NL1001287C2 - Inrichting voor de continue vervaardiging van een met deeltjesmateriaal gevulde kering. - Google Patents

Description

Nr. 1001287

Inrichting voor de continue vervaardiging van een met deeltiesmateriaal gevulde kering.

Zandzakken worden frequent gebruikt als een kering voor het beheersen van overstromingen en erosie. Het gebruik van zandzakken is zeer arbeidsintensief, aangezien de zakken gewoonlijk handmatig gevuld worden met 5 zand en dan naar de gewenste plaats gedragen worden en geplaatst worden. Er wordt behoefte gevoeld aan een mechanisme dat continu een met zand of deeltjesmateriaal gevulde houder zou vormen voor gebruik als een kering voor het beheersen van overstromingen of erosie, of voor ander 10 gebruik dat een scheidingswand of barrière vereist.

Een dergelijk mechanisme is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.672.794. Dit document toont een inrichting voor het vervaardigen van een continue houder die gevuld is met deeltjesmateriaal, omvattend een 15 frame met een voorste einde en een achterste einde, ter-reinaangrijpmiddelen op het frame om over terrein voort te bewegen als het frame daarover bewogen wordt, een vul-trechter die op het frame geplaatst is en deeltjesmate-riaal bevat, en bevestigingsmiddelen die bij het voorste 20 einde van het frame zijn aangebracht voor het bevestigen van een aandrijfmechanisme aan het frame. De vultrechter is verbonden met een langwerpige goot waarin een roteerbare schroefspindel loopt, die het deeltjesmateriaal in een buisvormige omhulling transporteert, waarvan een lengte 25 rond de goot opgeslagen is. Deze bekende inrichting is echter niet bedoeld voor het vormen van een kering voor het beheersen van overstromingen en dergelijke, maar voor het verpakken van bulkmateriaal zoals graan in plastic zakken. De inrichting rust tijdens gebruik op twee wielen. 30 De uitvinding is gericht op een inrichting voor het continu maken van een houder die gevuld is met deel-tjesmateriaal, die gebruikt kan worden als een kering of 1 00128 7-1 2 berm.

Een zodanige inrichting wordt volgens de uitvinding verschaft door de inrichting volgens conclusie 1.

Hiermee wordt een inrichting verschaft die 5 uitgaande van eenvoudig, flexibel plaatmateriaal direct op de ondergrond waar de kering, scheidingswand of barrière vereist is deze houder vormt. Een aandrijving voor een schroefspindel en dergelijke is niet nodig.

Opgemerkt wordt, dat uit het Amerikaanse oc-10 trooischrift 3.807.125 een inrichting voor het vormen van een houder met zaaigoed bekend is, welke inrichting een vultrechter omvat en de houder vormt uit een rol plaatvormig materiaal. De inrichting is stationair en bezit een schroefspindel, en de houder rust tijdens het vormen niet 15 op de ondergrond. Tevens wordt opgemerkt dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 91.00802 een inrichting voor het vormen van een langwerpig lichaam bekend is, welke inrichting verplaatsbaar is en een vultrechter bezit, maar waarbij het lichaam gevormd wordt uit een in langsrichting 20 compacte slang die gevuld wordt en zich dan strekt. Tijdens het vullen rust de houder niet op de ondergrond. Het Amerikaanse octrooischrift 4.668.123 toont een inrichting voor het vormen van een houder op de zeebodem. De inrichting bezit geen vultrechter, en de vouwmiddelen vouwen het 25 van een rol afkomstige plaatmateriaal niet tot een U-vormige plaat met een bodemvlak en parallelle zijvlakken. De Franse octrooiaanvrage 2.427.980 toont een inrichting voor het vullen van een uitgerolde buis met deeltjesmateriaal onder gebruikmaking van gas of vloeistof. De Neder-30 landse octrooiaanvrage 77.09006 toont een inrichting voor het onder water vullen van buizen, welke inrichting stationair is en opgerolde buis gebruikt. Het Belgische oc-trooischrift 64.1589 toont een verplaatsbare inrichting voor het vormen van een buis uit een rol plaatmateriaal, 35 die gevuld wordt middels een injectiespuit en daarna op de ondergrond gelegd wordt. Bij geen der bekende inrichtingen wordt een U-vormige houder gevormd en gevuld terwijl deze 1 0 0128 7-¾ 3 in contact is met het terrein.

Voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding worden gegeven door de volgconclusies.

In overeenstemming met de uitvinding omvat de 5 inrichting een frame dat terreinaangrijpmiddelen zoals looprails omvat, die over het terrein bewegen wanneer het frame naar voren getrokken wordt door een voertuig of ander aandrijforgaan.

Volgens een uitvoering is een opgewonden rol 10 plaatmateriaal, zoals weefsel of kunststof, op het voorste einde van het frame geplaatst, en bij de achterkant van de rol is een vul trechter met open bodem geplaatst die deel-tjesmateriaal bevat, zoals zand, grind, steen en dergelijke. De zijden van de vultrechter zijn samengesteld uit op 15 afstand van elkaar staande dubbele wanden, en het onderste gedeelte van de achterwand van de vultrechter bezit een uitlaat.

De flexibele plaat wordt afgewikkeld vanaf de rol en tot een in hoofdzaak U-vormige opstelling gevouwen 20 door een paar op afstand van elkaar staande onderste rollen en twee paar bovenste rollen. De onderste rollen zijn op op afstand van elkaar staande relatie boven de looprails geplaatst en grijpen aan op het bodemvlak van de gevouwen U-vormige plaat, terwijl de bovenrand van ieder 25 zijvlak van de gevouwen plaat tussen een paar samenwerkende bovenste rollen doorloopt.

De gevouwen plaat strekt zich uit door de vultrechter waarbij het bodemvlak van de gevouwen plaat zich uitstrekt over de gehele open bodem van de vultrechter en 30 de zijvlakken van de gevouwen plaat geplaatst zijn in de ruimtes tussen de dubbele zijwanden van de vultrechter. Met deze constructie rust het gewicht van het deeltjesmateriaal in de vultrechter op het bodemvlak van de gevouwen plaat om de gevouwen plaat tegen het terrein te houden, 35 terwijl de zijvlakken van de gevouwen plaat buiten contact met het deeltjesmateriaal zijn, zodat het gewicht van het deeltjesmateriaal niet de neiging zal hebben de zijvlakken 1001287e 4 naar beneden te trekken.

Twee paar rollen zijn geplaatst bij de achterkant van de vultrechter en grijpen aan op de respectieve bovenste gedeelten van de zijvlakken van de gevouwen 5 plaat. De assen van de rollen bij het achterste eind van de vultrechter, evenals de assen van de rollen die geplaatst zijn bij het voorste einde van de vultrechter zijn hellend ten opzichte van de verticaal, om daardoor naar boven gerichte spanning uit te oefenen op de zijvlakken 10 van de gevouwen plaat om de zijvlakken in gespannen toestand te houden.

Wanneer het frame naar voren bewogen wordt door het aandrijfmechanisme wordt de gevouwen plaat die het deeltjesmateriaal bevat continu afgevoerd vanaf de uitlaat 15 in de vultrechter en loopt hij door tussen een paar convergerende zijwanden om het deeltjesmateriaal te comprimeren. Daarenboven steekt een naar beneden hellende compres-sieplaat achterwaarts uit vanuit de vultrechter boven de uitlaat en deze compressieplaat dient ook om het deeltjes-20 materiaal binnenin de gevouwen plaat te comprimeren. Na het doorlopen tussen de convergerende zijwanden worden de bovenranden van de zijvlakken van de gevouwen plaat samengebracht door de zijranden te laten doorlopen tussen een paar samenwerkende rollen, en de continue zijranden kunnen 25 dan aan elkaar bevestigd worden door ieder geschikt mechanisme, zoals het door ringen verbinden van de naar boven gekeerde uiteinden van de zijranden, stikken, en dergelijke, om een met deeltjesmateriaal gevulde houder of kering te verschaffen.

30 De inrichting verschaft een goedkope en snelle methode voor het vormen van een met deeltjesmateriaal gevulde kering die de arbeidskosten in vergelijking met conventionele methoden voor het vormen van een met deel-tjesmateriaal gevulde houder in sterke mate vermindert.

35 De met deeltjesmateriaal gevulde houder kan gebruikt worden als een kering of berm voor het beheersen van overstromingen of erosie, of kan gebruikt worden als i l υ i 2 8 7 * 5 een afscheiding in landbouwvelden. Daarenboven kan de houder gebruikt worden als een medium voor het beheersen van verkeer, en in dit geval kunnen verkeersborden direct in de houder aangebracht worden. De houder kan ook ge-5 bruikt worden voor het insluiten van gemorste olie op water en voor dit gebruik kan het deeltj esmateriaal een drijvend materiaal zijn, zoals kunststof bollen of bellen, of houten deeltjes, zodat de houder zal drijven.

Andere doelen en voordelen zullen blijken in de 10 loop van de volgende beschrijving.

De tekeningen tonen de uitvoeringsvorm die momenteel het beste lijkt voor het uitvoeren van de uitvinding .

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van de 15 inrichting voor het vervaardigen van de met deeltjesmate-riaal gevulde houder.

Figuur 2 is een longitudinale doorsnede van de inrichting.

Figuur 3 is een doorsnede genomen langs lijn 20 III-III van figuur 2.

Figuur 4 is een transversale doorsnede genomen langs lijn IV-IV van figuur 3.

Figuur 5 is een doorsnede genomen langs lijn V-V van figuur 2.

25 Figuur 6 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van de inrichting.

Figuur 7 is een doorsnede genomen langs lijn VII-VII van figuur 2.

Figuur 8 is een doorsnede genomen langs lijn 30 VIII-VIII van figuur 2.

De tekeningen tonen een inrichting voor de continue vervaardiging van een met deeltjesmateriaal gevulde houder of kering. De inrichting omvat een con- structieframe 1 met een paar op afstand van elkaar lopende 35 looprails 2 die zich in langsrichting van het frame uitstrekken en aangepast zijn om over het terrein 3 te bewegen. De voorste einden van de looprails 2 zijn naar boven 1001287« 6 toe hellend, en met elkaar verbonden, zoals aangegeven door 4.

In hoofdzaak centraal op frame 1 is een vul-trechter 5 geplaatst die aangepast is om deeltjesmateriaal 5 6, zoals zand, grind, stenen, houtsnippers, notedoppen, en dergelijke, te bevatten. Vultrechter 5 bezit een open bodem die door de ruimte tussen de looprails 2 met het terrein 3 in verbinding staat. Vultrechter 5 is ook gevormd met een paar parallelle zijden, die ieder een dubbe-10 le wandconstructie bezitten die samengesteld is uit een buitenste zijwand 7 en een binnenste zijwand 8, die op afstand staat van de respectieve buitenwand 7 om daartussen een ruimte 9 te verschaffen. Zoals het best getoond wordt in figuur 5 zijn de boveneinden 10 van de buitenste 15 zijwanden 7 naar buiten toe breder gemaakt en ook de bovenste einden 11 van de binnenste zijwandelementen 8 zijn naar buiten toe breder gemaakt en aan de breder gemaakte einden 10 van de zijwand 7 verbonden door lassen of iets dergelijks.

20 Vultrechter 5 omvat ook een voorwand 12 die de voorste randen van de binnenste zijwanden 8 verbindt, en een achterwand 13, die de achterste randen van de wanden 8 verbindt. Zoals getoond wordt in figuur 2 eindigt de onderste rand van de achterwand 13 een afzienlijke afstand 25 boven de looprails 2 om een uitlaat 15 in het onderste achterste gedeelte van de vultrechter 5 te verschaffen.

Zoals te zien is in figuur 2 strekt een aantal verticale kolommen 16 zich naar boven toe uit vanaf de looprails 2 en deze zijn aan het buitenoppervlak van de 30 buitenste zijwand 7 vastgemaakt om een versteviging voor de vultrechter te verschaffen.

Een paar armen 17 strekt zich naar voren toe uit vanaf de vultrechter 5 en een as 18 is gelagerd op de armen 17. Een plaat 19 van flexibel materiaal is op de as 35 18 gewonden. De plaat 19 kan een poreus of niet-poreus materiaal zijn en kan de vorm van een weefsel of kunststof bekledingsmateriaal aannemen. Een bedekking 19a is schar 1001287» 7 nierend bevestigd aan de voorste rand van de vultrechter 5 en rust op de opgerolde plaat 19 om spanning in de plaat te verschaffen en vrije afwikkeling te verhinderen.

Zoals getoond wordt in figuur 2 loopt het vrije 5 eind van de plaat 19 over een steunroller 20 die gelagerd is op de buitenste einden van de armen 17, en de plaat wordt dan gevormd of gevouwen tot een in hoofdzaak U-vormige opstelling die aangegeven is door 21. Om de plaat te vouwen is een paar onderste rollen 22 op een horizonta-10 le as 23 geplaatst, welke as bevestigd is aan een beugel of lasconstructie 24 die naar voren toe uitsteekt vanaf het onderste einde van de vultrechter 5. Rollen 22 zijn lateraal op afstand van elkaar aangebracht en dienen om het bodemvlak van de gevouwen plaat 21 te bepalen.

15 Behalve rollen 22 wordt het vouwen van plaat 19 ook bewerkstelligd door twee paar bovenste leirollen 25, die boven de rollen 22 zijn geplaatst. Iedere rol 25 is gelagerd op het einde van een as 26 en de assen worden gedragen door een plaat 27 die zich naar voren toe uit-20 strekt vanaf de voorwand 12 van de vultrechter 5. Moeren 28 zijn geschroefd op de bovenste einden van de assen 26 om de assen aan plaat 27 te bevestigen.

Om de ruimte tussen de rollen 25 van ieder paar in te stellen strekken bouten 29 zich uit door gealig-25 neerde openingen in de assen 26 van ieder paar rollen, en de van schroefdraad voorziene einden van de bouten 29 zijn verbonden door moeren 30, zoals te zien is in figuur 3. Door schroefdraadinstelling van de bouten 29 kan de afstand tussen de rollen 25 van ieder paar ingesteld worden. 30 Zoals het best te zien is in figuur 3 lopen de rollen 22 tegen het bodemvlak 32 van de gevouwen plaat 21, terwijl de bovenste gedeelten van de zijvlakken 33 van de gevouwen plaat 21 tussen de respectieve samenwerkende rollen 25 bewegen. Zoals getoond is in figuur 2 zijn de 35 assen van de rollen 25 onder een scherpe hoek van ongeveer 10° ten opzichte van de verticaal geplaatst, en deze scheefstand van de rollen dient om naar boven gerichte 1001287« 8 spanning op de zijvlakken 33 van de plaat uit te oefenen, wanneer de plaat tussen de rollen doorloopt.

Het vouwen van plaat 19 wordt ook geholpen door een paar roteerbare hulzen of loopbussen 34 die geplaatst 5 zijn op assen 35 die naar buiten toe uitsteken vanaf het voorste einde van de vultrechter 5. De hulzen 34 zijn onmiddellijk achter de rollen 22 geplaatst. De plaat 19 loopt tegen de hulzen 34 wanneer hij in de U-vormige opstelling gevouwen wordt.

10 Het gewicht van het deeltj esmateriaal 6 in de vultrechter 5 rust op het bodemvlak 32 van de gevouwen plaat 21, en zal de plaat tegen het terrein 3 houden wanneer het frame 1 naar voren bewogen wordt. Het voorste eind van het frame 1 draagt een trekkabel 36 die bevestigd 15 kan worden aan een geschikte aandrijfbron, zoals een tractor, vrachtwagen, lier en dergelijke. Aldus zal de bediening van aandrijfeenheid het frame 1 ten opzichte van de met deeltjesmateriaal gevulde gevouwen plaat 21 bewegen, waarbij de gevouwen plaat in contact blijft met het 20 terrein 3.

Zoals getoond in figuur 2 is de onderrand 37 van iedere binnenste zijwand 8 van de vultrechter 5 naar boven toe hellend in een achterwaartse richting om te verhinderen dat het deeltjesmateriaal klemt tussen de wanden 7 en 25 8. Zoals hiervoor al opgemerkt is, lopen de zijvlakken 33 van de gevouwen plaat 21 door de ruimtes 9 tussen de binnenste en buitenste zijwanden 7 en 8 van de vultrechter. Aldus oefent het deeltjesmateriaal geen naar beneden gerichte kracht uit op de zijvlakken 33 van de gevouwen 30 plaat 21 hetgeen de zijvlakken naar beneden zou kunnen trekken.

Zich naar achteren toe uitstrekkend vanaf de vultrechter 5 zijn een paar op afstand van elkaar geplaatste zijwanden 38 die ondersteund zijn op de looprails 35 2. De zijranden 38 convergeren in achterwaartse richting, zoals getoond in figuur 6, en wanneer de gevouwen plaat 21 die het deeltjesmateriaal 6 bevat tussen de zijwanden 38 1001287· 9 doorloopt zal het materiaal 6 lateraal gecomprimeerd worden binnenin de gevouwen plaat.

Geplaatst bij het achterste eind van de vul-trechter 5 zijn twee paar rollen 39. Iedere rol 39 is 5 gelagerd op het onderste eind van een as 40 en de bovenste einden van de assen worden gedragen door een plaat 42 die naar achteren toe uitsteekt vanaf de achterwand 13 van de vultrechter 5. De assen zijn aan de plaat bevestigd door het aanbrengen van moeren 43 op de bovenste van schroef-10 draad voorziene einden van de assen 40. Net zoals in het geval van de rollen 25 kan de afstand tussen de rollen 39 van ieder paar ingesteld worden door middel van bouten 43, die tussen de assen 40 van aangrenzende rollen aangebracht zijn.

15 De assen van de rollen 39 zijn geplaatst onder een scherpe hoek ten opzichte van de verticaal, gewoonlijk ongeveer 10°, en deze scheefstand dient om naar boven toe gerichte spanning op de zijvlakken 33 van de gevouwen plaat 21 uit te oefenen, om aldus de zijvlakken in een 20 gespannen toestand te houden.

Een compressieplaat 44 is op de achterwand 13 van de vultrechter 5 geplaatst, boven de uitlaat 15. De compressieplaat 44 omvat een verticaal been 45 dat plat tegen de achterwand 13 geplaatst is, en een naar beneden 25 toe hellende been 46 dat zich naar achteren toe uitstrekt vanaf been 45, met een naar beneden toe hellende hoek ten opzichte van de horizontaal. Wanneer de gevouwen plaat 21 die het deeltjesmateriaal 6 bevat onder het hellende been 46 doorgaat zal het deeltjesmateriaal naar beneden toe 30 gecomprimeerd worden binnenin de gevouwen plaat.

De plaats van de compressieplaat 44 kan ingesteld worden door middel van bouten 47 die zich uitstrekken door langwerpige verticale sleuven 48 in het been 45 en die verbonden zijn met de achterwand 13, zoals te zien 35 is in figuur 7. Deze constructie verschaft een verticale instelling van de compressieplaat 44, zodat de plaats van de compressieplaat ingesteld kan worden afhankelijk van de 1001287 ' 10 vorm van de kering die vervaardigd wordt.

Wanneer frame 1 naar voren toe beweegt ten opzichte van de met deeltjesmateriaal gevulde plaat 21, worden de bovenste randen van de zijvlakken 33 van de 5 gevouwen plaat samengebracht door een paar rollen 49. Iedere rol 49 is gelagerd op het onderste eind van een as 50, terwijl de bovenste einden van de assen 50 bevestigd zijn aan een hoekprofiel 51 door aangrijping van een moer 52 op het van schroefdraad voorziene bovenste einde van 10 iedere as. Het hoekprofiel 51 strekt zich dwars over het frame uit, en wordt gedragen door een paar stijlen 53 die zich naar boven toe uitstrekken vanaf de zijwanden 38. Daarenboven strekt een paar stijlen 54 zich naar boven toe uit vanaf de achterste einden van de zijwanden 38, en de 15 bovenste einden van de stijlen 54 ondersteunen een bedekking 55.

De rollen 4 9 dienen om de bovenranden van de zijvlakken 33 van de gevouwen plaat 21 in aangrenzende relatie te brengen, zoals het duidelijkst getoond wordt in 20 figuur 5. De aangrenzende zijranden kunnen dan handmatig aan elkaar vastgemaakt worden door ieder geschikt mechanisme, zoals het van ringen voorzien van de naar boven toe gerichte uiteinden van de zijranden, stikken, en dergelijke, om een gesloten, continue, buisvormige kering te 25 verschaffen, die het deeltjesmateriaal bevat.

De continu gevormde kering kan gebruikt worden voor het beheersen van overstromingen of erosie, of kan gebruikt worden als een afscheiding in landbouwvelden. De kering kan ook gebruikt worden als middel voor het beheer-3 0 sen van verkeer, en in deze toepassing kunnen borden of posten in de kering aangebracht worden. Wanneer de kering gebruikt wordt voor grond- of erosiebeheersing of als een verkeersmedium, zal het deeltjesmateriaal gewoonlijk de vorm van zand, grind of kleine stenen aannemen, die een 35 wezenlijk gewicht aan de kering verschaffen. Ook kan de kering gebruikt worden voor het opslaan van deeltjesmateriaal . Indien de kering gebruikt moet worden voor het 1001287' 11 beheersen van gemorste olie op water, kan het deeltjesmateriaal van het drijvende type zijn, zoals kunststof kralen, houtsnippers, en dergelijke.

Zoals hiervoor is opgemerkt kan het plaatmateri-5 aal 19 ofwel poreus zijn, hetgeen erdoorheen stromen van water of fluida toe zal staan, of het kan een niet-poreus materiaal zijn, afhankelijk van het specifieke gebruik van de kering.

Hoewel de tekeningen een paar looprails 2 tonen 10 die geplaatst zijn op het frame en aangepast zijn om aan te grijpen op het terrein 4, dient bedacht te worden dat in bepaalde omstandigheden de looprails vervangen kunnen zijn door wielen. Looprails bezitten echter het voordeel dat zij gemakkelijker over nat terrein kunnen bewegen, 15 terwijl wielen in het natte terrein zouden kunnen zinken.

Ook dient bedacht te worden dat de gevulde houders in een aantal op elkaar liggende lagen of verdiepingen gevormd kunnen worden om een kering met een behoorlijke hoogte te verschaffen die gebruikt kan worden voor 20 het beheersen van overstromingen of als een steun- of kademuur.

1001287*

Claims (18)

1. Inrichting voor het vervaardigen van een continue houder die gevuld is met deeltjesmateriaal, omvattend een frame met een voorste einde en een achterste 5 einde, terreinaangrijpmiddelen op het frame om over terrein voort te bewegen als het frame daarover bewogen wordt, een vultrechter die op het frame geplaatst is en 10 deeltjesmateriaal bevat, en bevestigingsmiddelen die bij het voorste einde van het frame zijn aangebracht voor het bevestigen van een aandrijfmechanisme aan het frame, met het kenmerk, dat de vultrechter een open 15 bodem bezit die in verbinding staat met het terrein en een paar zijwanden en een achterwand bezit, waarbij de vultrechter een uitlaat in de achterwand bezit, een plaat flexibel materiaal op het frame geplaatst is, 20 vouwmiddelen op het frame geplaatst zijn om het flexibele materiaal op continue wijze te vouwen tot een in hoofdzaak U-vormige opstelling om een gevouwen plaat te verschaffen, waarbij de gevouwen plaat een bodemvlak en een paar op afstand van elkaar staande in hoofdzaak paral-25 lelie zijvlakken bezit, waarbij het bodemvlak zich over de gehele open bodem van de vultrechter uitstrekt en in contact met het terrein is aangebracht en de zijvlakken van de gevouwen plaat zich naar boven toe langs de zijwanden van de vultrechter uitstrekken, waarbij het deeltjes-30 materiaal in de vultrechter in direct contact staat met het bodemvlak van de gevouwen plaat, 1001287 de bevestigingsmiddelen voor het aandrijfmechanisme zijn aangebracht om daardoor het frame ten opzichte van de gevouwen plaat te kunnen bewegen om ervoor te zorgen dat de gevouwen plaat die het deeltjesmateriaal 5 bevat vanuit de vultrechter wordt afgevoerd door de uit-laat, en middelen achter de vultrechter zijn aangebracht om de bovenranden van de zijvlakken van de gevouwen plaat in in hoofdzaak naburige relatie te bewegen waardoor 10 deze bovenranden aan elkaar bevestigd kunnen worden om een continu gevormde houder die gevuld is met deeltjesmateriaal te verschaffen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de plaat een opgerolde vorm bezit en aan de voorzijde van de 15 vultrechter geplaatst is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij iedere zijwand van de vultrechter een inwendig wandgedeel-te en een parallel uitwendig wandgedeelte dat op afstand van het inwendige wandgedeelte is aangebracht, omvat, 20 waarbij de zijvlakken van de gevouwen plaat zijn aangebracht in de respectieve ruimten tussen het inwendige wandgedeelte en het uitwendige wandgedeelte.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij ieder inwendig wandgedeelte een onderrand bezit die zich diago- 25 naai naar boven uit strekt in een richting van voor naar achter.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 4, omvattend een compressie-element dat naar achteren toe uitsteekt vanaf de vultrechter boven de uitlaat, 30 waarbij het compressie-element zich naar beneden toe uitstrekt met een hoek ten opzichte van de horizontaal om het deeltjesmateriaal in de gevouwen plaat te comprimeren wanneer het frame ten opzichte van de gevouwen plaat bewogen wordt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, omvattend instelmiddelen voor het instellen van de verticale hoogte van het compressie-element. 1001287 '

7. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 6, omvattend eerste plaatspanmiddelen die op het frame zijn aangebracht en voorwaarts van de vultrechter geplaatst zijn voor het uitoefenen van naar boven gerichte 5 spanning op ieder zijvlak van de gevouwen plaat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de eerste plaatspanmiddelen een paar samenwerkende rollen omvatten om op het bovenste gedeelte van ieder zijvlak aan te grijpen, waarbij de as van iedere rol aangebracht is 10 onder een scherpe hoek die naar voren gericht is ten opzichte van een verticaal dwarsvlak.

9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 8, omvattend tweede plaatspanmiddelen die op het frame geplaatst zijn en achterwaarts van de vultrechter 15 aangebracht zijn voor het uitoefenen van naar boven gerichte spanning op de zijvlakken van de gevouwen plaat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de tweede plaatspanmiddelen een paar samenwerkende rollen omvatten om op het bovenste gedeelte van ieder zijvlak aan 20 te grijpen, waarbij de as van iedere rol aangebracht is onder een scherpe hoek die naar voren gericht is ten opzichte van een verticaal dwarsvlak.

11. Inrichting volgens conclusie 2, omvattend rolspanmiddelen voor het uitoefenen van spanning op de 25 opgewonden rol materiaal.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de rolspanmiddelen een spanelement omvatten dat scharnierend aan het frame bevestigd is en op de rol rust.

13. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 30 en met 12, waarbij de vouwmiddelen een paar op afstand van elkaar staande onderste rollen omvatten die op het frame geplaatst zijn en voorwaarts van de vultrechter aangebracht zijn, waarbij de onderste rollen om te roteren op assen geplaatst zijn die dwars aangebracht zijn ten op- 35 zichte van de middellijn van het frame die van voor naar achteren loopt, waarbij de onderste rollen onmiddellijk boven de terreinaangrijpmiddelen aangebracht zijn en in 1001287 * aangrijping zijn met het bodemvlak van de gevouwen plaat, waarbij de vouwmiddelen ook twee paar bovenste rollen omvatten, waarbij ieder paar bovenste rollen aangebracht is om aan te grijpen op een zijvlak van de gevouwen plaat.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de as van iedere bovenste rol aangebracht is onder een scherpe hoek die naar voren gericht is ten opzichte van een verticaal dwarsvlak om daardoor naar boven gerichte spanning uit te oefenen op de zijvlakken van de gevouwen 10 plaat.

15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, omvattend een roteerbaar element dat achterwaarts van iedere onderste rol aangebracht is en een as bezit die parallel aan de van voor naar achteren lopende middellijn 15 aangebracht is.

16. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 15, waarbij de terreinaangrijpmiddelen een paar op afstand van elkaar staande longitudinale looprails omvatten.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij iedere looprail een naar boven toe hellend voorste einde bezit.

18. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 17, omvattend een paar zij-elementen die zich 25 achterwaarts vanaf de vultrechter uitstrekken, waarbij de afstand tussen de zij-elementen verband houdt met de uitlaat in de vultrechter, waarbij de zij-elementen naar binnen toe convergeren in een achterwaartse richting om het deeltjesmateriaal dat in de gevouwen plaat is opgeno-30 men te comprimeren. -o-o-o-o-o-o-o-o- KRT/KP 1001287