NL1001088C2 - Werkwijze, transportmiddel en transportframe voor het transporteren van plaatmateriaal. - Google Patents

Description

WERKWIJZE, TRANSPORTMIDDEL EN TRANSPORTFRAME VOOR HET TRANSPORTEREN VAN PLAATMATERIAAL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het transporteren van plaatmateriaal, bijvoorbeeld glazen of natuurstenen platen, omvattende de volgende stappen: het op tenminste een transportframe 5 plaatsen van de te transporteren platen; het op een transportmiddel, zoals een vrachtauto, plaatsen van het tenminste ene transportframe; het naar de bestemming transporteren van het geladen transportmiddel; en het van het transportmiddel afnemen van transportframes.

10 Een dergelijke werkwijze is bekend uit EP-A-0069321.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van dragers in de vorm van rijdbare frames die van achter af tot in het transportvoertuig kunnen worden getrokken. Dit is een omslachtige werkwijze.

15 De onderhavige uitvinding voorziet in een dergelijke werkwijze, waarbij tenminste het lossen of het laden van het transportmiddel van boven af door middel van een externe hijsinrichting plaatsvindt, en tenminste het lossen of het laden zijwaarts of aan de achterzijde met 20 behulp van een op het transportmiddel bevestigde kraan plaatsvindt.

De uitvinding heeft verder betrekking op een transportmiddel, bijvoorbeeld een vrachtwagen die ingericht is voor het transport van door middel van een kraan te laden 25 of te lossen materiaal, en omvattende een aan het dak van het transportmiddel bevestigde kraanbaan voor het geleiden van een aan de kraanbaan opgehangen, tenminste in de lengterichting van het voertuig beweegbare kraankat, waarbij de kraanbaan voorzien is van een naar beneden 30 klapbaar verlengingselement dat door middel van een hydraulische cilinder beweegbaar is.

Een dergelijk transportmiddel is bekend uit EP-A-0564557.

Dit bekende transportmiddel heeft het nadeel dat het 100 1 088 2 door middel van de op het transportmiddel aangebrachte kraan lossen van plaatmateriaal moeizaam is.

Het buiten het oppervlak van het transportmiddel gelegen bereik van de kraan is minimaal, zodat slechts op 5 korte afstanden van de kraan kan worden gelost.

Het doel van de onderhavige uitvinding is mede het verschaffen van een dergelijk transportmiddel, waarvan het bereik van de kraan voor het lossen van het getransporteerde materiaal aanzienlijk is, en waarbij tevens de 10 mogelijkheid bestaat voor het van boven af door middel van een uitwendige kraan laden, dan wel lossen van het transportmiddel .

Dit doel wordt bereikt, doordat het verlengingsele-ment door middel van een hydraulische cilinder beweegbaar 15 en in zijn bovenste stand fixeerbaar is, en doordat de kraanbaan in vertikale richting beweegbaar is, en dat aan de achterzijde van de kraanbaan een zich naar beneden uitstrekkende stijl is bevestigd, waar een einde van de hydraulische cilinder tegenaan is bevestigd.

20 Andere aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvormen blijken uit de overige, op genoemd transportmiddel betrekking hebbende onderconclusies.

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding tevens betrekking op een transportframe voor het uitvoeren van 25 aanvankelijk genoemde werkwijze. Een dergelijk transport -frame wordt gekenmerkt, doordat elk het transportframe ten minste één beugel omvat, en dat elk van de beugels voorzien is van een staander, een aan de staander bevestigde, zich naar één zijde van de staander uitstrekkende voet 30 voor het steunen en aan de onderzijde in het horizontale vlak fixeren van de platen, en fixatiemiddelen voor het tegen de staander aan fixeren van de bovenzijde van de platen.

Andere aantrekkelijke uitvoeringsvormen van een 35 dergelijk transportframe blijken uit de overige onderconclusies .

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden 100 1 088 3 toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur l: diverse aanzichten van een transportmiddel volgens de onderhavige uitvinding bij het uitvoeren van 5 een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding,· figuur 2: een perspectivisch aanzicht van een vrachtauto volgens de onderhavige uitvinding; figuur 3: een verschillend perspectivisch aanzicht van een vrachtauto volgens de onderhavige uitvinding,· 10 figuur 4: een detailaanzicht van de in figuren 2 en 3 afgeheelde vrachtauto; figuur 5: een perspectivisch aanzicht van een kraan-kat als onderdeel van de vrachtauto volgens de uitvinding; figuur 6: een perspectivisch detailaanzicht van een 15 andere uitvoeringsvorm van een kraankat volgens de uitvinding ; figuur 7: een perspectivisch aanzicht van een trans-portframe volgens de uitvinding,· figuur 8: een detailaanzicht van een transportframe 20 volgens de uitvinding; en figuur 9: een groep onderling gekoppelde transport-frames volgens de uitvinding.

In figuur 1 is een hal 1 getoond, waarin twee vrachtwagens 2 volgens de onderhavige uitvinding worden geladen 25 door middel van bovenloopkranen 3. De bovenloopkranen 3 zijn elk ingericht voor het oppakken van een hoeveelheid glas 4 die samengevoegd wordt op een transportframe 5 en vervolgens door middel van de bovenloopkraan van boven af in de vrachtauto 1 wordt geladen.

30 Wanneer het glas op zijn bestemming is aangekomen, zoals in de onderste afbeelding van figuur 1 getoond is, wordt het in de glaspakketten 4 samengevoegd door middel van de transportframes 5 en door middel van de op de vrachtwagen aangebrachte kraan 6 gelost. Na het lossen 35 worden de glasplaten 4 uit de frames 5 afgenomen en in een te beglazen gebouw 7 geplaatst. Het glas kan ook bij de glaszetter worden afgeleverd.

100 1 088 4

In het middelste deel van figuur 1 is zichtbaar hoe, bijvoorbeeld voor tussenopslag in een magazijn 8, de glasplaten 4 door middel van de op de vrachtauto 2 aangebrachte kraan 6 worden gelost. Essentieel is ook hier dat zij 5 tijdens de opslag in het magazijn op de transportframes 5 aanwezig blijven om later verder getransporteerd te kunnen worden zonder verdere handelingen voor het uitpakken of inpakken van het glas.

Het zal duidelijk zijn dat dit tot een aanzienlijke 10 besparing aan arbeid leidt, terwijl tevens op emballage wordt bespaard.

Het zal eveneens duidelijk zijn dat de werkwijze volgens de uitvinding niet beperkt is tot zijn toepassing bij glas, maar bijvoorbeeld ook bij natuurstenen platen of 15 andere in transportframes te transporteren materialen, bijvoorbeeld betonelementen, buizen en dergelijke.

In figuur 2 is een vrachtwagen 2 meer in detail afgebeeld. In het onderhavige geval wordt de vrachtwagen 2 gevormd door een trekker 9, waarop een oplegger 10 rust.

20 Op de oplegger zijn vier stijlen 11 aangebracht die zich op de hoekpunten van de oplegger uitstrekken, en die aan hun zijden worden verbonden door een rasterwerk 12. Boven de stijlen zijn twee liggers 13 aangebracht die als kraan-baan fungeren. De liggers rusten op een in elk van de 25 stijlen 11 opgenomen, in figuur 2 niet zichtbare hefinrichting. De stijlen 13 zijn onderling verbonden door dwarsverbindingen 14, waarbij er zorg voor is gedragen dat tussen de dwarsverbindingen 14 voldoende ruimte overblijft voor het van boven af beladen van de vrachtwagen, zoals 30 mede in figuur is weergegeven.

Aan de achterzijde is een klapbaar frame 15 aangebracht dat door middel van scharnieren 16 verbonden is met elk van de liggers 13. Het klapbare frame is in figuur 2 naar beneden toe gekanteld. Het kan echter door middel van 35 de hydraulische cilinders 17 naar boven worden bewogen, waarbij de beide zijstukken van het frame een verlenging vormen van de liggers 13 en daarmee van de kraanbaan.

100 1 088 5

De opgeklapte toestand is in figuur 3 weergegeven.

Aan hun onderzijde zijn de hydraulische cilinders 17 verbonden met een hulpstijl 18 die aan zijn bovenzijde eveneens via het scharnier 16 scharnierbaar met de liggers 5 13 is verbonden.

Verder zijn de hulpstijlen aan hun voorzijde voorzien van een glijschoen 20 die glijbaar is langs een aan de desbetreffende zijde van de stijl 11 aangebrachte glijbaan 21. Hierdoor worden de krachten, voor het heffen van het 10 klapbare frame door middel van de glijschoen en de glijbaan 21 overgedragen naar de stijl 11.

Zoals uit figuur 3 blijkt zijn elk van de liggers 13 gevormd door een kokerprofiel. Aan de binnenzijde daarvan is een ril gelast. Op de aldus gevormde baan is een kat 22 15 aangebracht die over de baan in de lengterichting van het voertuig beweegbaar is.

Verder is op het verhoogde deel 23 van de oplegger 10 een hydraulisch aggregaat 24 aangebracht dat gebruikt wordt voor het voeden van alle hydraulische componenten.

20 Het onderhavige voorbeeld heeft dan ook betrekking op een geheel hydraulisch aangedreven inrichting; het is echter zeer wel mogelijk gebruik te maken van wellicht een geheel pneumatisch aangedreven inrichting of van een geheel elektrisch aangedreven inrichting. Het is ook uiteraard 25 mogelijk gebruik te maken van een combinatie hiervan.

Wanneer echter gebruik gemaakt wordt van pneumatiek voor de cilinders 17 zou wel een vergrendelinrichting moeten worden aangebracht voor het in de horizontale stand vergrendelen van het klapbare frame 15. Er moet dan ook 30 rekening worden gehouden met het feit dat de door kat 22 gevoerde last aanzienlijk is.

Over de liggers 13 is een vouwbaar dak 25 aangebracht dat naar één zijde kan worden geschoven voor het van boven af beladen van de vrachtwagen. Hiermee wordt de lading 35 tegen regen beschermd. Het is uiteraard mogelijk dat dit van een vouwbaar materiaal vervaardigde dak zich tevens aan de zijden van de vrachtwagen uitstrekt.

1001088 6

In figuur 4 is de in de stijlen aangebrachte hefinrichting aangegeven. De hefinrichting wordt in essentie gevormd door het in elk van de stijlen aangebracht blok 25 dat, evenals de stijlen 11, een rechthoekige doorsnede 5 heeft. Aan de bovenzijde van het blok is een hydraulische hefcilinder 27 bevestigd, waarvan de bovenzijde verbonden is met een beweegbare stijl 28 die binnen de stijl ll heen en weer glijdbaar is. Door het simultaan aandrijven van alle hefcilinders 28 is het aldus mogelijk, voor het 10 hijsen van de lasten, de beide liggers 13 en alle daaraan bevestigde onderdelen naar boven te bewegen voor het verhogen van de kraanbaan.

Verder is onder het blok 26 in de stijl 11 een stempel 29 glijdbaar. Dit stempel 29 wordt aangedreven door 15 een in de stijl 11 opgenomen, aan één zijde aan het blok 26 bevestigde hydraulische cilinder 30. Afhankelijk van de situatie kan het nuttig en veilig zijn de stempels 29 te gebruiken voor het afsteunen van de vrachtwagen, bijvoorbeeld in situaties, wanneer ver buiten de vrachtwagen moet 20 worden gehesen.

De stijlen 11 zijn overigens in het frame van de oplegger 10 bevestigd door middel van een zich aan de voor- en achterzijde en binnenste zijkant van de stijlen uitstrekkende, daarop vastgelegde strook 31 die past in 25 een overeenkomstige, in het frame van de oplegger aangebrachte uitsparing. Bevestiging vindt plaats door middel van een aan de buitenste zijkant aangebrachte, de stijl 11 opsluitende, aan oplegger 10 vastgeschroefde fixatieplaat 32.

30 Bij de hier getekende achterste stijl is aan de bovenzijde van de glij stijl 28 een draaipunt 33 aangebracht, waaraan de liggers 13 zijn bevestigd. Aan de voorzijde is deze een kleine rotatie toelatende bevestiging eveneens toegepast, maar bovendien is in de desbe-35 treffende glijstijl 28 een oog 34 uitgespaard met een zekere lengte, zodat een zekere longitudinale beweging tussen de ligger 13 en de glijcel 28 mogelijk is om bij 1001088 7 een vervorming veroorzakende belasting de hefbeweging niet te hinderen.

In figuur 5 is de kat 22 in zijn geheel weergegeven. De kat wordt gevormd door een frame 35 dat van rollen 36 5 voorzien is, waarmee het frame over de slechts gedeeltelijk weergegeven liggers 13 rijdbaar is. Voor het aandrijven van de rollen wordt gebruik gemaakt van hydromotoren 37. In het frame 35 is door middel van een centraal aangebracht draaipunt 38 een zwenkarm 39 draaibaar bevestigd.

10 De zwenkarm glijdt hiermee door middel van een aan zijn einde aangebrachte schoen 40 over een dwarsverbinding 42 die deel uitmaakt van het frame 35. De zwenkarm 39 wordt aangedreven door twee hydraulische cilinders 42.

Aan de zwenkarm is door middel van een draaipunt 43 15 een hijsarm 44 bevestigd. Tussen de hijsarm 44 en het einde van de zwenkarm 39 is een hydraulische cilinder 45 aangebracht, waarmee de beweging in het vertikale vlak van de hijsarm 44 kan worden geregeld.

Tenslotte is aan het einde van de hijsarm 44 een 20 katrol 46 bevestigd, en is in het inwendige van de hijsarm 44 een hefcilinder 47 bevestigd, aan één einde waarvan de hefkabel 48 bevestigd is. Aldus is het mogelijk de bewegingen hijsen, het heffen van de hefarm 44, en het zwenken van de hefarm 44 uit te voeren. Tevens kan de kat door 25 middel van de rollen 36 over de liggers 13 rijden.

In figuur 6 is een detail getekend van de in figuur 5 afgeheelde kat, en wel van een variant daarvan. Deze variant wijkt af, doordat de hijsarm 44 verlengbaar is door middel van een daarin aangebracht verlengingselement 30 49 dat telescopisch binnen het deel 44 beweegbaar is.

Verder is de verlenging van twee katrollen 46,50 voorzien, waarmee het mogelijk is tegelijkertijd twee bokken op te hijsen. Verder is de hijskabel 48 dubbel uitgevoerd. Deze is aan beide einden verbonden met de last 51, terwijl de 35 hijskabel door één einde van de hefcilinder 47 is geslagen om de hijskrachten over te brengen. Verder is om eventuele hoekafwijkingen van de hijsarm bij het zwenken van de 100 1 088 8 hijsarm te voorkomen. Hiertoe is de verlenging van de hijsarm voorzien van een vleugelplaat 52 die door middel van hydraulische cilinders 53 verbonden is met de oorspronkelijke hijsarm 44.

5 In figuur 7 is een transportframe volgens de uitvin ding getoond. Het transportframe 5 wordt in eerste instantie gevormd door een profiel 55 dat in de nabijheid van zijn onderzijde verbonden is met een voet 56. Aan de bovenzijde is het profiel 55 verbonden met een kop 57. De 10 met het transportframe 5 te transporteren platen 4 worden aldus steunend op de voet 56 aangebracht, waarbij zij rusten tegen het profiel 55. Ter fixatie is een fixatie-band 58 aangebracht.

In figuur 8 is een en ander meer in detail getoond.

15 Hieruit blijkt dat de voet 56 gevormd wordt door twee platen 59 die met het profiel 55 verbonden zijn door middel van een in een holte in het profiel 55 aangebrachte moerplaat 60, waarin bouten 61 zijn geschroefd. Beide platen 59 zijn verbonden door middel van verbindingsstuk-20 ken 62. Aan de bovenzijde van de voet is een plaat 62 van een materiaal met een grote wrijvingscoëfficiënt, bijvoorbeeld rubber. De kop 57 wordt in essentie op dezelfde wijze gevormd door een U-profiel, waarbij eveneens bevestiging plaatsvindt door middel van in het profiel ingela-25 ten moerplaten 60 en bouten 61. Aan de achterzijde is in de kop een uitsparing 64 aangebracht die gebruikt kan worden voor het onderling aan hun bovenzijde koppelen van de frames. Aan de voorzijde daarentegen is de kop voorzien van een as 65, waaromheen een beugel 66 scharnierbaar is. 30 De beugel 66 kan aangrijpen in de holte 64 van de daaropvolgende kop, waardoor koppeling van koppen mogelijk is. Ter fixatie wordt gebruik gemaakt van een fixatieband 58 die aan zijn onderzijde verbonden is met een van de dwarsverbindingen 62, en die aan zijn bovenzijde voorzien is 35 van een tas 67, waarin een prop 68 is aangebracht. Deze combinatie van tas en prop kan ingevoegd worden in een in het profiel 55 aangebrachte holte. Voor het spannen kan 1001088 9 gebruik gemaakt worden van gebruikelijke spaninrichtingen. Verder is een hoekbeschermingselement 69 aangebracht voor het beschermen van de hoeken van de te transporteren glasplaten 4.

5 Uit figuur 9 blijkt hoe voor het transporteren van glasplaten 4 met afmetingen die een zekere minimale afmeting overschrijden, gebruik gemaakt wordt van twee frames 5. Tevens is uit figuur 9 zichtbaar dat, zoals aan de hand van figuur 8 is toegelicht, de koppen 57 van de frames 10 door middel van de beugels 66 onderling koppelbaar zijn.

Alhoewel het in eerste instantie niet noodzakelijk, is het mogelijk aan de onderzijde, dat wil zeggen bij de voet 56 van de transportframes, gebruik te maken van overeenkomstige koppelmechanismen.

15 Verder toont figuur 9 hoe de assen 65 uitsteken buiten de koppen 57, en hoe zij kunnen worden gebruikt voor het hijsen. Hiertoe wordt een hijsplaat 70 gebruikt, waarin ter plaatse van de assen 66 openingen 71 zijn aangebracht, waarbij de hijsplaten 70 met de opening 71 op 20 de assen 66 worden geschoven. Vervolgens kan door middel van de boven in de hijsplaat 70 aangebrachte hijsogen 72 het geheel worden opgehesen.

Ook uit figuur 8 is zichtbaar dat het profiel 55 zich tot onder de voet 56 uitstrekt. Dit brengt met zich mee 25 dat het niet mogelijk is een transparant frame eenvoudigweg op de grond te plaatsen. Dit zou in verband met de geringe dikte van het frame en de lading immers tot gevaarlijke situaties kunnen leiden; het frame met de lading zou dan gemakkelijk om kunnen vallen. Door het onder de 30 voet uit te laten steken van het profiel 55 wordt het los laten staan van de frames onmogelijk.

Het is slechts mogelijk de frames aan te brengen in speciaal daarvoor geconstrueerde standaards 73. Deze standaards 73 worden gevormd door twee parallelle platen 35 74 die verbonden zijn door dwarselementen 75, in het onderhavige geval door staven of assen. De frames worden hierbij met de profielen tot tussen platen 74 en de platen 10 0 1 0 88 10 75 aangebracht, waardoor een voldoende veilige fixatie optreedt.

Bij het in figuur 9 getoonde voorbeeld zijn de standaarden op de grond geplaatst; bij gebruik van de trans-5 portframes bij vrachtauto's zijn op de bodem van de vrachtauto's overeenkomstige standaards aangebracht, zoals in figuur 3 zichtbaar is. Het is uiteraard, om aan verschillende maten glas te kunnen voldoend, mogelijk de standaards 73 in de lengterichting van de vrachtwagen 10 verschuifbaar aan te brengen.

1001088

Claims (18)

1. Werkwijze voor het transporteren van plaatmateriaal, bijvoorbeeld glazen of natuurstenen platen, omvattende de volgende stappen: - het op tenminste een transportframe plaatsen van de 5 te transporteren platen; - het op een transportmiddel, zoals een vrachtauto, plaatsen van het tenminste ene transportframe; - het naar de bestemming transporteren van het geladen transportmiddel; en 10. het van het transportmiddel afnemen van transport- frames, met het kenmerk, - dat tenminste het lossen of het laden van het transportmiddel van boven af door middel van een externe 15 hijsinrichting plaatsvindt, en - dat tenminste het lossen of het laden zijwaarts of aan de achterzijde met behulp van een op het transportmiddel bevestigde kraan plaatsvindt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 20 dat het van boven af laden of lossen plaatsvindt met ten minste twee transportframes in één keer.

3. Transportmiddel, bijvoorbeeld een vrachtwagen, ingericht voor het transport van door middel van een kraan te laden of te lossen materiaal, en omvattende een aan het 25 dak van het transportmiddel bevestigde kraanbaan voor het geleiden van een aan de kraanbaan opgehangen, tenminste in de lengterichting van het voertuig beweegbare kraankat, waarbij de kraanbaan voorzien is van een naar beneden klapbaar verlengingselement dat door middel van een hy- 30 draulische cilinder beweegbaar is, met het kenmerk, - dat het verlengingselement door middel van een hydraulische cilinder beweegbaar en in zijn bovenste stand fixeerbaar is, en - dat de kraanbaan in vertikale richting beweegbaar 100 1008 is, en dat aan de achterzijde van de kraanbaan een zich naar beneden uitstrekkende stijl is bevestigd, waar een einde van de hydraulische cilinder tegenaan is bevestigd.

4. Transportmiddel volgens conclusie 3, met het 5 kenmerk, dat de stijl scharnierbaar met de kraanbaan is verbonden, en dat de stijl door middel van een glij-inrichting, die is ingericht voor het overdragen van horizontale krachten, met een wagenstijl van het transportmiddel is verbonden.

5. Transportmiddel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, - dat de hefmiddelen voor het in vertikale richting bewegen van de kraanbaan in elk van de wagenstijlen zijn ondergebracht, en 15. dat in elk van de wagenstijlen naar beneden beweeg bare stempels zijn aangebracht.

6. Transportmiddel volgens een van de conclusies 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de hefmiddelen aan elk aan hun bovenzijde scharnierbaaar met de kraanbaan zijn ver- 20 bonden, en dat bij het paar voorste of het paar achterste stijlen de kraanbaan in geringe mate in horizontale richting beweegbaar is ten opzichte van de hefmiddelen.

7. Transportmiddel volgens een van de conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de kraanbaan zich aan de zijden van 25 het dak van het transportmiddel uitstrekt, en dat de kraankat gevormd wordt door een op de kraanbaan geleid frame, waaraan een in een horizontaal vlak zwenkbare hefarm is bevestigd.

8. Transportmiddel volgens conclusie 7, met het 30 kenmerk, dat de hefarm uitschuifbaar is.

9. Transportmiddel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, - dat in de hefarm een hydraulische cilinder is aangebracht, waaraan de hijskabel is bevestigd, en 35. dat de hydraulische cilinder van een overbelas- tingsbeveiliging is voorzien.

10. Transportmiddel volgens een van de conclusies 1001088 3-9, met het kenmerk, dat de kraanbaan van een opvouwbaar dak is voorzien.

11. Transportmiddel volgens een van de conclusies 3-10, geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 5 een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat op de bodem vam het transportmiddel fixatiemiddelen zijn aangebracht voor het het fixeren van de frames.

12. Transportframe voor het uitvoeren van de werkwij-ze volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat het transportframe tenminste twee beugels omvat, en dat elk van de beugels omvat: - een staander; - een aan de staander bevestigde, zich naar een zijde van de staander uitstrekkende voet voor het steunen en aan 15 de onderzijde in het horizontale vlak fixeren van de platen; en fixatiemiddelen voor het tegen de staander aan fixeren van de bovenzijde van de platen.

13. Transportframe volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen gevormd worden door een 20 met een einde aan de voet bevestigde band, waarvan het andere einde op meer dan een positie met de staander verbindbaar is.

14. Transportframe volgens conclusie 13, gekenmerkt door een aan de band bevestigd hoekbeschermingselement.

15. Transportframe volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van de staander een kopelement is aangebracht, en dat tenminste de kopelemen-ten van de transportframes onderling koppelbaar zijn.

16. Transportframe volgens een van de conclusies 30 13-15, met het kenmerk, dat de staander zich tot onder de voet uitstrekt.

17. Transportframe volgens een van de conclusies 13-16, met het kenmerk, de staander een profiel is, en dat de kop en de voet op verschillende hoogten met de staander 35 verbindbaar zijn.

18. Transportframe volgens een van de conclusies 13-17, met het kenmerk, dat de kopelementen voorzien zijn 100 1 088 van koppelmiddelen voor het met een hijsbok koppelen van ten minste één transportframe. 1001088