NL1004334C2 - Trainingsinrichting voor paarden. - Google Patents

Description

Trainingsinrichting voor paarden.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zich onaangebonden doen voortbewegen van paarden langs een gesloten 5 parcours binnen twee afzettingen omvattende een langs het parcours, daarboven voort te bewegen arm waaraan een voortdrijforgaan is opgehangen waarbij het voortdrijforgaan langs het parcours tussen de afzettingen beweegbaar is. Voor het in conditie brengen en houden van paarden, is het bekend om paarden los langs een gesloten parcours te 10 laten stappen en draven. Het parcours is afgezet door middel van een omheining gevormd door twee in hoofdzaak concentrisch gelegen afzettingen, zoals wanden of hekken. Om het paard aan te sporen tot voortbewegen, wordt boven het parcours een arm met een voortdrijforgaan achter het paard voortbewogen. Het is bekend dit 15 voortdrijf orgaan uit te voeren als een aan de arm opgehangen metalen net of gaas, of als pijpen of stangen. Ter aansporing van de paarden, wordt veelal een spanning op het voortdrijforgaan aangebracht, zoals bijvoorbeeld 6000 volt bij een zeer laag amperage.

De bekende inrichting heeft als nadeel dat bij het defect raken 20 van het voortdrijforgaan, bijvoorbeeld door het achterwaarts schoppen van de paarden, het gehele metalen net dient te worden vervangen.

Door het achterwaarts schoppen van paarden (vergelijkbaar met klappen van een sterke bouwvakker die met volle kracht met een gekante moker slaat) vervormen genoemde voortdrijfhekken wat uiterst 25 gevaarlijk is voor paarden, zeker wanneer niet direct vervanging plaatsvindt. Tevens is de levensduur van de bekende voortdrijfhekken beperkt. Starre onbeweegbare voortdrijfhekken kunnen ook een gevaar vormen doordat deze niet of niet voldoende meegeven en tot blessures c.q. kneuzingen kunnen leiden. De windbelasting (CW waarde) speelt 30 een grote rol bij de bekende voortdrijfhekken en is relatief hoog. Paarden die met volle kracht tegen de drijfhekken slaan doen de hele installatie bewegen en veroorzaken een lawaai dat paniek kan veroorzaken bij de paarden in de inrichting. Bij het terugklappen van het hek bestaat het gevaar dat het paard zelf of het erachter lopende 35 paard weer geraakt wordt door het heen en weer zwaaiende hek na een schop.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inrichting met een voortdrijforgaan dat bestand is tegen het 1004334 2 achterwaarts daar tegen schoppen door de paarden, en dat bij defect raken op eenvoudige wijze kan worden gerepareerd. Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een trainingsinrichting die zeer veilig is in gebruik, en die op 5 economische wijze kan worden bedreven.

Hiertoe heeft een trainingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding als kenmerk dat het voortdrijforgaan een aantal flexibele staafelementen omvat die met een eerste uiteinde aan de arm zijn bevestigd en met een tweede uiteinde vrij van de arm afhangen.

10 Door de vrijhangende flexibele staafelementen, worden de paarden op efficiënte wijze langs het parcours voortgedreven. Bij het achterwaarts daartegen schoppen van de paarden, hebben de flexibele staafelementen een grote mate van bewegingsvrijheid en kunnen deze uitbuigen om weer naar hun oude positie terug te veren zonder dat zij 15 beschadigd raken. Verder kan bij onverhoopte beschadiging van een flexibel staafelement, dit op eenvoudige wijze worden vervangen door een ander element, zonder dat de overige staafelementen van de roteerbare arm hoeven te worden losgenomen. De flexibele elementen zijn licht en leveren geen gevaar op voor de paarden. Tevens maken de 20 flexibele staafvormige elementen geen lawaai bij het schoppen daartegen. Ook wordt door het schoppen tegen de flexibele elementen door een paard het overige deel van de inrichting niet of nauwelijks bewogen zodat de rondgaande beweging van de arm niet wordt verstoord. Verder is het niet mogelijk dat de paarden met hun benen of 25 hoefijzers aan de staafvormige elementen blijven haken. De lichte staafvormige elementen kunnen niet op of door de huid stoten, en door het lage gewicht en de relatief lage CW waarde van de elementen kunnen de voortdrijfmiddelen met minder vermogen worden geroteerd en gaat de aandrijfmotor langer mee.

30 Met "staafelement" wordt hierin een langwerpig element bedoeld dat zowel massief als hol kan zijn uitgevoerd.

Bij voorkeur omvat ieder staafelement stroomgeleidingsmiddelen. Door het plaatsen van een stroom op de staafelementen is een zachte aanraking tegen de achterzijde van het paard reeds voldoende om dit 35 aan te sporen tot draven. Bij voorkeur zijn de staafelementen uit kunststof gevormd, waarbij de stroomgeleidingsmiddelen aan het buitenoppervlak van de staafelementen zijn aangebracht.

Stroomgeleidingsmiddelen kunnen zijn gevormd door een metaaldraad, 1004334 3 hoewel gebleken is dat ontwikkelen van kunststof buizen met een metaaldraad leidt tot spanningen en kromtrekken van de buizen. Bij voorkeur omvatten de stroomgeleidingsmiddelen een metaalfolie dat om de staafelementen is gewikkeld. Door omwikkeling van de 5 staafelementen met metaalfolie, kunnen spanningen daarop worden vermeden en wordt op eenvoudige en efficiënte wijze voorzien in een stroomgeleidingsoppervlak. Het metaalfolie kan in banen langs de staafelementen worden gewikkeld, waarbij het de voorkeur verdient de metaalfolie aansluitend om de staafelementen te wikkelen. Hierdoor 10 wordt voorkomen dat een metaalfoliebaan wordt onderbroken en het stroomgeleidend vermogen wordt aangetast. Bij omwikkeling van het hele buitenoppervlak van de staafelementen kunnen op het metaalfolie krassen of onderbrekingen optreden, zonder dat het stroomgeleidend vermogen langs het staafelement wordt aangetast.

15 Een geschikte metaalfolie is bijvoorbeeld zelfklevende aluminium tape.

De staafelementen omvatten bij voorkeur een kunststofbuis zoals toegepast in de hogedruktechniek. Een geschikte buis wordt gevormd door Vink airbuis zoals verkrijgbaar van Vink Kunststoffen, Didam, 20 Nederland. Dergelijke buizen omvatten een mengsel van PE-PVC en hebben een wanddiameter van bijvoorbeeld 3 a 4 millimeter. Dergelijke buizen zijn zeer buigzaam en keren na het buigen weer terug in een rechte afhangende positie. De staafelementen zijn bij voorkeur opgehangen in een vertikale bus zodat deze daarin vrij kunnen 25 verschuiven. Indien de arm van de trainingsinrichting onverhoopt over een paard heen beweegt, bijvoorbeeld doordat dit ten val komt, worden de staafelementen door de bussen omhoog geduwd, zonder dat deze het paard verwonden. Aan de bovenzijde van de staafelementen zijn stopelementen aangebracht die aangrijpen op de bovenrand van de bus. 30 Verder voorkomen de bussen dat de staafelementen bij rotatie van de arm langs het parcours, ten gevolge van de centrifugaalkracht vanuit hun verticale positie worden bewogen.

Het is eveneens mogelijk om in plaats van een bus, de staafelementen op te hangen in gaten die zijn aangebracht door een 35 profiel van de arm, of in langs de buitenzijde van de arm geplaatste ringen.

Een uitvoeringsvoorbeeld van een trainingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 1 004334 4 bijgevoegde tekening.

In de tekening toont:

Figuur 1 een schematisch aanzicht van een trainingsinrichting volgens de uitvinding, 5 Figuur 2 perspectivisch een detail van het voortdrijforgaan volgens de onderhavige uitvinding,

Figuur 3 schematisch de flexibele eigenschappen van de staafelementen volgens de onderhavige uitvinding en

Figuur 4 op grotere schaal een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van 10 een flexibele buis opgehangen in een dragerbus waarin de stroomgeleidende metaalfolie duidelijk zichtbaar is.

Zoals getoond in figuur 1 omvat de trainingsinrichting een arm 4 die boven een tweetal hekken 2, 3, die een gesloten parcours begrenzen, roteerbaar is. De snelheid van de arm kan naar wens worden 15 ingesteld en kan tot rond de 35 km/h bedragen, en bedraagt in het algemeen ca. 25 km/h. De onderlinge afstand van de hekken bedraagt bijvoorbeeld 2 meter bij een hoogte van 2 meter. De diameter van het parcours bedraagt gebruikelijkerwijs 15-25 m, en kan tot 40 m oplopen. Tussen de hekken bevindt zich een voortdrijforgaan 5 dat is 20 opgehangen aan de roterende arm 4. De arm 4 wordt door middel van een gestel 7 dat is bevestigd aan een vertikale drager 8, rond deze drager geroteerd. De aandrijving daarvan kan plaatsvinden door bijvoorbeeld een elektromotor 9, met een variabele snelheid. Een aantal flexibele staafelementen 6, 6' is aan de arm 4 opgehangen en 25 strekt zich tussen de hekken 2, 3 uit. Door het roteren van de arm 4 rond de drager 8 bewegen de flexibele elementen 6, 6' zich langs het parcours tussen de hekken 2, 3 zodat een paard daar tussen wordt voortgedreven.

Zoals blijkt uit figuur 2 zijn de flexibele elementen 6, 6' die 30 bijvoorbeeld een diameter kunnen hebben van 2 centimeter, opgehangen in bussen 11. Hierbij kunnen de flexibele elementen 6, 6' vrij langs de bussen 11 heen en weer schuiven, zodat indien de arm 4 over het paard 10 zou heen bewegen, de elementen 6, 6' langs de bussen 11, 11' naar boven worden geduwd.

35 De flexibele elementen 6, 6' kunnen zijn vervaardigd uit ieder flexibel materiaal, hetgeen inhoudt dat de elementen 6, 6' bij een relatief geringe kracht buigen, en weer naar hun oorspronkelijke positie terugkeren na het wegnemen van de uitwendige buigkracht. Dit 1004334 5 is geïllustreerd in figuur 3 waarbij door het achterwaarts schoppen van het paard 10 de flexibele elementen 6, 6' uitbuigen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld metalen elementen, die blijvend vervormen bij het schoppen door het paard 10, of houten elementen die 5 af zouden kunnen breken, keren de flexibele elementen 6, 6' terug in hun oorspronkelijke rechte positie. Een geschikt materiaal voor de elementen 6, 6' wordt gevormd door een kunststof hogedrukleiding uit een mengsel van PE en PVC.

Bij voorkeur zijn de flexibele elementen 6, 6' omwikkeld met 10 een metaalfolie, zoals bijvoorbeeld zelfklevende alumiumtape. Dit is aangegeven in figuur 4. Op de buiswand 13 is de aluminiumtape 14 op een zodanige wijze gewikkeld dat het buitenoppervlak van de buis 13 nagenoeg geheel bedekt is. Hierdoor wordt het buitenoppervlak van de buis 13 voorzien van een stroomgeleidende laag, die zelfs bij 15 plaatselijke beschadigingen zijn stroomgeleidend vermogen niet verliest. Aan de bovenzijde van de buis 13 is een dop 12 geplaatst, die de buis aan de bovenzijde afdicht, en tevens een aanslag vormt met de bus 11, zodat het uiteinde van de buis 13 niet langs de bus 11 kan verschuiven.

20 Bij voorkeur is de drager 8 op elektrisch geïsoleerde wijze op de ondergrond geplaatst. De elektromotor 9 is elektrisch isolerend verbonden met de drager 8 en drijft het gestel 7 aan door middel van isolerende V-snaren, zodat op het gestel 7, de arm 4 en de drager 8 een spanning kan worden aangebracht.

25 De aansluiting van het gestel 7 aan de drager 8 kan op alternatieve wijze zijn uitgevoerd uit elektrisch isolerend materiaal, zodat op het gestel 7 een hoogspanningsbron kan worden aangesloten met een zeer laag amperage. Hierdoor wordt door elektrisch geleidend contact van de arm 4 met de bussen 11, 11', op 30 de metaalfolie 14 van de flexibele elementen 6, 6' een spanning aangebracht, van bijvoorbeeld 6000 volt. Hierdoor worden de paarden aangespoord om langs het parcours tussen de hekken 2, 3 te stappen of te draven.

1004334

Claims (12)

1. Inrichting voor het zich onaangebonden doen voortbewegen van paarden langs een gesloten parcours binnen twee afzettingen, 5 omvattende een langs het parcours, daarboven voort te bewegen arm waaraan een voortdrijforgaan is opgehangen, het voortdrijforgaan tussen de wanden langs het parcours beweegbaar is, met het kenmerk, dat het voortdrijforgaan een aantal flexibele staafelementen omvat die met een eerste uiteinde aan de arm zijn bevestigd en met een 10 tweede uiteinde vrij van de arm afhangen.

2. Trainingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder staafelement stroomgeleidingsmiddelen omvat.

15. Trainingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk. dat de staafelementen zijn gevormd uit kunststof, waarbij de stroomgeleidingsmiddelen aan het buitenoppervlak van de staafelementen zijn aangebracht.

20. Trainingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk. dat de stroomgeleidingsmiddelen een metaalfolie omvatten dat om de staafelementen is gewikkeld.

5. Traingingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk. dat 25 de metaalfolie op de staafelementen is gelijmd.

6. Trainingsinrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk. dat de metaalfolie het buitenoppervlak van de staafelementen althans nagenoeg geheel bedekt. 30

7. Trainingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de staafelementen een kunststof buis omvatten.

8. Trainingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, 35 waarbij ieder staafelement met het eerste uiteinde vrij verschuifbaar is opgehangen in een aan de draagarm bevestigde bus.

9. Trainingsinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 1004334 ieder staafelement aan het eerste uiteinde is voorzien van een stopelement dat zich in radiale richting voorbij de buitenomtrek van het staafelement uitstrekt voor het aangrijpen op de bovenrand van de bus. 5

10. Flexibel staafelement voor toepassing in een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van stroomgeleidingsmiddelen.

11. Flexibel staafelement volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat 10 de stroomgeleidingsmiddelen een metaalfolie omvatten dat om het staafelement is gewikkeld.

12. Flexibele staafelement volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk. dat de het staafelment een kunststof buis omvat. 1004334