NL1004120C1 - Raamuitzetter. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Raamuitzetter.

De uitvinding heeft betrekking op een raamuitzetter omvattende een eerste arm en een tweede, via een dwars op de langsafmeting daarvan staande eerste as scharnierend daarmee verbonden tweede arm, waarbij de eerste arm schar-5 nierend is verbonden met een eerste (kozijn)bevestigings-deel, en de tweede arm scharnierend is verbonden met een tweede (raam)bevestigingsdeel, een en ander zodanig dat de samengeklapte armen tezamen in een met het raam evenwijdige stand kunnen worden gedraaid 10 Een dergelijke raamuitzetter is op zich bekend uit het Nederlands octrooi 277375 ten name van aanvraagster.

Bij deze bekende raamuitzetter wordt ten opzichte van de "klassieke” raamuitzetter zoals op zich bekend uit het Nederlands octrooi 133703, eveneens ten name van aanvraag-15 ster, in de samengeklapte en weggedraaide stand der uitzetter een verbeterde vergrendeling verkregen door de toepassing van extra grendelelementen waarmee in de weggedraaide stand der raamuitzetter de respectievelijke, de armen met de bevestigingsdelen verbindende koppeldelen met 20 elkaar zijn verbonden.

Deze koppeldelen, de daarmee verbonden extra grendelelementen en hun scharnierverbindingen met de bevestigingsdelen enerzijds en de armen anderzijds kunnen echter niet op nog economisch verantwoorde wijze zo zwaar worden 25 uitgevoerd dat daarmee met zekerheid wordt voorkomen dat bij het uitoefenen van grof geweld de raamuitzetter wordt geforceerd. Hoewel een dergelijk grof geweld in de praktijk niet snel zal voorkomen moet met de mogelijkheid ervan toch rekening worden gehouden.

30 De uitvinding beoogt deze bekende raamuitzetter nog verder tegen grof geweld bestand, en dus inbraakzekerder te maken. Volgens de uitvinding wordt hiertoe voorgesteld dat elk der bevestigingsdelen een van twee tegenover elkaar gelegen en ten opzichte van elkaar beweegbare 35 grendelorganen draagt die met elkaar samenwerken ter 1004120 -2- blokkering van een van elkaar afgerichte beweging der bevestigingsdelen, en in de bedieningsstand der uitzetter-armen van elkaar vrij zijn.

De uitvinding berust aldus op het inzicht de bevesti-5 gingsdelen, waarvan het ene rechtstreeks aan het kozijn met het andere rechtstreeks aan het raam is verbonden, te voorzien van met elkaar samenwerkende grendelorganen die een beweging van de bevestigingsdelen ten opzichte van elkaar kunnen voorkomen, daarmee een extra beveiliging 10 tegen forceren verschaffend.

Uiteraard kan deze maatregel worden toegepast in kombinatie met de in het bovengenoemd Nederlands octrooi 277375 voorgestelde maatregelen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is er een vast en een 15 beweegbaar grendel orgaan dat kan bewegen om een met de lange zijde der bevestigingsdelen evenwijdige as en ter ontgrendeling om deze as wordt verdraaid onder invloed van een met de binnenste arm verbonden, in de bedieningsstand van de raamuitzetter op dit grendelorgaan inwerkende 20 bedieningsnok.

Het vaste grendelorgaan is bij voorkeur verbonden met het eerste (kozijn)bevestigingsdeel, terwijl het beweegbare aanslagorgaan is verbonden met het tweede (raam)bevestigingsdeel.

25 In een gunstige uitvoeringsvorm worden de grendelor ganen gevormd door tegenover elkaar gelegen grendelhaken, waarbij de beweegbare grendelhaak is gevormd als de omgezette eindrand van een onder veerspanning beweegbaar uit het eerste (kozijn)bevestigingsdeel uitstekende grendel-30 plaat waarvan het bovenvlak samenwerkt met de bedieningsnok.

In een voorkeursuitvoeringsvorm gaat de vaste grendelhaak aan tenminste een einde via een plastisch defor-meerbaar verbindingsstuk over in een in doorsnede U-vor-35 mig, in de gemonteerde en samengeklapte toestand der uitzetter met de benen om de beweegbare grendelhaak grijpend borgbeugeldeel. Het effect van deze maatregel is dat, 1004120 -3- wanneer getracht wordt het gesloten raam met grof geweld te forceren, bij het open-forceren van het raam het achterste been van het borgbeugeldeel tot aanligging komt tegen de opstaande rand van de beweegbare grendelhaak 5 waardoor het plastisch deformeerbaar verbindingsstuk zal worden getordeerd en het voorste been van het borgbeugeldeel omlaag wordt gedrukt. Hierdoor zit de rand van de beweegbare grendelhaak opgesloten binnen het borgbeugeldeel en zal, ongeacht de forceerpogingen, steeds in de 10 vaste grendelhaak haken.

De bedieningsnok wordt bij voorkeur gevormd door een haaks omgezet bodemverlengdeel van de eerste arm, waarbij tussen de grendelplaat en de bedieningsnok een verend meegevend, uit het materiaal van het eerste bevestingsdeel 15 gevormde bedieningstong kan zijn opgenomen. De vaste grendelhaak tenslotte is bij voorkeur gevormd als de eindrand van een haaks uit het tweede bevestigingsdeel uitstekende en daarmee verbonden grendelplaat.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de 20 tekening. Hierin tonen: fig. 1 de raamuitzetter volgens de uitvinding in de stand dwars op het uit te zetten raam doch met de armen nog samengeklapt, en met een gedeelte van de samenstellende delen uiteengenomen getekend; 25 fig. 2 een bovenaanzicht van de raamuitzetter in deze stand; fig. 3 een doorsnede over de lijn III-III in fig. 2; fig. 4 een eindaanzicht van de raamuitzetter met de armen samengeklapt en weggedraaid, in welke stand het 30 raambevestigingsdeel en het kozijnbevestigingsdeel ten opzichte van elkaar zijn vergrendeld; fig. 5 een perspectivische afbeelding van het eindge-deelte van een voorkeursuitvoeringsvorm der raamuitzetter; fig. 6a een eindaanzicht van deze uitvoeringsvorm; en 35 fig. 6b een eindaanzicht van deze uitvoeringsvorm na een forceerpoging.

1004120 -4-

De algemene opbouw van de te beschrijven uitvoeringsvorm van de raamuitzetter volgens de uitvinding met samenklapbare armen, koppeldelen en bevestigingsdelen komt verregaand overeen met die welke reeds is beschreven in 5 het bovengenoemd Nederlands octrooi ten name van aanvraagster. De figuren tonen van deze raamuitzetter de eerste arm 2 en de tweede arm 4 met bedieningsgreep 5 in samengeklapte toestand; zij kunnen scharnieren rond de horizontale scharnierpen 6. Via de scharnierpen 8 draagt 10 de tweede arm 4 het eerste koppeldeel 10 dat via de horizontale scharnierpen 12 is gekoppeld met de neus 13 van het eerste bevestigingsdeel 14 dat is bestemd ter bevestiging aan het raam 16 (fig. 4). De eerste arm 2 draagt via een horizontale scharnierpen 18 het tweede koppeldeel 20 15 dat via de vertikale scharnierpen 22 is verbonden met het tweede bevestigingsdeel 24, bestemd ter bevestiging op het kozijn 26 (fig. 4). Tot zover komt de hierboven beschreven raamuitzetter verregaand overeen met de bekende raamuit-zetter.

20 Volgens de uitvinding is er een extra vergrendeling aangebracht tussen het eerste bevestigingsdeel 14 en het tweede bevestigingsdeel 24. Deze extra vergrendeling is in de getoonde uitvoeringsvorm gerealiseerd met de volgende delen: 25 tegen de achterwand van het eerste bevestingsdeel 14 rust een achterplaat 30 met een lip 32 die gaat door de neus 13; aldus is in gemonteerde toestand de plaat vast aan het eerste bevestingsdeel 14, en aan het raam 16 gekoppeld. De plaat 30 zet zich voort in een onder het 30 bevestigingsdeel 14 gelegen en in gemonteerde toestand dwars van het raam 16 uitstekende grendelplaat 34 met de omlaag omgezette grendelrand 36.

Het tweede bevestingsdeel 24 is getrapt en hol uitgevoerd en daarin is een tweede grendelplaat 38 opgenomen; 35 deze heeft een haakvormig naar boven omgezette grendel-voorrand 40. Een versmald tussendeel 42 verbindt de plaat 38 met de in het tweede bevestingsdeel 24 passende schar- 1004120 -5- nierrand 44. Een schroefveer 46, opgesloten in het inwendige van het tweede bevestingsdeel 24, oefent een omlaag-gerichte kracht uit op de lip 42 welke de grendelrand 40 omhoogdrukt; een getrapte beugel 48, aangebracht binnen 5 het bevestingsdeel 24, sluit on het tussendeel 42, fixeert het en verleent het geheel de noodzakelijke stevigheid.

Het bovenvlak 50 van het bevestingsdeel 24 is ingesneden zodat een verende tong 52 wordt gevormd net een naar boven uitstekende oploopnok 54. De onderkant van de 10 tong 52 werkt in op de beweegbare grendelplaat 38.

Het onlaag ongezette, afgeschuinde einde 56 van het verlengde 58 van de boden van het koppelstuk 20 (dat via de pen 18 is gekoppeld net de arm 2) werkt sanen net de nok 54.

15 De werking van het geheel is als volgt: met de armen dwars op het raam gedraaid, dus in de stand volgens fig. 3, drukt de nok 56 via nok 54 de grendelplaat 38 omlaag en zijn de randen 36 enerzijds en 40 anderzijds vrij van elkaar. De raamuitzetter kan dan op de 20 normale wijze worden bediend om het raam te openen.

Wanneer echter de raamuitzetter evenwijdig aan het raam wordt gedraaid, waarbij de armen komen in de in fig. 4 in eindaanzicht getekende stand, komt het nokvormige einde 56 vrij van de nok 54 die dan door de elasticiteit 25 van het deel 52 omhoog kan veren; plaat 38 en grendelrand 40 veren onder invloed van de veer 36 eveneens omhoog en de haakrand 40 komt tegenover en boven de haakrand 36 te liggen. In deze stand is er via de twee bevestingsdelen 14 en 24, en de grendelplaten 34 en 38 een vrijwel niet te 30 forceren vergrendeling tussen raam en kozijn tot stand gebracht.

De fig. 5 en 6a, 6b tonen in detail een modificatie van de vaste grendelplaat 34 met de omlaag omgezette grendelrand 36 waarmee een nog verdergaande weerstand 35 tegen forceren wordt verkregen.

Zoals in het bijzonder fig. 5 toont is de grendelplaat 534 ten opzichte van de uitvoering volgens de fig. 1 1004120 -6- t/m 4 wat korter en zet tenminste een eindrand ervan - in dit geval de eindrand 534a - zich via een versmald verbindingsstuk 560 voort in een in dwarsdoorsnede ü-vormig borgbeugeldeel 562 waarvan de beide benen 564 respectieve-5 lijk 566 grijpen rond de grendelrand 40 van de tweede grendelplaat 38, een en ander op de in fig. 6a getoonde wijze. Het - smalle - verbindingsstuk 560 is plastisch deformeerbaar. Het effect van deze maatregelen is als volgt: 10 het is denkbaar dat een inbreker de - gesloten - raamuitzetter wil forceren door te trachten met kracht het raam open te wrikken. In dat geval zullen, als bovenomschreven, de grendelplaten 34 en 38 in elkaar grijpen waardoor bij zeer sterk forceren op de grendelplaat 38 15 krachten worden uitgeoefend die er wellicht toe kunnen leiden dat de grendelplaat 38 gedeeltelijk uit het huis 24 wordt getrokken. Hierdoor gaat de werking van de veer 36 op de grendelplaat verloren zodat deze laatste bij "rammelen" aan het raam losvalt en niet meer achter de grendel-20 rand 536 grijpt. Bij de hierboven beschreven modificatie van de grendelplaat 534 echter zal bij een dergelijk forceren het been 564 oplopen tegen het einde van de grendelrand 40 waardoor de in fig. 6b getoonde situatie ontstaat: het verbindingsstuk 560 zal plastisch deformeren en 25 het been 566 wordt onder de grendelrand 40 gedraaid; het is dan uitgesloten dat de beide grendelplaten: 534 ener zijds en 38 anderzijds nog van elkaar kunnen vrijkomen.

Het spreekt vanzelf dat binnen het kader van de ruime uitvindingsgedachte vele varianten mogelijk zijn: zo is 30 het mogelijk het beweegbare grendeldeel te bevestigen aan het eerste bevestingsdeel 14, en het vaste grendeldeel te bevestigen aan het tweede bevestingsdeel 24. Voorts kan nok 56 rechtstreeks op plaat 38 inwerken.

1004120

Claims (8)

1. Raamuitzetter omvattende een eerste arm en een tweede, via een dwars op de langsafmeting daarvan staande eerste as scharnierend daarmee verbonden tweede arm, waarbij de eerste arm scharnierend is verbonden met een 5 eerste (kozijn)bevestigingsdeel, en de tweede arm scharnierend is verbonden met een tweede (raam)bevestigingsdeel, een en ander zodanig dat de samengeklapte armen tezamen in een met het raam evenwijdige stand kunnen worden gedraaid, met het kenmerk, dat elk der bevestin-10 gingsdelen een van twee tegenover elkaar gelegen en ten opzichte van elkaar beweegbare grendelorganen draagt die met elkaar samenwerken ter blokkering van een van elkaar afgerichte beweging der bevestigingsdelen, en in de bedie-ningsstand der uitzetterarmen van elkaar vrij zijn.

2. Raamuitzetter volgens conclusie 1, gekenmerkt door een vast, en een beweegbaar grendelorgaan dat kan bewegen om een met de lange zijde der bevestigingsdelen evenwijdige as en ter ontgrendeling om deze as wordt verdraaid onder invloed van een met de binnenste arm verbonden, in 20 de bedieningsstand van de raamuitzetter op dit grendelorgaan inwerkende bedieningsnok.

3. Raamuitzetter volgens conclusies 1-2, met het ken merk, dat het vaste grendelorgaan is verbonden met het eerste (kozijn)bevestingsdeel en het beweegbare aanslagor- 25 gaan is verbonden met het tweede (raam)bevestingsdeel.

4. Raamuitzetter volgens conclusies 1-3, met het ken merk, dat de grendelorganen worden gevormd door tegenover elkaar gelegen grendelhaken.

5. Raamuitzetter volgens conclusie 4, met het kenmerk, 30 dat de vaste grendelhaak aan tenminste een einde via een plastisch deformeerbaar verbindingsstuk overgaat in een in doorsnede U-vormig in de gemonteerde en samengeklapte toestand der uitzetter met de benen om de beweegbare grendelhaak grijpend borgbeugeldeel. 1004120 -8- toestand der uitzetter met de benen om de beweegbare grendelhaak grijpend borgbeugeldeel.

6. Raamuitzetter volgens conclusies 4-5, net het ken merk, dat de bedieningsnok wordt gevormd door een haaks 5 omgezet bodemverlengdeel van de eerste arm.

7. Raamuitzetter volgens conclusies 4-6, met het ken merk, dat tussen de grendelplaat en de bedieningsnok een verend meegevende, uit het materiaal van het eerste beves-tingsdeel gevormde bedieningstong is opgenomen.

8. Raamuitzetter volgens conclusies 4-7, met het ken merk, dat de vaste grendelhaak is gevormd als de eindrand van een haaks uit het tweede bevestingsdeel uitstekende en daarmee verbonden tweede grendelplaat. 1004120