NL1002652C2 - Industriële naaimachine. - Google Patents

Description

Industriële naaimachine.

De uitvinding heeft betrekking op een industriële naaimachine omvattende een naaldhouder om daarin een naald met een eerste draad te ontvangen, welke naaldhouder is voorzien van aandrijfmiddelen om daaraan althans tijdens bedrijf een op en neer 5 gaande beweging op te leggen, omvattende draadspanmiddelen om aan de eerste draad althans tijdens bedrijf althans een lichte voorspanning te geven en omvattende onder een naaivlak gelegen lusvormers die in staat zijn om een tweede draad te voeren en om althans tijdens bedrijf met de naald samen te werken om een uit de eerste en tweede draad gevormde steek tot stand te brengen. De uitvinding heeft daarbij met name 1 o betrekking op een dergelijke naaimachine bestemd voor het vervaardigen van al of niet tevoren ingesneden knoopsgaten.

De op en neer gaande beweging van de naaldhouder zorgt ervoor dat de naald afwisselend door en uit de in het naaivlak gelegen stof wordt gestoken respectievelijk getrokken. Onder het naaivlak bevinden zich lusvormers, gemeenlijk aangeduid als 15 ‘loopers’, die een tweede draad voeren en in staat zijn zich tussen de naald en de eerste draad te wringen en de eerste draad vervolgens van de naald op te nemen om daaruit een lus te vormen, waar doorheen de en passant meegevoerde tweede draad wordt geleid om aldus een steek tot stand te brengen. De lusvormers maken hiertoe tijdens bedrijf continu een oscillerende beweging in een richting dwars op de op en neer gaande 20 beweging van de naald. Gewoonlijk zijn de lusvormers vergezeld van spreiders, gewoonlijk aangeduid als spreaders, om de gevormde lus bij het vormen van een steek open te houden. Het zal duidelijk zijn dat een nauwkeurige afstemming van de beweging van de naald en de lusvormers onderling bijzonder belangrijk is omdat aldus het stiksel wordt gevormd.

25 Ten behoeve van een fraai naaiwerk voorzien de draadspanmiddelen voortdurend in een lichte voorspanning op de eerste draad zodat deze steeds strak staat. Hoewel een 1002652 WJB9M.NL2 -2- dergelijke voorspanning op zichzelf de kwaliteit van het naaiwerk ten goede komt, bemoeilijkt zij de correcte werking van de lusvormers doordat immers een strakke draad minder gemakkelijk door de lusvormers zal worden ‘opgepikt’ dan een lossere draad. In de praktijk leidt dit dan ook niet zelden tot gemiste steken of zelfs een storing van de 5 machine, waardoor deze gedurende kortere of langere tijd buiten bedrijf zal zijn.

Met de onderhavige uitvinding wordt ondermeer beoogd in een naaimachine van de in de aanhef genoemde soort te voorzien waarin voormeld bezwaar wordt tegen gegaan.

Daartoe heeft een industriële naaimachine van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de draadspanmiddelen met de aandrijving van de 1 o naaldhouder zijn gesynchroniseerd zodanig dat juist voordat de naaldhouder het diepste punt bereikt de draadspanmiddelen de voorspanning van de eerste draad laten vieren. In plaats van een voortdurende spanning gedurende de gehele naaicyclus voorziet de uitvinding aldus in een intermitterende voorspanning van de eerste draad die steeds bij het bereiken van het laagste punt van de naald even wegvalt om vervolgens weer te ] 5 worden aangebracht. Juist op dat diepste punt komen de lusvormers in werking om de draad van de naald op te pikken. Omdat de voorspanning van de draad daarbij conform de uitvinding even is weggenomen, althans gevierd, is de kans op het missen van de draad door de lusvormers aanmerkelijk kleiner dan bij de bekende naaimachine.

In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de naaimachine volgens de uitvinding als 20 kenmerk dat de draadspanmiddelen een schijfvormig lichaam omvatten dat nabij de naaldhouder draaibaar om een hartlijn tussen een eerste en een tweede flens is aangebracht en dat een omtreksgroef omvat om daarin de eerste draad te ontvangen, dat de eerste flens star is bevestigd en de tweede flens verend aanligt tegen het schijfvormige lichaam, dat tussen de tweede flens en de aandrijfmiddelen van de 25 naaldhouder overbrengmiddelen zijn aangebracht die in staat zijn om synchroon met de beweging van de naaldhouder juist voor het bereiken van diens laagste stand in te 1002652 -3- werken op de tweede flens om zo de veerdruk van het schijfvormig lichaam weg te nemen. De verende inwerking door de tweede flens op het schijfvormige lichaam waarom de eerste draad tijdens bedrijf is geslagen, voorziet in een zekere wrijving en daardoor draaiweerstand van het lichaam waardoor de draad strak zal worden gehouden. 5 Wanneer de overbrengmiddelen evenwel inwerken op de tweede flens wordt de veerdruk weggenomen, althans gereduceerd, waardoor de spanning in de draad voor de duur daarvan weg valt, althans enigszins wordt gevierd.

In een verdere uitvoeringsvorm heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de overbrengmiddelen een stelsel van onderling althans nagenoeg dwars op elkaar 10 staande stangen omvat, waarbij een afgeschuind uiteinde van een stang aanligt tegen een afgerond uiteinde van een volgende stang en waarbij een eerste uiteinde van een eerste stang van het stelsel is gekoppeld met de aandrijfmiddelen en een tweede uiteinde van een laatste stang van het stelsel aanligt tegen de tweede flens. Een dergelijke overbrenging, waarbij de stangen bijvoorbeeld door inwendige holtes van de machine 15 worden geleid, kan uiterst compact en met weinig speling worden gerealiseerd.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening, die in figuur 1 een detailaanzicht geeft van een uitvoeringsvoorbeeld van de naaimachine volgens de uitvinding; 20 figuur 2 een detailweergave van de naaldhouder in samenhang met de lusvormers van de inrichting van figuur 1; figuur 3 een uitvergroting van de loopers en de naald van de inrichting van figuur 1 en 2; figuur 4 een detailtekening van de draadspanmiddelen van de inrichting van 25 figuur 1; en figuur 5 een voorbeeld van een knoopsgat vervaardigbaar met de inrichting van figuur 1.

1002652 -4-

De tekening is zuiver schematisch en niet op schaal weergegeven. Met name zijn sommige dimensies omwille van de duidelijkheid sterk overdreven weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren in het algemeen met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

5 De inrichting van figuur 1 omvat een robuuste behuizing en vormt een industriële naaimachine voor het vervaardigen van knoopsgaten, bijvoorbeeld van de soort 50 getoond in figuur 5. Een dergelijk machine wordt daarvoor specifiek ingezet en bijvoorbeeld gebruikt in naaiateliers en in een fabrieksomgeving. Het knoopsgat 50 is rondom voorzien van een zigzag-stiksel dat is gevormd uit een eerste draad die van 10 bovenaf met de naald van de machine door de stof werd gevoerd en een tweede draad en eventueel verdere draad die onder de stof door uit de eerste draad gevormde en daarna aangehaalde lussen werd geleid. In dit voorbeeld werd eerste het stikwerk aangebracht en eerst daarna de stof in een met het oog daarop daarin aangehouden tussenruimte, de ‘cutting space’, tussen beide banen 51,52 daarvan ingesneden. Men spreekt in dat geval 15 van een zogenaamd ‘cut after’ knoopsgat. Het is ook mogelijk om allereerst de stof in te snijden en eerst daarna de rand daarvan met stikwerk en desgewenst een versterkingsdraad af te werken. In dat geval wordt een netter knoopsgat verkregen, een zogenoemd ‘cut before’ knoopsgat, doch dit vereist een hogere precisie van de machine en is daarom kostbaarder. Om die reden wordt een dergelijk knoopsgat voornamelijk 20 toegepast voor meer luxueuze kleding zoals colberts, overjassen, pantalons en robes terwijl het getoonde type vooral in vrijetijdskleding zoals jeans en jacks wordt aangebracht.

De behuizing 1 van de machine biedt plaats aan een naaldhouder 2 waarin gewoonlijk een naald 3 is opgenomen en aan draadspanmiddelen 4 die een eerste draad 5 tijdens een 25 naaicyclus een voorspanning geven en daarmee strak houden. De draad 5 is buiten de tekening op een klos gewikkeld die op een daarvoor bestemde houder van de machine is geplaatst. De draad 5 wordt via een geleidingsarm 6 naar de naaldhouder 2 met naald 3 1002652 -5- geleid, welke geleidingsarm 6 de draad afwisselen meegeeft en aanhaalt nauwkeurig afgestemd op de beweging van de machine ten opzichte van de stof.

Om een steek te kunnen vormen bevinden zich onder het naaivlak met de stof twee lusvormers 71,72 die zijn geflankeerd van hier omwille van de duidelijkheid niet 5 getekende spreiders. De lusvormers 71,72, gewoonlijk loopers genoemd, voeren een heen en weer gaande beweging dwars op de richting van de naald uit nauwkeurig afgestemd op de op en neer gaande beweging van de naald 3. Aldus zijn de lusvormers in staat om zich tussen de naald 3 en de eerste draad 5 te wringen en een met zich meegevoerde tweede draad door de aldus gevormde lus van de eerste draad 5 te leiden. 10 De spreiders houden daarbij de lus verder open. Op deze wijze kan een steek worden gevormd.

Om het oppikken van de eerste draad 5 door de lusvormers te bevorderen, leveren de draadspanmiddelen niet voortdurend een voorspanning op de eerste draad 5 maar wordt de voorspanning conform de uitvinding tijdelijke weggenomen op het moment waarop 15 de naald het diepste punt bereikt en de lusvormers in werking treden. De draadspanmiddelen omvatten een schijfVormig lichaam 40, zie figuur 4, met in zijn omtrek een groef 43 om daarin de draad 5 te ontvangen. Het lichaam 40 is draaibaar om een hartlijn gemonteerd en daarbij opgenomen tussen een eerste flens 41 en een tweede flens 42. De eerste flens 41 is daarbij star uitgevoerd doch de tweede flens 42 20 beweegbaar om onder invloed van een veer 44, zie figuur 1, verend aan te liggen tegen het lichaam 40. De daardoor veroorzaakte wrijving levert een zekere draaiweerstand voor de schijf 40 en als gevolg daarvan een verhoogde spanning in de draad 5.

Tussen de tweede flens 42 en niet nader getoonde aandrijfmiddelen van de naaldhouder 2 die daaraan de op en neer gaande beweging geven, zijn overbrengmiddelen 50 25 aangebracht. De overbrengmiddelen omvatten een pen 51 die een op en neer gaande beweging uitvoert conform pijl 61. Deze beweging is gesynchroniseerd met de 1002652 -6- beweging van de naadhouder 3 in zoverre dat de pen 51 zich in zijn hoogste stand bevindt juist als de naaldhouder in zijn laagste stand verkeert, terwijl de pen 51 verder steeds naar beneden staat. In de hoogste stand duwt de pen een scharnierende arm 52 om zijn schamieras 53 zodat een tegenovergelegen, afgeschuind uiteinde 54 een 5 neerwaartse beweging zal uitvoeren. Het afgeschuinde uiteinde ligt aan tegen een afgerond eerste uiteinde van een horizontale eerste stang 55 die aldus in een beweging volgens pijl 65 zal worden gedwongen. De eerste stang ligt op zijn beurt met een afgeschuind tweede uiteinde tegen een verticale tweede stang 56 die als gevolg daarvan een beweging volgens pijl 66 zal uitvoeren. Een laatste stang 57 die met een afgerond 10 eerste uiteinde rust tegen het afgeschuinde uiteinde van de tweede stang duwt uiteindelijk de tweede flens 42 tegen de veerdruk van de veer 44 in weg van het schijfvormige lichaam 40 zodat de draadspanning in de draad 5 althans voor een groot deel wegvalt.

Als de pen 51 wederom in zijn lage positie is teruggekeerd, wordt het stangenstelsel 55-15 57 onder invloed van de veerdruk van de veer 44 in omgekeerde richting teruggeduwd en hervatten de draadspanmiddelen de voorspanning op de draad 5. Aldus voorziet de uitvinding in een mechanisme dat juist op het moment dat de lusvormers 71,72 de draad 5 van de naald 3 moeten oppikken de spanning van de draad 5 althans grotendeels wegneemt, wat de betrouwbaarheid van de werking van de lusvormers 71,72 bevordert.

20 Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter dit ene uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, zal het duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een vakman nog vele variaties mogelijk.

1002652

Claims (3)

1. Industriële naaimachine omvattende een naaldhouder om daarin een naald met een eerste draad te ontvangen, welke naaldhouder is voorzien van aandrij fmiddelen om daaraan althans tijdens bedrijf een op en neer gaande beweging op te leggen, 5 omvattende draadspanmiddelen om aan de eerste draad althans tijdens bedrijf althans een lichte voorspanning te geven en omvattende onder een naaivlak gelegen lusvormers die in staat zijn om een tweede draad te voeren en om althans tijdens bedrijf met de naald samen te werken om een uit de eerste en tweede draad gevormde steek tot stand te brengen met het kenmerk dat de draadspanmiddelen met de aandrijving van de 10 naaldhouder zijn gesynchroniseerd zodanig dat juist voordat de naaldhouder het diepste punt bereikt de draadspanmiddelen de voorspanning van de eerste draad laten vieren.

2. Industriële naaimachine volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de draadspanmiddelen een schijfvormig lichaam omvatten dat nabij de naaldhouder draaibaar om een hartlijn tussen een eerste en een tweede flens is aangebracht en dat een 15 omtreksgroef omvat om daarin de eerste draad te ontvangen, dat de eerste flens star is bevestigd en de tweede flens verend aanligt tegen het schijfvormige lichaam, dat tussen de tweede flens en de aandrij fmiddelen van de naaldhouder overbrengmiddelen zijn aangebracht die in staat zijn om synchroon met de beweging van de naaldhouder juist voor het bereiken van diens laagste stand in te werken op de tweede flens om zo de 20 veerdruk van het schijfvormig lichaam weg te nemen.

3. Industriële naaimachine volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de overbrengmiddelen een stelsel van onderling althans nagenoeg dwars op elkaar staande stangen omvat, waarbij een afgeschuind uiteinde van een stang aanligt tegen een afgerond uiteinde van een volgende stang en waarbij een eerste uiteinde van een eerste 25 stang van het stelsel is gekoppeld met de aandrij fmiddelen en een tweede uiteinde van een laatste stang van het stelsel aanligt tegen de tweede flens. 1002652