NL1001258C2 - Inrichting voor mechanische ventilatie. - Google Patents

Description

Inrichting voor mechanische ventilatie.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor mechanische ventilatie van een gebouw, omvattend een aanzuigkamer, een afvoerkamer waarin een slakkehuisvormig afvoerkanaal aangebracht is, en een ventilatormotor die 5 roteerbaar in het slakkehuisvormige afvoerkanaal steekt.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend in de bouw en wordt vooral ingebouwd in nieuwe gebouwen om een gedwongen ventilatie van bijvoorbeeld de badkamer, het toilet en de keuken te verkrijgen, aangezien nieuwe wonin-10 gen zodanig geïsoleerd zijn, dat natuurlijke ventilatie een te geringe luchtverversing kan verschaffen.

Bij een mechanische ventilatie-inrichting van het bekende type draait de motor om zijn eigen, stilstaande as. Op de motor zijn schoepen aangebracht, waarmee 15 lucht uit het slakkehuisvormige afvoerkanaal in een lucht-afvoerkanaal en van daaruit in de buitenlucht gepompt wordt. De ventilatormotor zuigt lucht aan uit een aanzuigkamer, waar luchtaanzuigkanalen op uitmonden. De aanzuigkamer is aanwezig om turbulentie van de lucht te verminde-20 ren voordat lucht in de afvoerkamer gezogen wordt.

Bij mechanische ventilatie-inrichtingen is het van groot belang dat de inrichting eenvoudig te monteren, te onderhouden en te repareren is, en tevens dat de inrichting eenvoudig te vervaardigen is, zodat de inrichting 25 snel geplaatst en onderhouden kan worden en goedkoop te 1001258.

2 vervaardigen is.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting voor mechanische ventilatie te verschaffen, die beter aan het bovenstaande voldoet dan de bekende inrichtingen van 5 de in de aanhef genoemde soort.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een inrichting voor mechanische ventilatie van een gebouw, omvattend een aanzuigkamer, een afvoerkamer waarin een slakkehuisvormig afvoerkanaal aangebracht is, en een 10 ventilatormotor die roteerbaar in het slakkehuisvormige afvoerkanaal steekt, waarbij de aanzuigkamer een aanzuig-kast met aanzuigopeningen omvat, die aan een wand van het gebouw bevestigbaar is, de afvoerkamer een afvoerkast met een afvoeropening omvat, die tegen de aanzuigkast beves-15 tigd is, en de afvoerkamer een frontdeel omvat dat tegen de afvoerkast bevestigd is, waarbij de motor aan het frontdeel bevestigd is.

Deze inrichting is bijzonder eenvoudig te monteren door eerst de aanzuigkast aan de wand van het gebouw 20 te bevestigen, dan de afvoerkast tegen de aanzuigkast te bevestigen, en daarna het frontdeel tegen de afvoerkast te bevestigen. Vervolgens kunnen de luchtkanalen aangesloten worden, hetgeen meestal gebeurt door het met tape vastzetten aan aansluitstompen die deel uitmaken van de aanzuig-25 en afvoerkast. Het is ook mogelijk de luchtaanzuigkanalen aan te sluiten nadat de aanzuigkast aan de wand bevestigd is, dan de afvoerkast tegen de aanzuigkast te bevestigen en daar het luchtafvoerkanaal op aan te sluiten, en vervolgens het frontdeel tegen de afvoerkast te bevestigen. 30 De motor is op op zich bekende wijze aan het frontdeel aangebracht zodat de motor op ieder gewenst moment van buitenaf in de afvoerkamer aangebracht worden, bij voorkeur vlak voordat het gebouw opgeleverd wordt, zodat het risico op diefstal laag is. Door de beschreven opbouw 35 kunnen de onderdelen van de behuizing van de inrichting een eenvoudige vorm bezitten, en kunnen zij met weinig materiaal eenvoudig vervaardigd worden.

1001258.

3

Bij voorkeur is de aanzuigkast open aan de zijde waar de afvoerkast bevestigd is, en is de aanzuigkast aan de tegenoverliggende zijde tegen de wand bevestigbaar, zodat de aanzuigkast de vorm van een open bak bezit, die 5 daardoor eenvoudiger te vervaardigen is dan een aan zes zijden in hoofdzaak gesloten doos, en die daardoor met de tegenover de open zijde liggende zijde gemakkelijk tegen de wand te bevestigen is met bijvoorbeeld schroeven.

Bij voorkeur is de afvoerkast open aan de zijde 10 waar het frontdeel bevestigd is, hetgeen een eenvoudig te vervaardigen afvoerkast verschaft.

Op voordelige wijze is de afvoerkast losneembaar aan de aanzuigkast en het frontdeel losneembaar aan de afvoerkast bevestigd, zodat de aanzuigkamer en de afvoer-15 kamer gemakkelijk schoongemaakt kunnen worden. Dit is regelmatig nodig om te voorkomen dat door stofafzetting de effectiviteit van de luchtafzuiging vermindert.

Bij voorkeur is als alternatief hiervoor de afvoerkast scharnierbaar aan de aanzuigkast en het front-20 deel scharnierbaar aan de afvoerkast bevestigd, zodat het frontdeel als een deur weggedraaid kan worden om de af-voerkamer te openen, en de afvoerkast als een deur weggedraaid kan worden om de aanzuigkamer te openen.

Op voordelige wijze is het frontdeel met een of 25 meer schroeven aan de afvoerkast bevestigd, zodat de gebruiker van de woning de afvoerkamer niet zonder hulpge-reedschap kan openen. Een te gemakkelijk openen van de behuizing van de inrichting is niet gewenst, aangezien de gebruiker zich anders kan verwonden aan de ventilatormo-30 tor.

Bij voorkeur bestaat het frontdeel uit een kap en een van de kap losneembaar deksel, waarbij de motor aan het deksel bevestigd is, zodat het deksel met de motor als laatste aangebracht kan worden en de inrichting voordien 35 al in hoofdzaak dicht is door de bevestiging van de kap tegen de afvoerkast.

Op voordelige wijze is het deksel scharnierbaar 1001258.

4 aan de kap bevestigd en met een of meer schroeven vastgezet, zodat het deksel na het losdraaien van de schroeven makkelijk weggedraaid kan worden om de motor te bereiken, maar de gebruiker van het gebouw het deksel niet zonder 5 hulpgereedschap los kan maken.

Bij voorkeur is de kap aan de afvoerkast bevestigd met behulp van een of meer snapverbindingen die alleen losneembaar zijn nadat het deksel losgemaakt is, zodat de afvoerkamer zonder hulpgereedschap te openen is 10 nadat het deksel losgemaakt is.

Bij voorkeur is de aanzuigkast bevestigd met behulp van een of meer snapverbindingen die alleen los-maakbaar zijn nadat het frontdeel weggescharnierd is, zodat de aanzuigkamer zonder hulpgereedschap te openen is 15 nadat de afvoerkamer geopend is.

Volgens een voordelige uitvoering bezit de aanzuigkamer een bevestigingsflens voor de afvoerkamer, die in hoofdzaak rond is, waardoor het mogelijk is de aanzuigkast in in hoofdzaak iedere stand tegen de wand van 20 het gebouw te bevestigen, zodat de luchtaanzuigkanalen met zo min mogelijk bochten aangesloten kunnen worden, terwijl de afvoerkast met het frontdeel toch in een om esthetische redenen gewenste stand tegen de aanzuigkast bevestigd kan worden.

25 Volgens een andere voordelige uitvoering zijn de aan de wand bevestigbare zijde van de aanzuigkast en daarmee in hoofdzaak evenwijdige zijden van de afvoerkast en het frontdeel in hoofdzaak vierkant. Hierdoor is het mogelijk de aanzuigkast in vier verschillende rechte 30 standen tegen de muur te bevestigen, zodat de luchtaanzuigkanalen met weinig bochten kunnen worden aangesloten, en ook de afvoerkast en het frontdeel in vier standen te bevestigen, zodat het luchtafvoerkanaal en het snoer naar de motor in vier richtingen weg te leiden zijn. Door de 35 vierkante vorm ontstaat een om esthetische redenen gewenste doosvorm die recht bevestigd is.

Bij deze laatste uitvoering bezitten de afvoer- 1 0 0 1 258.

5 kast en de aanzuigkast bij voorkeur dezelfde vorm, hetgeen om fabricagetechnische redenen voordelig is.

Bij voorkeur zijn de schroeven van het frontdeel en de bevestiging van de motor afdekbaar met een plaat die 5 bij voorkeur de gebruiksaanwijzing omvat, zodat de schoenen gewoonlijk aan het gezicht onttrokken zijn.

Bij voorkeur zijn de aanzuigkast, de afvoerkast en het frontdeel uit dezelfde vlamdovende kunststof vervaardigd, waardoor een goedkoop te vervaardigen behuizing 10 verschaft is, die aan de brandveiligheidseisen voldoet.

Op voordelige wijze omvat het slakkehuisvormige afvoerkanaal een dubbelwandig slakkehuis uit dezelfde kunststof als de aanzuigkast, de afvoerkast en het frontdeel. Door het slakkehuis uit dezelfde kunststof te ver-15 vaardigen is de hele inrichting vlamdovend, en door de dubbelwandige uitvoering is het slakkehuis geluidsisole-rend.

Bij voorkeur zijn het slakkehuis en de afvoerkast als één onderdeel gevormd, zodat het slakkehuis niet 20 als apart onderdeel gevormd hoeft te worden en de montage van de inrichting eenvoudiger is.

Alternatief zijn het slakkehuis en het frontdeel als één onderdeel gevormd, hetgeen vooral voordelig is als de afvoerkast en de aanzuigkast dezelfde vorm bezitten: de 25 afvoerkast en de aanzuigkast kunnen dan met dezelfde mal vervaardigd worden.

Indien het gebouw een in de wand aangebracht luchtaanzuigkanaal bezit is het voordelig, wanneer de aanzuigkast in zijn tegen de wand bevestigbare zijde een 30 uitbreekbaar gedeelte voor het vormen van een opening voor het in de wand aangebrachte luchtaanzuigkanaal bezit.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm bezit het frontdeel aan zijn binnenzijde aanhechtmiddelen ten behoeve van regelmiddelen voor en een snoer naar de motor, 35 zodat er geen aparte klemplaten en dergelijke op het frontdeel aangebracht hoeven te worden, en de regelmiddelen en het snoer netjes weggewerkt zijn.

1001258.

6

Volgens een uitvoeringsvorm zijn een of meer aansluitstompen voor luchtkanalen bij de aanzuig- en afvoeropeningen tegen de behuizing van de inrichting bevestigbaar en/of een of meer afdekplaten voor de aan-5 zuigopeningen bevestigbaar zijn nadat de inrichting gemonteerd is.

Hiermee wordt een gemakkelijke monteerbaarheid van de luchtkanalen verschaft, doordat eerst de behuizing gemonteerd kan worden, en dan steeds een aansluitstomp aan 10 een luchtkanaal bevestigd kan worden met behulp van bijvoorbeeld tape vóórdat de aansluitstomp aan de behuizing bevestigd hoeft te worden. Indien de stompen tevoren al aan de behuizing zitten, is het bevestigen van de luchtkanalen veel lastiger. Wanneer bij een opening geen luchtka-15 naai hoeft te worden aangesloten moet een vaste stomp worden afgedopt; een dergelijke afgedopte stomp veroorzaakt echter wervelingen. Een opening zonder aansluitstomp kan echter met een afdekplaat worden afgesloten, zodat ter plaatse een in hoofdzaak vlakke wand van de behuizing 20 ontstaat, die nauwelijks wervelingen veroorzaakt.

Bij voorkeur is een aansluitstomp of afdekplaat losneembaar bevestigbaar, zodat bij een andere indeling van het gebouw de luchtkanalen gemakkelijk anders aangesloten kunnen worden.

25 Op voordelige wijze is een aansluitstomp of afdekplaat in iedere hoekstand om zijn lengte-as bevestigbaar, zodat het bevestigen van de aansluitstomp aan het luchtkanaal niet in een bepaalde onderlinge stand hoeft te geschieden en het luchtkanaal bij het bevestigen niet 30 getordeerd hoeft te worden.

Bij voorkeur is een aansluitstomp of afdekplaat op een scharnierende wijze bij een opening plaatsbaar en door verdraaien middels een snapverbinding bevestigbaar, zodat de aansluitstomp of afdekplaat snel en eenvoudig aan 35 de behuizing te bevestigen is.

Op voordelige wijze is de snapverbinding alleen losmaakbaar vanaf de binnenzijde van de behuizing, zodat 10 01 258.

7 de gebruiker van het gebouw de luchtkanalen niet los kan maken of een afdekplaat kan verwijderen zonder de behuizing te openen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toege-5 licht aan de hand van een drietal uitvoeringsvoorbeelden, zoals weergegeven in de tekening.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding in samengestelde toestand, zonder dat luchtkanalen aangesloten zijn.

10 Figuur 2 toont het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 1 op schematische wijze in uiteengenomen toestand.

Figuur 3 toont, op zeer schematische wijze, een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding in uiteengenomen toestand.

15 Figuur 4 toont, op zeer schematische wijze, een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding in uiteengenomen toestand.

In figuur 1 wordt een inrichting voor mechanische ventilatie oftewel een mechanische ventilatiebox 1 20 getoond, waarbij een aanzuigkast 10, een afvoerkast 11, een kap 12, een deksel 13, een gebruiksaanwijzingplaat 14, een afvoerstomp 15 en een aanvoerstomp 16 te zien zijn.

Figuur 2 toont deze mechanische ventilatiebox 1 op schematische wijze in uiteengenomen toestand. De aan-25 zuigkast 10 bezit een achterwand 21, een rondomlopende zijwand 22 met openingen 19, en een cirkelvormige aan-sluitflens 20. De aansluitstomp 16 is losneembaar en bezit voor zijn bevestiging een aansluitplaat 17. Een opening 19 kan worden afgedicht met behulp van een afdekplaat 18. De 3 0 afvoerkast 11 bezit een wand 24 ter afdichting tegen de cirkelvormige bevestigingsflens 20 met een opening 25 voor het aanzuigen van lucht uit de aanzuigkast. In de afvoerkast 11 is het slakkehuis 26 opgenomen, dat overgaat in het gedeelte van de luchtafvoerstomp dat deel uitmaakt 35 van de afvoerkast 11. De afvoerkast 11 bezit een in hoofdzaak omlopende wand 23. De kap 12 bestaat uit een in hoofdzaak vlakke plaat 27 met een smalle omlopende rand 28 1001258.

8 en een gat 30, waar de ventilatormotor 29 doorheen steekt. De as van de ventilatormotor 29 is in samengestelde toestand bevestigd aan een deksel 13, dat over een groot deel van de plaat 27 past, en waarachter regelmiddelen voor de 5 motor 29 opgenomen zijn. Het gebolde deksel 13 wordt in samengestelde toestand voorzien van een gebruiksaanwij-zingplaat 14, die in figuur 2 niet is weergegeven, om bevestigingschroeven voor het deksel 13 af te dekken. Door het deksel als een afzonderlijk onderdeel uit te voeren is 10 het uiterlijk van de ventilatiebox gemakkelijk te wijzigen door alleen de vorm van het deksel 13 te veranderen.

Het gebruik van deze eerste uitvoeringsvorm van de mechanische ventilatiebox volgens de uitvinding is als volgt. Bij het installeren van de box wordt de aanzuigkast 15 10 tegen een wand van de woning bevestigd, bijvoorbeeld met schroeven. De aanzuigkast 10 kan in ieder stand gemonteerd worden, zodanig dat niet weergegeven luchtaanzuigka-nalen met zo min mogelijk bochten aan te sluiten zijn. Doordat de aanzuigkast 10 een cirkelvormige bevestigings-20 flens 20 bezit, kan de afvoerkast 11 daarna recht tegen de aanzuigkast 10 bevestigd worden. Vervolgens wordt de kap 12 aan de afvoerkast 11 bevestigd. Daarna kan een lucht-aanzuigkanaal aan een aansluitstomp 16 bevestigd worden met bijvoorbeeld tape, waarna de aansluitstomp 16 met 25 behulp van de aansluitplaat 17 op eenvoudige wijze bij een opening 19 in de aanzuigkast 10 te bevestigen is. Dit bevestigen kan op scharnierende wijze geschieden door de aansluitplaat 17 achter bijvoorbeeld twee nokken (niet weergegeven) onder de bevestigingsflens 20 bij de opening 30 19 te haken, en de aansluitplaat 17 vervolgens als een deur tot contact met de aanzuigkast 10 te verdraaien, waarna een of meer snapverbindingen (niet weergegeven) de aansluitplaat 17 losneembaar tegen de wand 22 van de aanzuigkast 10 vastzetten. Indien een opening 19 niet 35 gebruikt behoeft te worden voor het aansluiten van een luchtaanzuigkanaal, kan die opening afgesloten worden met behulp van een afdekplaat 18, die op dezelfde wijze als de 1001258.

9 aansluitplaat 17 wordt aangebracht. De hierboven beschreven aansluitstomp en afdekplaat kunnen ook gebruikt worden bij andere typen ventilatieboxen dan die volgens de uitvinding. Na het aanbrengen van alle benodigde luchtaan-5 zuigkanalen kan het luchtafvoerkanaal aan de luchtafvoer-storap 15 bevestigd worden. In plaats van de getoonde meegevormde luchtafvoerstomp 15 zou ook een losse luchtaf-voerstomp gebruikt kunnen worden, overeenkomstig de losse luchtaanzuigstomp 16. Indien de mechanische ventilatiebox 10 16 in een nieuw gebouw bevestigd wordt kan vlak voor oplevering van het gebouw het deksel 13 met de ventilator-motor 29 daaraan vast op dezelfde wijze als de aansluitplaat 17 achter de kap 12 gehaakt worden. Dan kan het deksel 13 dichtgezwenkt worden, zodat de ventilatormotor 15 29 door de opening 3 0 in de kap 12 gestoken wordt, waarna het deksel 13 met behulp van een of meer schroeven vastgezet kan worden. Deze schroeven worden afgedekt met de gebruiksaanwijzingsplaat 14.

Bij voorkeur wordt bij de bevestiging van de 20 afvoerkast 11 op de aanzuigkast 10 en van de kap 12 op de afvoerkast 11 gebruik gemaakt van snapverbindingen. Alle snapverbindingen zijn bij voorkeur niet van buitenaf losmaakbaar, maar pas losmaakbaar nadat het deksel 13 of, indien geen deksel 13 aanwezig is, de gebruiksaanwijzings-25 plaat 14 verwijderd is.

In de achterwand 21 van de aanzuigkast 10 kan een uitbreekplaat verschaft zijn om door het uitbreken van een gedeelte van de achterwand 21 een opening te verschaffen voor een in de wand ingegoten luchtaanzuigkanaal.

30 Het slakkehuis 26 maakt grotendeels of geheel deel uit van de afvoerkast 11, en bezit een dubbele wand van hetzelfde materiaal als de afvoerkast 11. De mechanische ventilatiebox 1 is, afgezien van de ventilatormotor 29, de schroeven en de gebruiksaanwijzingsplaat 14 geheel 35 vervaardigd uit een brandwerende kunststof, bijvoorbeeld polycarbonaat of polyvinylchloride. De verschillende onderdelen worden door spuitgieten vervaardigd.

1001258.

10

Figuur 3 toont (in uiteengenomen toestand) een andere uitvoeringsvorm van de mechanische ventilatiebox volgens de uitvinding, aangeduid met 50, op zeer schematische wijze. De inrichting bestaat uit een vierkante aan-5 zuigkast 51, een eveneens vierkante afvoerkast 52, en een vierkant frontdeel 53. In de achterwand 54 van de aanzuig-kast 51 is een opening 55 voor een ingestort luchtaanzuig-kanaal aangebracht. De rondomlopende wand 56 van de aan-zuigkast 51 bezit twee sleufvormige openingen 57 voor 10 losneembare aansluitstompen, die op soortgelijke wijze als de aansluitstompen 16 uit figuur 2 aan te brengen zijn. De afvoerkast 52 bezit dezelfde vorm als de aanzuigkast 51, maar bezit slechts één luchtafvoeropening 62 en bezit een meegevormd dubbelwandig slakkehuis 61. In de achterwand 58 15 is een aanzuigopening 59 aangebracht. Het frontdeel 53 bezit een frontplaat 63 met twee uitstekende bolvormige ribben 64, waar een gebruiksaanwijzingsplaat 65 tussen te bevestigen is. De rand 66 van het frontdeel 53 sluit over de omlopende rand 60 van de afvoerkast 52. De gestippeld 20 weergegeven ventilatormotor 67 is losneembaar achter de gebruiksaanwijzingsplaat 65 bevestigd.

Deze uitvoeringsvorm van de mechanische ventilatiebox is op dezelfde wijze tegen een wand van het gebouw aan te brengen als de hiervoor beschreven eerste uitvoe-25 ringsvorm. Voor de aanzuigkast 51 zijn nu slechts vier standen te kiezen wil de mechanische ventilatiebox niet scheef gemonteerd zijn, en deze vier standen kunnen zo gekozen worden dat de luchtaanvoerkanalen zo min mogelijk bochten maken. De afvoerkast 52 is eveneens in vier stan-30 den tegen de aanzuigkast 51 bevestigbaar, zodat het luchtafvoerkanaal zo min mogelijk bochten hoeft te bezitten. Het frontdeel 53 is dan zodanig plaatsbaar, dat de gebruiksaanwijzingsplaat 56 leesbaar is.

Deze uitvoeringsvorm van de mechanische ventila-35 tiebox bezit het voordeel, dat slechts drie kunststof onderdelen gevormd hoeven te worden, die daarbij een relatief eenvoudige vorm bezitten.

1 0 0 1 258.

11

Figuur 4, toont, eveneens op zeer schematische wijze, een derde uitvoeringsvorm van een mechanische ventilatiebox volgens de uitvinding, aangeduid met het verwijzingscijfer 80, in uiteengenomen toestand. Deze 5 uitvoeringsvorm bestaat uit een aanzuigkast 81, een af-voerkast 82, en een frontplaat 83. De aanzuigkast 81 bezit een achterwand 84 met een opening 85 voor een in de wand van het gebouw ingestort luchtaanvoerkanaal en met een omlopende zijwand 86 met drie sleufvormige openingen 87. 10 De afvoerkast 82 bestaat uit een achterwand 88 met een luchtaanzuigopening 89, en een omlopende zijwand 90 met drie sleufvormige openingen 91. Het slakkehuis 92 is met de frontplaat 83 samen gevormd en bezit een dubbele wand. De ventilatormotor 93 is op de gebruikelijke losneembare 15 wijze aan de frontplaat 83 bevestigd.

Zoals uit de hiervoor gegeven omschrijving volgt en zoals in figuur 4 te zien, zijn de aanzuigkast 81 en de afvoerkast 82 identiek. Dit betekent dat slechts twee verschillende onderdelen, namelijk een aanzuig- of afvoer-20 kast 81/82, en een frontplaat 83 met slakkehuis 92 gevormd hoeven te worden, hetgeen een aanzienlijk kostenvoordeel met zich meebrengt. Aangezien de afvoerkast 82 slechts één afvoeropening 91 behoeft te bezitten, kunnen de andere twee sleufvormige openingen met twee afdekplaten afgedicht 25 worden. Evenzo kan een aanzuigopening 87 of de opening 85 in de aanzuigkast 81 met een afdekplaat afgedicht worden, indien deze opening voor een bepaald gebouw niet nodig is. Aansluitstompen en/of afdekplaten kunnen worden bevestigd op de wijze zoals bij figuur 2 beschreven is.

30 Bij de uitvoeringsvormen volgens figuur 3 en figuur 4 kunnen de onderdelen met behulp van snapverbin-dingen aan elkaar bevestigd worden. Ook is het mogelijk om de afvoerkast en de kap of de frontplaat op dezelfde wijze als de aansluitplaat 17 van het eerste uitvoeringsvoor-35 beeld scharnierend in te haken. De afvoerkast kan met behulp van snapverbindingen aan de aanzuigkast bevestigd worden; het frontdeel of de frontplaat dient met een of 1 0 01 258 .

12 meer schroeven bevestigd te worden, die afgedekt moeten worden met een gebruiksaanwijzingsplaat.

Bevestigingen voor regelmiddelen voor de motor, zoals een condensator en dergelijke, en voor het snoer 5 naar de motor, kunnen aan de achterzijde van de kap of de frontplaat meegevormd zijn en zijn zodanig geplaatst, dat zij buiten het slakkehuis in de afvoerkast opgenomen zijn.

1001256.

Claims (25)

1. Inrichting voor mechanische ventilatie van een gebouw, omvattend een aanzuigkamer, een afvoerkamer waarin een slakkehuisvormig afvoerkanaal aangebracht is, en een ventilatormotor die roteerbaar in het slakkehuis- 5 vormige afvoerkanaal steekt, waarbij de aanzuigkamer een aanzuigkast met aanzuigopeningen omvat, die aan een wand van het gebouw bevestigbaar is, de afvoerkamer een afvoer-kast met een afvoeropening omvat, die tegen de aanzuigkast bevestigd is, en de afvoerkamer een frontdeel omvat dat 10 tegen de afvoerkast bevestigd is, waarbij de motor aan het frontdeel bevestigd is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aanzuigkast open is aan de zijde waar de afvoerkast bevestigd is, en de aanzuigkast aan de tegenoverliggende zijde 15 tegen de wand bevestigbaar is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afvoerkast open is aan de zijde waar het frontdeel bevestigd is.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, 20 waarbij de afvoerkast losneembaar aan de aanzuigkast en het frontdeel losneembaar aan de afvoerkast bevestigd is.

5. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de afvoerkast scharnierbaar aan de aanzuigkast en het frontdeel scharnierbaar aan de afvoerkast bevestigd 25 is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het frontdeel met een of meer schroeven aan de afvoerkast bevestigd is.

7. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het 30 frontdeel uit een kap en een van de kap losneembaar deksel bestaat, waarbij de motor aan het deksel bevestigd is. 10 01 2£> -

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het deksel scharnierbaar aan de kap bevestigd is en met een of meer schroeven vastgezet is.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij 5 de kap aan de afvoerkast bevestigd is met behulp van een of meer snapverbindingen die alleen losneembaar zijn nadat het deksel losgemaakt is.

10. Inrichting volgens een der conclusies 5 tot en met 9, waarbij de afvoerkast aan de aanzuigkast beves- 10 tigd is met behulp van een of meer snapverbindingen die alleen losmaakbaar zijn nadat het frontdeel weggescharnierd is.

11. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10, waarbij de aanzuigkast een bevestigingsflens 15 voor de afvoerkast bezit, die in hoofdzaak rond is.

12. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10, waarbij de aan de wand bevestigbare zijde van de aanzuigkast en daarmee in hoofdzaak evenwijdige zijden van de afvoerkast en het frontdeel in hoofdzaak vierkant 20 zijn.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de afvoerkast en de aanzuigkast dezelfde vorm bezitten.

14. Inrichting volgens een der conclusies 6 tot en met 13, waarbij de schroeven van het frontdeel en de 25 bevestiging van de motor afdekbaar zijn met een plaat die bij voorkeur de gebruiksaanwijzing omvat.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aanzuigkast, de afvoerkast en het frontdeel uit dezelfde vlamdovende kunststof vervaardigd 30 zijn.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het slakkehuisvormige afvoerkanaal een dubbelwandig slakkehuis uit dezelfde kunststof als de aanzuigkast, de afvoerkast en het frontdeel omvat.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het slakkehuis en de afvoerkast als één onderdeel gevormd zijn. 10 01 25 8.

18. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het slakkehuis en het frontdeel als één onderdeel gevormd zijn.

19. Inrichting volgens een der voorgaande con-5 clusies, waarbij de aanzuigkast in zijn tegen de wand bevestigbare zijde een uitbreekbaar gedeelte voor het vormen van een opening voor een in de wand aangebracht luchtaanzuigkanaal bezit.

20. Inrichting volgens een der voorgaande con-10 clusies, waarbij het frontdeel aan zijn binnenzijde aan- hechtmiddelen bezit ten behoeve van regelmiddelen voor en een snoer naar de motor.

21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een of meer aansluitstompen voor luchtka- 15 nalen bij de aanzuig- en afvoeropeningen tegen de behuizing van de inrichting bevestigbaar zijn en/of een of meer afdekplaten voor de aanzuigopeningen bevestigbaar zijn nadat de inrichting gemonteerd is.

22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij een 20 aansluitstomp of afdekplaat losneembaar bevestigbaar is.

23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij een aansluitstomp of afdekplaat in iedere hoek-stand om zijn lengte-as bevestigbaar is.

24. Inrichting volgens conclusie 21, 22 of 23, 25 waarbij een aansluitstomp of afdekplaat op een scharnierende wijze bij een opening plaatsbaar en door verdraaien middels een snapverbinding bevestigbaar is.

25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de snapverbinding alleen losmaakbaar is vanaf de binnenzijde 30 van de behuizing. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1001258.