NL1003731C2

NL1003731C2 - Trekmechanisme voor railvoertuigen.

Info

Publication number: NL1003731C2
Application number: NL1003731A
Authority: NL
Inventors: Otto Ziegler
Original assignee: Fischer Georg Verkehrstechnik
Priority date: 1995-09-25
Filing date: 1996-08-02
Publication date: 1997-03-26
Also published as: DE19626963A1; CH691463A5; DE19626963C2

Description

Trekmechanisme voor railvoertuigen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trekmechanisme voor railvoertuigen volgens de kop van conclusie l.

Trekmechanismen worden aan het onderstel van een 5 railvoertuig tussen de beide middelste langsdragers (midden tussen twee buffers) geplaatst en bevatten een trekhaak, waarin een inhangmechanisme van een ander railvoertuig invoegbaar is. De trekhaak is beweegbaar gemonteerd aan een trekstang van het trekmechanisme. De trekstang is in een on-10 dersteuning, waarmee het trekmechanisme aan het onderstel van het railvoertuig is bevestigd, langsverschuifbaar gelagerd. Tussen de ondersteuning en het trekstanguiteinde, dat in de richting wijst van het onderstel van het railvoertuig, bevindt zich een veermechanisme, dat ingespannen is tussen de 15 ondersteuning en een juk. De trekstang is tegen de veerkracht langsverschuifbaar, waardoor een demping bij schoksgewijze trekbelasting bereikt wordt, om het beweegcomfort te verhogen en de belasting van de bouwelementen te reduceren.

Voor railvoertuigen met lage bodem is het bekend om 20 twee veerpakketten te verschaffen, die rechts en links van de trekstang geplaatst zijn en voorgespannen worden door een juk, dat op de trekstang zit en door middel van een op het uiteinde van de trekstang geschroefde moer vastgezet wordt.

De beide veerpakketten zijn van geleidingsbouten, die zich 25 uitstrekken tussen de ondersteuning en het juk, voorzien om de afzonderlijke veerelementen bijeen te houden. De geleidingsbouten zijn hierbij onbelast. Vanwege het rekgedrag van de veerelementen kan hierbij het juk bij gebruik verdraaien ten opzichte van de ondersteuning. Dit heeft tot gevolg dat 30 de geleidingsbouten mechanisch belast worden, en wel zo sterk, dat ze kunnen worden beschadigd respectievelijk kunnen breken.

Het is daarom de doelstelling van de uitvinding om een trekmechanisme volgens de kop van conclusie 1 te ver-35 schaffen, waarbij de geleidingsbouten niet overmatig op buiging worden belast.

1 0 0 3 7 3 1 .

2

Deze doelstelling wordt in overeenstemming met het kenmerkende deel van conclusie 1 bereikt.

Omdat de veerpakketten via de op de geleidingsbouten geschroefde moeren voorgespannen worden, terwijl tussen de 5 moer op de trekstang en het naastgelegen juk in speling voorzien is, wordt bewerkstelligd dat bij een verdraaiing van het juk de lengte van de veerpakketten korter wordt, d.w.z. dat deze verder voorgespannen worden, zodat ze bij een trekont-lasting uitzetten en het juk in zijn oorspronkelijke positie, 10 waarin de veerlengte het grootste is, terugdrukken. Hierdoor wordt vermeden dat de geleidingsbouten overmatig op buiging belast kunnen worden.

Andere inrichtingen van de uitvinding zijn af te leiden uit de hieropvolgende beschrijving en de onderconclu-15 sies.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van een in de bijgevoegde afbeeldingen getoond uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

20 Fig. 1 toont in verticale doorsnede een trekmecha- nisme voor railvoertuigen; fig. 2 toont het trekmechanisme van fig. 1 in bovenaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.

25 Het getoonde trekmechanisme omvat een ondersteuning 1, die een bevestigingsflens 2 bezit, die voorzien is van doorgaande openingen 3 voor schroeven voor het bevestigen aan het railvoertuig. De ondersteuning 1 neemt een trekstang 4 op, die aan het van het railvoertuig afwijzende uiteinde ge-30 vorkt is gevormd en een bout 5 draagt, die dient voor het koppelen van een stang 6 van een trekhaak. Het andere uiteinde van de trekstang 4 omvat een schroefdraadsegment 7, waarop een moer 8 geschroefd is. De trekstang 4, die zich langsver-schuifbaar uitstrekt door een opening 9 in de ondersteuning 35 1, draagt naastliggend aan de moer 8 een juk 10, dat met spe ling op de trekstang geplaatst is.

Aan beide zijden van de trekstang 4 bevindt zich steeds een uit veerelementen 11 bestaand veerpakket 12, dat tussen de ondersteuning 1 en het juk 10 geplaatst is. Door 40 elk veerpakket steekt een geleidingsbout 13, die verder tel- 1003731.

3 kens steekt door een overeenkomstige opening 14 in de ondersteuning 1 en een overeenkomstige opening 15 in het juk 10.

De uiteinden van de geleidingsbouten 13 dragen telkens een kroonmoer 16. De beide veerpakketten 12 zijn tussen de onder-5 steuning 1 en het juk 10 via de kroonmoeren 16 voorgespannen, terwijl op de trekstang 4 tussen het juk 10 en de moer 8 in een speling 17 van bijvoorbeeld 2 mm is voorzien.

Als het juk in bedrijf zou verdraaien, wordt door de voorspanning van de veerpakketten 12 via de kroonmoeren 16 10 bewerkstelligd, dat de lengte van de veerpakketten 12 korter wordt. Bij trekontlasting zetten de veerpakketten 12 daarom weer overeenkomstig uit en drukken het juk 10 in zijn oorspronkelijke positie terug, waarin de lengte van de veerpakketten 12 het grootste is. De evenwijdig aan de trekstang 4 15 liggende geleidingsbouten 13, die evenzo met iets speling door de doorgaande openingen 14, 15 steken, worden daarom niet overmatig door buigkrachten belast, omdat een verdraaiing van het juk 10 tegen de veerpakketten 12 inwerken.

1003731

Claims

1. Trekmechanisme voor railvoertuigen met een beves-tigingsflens (2) bezittende ondersteuning (1), een door de ondersteuning (1) gaande langsverschuifbare trekstang (4) met een gevorkte, een bout (5) opnemend uiteinde aan de van het voertuig afwijzende zijde en een van schroefdraad voorzien uiteinde, dat een moer (8) draagt, die een juk (10) zekert, dat twee uit veerelementen (11) bestaande veerpakketten (12) tussen zich en de ondersteuning (1) inspant, waarbij de veerpakketten (12) aan beide zijden van de trekstang (4) zijn verschaft en bijeengehouden worden door geleidingsbouten (13), die tussen de ondersteuning (1) en het juk (10) doorsteken door de veerelementen, met het kenmerk, dat de veerpakketten (12) door de op de geleidingsbouten (13) geschroefde moeren (16) voorgespannen worden, terwijl tussen de op de trekstang (4) zittende moer (8) en het juk (10) speling (17) is verschaft.

2. Trekmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de speling (17) de orde van grootte van ongeveer 2 mm bedraagt.

3. Trekmechanisme volgens conclusie l of 2, met het kenmerk, dat de geleidingsbouten (13) ten opzichte van de ondersteuning (1) langsverschuifbaar geplaatst zijn. 1003731·