NL1004416C2

NL1004416C2 - Glijdende drager voor een beweegbare vloer.

Info

Publication number: NL1004416C2
Application number: NL1004416A
Authority: NL
Inventors: Robert Michael Rath; Renee Lok
Original assignee: Load Lok International B V
Priority date: 1996-11-04
Filing date: 1996-11-04
Publication date: 1998-05-08

Description

5

GLIJDENDE DRAGER VOOR EEN BEWEEGBARE LAADVLOER

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draagconstructie voor een in vertikale richting beweegbare laadvloer in een voertuig, bijvoorbeeld een vrachtauto, omvattende: zich in vertikale richting uitstrek-10 kende, aan de vaste, onderste laadvloer bevestigde rongen,· aan hun beide zijden aan de rongen bevestigbare, zich hoofdzakelijk horizontaal in de lengterichting van het voertuig uitstrekkende eerste dragers,· en aan hun beide zijden aan de eerste dragers bevestigbare, hoofdza-15 kelijk horizontaal in de dwarsrichting van het voertuig uitstrekkende tweede dragers.

Een dergelijke draagconstructie is algemeen bekend.

De eerste dragers worden hierbij door middel van vergrendelmiddelen op de gewenste hoogte tussen de rongen 20 vergrendeld, waarna tussen aan weerszijden van het voertuig bevestigde eerste dragers zich in de dwarsrichting uitstrekkende tweede dragers kunnen worden bevestigd, waarop de beweegbare laadvloer kan worden geplaatst, bijvoorbeeld in de vorm van pallets.

25 Bij het aanbrengen van de eerste dragers is het een probleem dat deze, voordat zij in de rongen kunnen worden vergrendeld, niet alleen tot de juiste hoogte moeten worden opgetild, maar dat zij ook gepositioneerd moeten worden ten opzichte van de rongen. Dit leidt tot 30 moeizame, door een enkele persoon uit te voeren handelingen die bovendien bezwaarlijk zijn voor de rug van de desbetreffende persoon, in het bijzonder wanneer de dragers op een ongemakkelijke hoogte moeten worden aangebracht.

35 Het doel van de onderhavige uitvinding is het vermijden van bovengenoemd probleem.

Dit doel wordt bereikt, doordat de rongen en de eerste dragers van geleidemiddelen zijn voorzien voor het 1004416 2 in vertikale richting langs de rongen glijdend geleiden van de eerste dragers.

Dit leidt tot het feit dat geen positionering meer behoeft te worden toegepast in het horizontale vlak; de 5 geleidemiddelen dragen hiervoor zorg. Bovendien behoeven door de geleidemiddelen de eerste dragers slechts in vertikale richting naar boven te worden bewogen. Bij voorkeur zijn de hierbij toegepaste vergrendelmiddelen van een klink voorzien, zodat bij het naar boven bewegen 10 van de eerste drager tussen twee rongen de klinken in daartoe aangebrachte openingen in de rongen valt, en vergrendeling plaatsvindt. Deze vergrendeling werkt alleen naar beneden, zodat de eerste drager wel naar boven kan worden bewogen.

15 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de eerste dragers en de tweede dragers van geleidemiddelen voorzien voor het in horizontale richting langs de eerste dragers glijdend geleiden van de tweede dragers. Dit leidt tot de oplossing van een soortgelijk probleem, waarbij de 20 problemen echter minder graverend zijn dan bij maatregelen volgens de hoofdconclusie.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de afstand tussen de rongen in de lengterichting gelijk aan de afstand tussen de rongen in de breedterichting van het 25 voertuig. Deze maatregel biedt de mogelijkheid de lengte van de eerste en de tweede dragers gelijk te kiezen. Dit biedt verder de mogelijkheid dragers te gebruiken die zowel als eerste en als tweede drager bruikbaar zijn. Hiertoe dienen de daartoe bestemde geleidemiddelen te 30 worden aangepast.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarin: figuur 1: een zijaanzicht toont van een voertuig dat voorzien is van een draagconstructie volgens de 35 onderhavige uitvinding,· figuur 2: een bovenaanzicht toont van het in figuur 1 afgebeelde voertuig; 1004416 3 figuur 3: een perspectivisch schematisch aanzicht toont van een rong ten gebruike bij de draagconstructie volgens de onderhavige uitvinding; figuur 4: een horizontaal doorsnedeaanzicht is van 5 de in figuur 3 afgeheelde rong; figuur 5: een zijaanzicht is van een eerste drager volgens de onderhavige uitvinding; en figuur 6: een doorsnedeaanzicht is van een uitvoeringsvorm van een tweede drager.

10 Het in figuur 1 afgeheelde voertuig omvat een vaste laadvloer, waarop rongen 1 zijn aangebracht. De afstand tussen de rongen is steeds gelijk aan 2500 mm, zijnde de breedte van het voertuig. Tussen de rongen zijn in hoogte verstelbare eerste dragers 2 aangebracht die in hoogte 15 verstelbaar zijn.

Een en ander is ook in figuur 2 zichtbaar.

In figuur 3 is de constructie van een dergelijke rong 1 zichtbaar. Hieruit blijkt dat aan ten minste één kopzijde van een rong l gaten 3 zijn aangebracht voor het 20 vergrendelen van de eerste dragers.

In figuur 4 is zichtbaar, hoe de rong 1 voorzien is van L-vormige profielen 4 die door middel van een lasverbinding 5 of bijvoorbeeld door een niet in de tekening weergegeven schroef, klink of anderssoortige 25 verbinding verbonden is met het lichaam van de rong 1. Hierdoor ontstaat aan weerszijden van de rong 1 een geleidekanaal 6 dat gebruikt kan worden als geleidemiddelen voor het geleiden van de eerste drager 2. In figuur 5 is een voorbeeld afgeheeld van een 30 eerste drager 2. Deze wordt gevormd door een plaat 7, waarop bijvoorbeeld door middel van klinken een bevestigingsrail 8 is aangebracht voor het bevestigen van de tweede dragers. De plaat 7 is doorgezet in een oor 9, waaraan een uit twee L-vormig, omgezette delen gevormde 35 slede 10 bevestigd is, waarbij de slede 10 beweegbaar is in vertikale richting in het kanaal 6. Aldus vormen de sleden 10 en de L-vormige profielen 4 tezamen de gewenste geleidemiddelen. Tussen de beide delen van de slede is 1004416 4 een klink 11 aangebracht die met stippellijnen is weergegeven die kan worden vergrendeld in de openingen 3. De klink is van een handgreep 12 voorzien voor het lichten ervan, zodat de eerste dragers naar beneden 5 kunnen worden bewogen.

Het zal duidelijk zijn dat het onderste deel van de rongen 1 niet van de L-vormige profielen 4 voorzien is om het invoegen van de slede 10 mogelijk te maken.

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 10 omgezette delen van de L-vormige profielen 4 van de slede 10 naar boven verlengd, zodat de slede 10 niet alleen in vertikale richting glijdbaar is tussen de L-vormige profielen 4, doch tevens in horizontale richting glijdbaar is tussen overeenkomstige omgezette profielen 15 die bijvoorbeeld zijn bevestigd aan de platen 7. Een dergelijke constructie is getoond in figuur 6. Dit is een voorbeeld van een profiel dat gebruikt kan worden als eerste drager, waarin een desbetreffend aangepaste slede van een tweede drager in horizontale richting beweegbaar 20 is. Dit betekent dat de eerste en de tweede dragers uitwisselbaar zijn, hetgeen de logistiek vereenvoudigt, en dat bovendien de mogelijkheid biedt, wanneer de beweegbare laadvloer niet wordt gebruikt, alle dragers tussen twee rongen te plaatsen om deze aldaar op te 25 bergen.

i u ü 44 i 6

Claims

1. Draagconstructie voor een in vertikale richting beweegbare laadvloer in een voertuig, bijvoorbeeld een vrachtauto, omvattende: - zich in vertikale richting uitstrekkende, aan de vaste, onderste laadvloer bevestigde rongen; 10. aan hun beide zijden aan de rongen bevestigbare, zich hoofdzakelijk horizontaal in de lengterichting van het voertuig uitstrekkende eerste dragers,· en - aan hun beide zijden aan de eerste dragers bevestigbare, hoofdzakelijk horizontaal in de dwarsrichting 15 van het voertuig uitstrekkende tweede dragers, met het kenmerk, dat de rongen en de eerste dragers van geleidemiddelen zijn voorzien voor het in vertikale richting langs de rongen glijdend geleiden van de eerste dragers.

2. Draagconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rongen profielen met een hoofdzakelijk rechthoekige dooorsnede omvatten, en dat de geleidemiddelen tenminste een aan het rechthoekige profiel bevestigde, zich in de lengterichting van het 25 rechthoekige profiel uitstrekkend profiel omvatten dat tezamen met het rechthoekige profiel een van een opening voorzien kanaal insluit, en dat de geleidemiddelen aan de eerste dragers bevestigde glijders omvatten die in het kanaal beweegbaar zijn.

3. Draagconcstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de geleidemiddelen elk twee hulpprofielen met een L-vormige doorsnede omvatten.

4. Draagconstructie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de glijders scharnierbaar aan de tweede 35 profielen zijn bevestigd, en dat zij van een grendel zijn voorzien ter aangrijping in in de rechthoekige profiel aangebrachte vergrendelopeningen. 1 Ü Ü * Ü

5. Draagconstructie volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de eerste dragers en de tweede dragers van geleidemiddelen zijn voorzien voor het in horizontale richting langs de eerste dragers glijdend geleiden van de 5 tweede dragers.

6. Draagconstructie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste dragers zijn voorzien van een geleideprofiel voor het geleiden van de tot de tweede profielen behorende glijders.

7. Draagconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de aan de rongen aangbrachte geleidemiddelen en de aan de eerste dragers aangebrachte geleidemiddelen zijn ingericht voor het geleiden van glijders van dezelfde constructie.

8. Draagconstructie volgens conclusie 5-7, met het kenmerk, dat de afstand tussen de rongen in de lengterichting gelijk is aan de afstand tussen de rongen in de breedterichting van het voertuig.

1. U44 1 6