar gekoppeld met de ondersteuningsplaten van het voorste frame. Een schokabsorberend orgaan is gemonteerd tussen de intersectie van de centrale en achterste verbindingsstangen van het achterste frame en de diagonale ondersteuningsbuis van het voorste frame. Door de positie in te stellen op dewelke het bovenste uiteinde van het schokabsorberend orgaan aan de diagonale onderrsteuningspunten is bevestigd, kan de ophanging worden ingesteld ten einde de kracht uitgeoefend op het fietszadel aan te passen (d.w.z. het gewicht van de fietser). Door de positie van de scharnierbare koppeling tussen voorste en achterste frame te wijzigen, kan de kracht noodzakelijk om de schokabsorberende ophanging te activeren, worden gewijzigd en kunnen daardoor de prestatieskarakteristieken worden verbeterd.

3. Samenvatting van de uitvinding.

Het basisidee van deze uitvinding heeft betrekking op een fiets die vertakt is in een voorste frame en achterste frame. Het voorste frame bevat in het algemeen het voorste wiel, de voorste vork, de stuurstang, het stuurstel en het zadel. Het achterste frame bevat in het algemeen het kettingwiel en het pedalensamenstel, achterste verbindingsstangen en het achterwiel. Deze uitvinding wordt bereikt door de structuur van het voorste en het achterste frame en de wijze waarop het voorste en het achterste frame met elkaar gekoppeld zijn.

Het fietszadel is gekoppeld met het stuurstel door middel van een horizontale bovenste buis die zich daartussen uitstrekt. Een diagonale ondersteuningsbuis strekt zich in het algemeen van het zadel uit naar voren toe, het uiteinde daarvan is gekoppeld met het stuurstel door middel van een ondersteuningsplaat die voorziet in een selecteerbaar scharnierpunt tussen het voorste en het achterste frame.

Het achterste frame bevat een in hoofdzaak driehoekige structuur. Het kettingwiel en het pedalensamenstel zijn met het achterste wiel gekoppeld door middel van een paar uitstrekkende achterarmen, die aan weerszijden van het achterwiel opgesteld zijn. Een centrale verbindingsstang strekt zich axiaal naar achter uit in de richting van een paar achterste verbindingsstangen die aan weerszijde van het achterwiel zijn opgesteld. Een verticale voorste verbindingsstang verbindt het pedaal- en kettingwielsamenstel met de intersectie van de centrale verbindingsstang en de achterste verbindingsstang. Een diagonaal zich neerwaarts uitstrekkende buis verbindt pedalen en kettingwielsamenstel met het meest naar voor gelegen uiteinde van de centrale verbiningsstang.

Het achterste frame is scharnierbaar gekoppeld met het voorste frame ter hoogte van de ondersteuningsplaat. Bij de intersectie tussen de centrale verbindingsstang en de diagonaal zich neerwaarts uitstrekkende buis van het achterste frame is een scharnierbare koppeling gevormd die de kracht zal bepalen die noodzakelijk is om de ophanging te activeren. De hoek tussen de framekoppeling en een verticaal vlak dat zich doorheen het centrum van het voorwiel uitstrekt mag niet hoger zijn dat 60*. Om schokabsorptie mogelijk te maken is een verende koppeling in de vorm van een schokabsorptieorgaan tussen de intersectie van de centrale en de achterste verbindingsstang van het achterste frame en de diagonale ondersteuningsbuis van het voorste frame gemonteerd. De geselecteerde positie van de bovenste koppeling tussen het schokabsorptieorgaan en de diagonale ondersteuningsbuis voorziet in de mogelijkheid om het op het zadel van de fiets opgelegde gewicht te compenseren en het daarbij mogelijk te maken om de stugheidsgraad van de ophanging in te stellen.

Het is een doel van deze uitvinding om een verbeterde fietsconstructie te voorzien.

Het is een ander doel van deze uitvinding om een vertakt fietsframe te voorzien dat de prestatiekenmerken verbetert.

Het is nog een ander doel van deze uitvinding om een fietsframe te voorzien voor een instelbare ophanging terwijl een vaste relatie tussen het pedalensamenstel en het achterwiel behouden blijft.

Het is steeds een ander doel van deze uitvinding om een verbeterd fietsframe te voorzien dat eenvoudig en goedkoop te fabriceren is.

De nieuwe structuur die kenmerkend is voor deze uitvinding zowel voor wat betreft de opstelling en de, werkwijze, te samen met verdere doeleinden en voordelen daarvan, zullen meer in detail worden uiteengezet in de hierna volgende beschrijving die in samenhang met de bijgevoegde tekeningen in dewelke een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bij wijze van voorbeeld is weergegeven te beschouwen is. Het dient expliciet te worden vermeld dat de tekening slechts ter illustratie van de beschrijving gegeven is en niet bestemd is om de grenzen van de uitvinding aan te geven.

Korte beschrijving van de tekeningen :

Figuur 1 is een zijaanzicht van een fiets gebouwd volgens deze uitvinding.

Figuur 2 is een perspectief zicht van het voorste frame van deze uitvinding zoals weergegeven in figuur 1.

Figuur 3 is een perspectief zicht van het achterste frame van deze uitvinding weergeven in figuur 1.

Figuur 4 is een op vergrote schaal aangegeven zicht van de scharnierende koppeling tussen het voorste en het achterste frame volgens deze uitvinding.

Figuur 5 is een doorsnede van de scharnierbare koppeling tussen het front en achterste frame van deze uitvinding en dit langs de lijn 5.5. volgens figuur 4.

Figuur 6 is een op vergrote schaal weergegeven illustratie van het schokabsorberend orgaan opgesteld tussen het voorste en het achterste frame volgens deze uitvinding.

Beschrijving van de huidige voorkeursuitvoerinasvorm.

Het vertakte framesamenstel gebruikt in de constructie volgens deze uitvinding kan het best worden begrepen door naar de figuren 1, 2 en 3 te verwijzen. De fiets volgens deze uitvinding bevat een frontframe 8 en een achterste frame 9 die met mekaar verbonden zijn om de doelstelling volgens deze uitvinding te bereiken. Het frontframe 8 bevat een frontvork 12, een voorwiel 10, een stuurstel 13, een stuurhuis 14 en een zadel 15. Een bovenste buis 17 is opgesteld tussen het stuurstel 14 en een zadelhouder 16. Een diagonale ondersteuningsbuis 18 strekt zich naar voren en naar beneden uit ten opzichte van de bovenste buis 17. De structurele integriteit van het voorste frame 8 is voorzien van een bevestigingshoeksteun 19 die in hetzelfde vlak is opgesteld als de bovenste buis 17, de diagonale ondersteuningsbuis 18 en de zadelbevestiging 16. Zoals in detail hieronder zal worden beschreven, zijn een veelvoud van openingen 20 lateraal opgesteld doorheen de hoeksteun 19 naast de onderste hoek ervan voor het selectief monteren van een verende koppeling tussen het voorste frame 8 en het achterste frame 9. Een kantelpunt instelplaat 21 is verbonden tussen het voorste uiteinde van de diagonale ondersteuningsbuis 18 en het stuurhuis 14, de kantel instelplaat 21 is in hetzelfde vlak opgesteld als bovenste buis 17 en de diagonale ondersteuningsbuis 18. Zoals hieronder meer in detail zal worden beschreven, definieert de kantelpunt instelplaat 21 een ontvangstkanaal voorzien van een veelvoud van alternatieve selecteerbare openingen 22A, 22B of 22C roet dewelke het achterste fraroe 9 scharnierbaar gekoppeld is.

De structuur van het achterste frame 9 kan het best worden begrepen met verwijzing naar figuur 3. Het achterste frame 9 bevat in het algemeen een driehoekig profiel dat het kettingwiel 25 en het pedalensamenstel 26 bevat. Kettingwielsamenstel 25 en pedalensamenstel 26 zijn roteerbaar gemonteerd rond een as 27 welke zich loodrecht uitstrekt ten opzichte van het frame van de fiets volgens deze uitvinding. Een paar zich uitstrekkende achterarmen 29 en 30 strekken zich naar achter uit van de pedaalbehuizing 31 van het pedalensamenstel 26, de zich uitstrekkende achterarmen 29 en 30 zijn voorzien om aan weerszijde van het achterwiel 11 te zijn opgesteld. Een voorste verbindingsstang 33 strekt zich naar boven uit ten opzichte van de behuizing 31. De centrale verbindingsstang 34 is in axiale verbinding met de zich uitstrekkende achterste verbindingsstangen 35 en 36. De achterste verbindingsstang 35 is verbonden met de zich uitstrekkende achterarm 29, de achterste verbindingsstang 36 is verbonden met de zich uitstrekkende achterarm 30. Het meest naar voren gelegen uiteinde van de centrale verbindingsstang 34 is verbonden met het meest naar voren gelegen uiteinde van de diagonale zich neerwaarts uitstrekkende buis 37. De centrale verbindingsstang 34, de achterste verbindingsstangen 35 en 36, de zich uitstrekkende achterarmen 29 en 30, de voorste verbindingsstang 33 en de diagonaal zich naar beneden uitstrekkend buis 37 vormen in het algemeen een gemeenschappelijk vlak oppervlak. Zoals hieronder meer in detail zal worden beschreven, zijn openingen 38A, 38B en 38C aangebracht doorheen de flens die zich naar voren uitstrekt ten opzichte van de intersectie tussen de centrale stang 34 en de diagonale zich neerwaarts uitstrekkende buis 37 en middels dewelke het achterste frame 9 scharnierbaar gekoppeld is met instelplaat 21.

Een paar parallelle flenzen 39 strekken zich naar boven uit ten opzichte van de centrale verbindingsstang 34, de flenzen 39 zijn voorzien om er een verende verbinding op aan te brengen die hieronder meer in detail zal worden beschreven.

De scharnierende verbinding tussen het voorste frame 8 en het achterste frame 9 kan het best worden begrepen door verwijzing naar de figuren 4 en 5. De scharnierende verbinding tussen het voorste frame 8 en het achterste frame 9 is gerealiseerd ter hoogte van de kantelpunt instelplaat 21. Zoals het goed te zien is in figuur 5 vormt de kantelpunt instelplaat 21 een kanaal tussen van elkaar opgestelde zich parallel uitstrekkende panelen 44 en ,45, elk van deze is voorzien van een veelvoud van op een rij opgestelde openingen 22A, 22B en 22C die zich doorheen de plaat uitstrekken. Zoals hiervoor vermeld heeft de flens van de zich naar beneden uitstrekkende buis 37, voorwaarts gerichte ten opzichte van de intersectie tussen de centrale verbindingsstang en de diagonale zich naar beneden uitstrekkend buis 37, een veelvoud van openingen 38A, 38B en 38C die daar doorheen zijn aangebracht. Openingen 38A, 38B en 38C vormen de verschillende lokaties op dewelke het achterste frame 9 scharnierbaar te koppelen is met één van de op een rij opgestelde openingen 22A, 22B en 22C van de kantelpunt instelplaat 21. Om de scharnierbare koppelingen te wijzigen tussen het voorste frame en het achterste frame 9, zal een koppeling 46 hetzij tussen de openingen 22A en 38A, 22B en 38B, of 22C en 38C, gemaakt worden. Figuur 5 illustreert een voorbeeld van een koppeling 46 die het mogelijk maakt om het achterste frame 9 te laten scharnieren ten opzichte van de kantelpunt instelplaat 21.

Zoals hiervoor beschreven, is een doel van deze uitvinding te voorzien in middelen waarbij de fietser de voorwaarde kan aanpassen onder dewelke de ophanging zal worden geactiveerd. In het algemeen is het niet wenselijk om de ophanging geactiveerd te zien wanneer de fietser aan het trappen is. Desalniettemin, wanneer hij over een hobbelig terrein fietst, zal de fietser rechtop staan of een kracht op de pedalen uitoefenen ten gevolge van dewelke de fietsophanging de schokken dient te absorberen. Het veelvoud van de op een rij opgestelde openingen 22 en 38 voorzien in alternatieve posities ten opzichte waarvan het achterste frame 9 kan scharnieren ten opzichte van het voorste frame 8. Door de selectie te wijzigen tussen de openingen 22 en 38 door middel van dewelke het achterste frame 9 en voorste frame 8 gekoppeld zijn, zal de fietser in staat worden gesteld om de condities aan te passen onder dewelke hij wenst dat de ophanging wordt geactiveerd. Desalniettemin mag de hoek 50 tussen een verticaal vlak dat doorheen het centrum en het voorste wiel 10 gaat en de scharnierende koppeling tussen het voorste frame 8 en achterste frame 9, niet meer dan 60' bedragen.

Een doel van deze uitvinding is te voorzien in een ophangingssysteem voor een vertakt fietsframe dat de comfort- en prestatieéigenschappen van de fiets verbetert. Verwijzend naar figuur 6, waarin op een vergrote schaal een zicht van het ophangingssysteem is weergegeven, kan dit het best worden beschreven. Zoals hiervoor beschreven is het achterste frame 9 scharnierend gekoppeld met het voorste frame 8 door middel van de kantelpunt instelplaat 21. De relatieve beweging van het achterste frame 9 en het voorste frame 8 wordt bij gebruik gecontroleerd door de verende koppeling onder de vorm van een schokabsorberend orgaan 55 gekoppeld tussen een hoeksteun 19 en de centrale verbindingsstang 34. Het schokabsorberend orgaan 55 bevat typisch een conventionele hydraulische schokbreker 56 en een zuiger 57 alsook een compressieveer 58 gewikkeld rond de schokbreker 56 en opgesteld tussen de begrenzers 59 en 60. Het schokabsorberend orgaan 55 is opgesteld tussen de hoeksteun 19 en de centrale verbindingsstang 34, schokbreker 56 is bevestigd aan één van de openingen 20 voorzien doorheen de hoeksteun 19, de zuiger 57 is verbonden met de flenzen 39 die zich naar boven uitstrekken uitgaande van de centrale verbindingsstang 34.

Wanneer de wegcondities veroorzaken dat het achterste frame 9 gaat draaien ten opzichte van het voorste frame 8 op een dergelijke wijze dat een vermindering in de afstand tussen de bovenste buis 17 en de centrale verbindingsstang 34 ontstaat, zal de veer 58 worden samengedrukt. Wanneer de condities veroorzaken dat de compressie ophoudt te bestaan, dan zal de veer 58 zich uitrekken totdat zij haar ruststand terug bereikt. Het effect van het schokabsorberend orgaan is om een verende koppeling tot stand te brengen die de schok ten gevolge van de wegcondities zal dempen.

Één van de doeleinden van deze uitvinding is ook te voorzien in de mogelijkheid om de ophanging aan te passen om zodoende het gewicht van de fietser te compenseren. Om dit doeleinde te bereiken is de hoeksteun 19 voorzien van een veelvoud van openingen 20 gelegen naast zijn onderste uiteinde, elke van deze is voorzien van een selecteerbaar koppelingspunt voor het aankoppelen van het schokabsorberend orgaan 55. Het koppelen van het schokabsorberend orgaan 55 voorwaarts langs de hoeksteun 19 zal de ophanging zachter maken. Daartegenover zal het koppelen van schokabsorberend orgaan 55 naar achter langs de hoeksteun 19 de ophanging stugger maken.

Deze uitvinding voorziet in een fiets die aanzienlijk de prestaties en de ophangingkarakteristieken verbetert. Door te voorzien in de mogelijkheid om de positie van het schokabsorberend orgaan 55 ten opzichte van zijn koppeling met het voorste frame 58 te wijzigen, wordt de mogelijkheid gecreëerd om de stugheid van de ophanging aan te passen en zodoende rekening te houden met het gewicht van de fietser. Door te voorzien in de mogelijkheid om het verbindingspunt waarop het achterste frame 9 kan scharnieren ten opzichte van het voorste frame 8, is het mogelijk voor de rijder om de condities te kiezen onder dewelke de ophanging zal worden geactiveerd. Deze uitvinding is daardoor een substantiële verbetering ten opzicht van de stand van de techniek.

Claims (5)

1. Fiets bevattende (A) een voorste frame voorzien van stuurstel gekoppeld met een voorwiel, een zadel voor het ondersteunen van de fietser, een bovenste buis aangebracht tussen het zadel en het stuurstel, een ondersteuningsbuis bevestigd aan genoemde bovenste buis en zich daarvan voorwaarts en naar beneden uitstrekkend, een kantelpuntinstelplaat bevestigd tussen de ondersteuningsbuis en het stuurstel en voorzien van een veelvoud van daardoor aangebrachte openingen die zich voorwaarts ten opzichte van genoemde ondersteuningsbuis in de richting van genoemd stuurstel uitstrekken en een hoeksteun voorzien van een top- en bodemhoek, de tophoek is verbonden met de bovenste buis en de ondersteuningsbuis en bevat een veelvoud van in een rij opgestelde uit elkaar geplaatste daar doorheen aangebrachte en naaste de bodemhoek opgestelde openingen; (B) een achterste frame bevattende een kettingwiel en een pedalensamenstel voorzien van een pedalenasbehuizing, genoemd kettingwiel en pedalensamenstel is roteerbaar verbonden met een achterwiel, eerste en tweede achterarmen strekken zich achterwaarts uit ten opzichte van de kettingwielbehuizing en zijn aan weerszijden van het achterwiel opgesteld, een voorste verbindingsstang is bevestigd met de kettingwielbehuizing en strekt zich ten opzichte daarvan naar boven uit, een paar achterste verbindingsstangen zijn bevestigd met genoemde voorste verbindingsstang en strekken zich naar achter uit, elk van genoemde achterste verbindingsstangen is respectievelijk verbonden met één der genoemde achterste armen aan het achterste wiel, een centrale verbindingsstang bevestigd met de voorste verbindingsstang en de achterste verbindingsstang en een extensieorgaan bevestigd met genoemde centrale verbindingsstang en dat zich daarvan naar voren uit strekt; (C) middelen voor het scharnierbaar koppelen van het extensie orgaan van genoemd achterste frame met genoemde kantelpuntinstelplaat op de plaats van één van de openingen aangebracht doorheen de kantelpuntinstelplaat; en (D) verende middelen voor het dempen van de relatieve beweging tussen het voorste en achterste frame, genoemde verende middelen zijn gekoppeld tussen de centrale verbindingsstang van het achterste frame en de hoeksteun van het voorste frame.

2. Fiets volgens conclusie 1 waarbij genoemde verende middelen een hydraulisch schokabsoptieorgaan bevatten voorzien van een boven en een onder uiteinde, het onder uiteinde is verbonden met de centrale verbindingsstang, het boven uiteinde is verbonden met genoemde hoeksteun op de plaats van één der openingen aangebracht doorheen genoemde hoeksteun naast de bodemhoek ervan.

3. Fiets volgens conclusie 1 waarbij genoemd achterste frame verder een diagonaal zich neerwaarts uitstrekkende buis bevat bevestigd tussen de kettingwiel behuizing en de intersectie van het extensieorgaan en genoemde centrale verbindingsstang, genoemd achterste frame is gekoppeld met de kantelpuntinstelplaat voorwaarts van de intersectie van genoemde diagonaal zich neerwaarts uitstrekkende buis en genoemde centrale verbindingsstang.

4. Fiets bevattende : (A) een voor- en een achterwiel (B) een voorste frame voorzien van stuurstel gekoppeld met een voorwiel, een zadel voor het ondersteunen van de fietser, een bovenste buis aangebracht tussen het zadel en het stuurstel, een ondersteuningsbuis bevestigd aan genoemde bovenste buis en zich daarvan voorwaarts en naar beneden uitstrekkend, een kantelpuntinstelplaat bevestigd tussen de ondersteuningsbuis en het stuurstel en voorzien van ten minste drie daardoor aangebrachte scharnierende verbindingen die zich voorwaarts ten opzicht van genoemde ondersteuningsbuis in de richting van genoemd stuurstel uitrekken en een hoeksteun voorzien van een top- en een bodemhoek, de tophoek is verbonden met de bovenste buis en de ondersteuningsbuis en bevat een veelvoud van in een rij opgestelde uit elkaar geplaatste daar doorheen aangebrachte en naast de bodemhoek opgestelde openingen; (C) een achterste frame bevattende een kettingwiel en een pedalensamenstel voorzien van een kettingwielbehuizing, genoemd kettingwiel en pedalensamenstel is roteerbaar verbonden met een achterwiel, eerste en tweede achterarmen strekken zich achterwaarts uit ten opzichte van de kettingwielbehuizing en zijn aan weerszijden van het achterwiel opgesteld, een voorste verbindingsstang is bevestigd met de kettingwielbehuizing en strekt zich ten opzichte daarvan naar boven uit, een paar achterste verbindingsstangen zijn bevestigd met genoemde voorste verbindingsstang en strekken zich naar achter uit elk van genoemde achterste verbindingsstangen is respectievelijk verbonden met één der genoemde achterste armen aan het achterste wiel, een centrale verbindingsstang bevestigd met de voorste verbindingsstang en de achterste verbindingsstang en zich voorwaarts daarvan uitstrekkend en een diagonaal zich neerwaarts uitstrekkend buis tussen genoemde centrale verbindingsstang en de kettingwielbehuizing, een portie van genoemde diagonaal zich neerwaarts uitstrekkend buis strekt zich uit voorbij genoemde centrale verbindingsstang en bevat ten minste drie zich daar doorheen uitstrekkende uit elkaar geplaatste scharnierbare verbindingen; (D) middelen voor het scharnierbaar koppelen van genoemde achterste frame roet genoemd voorste frame op één van de scharnierbare verbindingen van genoemde kantelpuntinstelplaat en genoemde diagonaal zich neerwaarts uitstrekkend buis; en (E) verende middelen voor het dempen van de relatieve bewegingen tussen het voorste en achterste frame, genoemde verende middelen zijn gekoppeld tussen de centrale verbindingsstang van het achterste frame en de hoeksteun van het voorste frame.

5. Fiets volgens conclusie 1, waarbij genoemde verende middel een hydraulisch schokabsorptieorgaan bevatten voorzien van een boven en een onder uiteinde, het onderuiteinde is verbonden met de centrale verbindingsstang, het boven uiteinde is verbonden met genoemde hoeksteun op de plaats van één der openingen aangebracht door hun genoemde hoeksteun naast de bodemhoek ervan.