NL1001076C2 - Werkwijze voor het reinigen van een voor inktstraaldrukinrichtingen geschikte inktcassette alsmede inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Werkwijze voor het reinigen van een voor inkt- straaldrukinrichtingen geschikte inktcassette alsmede inrichting geschikt voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van een voor inkstraaldrukinrichtingen geschikte inktcassette, die is voorzien van een aantal inkt-uitlaatopeningen.

Een dergelijke voor gebruik in een inktstraaldrukinrichting 10 geschikte cassette, zoals bijvoorbeeld onder de type-aanduiding HB51626A door Hewlett Packard in het verkeer wordt gebracht, is voorzien van een aantal inkt-uitlaatopeningen door ieder waarvan tijdens gebruik van de cassette in een inktstraaldrukinrichting een inktstraal of inktdruppels kunnen worden afgevoerd. De gebruikers van 15 dergelijke inktcassettes stellen het op prijs de mogelijkheid te hebben de inktcassettes opnieuw met inkt te vullen, enerzijds in verband met de hoge kosten gepaard gaande met het aanschaffen van nieuwe cassettes en anderzijds met het oog op de milieuvervuiling, die ontstaat, indien men de cassettes na eenmalig gebruik reeds wegwerpt.

20 Het navullen van een inktcassette om meermalig gebruik mogelijk te maken geeft in het algemeen geen problemen, maar er kunnen problemen ontstaan, doordat de inkt-uitlaatopening(en) verstopt geraakt is(zijn). Door kristallisatie en indroging van inkt kunnen er namelijk verstoppingen in de inkt-uitlaatopeningen ontstaan. Derge-25 lijke verstoppingen kunnen ook worden veroorzaakt indien men doorgaat met drukken met de inktstraaldrukinrichting terwijl er te weinig of geen inkt in de cassette aanwezig is, waarbij een inbranden van inktresten in en nabij de inkt-uitlaatopeningen kan ontstaan.

Om dergelijke verstoppingen van een of meer inkt-uitlaat-30 openingen op te heffen is het reeds voorgesteld om de inktcassette voor het opnieuw vullen met inkt te reinigen door onderdompeling in water of in een (milieu belastende) reinigingsvloeistof. Uit proeven is gebleken, dat bij onderdompeling, geheel of gedeeltelijk onderdompelen van de inktcassette in een eventuele warme vloeistof, 35 eventueel onder gebruikmaken van ultrasone trillingen, lijmver- bindingen, elektrische contacten en andere, bijvoorbeeld uit kunststof 10 01 076 .

2 vervaardigde delen van de inktcassette beschadigd kunnen raken door aantasting van 1ijmverbindingen, kortsluiting door achterblijvende vloeistofresten tussen de elektrische contacten en verweking van de uit kunststof bestaande delen. Een ander nadeel van het reinigen met 5 een speciale reinigingsvloeistof is, dat er onvermijdelijk resten van de reinigingsvloeistof in, in het inwendige deel van de inktkamer in de inktcassette achterblijven, welke resten de oppervlaktespanning en samenstelling van de inkt beïnvloeden, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot een slecht resultaat van het drukken. Bij dergelijke reinigings-10 werkwijzen ontstaat dan ook een hoog uitvalpercentage van ± 20 a 30%, doordat de elektronica beschadigd, of niet alle inkt-openingen goed gereinigd zijn.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze te verschaffen, waarbij inktcassettes op een milieuvriendelijke wijze snel 15 en effectief kunnen worden gereinigd.

Volgens de uitvinding kan dit worden bewerkstelligd, doordat stoom door de inkt-uitlaatopeningen wordt gevoerd.

Door stoom toe te voeren onder een druk van bijvoorbeeld ± 3 bar kan een grondige reiniging van de inkt-uitlaatopeningen worden 20 bewerkstelligd, doordat ingebrande inkt, inktresten en uitge kristalliseerde inktdelen in de stoom oplossen. Bij een dergelijke reiniging met stoom blijkt slechts bij de inkt-uitlaatopeningen een plaatselijke verhoging van de temperatuur van de inktcassette plaats te vinden zonder dat daarbij de inktcassette of in de inktcassette 25 opgenomen delen schade ondervinden. Eventuele in de inktcassette achterblijvende gecondenseerde stoom zal zich mengen met het water van de inkt en zal daarbij de samenstelling van de inkt niet op nadelige wijze beïnvloeden.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt 30 verkregen, indien stoom door een eerste groep inkt-uitlaatopeningen in de inktcassette wordt ingevoerd en door een tweede groep inkt-uitlaatopeningen uit de inktcassette wordt afgevoerd.

Gunstig wordt daarbij de plaats van invoer van de stoom in de inktcassette tijdens het reinigen van de inktcassette gewijzigd, 35 zodat afwisselend door inkt-uitlaatopeningen stoom wordt ingebracht en wordt afgevoerd.

10 01 076 .

3

Het invoeren van stoom in de inktcassette kan volgens de uitvinding verder op eenvoudige en doelmatige wijze worden bewerkstelligd, doordat een van een sleuf voorziene afschermplaat over de inkt-uitlaatopeningen wordt aangebracht, zodanig, dat een in de 5 afschermplaat aangebrachte stoomdoorlaatopening tegenover een eerste groep inkt-uitlaatopeningen is gelegen, waarna stoom door de stoomdoorlaatopening aan de desbetreffende inkt-uitlaatopeningen wordt toegevoerd. Hierbij zal ten minste een gedeelte van de toegevoerde stoom door de tegenover de stoomdoorlaatopeningen gelegen inkt-uit-10 laatopeningen in de inktcassette instromen en een gedeelte van de stoom door de sleuf en over de uitmondingen van de verdere inkt-uitlaatopeningen wegstromen. Deze door de sleuf wegstromende stoom oefent een aanzuigkracht uit op de in de inktcassette ingevoerde stoom, waardoor de in de inktcassette ingevoerde stoom onder invloed 15 van de in de inktcassette heersende druk en de zuigende werking, bewerkstelligd door de door de sleuf stromende stoom, uit de inktcassette wordt verdreven.

Bij voorkeur wordt volgens de uitvinding de inktcassette voor het reinigen met inkt gevuld onder vrijlating van een nabij de 20 inkt-uitlaatopeningen met lucht gevulde ruimte. Hierdoor kan de de stoom opnemende ruimte in de inktcassette beperkt worden gehouden, hetgeen een gunstige invloed heeft op de voor het reinigen van de inktcassette gebruikte hoeveelheid stoom.

Een verder aspect van de uitvinding heeft betrekking op een 25 inrichting, die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Volgens de uitvinding is deze inrichting voorzien van een stoomtoevoerorgaan en een op het stoomtoevoerorgaan aansluitbare afschermplaat. Bij gebruik van een dergelijke inrichting kunnen met 30 behulp van de afschermpl aat kwetsbare delen van de inktcassette ten opzichte van de tijdens bedrijf gebruikte hete stoom worden afgeschermd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

35 Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht op een mogelijke uitvoeringsvorm van een inktcassette.

10 01 0 7 6 .

4

Figuur 2 toont op grotere schaal in doorsnede een deel van in figuur 1 met cirkel II omgevend wanddeel van de in figuur 1 weergegeven inktcassette.

Figuur 3 toont in perspectief een afschermplaat van een 5 inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont de afschermplaat in een op het in figuur 2 weergegeven wanddeel geplaatste positie met de afschermplaat in doorsnede gezien volgens de lijn IV-IV in figuur 3.

Figuur 5 toont een doorsnede over figuur 4, gezien volgens 10 de 1ijn V-V in figuur 4.

Figuren 6A-6D tonen de inktcassette tijdens verschillende fasen van het reinigen van de inktcassette in overeenstemming met de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht op een inkt-15 cassette 1 van het door de firma Hewlett Packard in de handel ge brachte type nr. HP51626A. Hoewel de uitvinding hieronder nader zal worden uiteengezet aan de hand van dit type inktcassette zal het duidelijk zijn, dat de uitvinding eveneens toepasbaar is op inkt-cassettes, die een andere opbouw hebben.

20 De inktcassette 1 omvat een huis 2, dat als reservoir voor de inkt dient en waarin (niet nader weergegeven) luchtzakken zijn opgenomen. In een wanddeel 3 van de inktcassette 1 zijn een aantal inkt-uitlaatopeningen 4 aangebracht (figuren 2, 4, 5), die in het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn opgesteld in een tweetal zich 25 evenwijdig aan elkaar uitstrekkende rijen, zoals in het bijzonder uit figuur 5 blijkt. De openingen 4 zijn gelegen tussen een tweetal zich evenwijdig aan de openingsrijen uitstrekkende op het wanddeel 3 aangebrachte ruggen 5.

Verder is de inktcassette op gebruikelijke wijze voorzien 30 van een nabij het wanddeel 3 gelegen beluchtingsopening 6, van een afsluitbare inkttoevoeropening 7 en van een 1 ucht-toevoeropening 8 voor luchttoevoer naar in de inktcassette aanwezige luchtzakken.

De opbouw en het gebruik van dergelijke inktcassettes in inktstraaldrukinrichtingen is algemeen bekend, onder meer uit desbe-35 treffende publikaties van de firma Hewlett Packard, zodat een en ander 10 0 1 076 .

5 op zich bekend kan worden beschouwd en hierin geen nadere toelichting zal behoeven.

Voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een in de figuren 3-5 weergegeven afscherm-5 plaat 9, die bijvoorbeeld uit metaal of kunststof kan zijn vervaardigd. De afschermplaat 9 is voorzien van een drietal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende en aan een zijde van de afschermplaat 9 open sleuven 10-12. Zoals in het bijzonder uit de figuren 4 en 5 blijkt is daarbij de uitvoering zodanig, dat bij plaatsing van de 10 afschermplaat 9 op de buitenzijde van het wanddeel 3 de beide op het wanddeel 3 aanwezige ruggen 5 in de buitenste groeven 10 en 12 worden opgenomen en daarbij de groef 11 tegenover het de openingen 4 bezittende gedeelte van het wanddeel 3 komt te liggen.

De groef 11 is in open verbinding met een in de afscherm- 15 plaat 9 aangebrachte doortocht of doorlaatopening 13. De plaat 9 kan deel uitmaken van een niet nader weergegeven inrichting, die voorzien is van een op de doortocht 13 aan te sluiten stoomtoevoerorgaan via welke stoom van bijvoorbeeld een druk van 3 bar kan worden toegevoerd.

Zoals uit figuur 5 duidelijk zal zijn is daarbij de 20 doortocht 13 van zodanige afmetingen, dat, indien de afschermplaat 9 op het wanddeel 3 van de inktcassette is geplaatst, een aantal van de openingen 4 gezien in de lengterichting van de doortocht 13 tegenover de doortocht 13 zijn gelegen, terwijl de resterende openingen 4 gezien in de lengterichting van de doortocht 13 naast de desbetreffende 25 doortocht 13 zijn gelegen. De breedte van de sleuf 11 is een weinig groter dan de afstand tussen de het verst van elkaar afgekeerde punten van de in de beide rijen aangebrachte inkt-uitlaatopeningen 4, terwijl de diepte van de sleuf 13 ± 0,1 mm diep kan zijn. Verder is de sleuf 11 ten minste aan een uiteinde open.

30 De werkwijze volgens de uitvinding zal nu nader worden uiteengezet aan de hand van de figuren 6A-6D.

Een inktcassette 1, waarvan de inhoud is verbruikt, en die men opnieuw wenst te vullen, zal eerst worden gecontroleerd om na te gaan of de stroom geleidende delen nog op de juiste wijze functioneren 35 en om na te gaan of de inktcassette vrij van beschadigingen is, 10 0 1 076 .

6 bijvoorbeeld of de in het huis 2 van de inktcassette gelegen, de luchtzakjes begrenzende middelen niet defect zijn.

Verder kan, indien nodig, in de inktcassette nog aanwezige inkt via de inkt-toevoeropening 7 uit de inktcassette worden gezogen.

5 Vervolgens zal nieuwe inkt via de inkt-toevoeropening 7 in de inktcassette 1 worden gebracht totdat de inktcassette 1 nagenoeg geheel is gevuld. Een en ander is een gebruikelijke op zich bekende werkwijze, welke onder meer wordt omschreven in EP-A-0.568.144, zodat een dergelijke werkwijze voor het opnieuw met inkt vullen van een inkt-10 cassette hier niet nader zal behoeven te worden beschreven.

Vervolgens wordt de inktcassette nu zodanig opgesteld, dat het bovenbeschreven wanddeel 3 van de inktcassette 1 nabij de bovenzijde van de inktcassette is gelegen en zich onder een hoek van ± 85° ten opzichte van de horizontaal uitstrekt, zoals weergegeven in figuur 15 6A. Dit heeft tot gevolg, dat nog in de inktcassette aanwezige lucht zich onder het wanddeel 3 verzameld in het met verwijzingscijfer 14 aangegeven deel van de inktcassette 1. Vervolgens wordt de afscherm-plaat 9 op de in figuren 4 en 5 aangegeven wijze op het wanddeel 3 geplaatst, zoals ook is aangeduid in figuur 6A.

20 Vervolgens wordt onder druk van bijvoorbeeld ± 3 bar staande stoom via de doortocht 13 toegevoerd in de in de afschermplaat 9 aangebrachte spleet, zoals in figuur 6A is aangeduid met behulp van de pijl A. Het toevoeren van de stoom kan continu of intermitterend worden uitgevoerd. Een deel van deze zo toegevoerde stoom zal via een 25 groep gezien in figuur 5 in het verlengde van de stoomdoorlaatopening 13 gelegen inkt-afvoeropeningen 4 in het inwendige van de cassette 1 instromen. Een verder deel van deze in de sleuf 11 toegevoerde stoom zal langs de buitenzijde van het wanddeel 3 uit de sleuf uitstromen zoals in figuur 6A is aangeduid met behulp van pijlen B. Deze in 30 richting volgens pijl B wegstromende stoom wekt bij de uitmondingen van de inkt-uitlaatopeningen 4, die niet door de opening 13 worden overlapt, een zekere onderdruk op. Deze onderdruk bewerkstelligt samen met de in de ruimte 14 heersende druk een afvoer van de in de ruimte 14 toegevoerde stoom via de gezien in figuur 5 niet door de doortocht 35 13 overlapte openingen 4.

10 0 1 0 7 6 ..

7

Met de door de openingen 4 stromende stoom zal een effectieve reiniging van de openingen 4 kunnen worden bewerkstelligd. Bij voorkeur worden tijdens het toevoeren van de stoom de inktcassette 1 en de afschermplaat 9 relatief ten opzichte van elkaar bewogen in de 5 richting van de pijlen B, zodat afwisselend stoom door bepaalde inkt-afvoeropeningen in het inwendige van de inktcassette 1 zal binnenstromen resp. daaruit zal uitstromen. De door het inwendige van de cassette stromende stoom zal ook in het inwendige van de cassette gelegen delen van de inktcassette kunnen reinigen.

10 Nadat de beoogde reiniging is voltooid zal de afschermplaat 9 resp. de de afschermplaat omvattende inrichting worden verwijderd zodat de cassette 1 achterblijft zoals is weergegeven in figuur 6b. Daarna wordt de opening 6 afgesloten en via openingen 8 lucht in de in het inwendige van de inktcassette 1 aanwezige luchtzakjes gebracht, 15 hetgeen tot gevolg heeft, dat in de ruimte 14 aanwezige lucht via de inkt-uitlaatopeningen 4 wordt afgevoerd en vervolgens een klein deel van de in de inktcassette 1 aanwezige inkt door de inkt-uitlaat-openingen 4 wordt gedreven (figuur 6C). Dit kan men ook bewerk stelligen door bij de uitmondingen van de inkt-uitlaatopeningen 4 een 20 onderdruk op te wekken. Deze inkt wordt enigszins opgewarmd doordat het gedeelte van het wanddeel 3 rondom de uitlaatopeningen 4 op een verhoudingsgewijs hoge temperatuur is. Deze enigszins verwarmde inkt zorgt, voor zover nog nodig, voor een extra reiniging van de inkt-uitlaatopeningen 4. Tevens wordt hiermede een koeling van het wanddeel 25 rondom de openingen 4 bewerkstelligd.

Indien gewenst kan de buitenzijde van de inktcassette 1 nog met een stoomstraal worden gereinigd.

De tijdens het uitvoeren van bovengenoemde werkwijze afgevoerde verontreinigde stoom kan worden opgevangen en ge-30 condenseerd, waarna de zo verkregen vloeistof kan worden verdampt waarbij een verhoudingsgewijs kleine hoeveelheid droge stof met inktrestanten, die als chemisch afval kan worden verwerkt, zal achterblijven.

De zo gevulde en gereinigde inktcassette kan nog worden 35 getest en bijvoorbeeld in een uit EP-A-0.568.124 bekende houder 15 worden geplaatst, na het met geschikte verwijderbare middelen 10 0 1 076 .

δ afdichten van de daarvoor in aanmerking komende in de inktcassette 1 aanwezige openingen.

Door de bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de afscherm-plaat 9 is bewerkstelligd, dat de afschermplaat zich tijdens gebruik 5 over een groot gedeelte van het wanddeel 3 afsteunt, waardoor tijdens het uitvoeren van de werkwijze de oppervlaktedruk tussen afschermdeel 9 en wanddeel 3 verhoudingsgewijs laag kan worden gehouden hetgeen beschadigingen van met het wanddeel 3 samenhangende, niet nader weergegeven elektrische contacten en dergelijke voorkomt. Verder zijn 10 door de bovenbeschreven uitvoeringen van de afschermplaat de tijdens gebruik van de inktcassette een afdichtende functie bezittende ribben 5 beschermd tegen het in contact komen met de hete stoom.

Mede afhankelijk van het type inktcassette zal het mogelijk zijn de stoom op andere wijze toe te voeren bijvoorbeeld met behulp 15 van een al dan niet op enige afstand langs de uitmondingen van de inkt-uitlaatopeningen gevoerde spuitlans of dergelijke.

Verder is het mogelijk de reiniging uit te voeren voordat de inkt-cassette met inkt wordt gevuld.

10 0 1 07 6 .

Claims (9)

1. Werkwijze voor het reinigen van een voor inktstraaldruk- inrichtingen geschikte inktcassette, die is voorzien van een aantal 5 inkt-uitlaatopeningen, met het kenmerk, dat stoom door de inkt- uitlaatopeningen wordt gevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie I, met het kenmerk, dat men de stoom intermitterend toevoert.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 10 stoom door een eerste groep inkt-uitlaatopeningen in de inktcassette wordt ingevoerd en door een tweede groep inkt-uitlaatopeningen uit de inktcassette wordt afgevoerd.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat men afwisselend door bepaalde inkt-uitlaatopeningen stoom in de inkt- 15 cassette invoert en stoom uit de inktcassette afvoert.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een van een aan ten minste een uiteinde open zijnde sleuf voorziene afschermplaat over de inkt-uitlaatopeningen wordt aangebracht, zodanig, dat een in de afschermplaat aangebrachte stoom- 20 doorlaatopening tegenover een eerste groep inkt-uitlaatopeningen is gelegen en vervolgens stoom door de stoom-doorlaatopening in de sleuf wordt toegevoerd, een en ander zodanig, dat een gedeelte van de stoom door de tegenover de stoomdoorlaatopening gelegen inkt-uitlaatopeningen wordt gedreven en een verder gedeelte van de stoom door de 25 sleuf over de uitmondingen van de tweede groep inkt-uitlaatopeningen zal stromen.

5. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat met de stoomdoorl aatopening en de in ten minste een rij opgestelde inkt-uitlaatopeningen tijdens het toevoeren van stoom in de lengterichting 30 van de rij relatief ten opzichte van elkaar beweegt.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor het reinigen van de inkt-uitlaatopeningen de inktcassette met inkt wordt gevuld onder vrijlating van een nabij de inkt-uitlaatopeningen met lucht gevulde ruimte.

8. Inrichting geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 10 0 1 076 . inrichting is voorzien van een stoomtoevoerorgaan en een op het stoomtoevoerorgaan aansluitbare afschermplaat.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de afschermplaat is voorzien van een aan een zijvlak van de afschermplaat 5 en aan ten minste een uiteinde open sleuf en een in de sleuf uitmondende, op het stoomtoevoerorgaan aansluitbare stoomdoorlaatopening. 10 01 076.