NL1003376C2 - Opzetstuk voor een put. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Opzetstuk voor een put.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opzetstuk voor een put omvattende een toegangsdeel en een op het toegangsdeel aansluitende conus die met een om-treksrand aan de tegenover het toegangsdeel liggende zijde 5 van de conus op een putschacht geplaatst kan worden, waarbij de conus in hoofdzaak een naar buiten toe gewelfde grondvorm heeft.

Een dergelijk opzetstuk is bekend uit de praktijk. Door de naar buiten toe gewelfde grondvorm is het opzet-10 stuk in het algemeen goed bestand tegen drukkrachten, die door de de put omringende grond op het opzetstuk worden uitgeoefend.

Het bezwaar van het bekende opzetstuk is echter, dat het gebied van de overgang van de conus naar het toegangs-15 deel gemakkelijker vervormt dan de conus of het toegangsdeel. Een extreme drukbelasting kan er de oorzaak van zijn dat als gevolg van de elkaar versterkende radiaal naar binnen gerichte componenten van de op de overgang uitgeoefende krachten, het opzetstuk daar ter plaatse naar 2 0 binnen knikt.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een opzetstuk, dat dit bezwaar niet heeft.

Daartoe vertoont het opzetstuk volgens de uitvinding het kenmerk, dat in het gebied van de overgang van het 25 toegangsdeel naar de conus, in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak waarin de omtreksrand is gelegen, een verstevi-gingsribbe op het buitenoppervlak van de conus is aangebracht.

Het aanbrengen van deze verstevigingsribbe geeft aan 30 de conus in het gebied van de overgang naar het toegangsdeel een grotere weerstand tegen radiaal naar binnen gerichte krachten, dan zonder deze ribbe het geval is.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van een opzetstuk volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de afhankelijke 35 conclusies 2-13.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden 1003376 2 toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, is van een put, die voorzien is van een opzetstuk volgens de uitvinding; 5 fig. 2 een bovenaanzicht is van een opzetstuk volgens de uitvinding.

De in fig. 1 weergegeven put 1 is in hoofdzaak cilindervormig en omvat een bodem 2 waarop een putschacht 3 is geplaatst. De put 1 omvat verder een opzetstuk 4, dat op 10 de putschacht 3 is geplaatst. Het opzetstuk 4 bestaat in hoofdzaak uit twee delen, een conus 5 en een toegangsdeel 6. Tussen de conus 5 en het toegangsdeel 6 is een scherpe overgang 21. Om het toegangsdeel 6 is een betonnen ring 7 aangebracht, die over het toegangsdeel 6 op en neer kan 15 schuiven. De betonnen ring 7 dient als ondersteuning voor een putdekselrand 8. In deze putdekselrand 8 kan een putdeksel (niet weergegeven) van genormaliseerde afmetingen worden geplaatst, dat het door het toegangsdeel gevormde mangat afsluit. Het opzetstuk 4 kan op putten van 20 buizenstelsels geplaatst worden, zoals bijvoorbeeld een rioleringssysteem.

Voor het verzorgen van de aansluiting van de put l op het buizenstelsel is in de bodem 2 van de put 1 een aantal aansluitmoffen 9 aangebracht.

25 Voor de verbinding tussen de bodem 2 en de putschacht 3 enerzijds en de putschacht 3 en het opzetstuk 4 anderzijds zijn de putschacht 3 en het opzetstuk 4 voorzien van schachtmoffen 10, 11.

De in de schachtmoffen 10, 11 stekende delen van de 30 bodem 2 resp. de putschacht 3 zijn versterkt door middel van omtreksribben 14, 15. De afdichting tussen de bodem 2 en de schachtmof 10 en tussen de putschacht 3 en de schachtmof 4 wordt verzorgd door afdichtingsringen 12, 13.

Het toegangsdeel 6 is aan de buitenzijde voorzien van 35 verstijvingsribben 16. De afmetingen van de betonring 7 zijn gestandaardiseerd.

De buitendiameter van het toegangsdeel 6 is dus 1003376 3 bepaald door de inwendige diameter van de betonring 7. Door het grote aantal verstijvingsribben 16 kunnen de verstijvingsribben 16 klein zijn en is de verhouding binnendiameter/buitendiameter zo groot mogelijk.

5 De conus 5 heeft een in hoofdzaak naar buiten toe gewelfde grondvorm en bepaalt aan zijn onderzijde een omtreksrand 17.

De conus 5 omvat een eerste deel 18 waarvan de doorsneden die evenwijdig zijn aan de omtreksrand 17, in 10 hoofdzaak cirkelvormig zijn, maar verschillende diameters hebben, en allemaal één rechte lijn snijden die in hoofdzaak evenwijdig is aan de hartlijn van het toegangsdeel 6. Het eerste deel 18 heeft dientengevolge één rechte beschrijvende 20.

15 Verder omvat de conus 4 een tussen het eerste deel 18 en het toegangsdeel 6 gelegen tweede deel 19 waarvan de doorsneden die evenwijdig zijn aan de omtreksrand 17, eveneens in hoofdzaak cirkelvormig zijn, maar geen rechte lijn snijden.

20 De doorsneden van het eerste deel 18 en het tweede deel 19 van de conus evenwijdig aan de omtreksrand 17 kunnen ook een andere vorm hebben, bijvoorbeeld een elliptische vorm.

De schachtmof 11 vergroot de weerstand van de om-25 treksrand 17 tegen krachten in radiale richting en dus tegen vervorming van de omtreksrand in radiale richting naar binnen en naar buiten. Wanneer op de conus 5 en het toegangsdeel 6 drukkrachten worden uitgeoefend door de omringende grond zullen de gebogen beschrijvenden van de 30 conus 5 zich willen strekken. Omdat de beweging van de omtreksrand 17 in horizontale richting beperkt wordt door de schachtmof 11 en in vertikale richting door de put-schacht 3, zal deze strekking vooral tot uitdrukking komen door een verplaatsing van de overgang 21 in radiale rich-35 ting naar binnen.

Om de overgang 21 te versterken is een verstevigings-ribbe 22 aangebracht op het buitenoppervlak van het tweede 1003376 4 deel 19 in het gebied van de overgang 21. Deze verstevi-gingsribbe 22 vormt een doorlopende gesloten ring.

Evenwijdig aan de omtreksrand 17 is nog een aantal ribben 23 aangebracht. In fig. 2 is te zien, dat elke 5 ribbe 23 zich vanaf de rechte beschrijvende 20 naar beide zijden van de conus 5 over een gelijke afstand uitstrekt.

Deze ribben 23 vergroten eveneens de weerstand van de conus 5 tegen indrukken.

In het gebied van het buitenoppervlak van de conus 5, 10 dat diametraal tegenover de rechte beschrijvende 20 ligt, is een aantal schuine ribben 24 aangebracht, die onder een hoek geplaatst zijn ten opzichte van het vlak waarin de omtreksrand 17 is gelegen. Hierdoor staan de schuine ribben 24 in hoofdzaak loodrecht op het buitenoppervlak 15 van de conus 5, hetgeen een gunstige invloed heeft op de weerstand van de conus 5 tegen drukkrachten.

De aan de omtreksrand 17 evenwijdige ribben 23 gaan over in de schuine ribben 24, waarbij elke ribbe 23, met uitzondering van de twee het dichtst bij de omtreksrand 17 20 liggende ribben 23, doorloopt tot de volgende schuine ribbe 24.

De twee het dichtst bij de omtreksrand 17 liggende ribben 23 lopen verder door en vormen een doorlopende gesloten ring.

25 Op deze wijze wordt op het buitenoppervlak van de conus 5 in het gebied van de overgang van de ribben 23 in de ribben 24 een zig-zag structuur verkregen, waarvan gebleken is dat deze een gunstige invloed heeft op de weerstand van de conus 5 tegen indrukken.

30 In het vlak door de hartlijn van de conus 5 is op het buitenoppervlak van de conus 5 een ribbe 25 aangebracht. Ook deze ribbe 25 verhoogt de weerstand van de conus 5 tegen indrukken. Bovendien voorkomt deze ribbe 25 het ombuigen van de schuine ribben 24 ten gevolge van de 35 vertikale component van op de schuine ribben 24 uitgeoefende krachten.

In een mogelijke andere (niet weergegeven) uitvoe- 1003376 5 ringsvorm van het opzetstuk 4 volgens de uitvinding gaan de ribben 23 met een vloeiende lijn over in de schuine ribben 24. Hierbij strekken de ribben 23 zich niet uit tot de volgende schuine ribben 24.

5 In weer een mogelijke andere (niet weergegeven) uitvoeringsvorm van het opzetstuk 4 volgens de uitvinding strekken alle schuine ribben 24 zich vanaf de omtreksrand 17, via het gebied, dat diametraal tegenover de rechte beschrijvende 20 ligt, uit tot aan de omtreksrand 17 aan 10 de andere zijde van het opzetstuk 4. De ribben 23 strekken zich uit vanaf de rechte beschrijvende 20 tot aan de eerste schuine ribbe 24. Dit is dus voor alle ribben 23 dezelfde schuine ribbe 24.

In nog een mogelijke andere (niet weergegeven) uit-15 voeringsvorm van het opzetstuk 4 volgens de uitvinding zijn op het buitenoppervlak van de conus 5 alleen ribben 23, die evenwijdig zijn aan de omtreksrand 17, aangebracht.

Bij alle uitvoeringsvormen van het opzetstuk 4 kan 20 het toegangsdeel 6 zowel concentrisch als excentrisch op de conus 5 geplaatst zijn.

Bij alle uitvoeringsvormen van het opzetstuk 4 kunnen aan de binnenzijde van de conus 5 twee ribben worden aangebracht die evenwijdig zijn aan de hartlijn van het 25 toegangsdeel 6. Deze ribben geven een extra versterking van het buitenoppervlak van het opzetstuk 4.

Tussen de ribben kunnen sporten bevestigd worden, waardoor een ladderdeel gevormd wordt om de toegang tot de put 1 te vergemakkelijken.

30 De bodem 2, de putschacht 3 en het opzetstuk 4 worden in de praktijk bij voorkeur vervaardigd uit kunststofmate-riaal.

35 1003376

Claims (13)

1. Opzetstuk voor een put omvattende een toegangsdeel en een op het toegangsdeel aansluitende conus die met een omtreksrand aan de tegenover het toegangsdeel liggende 5 zijde van de conus op een put schacht geplaatst kan worden, waarbij de conus in hoofdzaak een naar buiten toe gewelfde grondvorm heeft, met het kenmerk, dat in het gebied van de overgang (21) van het toegangsdeel (6) naar de conus (5), op het buitenoppervlak van de conus (5) een zich over de 10 gehele omtrek van de conus (5) uitstrekkende verstevi-gingsribbe (22) is aangebracht, die in hoofdzaak evenwijdig is aan het vlak waarin de omtreksrand (17) is gelegen.

2. Opzetstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 op het buitenoppervlak van de conus (5), evenwijdig aan de verstevigingsribbe (22), één of meer ribben (23) zijn aangebracht, die zich over ten minste een gedeelte van de omtrek van de conus (5) uitstrekken.

3. Opzetstuk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 20 dat het toegangsdeel (6) excentrisch ten opzichte van de omtreksrand (17) is aangebracht.

4. Opzetstuk volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de conus (5) in hoofdzaak uit twee delen bestaat, een op de omtreksrand (17) aansluitend eerste 25 deel (18) dat in hoofdzaak één rechte beschrijvende (20) heeft en een tussen het eerste deel (18) en het toegangsdeel (6) gelegen tweede deel (19) dat gebogen beschrij-venden heeft.

5. Opzetstuk volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, 30 dat aan de zijde van de conus (5) diametraal tegenover de rechte beschrijvende (20) van de conus (5) op het buitenoppervlak van de conus (5) één of meer schuin op de omtreksrand staande ribben (24) zijn aangebracht.

6. Opzetstuk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 35 de schuin op de omtreksrand staande ribben (24) zich in hoofdzaak loodrecht op de gebogen beschrijvenden uitstrekken. 1003376

7. Opzetstuk volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat één of meer zich evenwijdig aan de omtreksrand uitstrekkende ribben (23) zich vanaf de rechte beschrijvende (20) tot aan ten minste één schuin op de omtreksrand 5 staande ribbe (24) uitstrekken.

8. Opzetstuk volgens één van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat elke zich evenwijdig aan de omtreksrand uitstrekkende ribbe (23) overgaat in ten minste één schuin op de omtreksrand staande ribbe (24).

9. Opzetstuk volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zich evenwijdig aan de omtreksrand uitstrekkende ribben (23) vanaf de overgangen naar een schuinstaande ribbe (24) verder evenwijdig aan de omtreksrand (17) doorlopen.

10. Opzetstuk volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 15 één of meer zich evenwijdig aan de omtreksrand uitstrekkende ribben (23) doorlopen tot aan de volgende schuinstaande ribbe (24).

11. Opzetstuk volgens één der conclusies 4-10, met het kenmerk, dat diametraal tegenover de rechte beschrijvende 20 (20) , op het buitenoppervlak van de conus (5) een ribbe (25) is aangebracht, die in het vlak door de hartlijn van de conus (5) en de rechte beschrijvende (20) ligt.

12. Opzetstuk volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat in het inwendige van het opzetstuk twee zich 25 vanaf de binnenwand naar binnen toe en evenwijdig aan de hartlijn van het toegangsdeel (6) uitstrekkende ribben zijn aangebracht.

13. Opzetstuk volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat tussen de ribben sporten zijn bevestigd voor het vormen 30 van een deel van een ladder. 1003376