NL1003542C2 - Naaldgarnituur voor brachytherapie. - Google Patents

Description

Titel: Naaldgarnituur voor brachytherapie

De uitvinding heeft betrekking op een naaldgarnituur voor brachytherapie. Een dergelijke naaldgarnituur omvat gebruikelijk een naald met een holle schacht, die aan een pro-ximaal uiteinde open is en aan het distale uiteinde is voor-5 zien van een scherpe punt.

Dergelijke naalden worden gebruikt bij de behandeling van inwendige tumoren en dergelijke (brachytherapie). Daarbij worden één of meer naalden volgens een vooraf bepaald patroon in het weefsel van een patiënt gestoken in de omgeving van de 10 te behandelen tumor. Vervolgens wordt de tumor bestraald met behulp van in de holle naalden geschoven radio-actieve minia-tuur-bronnen.

Een bezwaar van deze bekende methode is, dat de naalden vaak geruime tijd (tot enkele dagen) in het lichaam van 15 de patiënt dienen te blijven. Daarbij kunnen door bewegingen van de patiënt de scherpe punten van de naalden, die nodig zijn om de naalden nauwkeurig en met zo weinig mogelijk ongemak voor de patiënt aan te brengen, het weefsel van de patiënt onnodig beschadigen.

20 De uitvinding beoogt het geschetste bezwaar te onder vangen .

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

25 Figuur 1 toont schematisch in langsdoorsnede een voor beeld van een conventionele naald voor brachytherapie; figuur 2 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een naaldgarnituur volgens de uitvinding in de insteek-toestand; 30 figuur 3 toont schematisch de naaldgarnituur van fi- 1003542.

- 2 - guur 2 in de therapeutische toestand.

Figuur 1 toont in langsdoorsnede een voorbeeld van een bekende naald 1 voor brachytherapie. De naald heeft een holle schacht 2, die aan het distale einde is afgesloten met 5 een punt 3 van het trocar-type. Aan het proximale einde is de naald voorzien van een handgreep 4 voor manipulatie van de naald. De naald is bestemd om, meestal samen met een aantal soortgelijke naalden, in het lichaam van een patiënt te worden gestoken tot nabij een tumor. Nadat een naald is inge- 10 bracht wordt in de holle schacht van de naald een stralings- bron geschoven om de naburige tumor te bestralen.

De naalden dienen soms tamelijk langdurig in de therapeutische positie, dat wil zeggen de positie waarin de bestraling plaatsvindt, te blijven. Aangezien de punten van de 15 naalden zeer scherp zijn bestaat hierbij het gevaar dat het inwendige weefsel van de patiënt onnodig beschadigd wordt, hetgeen vanzelfsprekend ongewenst is. Een ander gevaar bestaat daarin dat de punten voorbij het te bestralen orgaan steken en zich (zeer) dicht in de nabijheid van andere organen bevinden, 20 waardoor een aanzienlijke kans op beschadiging van die andere organen bestaat. Soms is het echter noodzakelijk om de punten voorbij het te bestralen orgaan te steken omdat de radio-ac-tieve bron niet tot voor in de punt kan komen.

Figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een deel 25 van een naaldgarnituur 10 voor brachytherapie volgens de uitvinding in de voor het inbrengen in het lichaam van een patiënt gerede toestand. De getoonde naaldgarnituur omvat een huls 11, die aan het distale einde open is en die aan het proximale einde is voorzien van een handvat 12 voor manipula-30 tie van de naald. De eigenlijke naald 13 ligt binnen de huls en is voorzien van een tot voorbij het distale einde van de 1 0 0 3 5 4 2 .

- 3 - huls 11 reikende punt 14 die dicht kan zijn, zoals getoond, of open. Nadat de van de huls 11 voorziene naald 13 op de gewenste plaats in het lichaam van een patiënt is ingebracht wordt de naald, die van een afzonderlijke handgreep 15 is 5 voorzien, uit de huls 11 getrokken, waarbij de huls op de oorspronkelijke plaats in het lichaam van de patiënt achterblijft. Vervolgens wordt een holle naald met een stompe punt in de huls 11 geschoven.

Figuur 3 toont een voorbeeld van een dergelijke holle 10 naald 16, die is voorzien van een afgerond uiteinde 17. In de aldus in de huls in het lichaam van een patiënt aangebrachte holle naald met stompe punt kan vervolgens op de gebruikelijke wijze een draad 18 of dergelijke die aan het distale einde een capsule 19 met radio-actief materiaal 20 draagt worden 15 geschoven.

Door tijdens de therapie een naald met stompe punt toe te passen, die de naald met scherpe punt vervang, wordt onnodige beschadiging van het weefsel van de patiënt voorkomen.

Ook kan het radio-actieve materiaal dichter bij het 20 uiteinde van de stompe holle naald komen. Ook kan de stompe holle naald van dunner of slapper materiaal zijn vervaardigd omdat de huls bijdraagt aan de stevigheid van het geheel.

Daar de scherpe naald 13 tijdens de therapeutische fase niet gebruikt wordt behoeft de naald 13 niet hol te zijn. 25 De naalden 13 en 16 en de huls 11 kunnen van een geschikt metaal, zoals bijvoorbeeld roestvast staal, maar ook van een geschikte kunststof zijn vervaardigd. Ook combinaties zijn mogelijk, waarbij bijvoorbeeld de scherpe naald een metalen naald is en de huls en/of de stompe naald van kunststof zijn 30 vervaardigd. De naalden en de huls kunnen voorts een rechte of een gebogen vorm hebben.

De scherpe en de stompe holle naald kunnen zijn voor- 1003542.

- 4 - zien van koppelmiddelen aan het proximate einde om de naalden en de huls ten opzichte van elkaar te fixeren tijdens het inbrengen van de scherpe naald en de huls respectievelijk tijdens de therapeutische behandeling. Hiertoe kunnen bijvoor-5 beeld de handgrepen 12 en 15 respectievelijk een soortgelijke handgreep van de stompe naald en de handgreep 15 koppelbaar zijn middels een daartoe geschikt bekend koppelmechanisme zoals bijvoorbeeld een koppeling van het type bajonetkoppeling, een schroefkoppeling met kwartel of dergelijke.

10 Als alternatief is het mogelijk de scherpe naald slechts gedeeltelijk terug te trekken, zodat de scherpe punt in de huls komt te liggen en geen schade meer kan aanrichten. Vervolgens wordt dan in de scherpe naald, die daartoe dan wel hol dient te zijn de voor de bestralingstherapie benodigde 15 radio-actieve bron aangebracht.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo zou, als getoond in figuur 4, de huls 11 aan het distale einde kunnen zijn voorzien van een binnenwaarts reikende kraag 30, die kan 20 samenwerken met een schouder, die zich juist achter de punt 32 van de scherpe naald of van de stompe naald bevindt. De naalden kunnen dan niet doorschieten voorbij het distale einde van de huls. Dit effect kan echter ook bereikt worden middels het eerder genoemde koppelmechanisme aan het proximale 25 einde.

1003542.

Claims (8)

1. Naaldgarnituur voor brachytherapie, omvattend een naald met scherpe punt, en een huls, die de naald met scherpe punt nauw passend kan opnemen met de scherpe punt tot voorbij het distale einde van de huls reikend, waarbij in bedrijf de 5 naald met scherpe punt tenminste zover in de huls kan worden teruggetrokken, dat de scherpe punt in de huls verdwijnt.

2. Naaldgarnituur volgens conclusie 1, met het k e n m e r k, dat de naald met scherpe punt een holle naald is, waarin een radio-actieve bron kan worden aangebracht.

3. Naaldgarnituur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de naald met scherpe punt geheel uit de huls terugtrekbaar is, en dat een holle naald met stompe punt is voorzien, die in de huls kan worden geschoven, en waarin een radio-actieve bron kan worden aangebracht.

4. Naaldgarnituur volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de huls aan het distale einde een inwendige kraag heeft, die kan samenwerken met een schouder achter de punt van een in de huls op te nemen naald.

5. Naaldgarnituur volgens één der voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de huls aan het proximale einde is voorzien van een koppelmechanisme dat kan samenwerken met koppelmiddelen aan het proximale einde van de in de huls opneembare naalden.

6. Naaldgarnituur volgens conclusie 5, met het 25 kenmerk, dat de koppelmiddelen aan een handgreep van een in de huls opneembare naald zijn voorzien.

7. Werkwijze voor het positioneren van een radio-actieve bron met behulp van een holle naald, met het kenmerk, dat een naald met scherpe punt van een nauw passen- 30 de huls wordt voorzien, waarbij de scherpe punt tot voorbij 1 00 3 5 4 2. - 6 - het distale einde van de naald reikt; dat de van de huls voorziene naald in een gewenste positie in het lichaam wordt gestoken; dat de naald met scherpe punt uit de huls wordt getrokken met 5 behoud van de positionering van de huls; dat vervolgens in de huls een nauw passende holle naald met een stomp distaai einde wordt geschoven; en dat tenminste één radio-actieve bron in de stompe holle naald wordt aangebracht.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het ken merk, dat de holle naald over een lengte in de huls wordt geschoven die gebaseerd is op de afstand tussen het proximale einde van de huls en de punt van de scherpe naald voordat de scherpe naald uit de huls getrokken is. 1003542.