<Desc/Clms Page number 1>
UITVINDINGSOKTROOI
BELL TELEPHONE MANUFACTURING COMPANY
Naamloze Vennootschap Francis Wellesplein 1 B-2018 Antwerpen
België
TELECOMMUNICATIESCHAKELSYSTEEM Uitvinders : F. VAN DEN BRANDE - M. GRUSZECKI - M. COENEN
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een telecommunicatieschakelsysteem welke omvat :
een aantal eindketens, een aantal eerste processors die elk aan een stel eindketens van dit aantal zijn toegevoegd, minstens een tweede processor toegevoegd aan dit aantal eerste
EMI2.2
processors, eerste overdrachtmiddelen voor de overdracht van toestanden van een eindketen naar de toegevoegde eerste processor, en tweede overdrachtmiddelen voor de overdracht van data vanuit elke eerste processor, onder de besturing van inhibiteermiddelen bevat in elke eerste processor, naar deze tweede processor en van deze tweede processor naar deze eerste processor.
Een dergelijk systeem is reeds bekend uit het Belgisch oktrooischrift nr. 858 959. Daarin wordt de toestand van elk van de eindketens van een stel, dat aan een eerste processor toegevoegd, regelmatig afgetast en in eerste opslagmiddelen van deze processor opgeslagen.
Als deze processor dan een verandering in deze toestand vaststelt slaat hij de gewijzigde toestand op in tweede opslagmiddelen, voor overdracht naar de tweede processor, enkel als een zogenaamde toelatingsbit voor de betrokken eindketen en die het inhibiteermiddel vormt in de bekrachtigde toestand is. Dit betekent dat de aan een
EMI2.3
eindketen toegevoegde toelatingsbit in feite de overdracht van een gewijzigde toestand van deze eindketen naar de tweede processor bestuurt.
Als zij op een regelmatige aftasting van de toestanden gesteund is, vermindert de overdracht van enkel de gewijzigde
<Desc/Clms Page number 3>
toestanden in plaats van de toestanden zelf de hoeveelheid data die tussen de eerste en tweede processor vloeit en dit maakt in zekere mate een vermindering van de verwerkingscapaciteit van deze tweede processor mogelijk, hoewel deze capaciteit tamelijk groot moet zijn gezien de tweede processor alle eerste processors bestuurt.
Gezien de toelatingsbits in een eerste processor de lokale overdracht van gewijzigde toestanden naar de tweede processor besturen, heeft de lokale besturing van deze bits in de eerste processor het schijnbaar voordeel van eenvoudig te zijn. Er doen zich dan echter
EMI3.1
complicaties voor omdat de werking van het systeem dan
EMI3.2
I geblokkeerd kan worden, gezien elke eerste processor de overdracht van data voort kan zetten zelfs als de tweede
EMI3.3
processor niet in staat is om de ontvangen data te verwerken.
Een doelstelling van de uitvinding bestaat erin een telecommunicatieschakelsysteem van het hierboven beschreven type te verschaffen, maar dat dit nadeel niet vertoont.
Volgens de uitvinding wordt deze doelstelling bereikt doordat deze inhibiteermiddelen vanuit deze tweede processor via deze tweede overdrachtmiddelen bestuurd worden.
Op deze wijze kunnen een of meer tweede processors
EMI3.4
op een gecentraliseerde wijze de overdracht besturen van toestandsdata, die hen door elk van de eerste processors overgedragen worden. Ze kunnen daarom in zekere mate de hoeveelheid werk regelen die hen door deze eerste
EMI3.5
processors aangeboden wordt en ze kunnen aldus een blokkering van het systeem verhinderen.
Een ander kenmerkende eigenschap van het onderhavige telecommunicatiesysteem is dat deze tweede processor een bijbehorend geheugen heeft waarin data zijn
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
opgeslagen die betrekking hebben op de toestanden van deze eindketens en op de werkbelastingstoestand van deze ptweede processor, welke de besturing van deze inhibiteermiddelen in funktie van deze opgeslagen data uitvoert.
Op deze wijze kan de tweede processor de
EMI4.2
/overdracht van toestandsdata naar zichzelf besturen in funktie xowel van zijn eigen werkbelastingstoestand als 'van de toestanden van alle aan hem toegevoegde eindketens.
Een verder kenmerk van het onderhavige telecommunicatieschakelsysteem is dat als deze tweede processor uit deze opgeslagen data en uit deze toestandsdata, die door een eerste processor naar hem worden overgedragen, afleidt dat een door deze eerste processor bestuurde eindketen een oproep heeft ingeleid dan activeert deze tweede processor de inhibiteermiddelen voor deze eindketen in deze eerste processor voor de duur van een tijdsinterval.
Een ander kenmerk van het onderhavige telecommunicatieschakelsysteem is dat als deze tweede processor een door deze eindketen ingeleide oproep heeft
EMI4.3
; vastgesteld, hij deze werkbelastingstoestandsdata raadpleegt en afhankelijk of hij al of niet overbelast is beslist hij dan om deze inhibiteermiddelen van de eerste
EMI4.4
processor toegevoegd aan deze eindketen respektievelijk na een eerste en een tweede genoemd tijdsinterval te deactiveren.
Nog een ander kenmerk van het onderhavige telecommunicatieschakelsysteem is dat als deze werkbelastingstoestand aanduidt dat deze tweede processor
EMI4.5
niet overbelast is, dan bestuurt deze tweede processor binnen dit tweede tijdsinterval de verbinding van kiestoon met deze eindketen en brengt in dit eerste geheugen deze eindketen in een kiespulstoestand waardoor
<Desc/Clms Page number 5>
EMI5.1
wordt aangeduid dat op kiespulsen gewacht wordt.
Op deze wijze wordt een eerste processor, toegevoegd aan een oproepende eindketen, verhinderd om data over te dragen naar de tweede processor, die niet overbelast is, vooraleer kiestoon te hebben ontvangen.
Dit is bijzonder nuttig in het geval de tweede processor dicht bij zijn overbelastingstoestand werkt. Inderdaad, in deze omstandigheden kan de verbinding van kiestoon aan een eindketen met een betrekkelijk grote vertraging gebeuren, als gevolg waarvan een met deze keten verbonden abonnee met nummervorming zou kunnen starten vooraleer kiestoon te hebben ontvangen, waarbij de voortgebrachte kiesimpulsen een processoroverbelasting zouden kunnen veroorzaken als er geen voorzorgen genomen worden.
Er dient opgemerkt dat de gecentraliseerde
EMI5.2
besturing van de inhibiteermiddelen door de tweede processor verkozen wordt over een gedistribueerde besturing door elke eerste processor, gezien dit een verhoging van de verwerkingscapaciteit van elke eerste processor zou vereisen en het opslaan van kenmerkende data over het systeem in elke dergelijke eerste processor noodzakelijk zou maken.
De hierboven vermelde en andere doeleinden en kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden en de uitvinding zelf zal het best begrepen worden aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld en van de bijbehorende tekeningen waarin :
Fig. 1 een schematisch zieht is van een telecommunicatieschakelsysteem volgens de uitvinding ;
Fig. 2 de keten DPTCO van Fig. 1 in meer detail voorstelt ;
Fig. 3 het verloop toont van een programma MPC dat in het geheugen MEM van TCEA in Fig. 2 is opgeslagen.
<Desc/Clms Page number 6>
EMI6.1
Het in Fig. 1 getoonde telecommunicatieschakelsysteem is van het type beschreven in het hierboven vermelde Belgisch oktrooischrift nr. en omvat een schakelnetwerk SNW, dat via verbindingen X en Y gekoppeld is met twee
EMI6.2
eindbesturingsinrichtingen TCEA en TCEB, die elk met ieder van 32 besturingsketens DPTCO/31 via vier verbindingslijnen TINA/B, TOUTA/B, C4096A/B en FA/B gekoppeld zijn. Elk van deze besturingsketens DPTCO/31 is met een toebehorende transcodeer-en filterketen TCFO/31 via twee verbindingslijnen LINO/31 en LOTO/31 verbonden.
Elk toegevaegd paar van een DPTCO/31 en een TCFO/31 is gemeenschappelijk aan 16 lijn-of eindketens, welke elk de serieverbinding omvatten van een DPTCO/31, een TCFO/31, een numeriek-signaalprocessor DSPO/511 en
EMI6.3
, een abonneelijntussenketen slicu/511, welke met een telecommunicatielijn TLO/511 gekoppeld is. Meer in het bijzonder, DPTCO en TCFO die onderling verbonden zijn door LINOen LOUTO zijn gemeenschappelijk aan 16 lijnketens (zoals door de multipelpijlen is aangeduid), welke verder DSPO/15 en SLICO/15 omvatten, die respektievelijk met de telecommunicatieliinen TLO/15 gekoppeld zijn.
Op gelijke wijze zijn DPTC31 en TCF31, die door LIN31 en LOUT31 onderling verbonden zijn, gemeenschappelijk aan 16 lijnketens welke DSP496/511 en SLIC496/511 omvatten die respektievelijk met de telecommunicatielijnen TL496/511 gekoppeld zijn. ledere
EMI6.4
DPTCO/31 is ook met de bijbehorende 16 ) numeriek-signaalprocessors verbonden via een stel van drie verbindingslijnen COVO/31, CODO/31 an CINO/31. Meer in het bijzonder, DPTCO is verbonden met DSPO/15 via COVO, CODO en CINO, en DPTC31 is verbonden met DSP496/511 via COV31, COD31 en CIN31.
De hierboven vermelde besturingsketens DPTCO/31 zijn bijvoorbeeld van het type beschreven in het
<Desc/Clms Page number 7>
laatstgenoemde Belgisch oktrooischrift, terwijl de transcodeer-en filterketens TCFO/31 van het type zijn beschreven in de Belgische oktrooischriften 897. 711 en 897. 773. De SLICO/511 kunnen bijvoorbeeld van het type zijn beschreven in de Belgische oktrooischriften 898. 049, 898. 050, 898. 051 en 898. 052. De eindbesturingsinrichtingen TCEA en TCEB zijn bijvoorbeeld van het type beschreven in het artikel"ITT 1240 Digital Exchange Hardware Description" door S. DAS en anderen, gepubliceerd in Electrical Communication, Vol. 56, nrs 2/9, blz. 135-147.
TINA/B en TOUTA/B, die tot elk van DPTCO tot
EMI7.1
DPTC31 toegang hebben, zijn verbindingslijnen die gebruikt worden op basis van tijdsverdelingsmultiplex of TDM, welke freems van 32 TCE kanalen CHO/31 omvat. Deze
EMI7.2
freems zijn afgebakend door freempulsen FA/B, die over de freemgeleiders FA/8 vanuit TCEA/B naar DPTCO/31 overgedragen worden. Elk kanaal bestaat uit 16 tijdsleuven TSO/15 bepaald door 4, 096 MHz klokpulsen C4096A/B die vanuit TCEA/B naar DPTCO/31 op de klokgeleiders C4096A/B overgedragen worden. De kanalen 0
EMI7.3
en 16 worden respektievelijk gebruikt voor synchronisatie- en besturingsdoeleinden, terwijl de andere normaliter gebruikt worden voor de overdracht van spraak.
Er dient opgemerkt dat de TCE kanalen van TINA, TOUTA faze-asynchroon zijn met deze van TINB, TOUTB omdat TCEA en TCEB onafhankelijk van elkaar werken.
LINO/31 en LOTO/31 zijn verbindingslijnen die ieder ook gebruikt worden op een TDM basis, welke bestaat uit freems van 32 kanalen CHO/31, waarbij de freems door lokaal opgewekte freempulsen afgebakend worden. leder kanaal bestaat uit 16 tijdsleuven bepaald door lokaal opgewekte 4, 096 MHz klokpulsen en wordt gebruikt voor de overdracht van 8 bits, zodat de bitsnelheid gelijk is aan 2, 048 Mbit/sec. Omdat elk paar LIN/OUTgeleiders gebruikt
<Desc/Clms Page number 8>
EMI8.1
wordt voor 32 kanalen en tot 16 telecommunicatielijnen toegang heeft, zijn twee dergelijke kanalen permanent aan
EMI8.2
, 4n toegewezen.
elk telecommunicatielijn toegewezen.COVO/31 en CODO/31 zijn geleiders die op een TDM basis gebruikt worden om 7 bytes (BYTE/6) van drijfbits
EMI8.3
en een byte (BYTE7) van aftastbits per lijn van de overeenkomstige DPTCO/31 naar de toegevoegde DSPO/511 op een snelheid van 4, 096 Mbit/sec. over te dragen.
CINO/31 zijn geleiders die elk gebruikt worden op
EMI8.4
een TDM basis, welke bestaat uit freems van 16 kanalen in een byte (BYTE7) van aftastbits van de overeenkomstige telecommunicatielijn TLO/511 naar de toegevoegde DPTCO/31
EMI8.5
EMI8.6
op een snelheid van 1, over te dragen. Een van de bits van de aftastbyte BYTE7 voor een lijn is de haakschakelaarontactbit welke de open (AFHAAK) of gesloten (AANHAAK) toestand van deze schakelaar en de toegevoegde lijn aangeeft.
EMI8.7
Er wordt nu verwezen ---, j-¯welke de naar Fig.2besturingsketen DPTCO en de eindbesturingsinrichting TCEA van Fig. 1 in meer detail voorstelt.
EMI8.8
De eindbesturingsinrichting TCEA omvat een eindtussenketen TI en een microprocessor MP met zijn bijbehorend geheugen MEM, die alle door een gemeenschappelijke bus BI verbonden zijn. In het geheugen MEM zijn, onder meer, een
EMI8.9
overbelastingsbesturingsprogramma OVLD en een verschiltoestandbesturingsprogramma MCP, waarvan het verloop in Fig. 3 is voorgesteld, opgeslagen. Het omvat verder een lijnstatusregister LSR waarin lijntoestandsinformatie, lijnparkeercondities en lijnkiespulscondities, zoals CJ (TLO), PRK (TLO) en DPS
EMI8.10
(TLO) voor lijn TLO kunnen worden opgeslagen. Het programma OVLD is bijvoorbeeld van het type beschreven in het artikel "System 12 Traffic Overload Control" door G. Morales Andr s en anderen, Electrical Communication, Vol.
<Desc/Clms Page number 9>
EMI9.1
59, nrs 01/2, 1985, blz. 74 tot 79. Zoals daarin beschreven, beslist een processor om alle oproepen die van lokale lijnen uitgaan te verwerpen indien het belastingsstatusniveau een voorafbepaalde waarde overschrijdt.
De besturingsketen DPTCO omvat voornamelijk :
EMI9.2
- een besturingsinrichting CD waarmee TCEA verbonden is via TOUTA, TINA, 4096A en FA en welke een besturingsgeheugen CAM en een dynamisch RAM geheugen DRAM omvat ;
EMI9.3
- een serieel-in-parailei-ult register uinbivu verbonden, enerzijds met de ingangsklem CINO en, anderzijds, via leesdraad RCIN met de besturingsinrichting CD ; - een parallel-in-serieel-uit register OLDCINPISO verbonden met de besturingsinrichting CD via de
EMI9.4
schrijfdraad WCINOLD ; - een aftastbyte-analyseketen SBA verbonden met
CINSIPO en OLDCINPISO, met FIFOAC en FIFOBC via de respektieve schrijfdraden WFIFOA/B, en met de besturingsinrichting CD via de draden ACT, ASS, MMIE,
C en STATUS ;
- de FIFO registers FIFOA en FIFOB verbonden met de besturingsinrichting CD via de respektieve leesdraden
RFIFOA en RFIFOB ; - de FIFO besturingsketens FIFOAC en FIFOBC die met
CD verbonden zijn via de respektieve draden FFEA en
FFEB die dienen om aan te geven dat FIFOA respektievelijk FIFOB al (1) of niet (0) leeg is ; en - een data-overdrachtbus B2 die CINSIPO, OLDCINPISO,
FIFOA, FIFOB en CD onderling verbindt.
Voor elk van de 16 lijnen TLO/15, die aan DPTCO
EMI9.5
zijn toegevoegd, zijn in de DRAM de reeds vermelde 8 bytes opgeslagen, d. w. z. 7 drijfbytes BYTEO/6 en 1 aftastbyte BYTE7 die bijvoorbeeld een
<Desc/Clms Page number 10>
haakschakelaarcontactbit SHD, een overstroombit, enz. omvat. De besturingsinrichting CD is in staat data uit de DRAM te lezen en hen in de OLDCINPISO via de bus B2 in te schrijven door WCINOLD te bekrachtigen. CD is ook in staat om data uit CINSIPO te lezen, door bekrachtiging
EMI10.1
van RICIN. en om hen via dezelfde bus B2 in de DRAM te schrijven.
In de CAM zijn voor elk van de 16 lijnen TLO/15 die aan DPTCO zijn toegevoegd een toewijzingsbit ASS, een activiteitsbit ACT en een toelatingsbit MMIE opgeslagen.
Een lijn is al of niet toegewezen aan TCEA of TCEB volgens de volgende kode :
EMI10.2
<tb>
<tb> ACT <SEP> ASS
<tb> 0 <SEP> 0 <SEP> niet <SEP> toegewezen
<tb> 1 <SEP> 0 <SEP> aan <SEP> TCEA <SEP> toegewezen
<tb> 1 <SEP> 1 <SEP> aan <SEP> TCEB <SEP> toegewezen
<tb>
De toelatingsbit MMIE wordt gebruikt om aan te duiden dat verschilinformatie MMI van de bijbehorende lijn, afgeleid uit vroeger en nieuw ontvangen aftastbytes, al of niet naar TCEA of/en TCEB dient overgedragen te worden. Meer in het bijzonder : - als MMIE=1 is en
ACT=O en ASS=O dient MMI data zowel in FIFOA als in FIFOB geschreven te worden ;
ACT=1 en ASS=O dient MMI data alleen in FIFOA geschreven te worden ;
ACT=1 en ASS=1 dient MMI data alleen in FIFOB geschreven te worden ; - als MMIE=O dient MMI data noch in FIFOA noch in FIFOB te worden geschreven.
De werking van het hierboven beschreven systeem is in het kort als volgt, in de veronderstelling dat een
EMI10.3
abonnee verbonden met de lijn TLO een oproep maakt door zijn microtelefoon af te haken.
De 16 DSPO/15, die aan DPTCO zijn toegevoegd
<Desc/Clms Page number 11>
EMI11.1
zenden op continu wijze bytes van aftastdata van de lijnen TLO/15 naar DPTCO via de verbindingslijn CINO.
Deze lijn wordt gebruikt op een TDM basis met freems van 16 kanalen en met een bitsnelheid van 1, 024 Mbit/sec.
Deze continu bitstroom wordt aan CINSIPO toegevoerd en telkens er daarin een nieuwe aftastbyte voor een lijn, bv. voor TLO, wordt ingevoerd leest de besturingsinrichting CD de voorgaande of oude aftastbyte BYTE7 van de betrokken lijn uit de DRAM en schrijft deze bytes via de bus B2 in de OLDCINPISO onder de besturing van WCINOLD. Overeenkomstige bits van de nieuwe en oude aftastbytes worden dan vergeleken in de aftastbyte-analyseketen SBA, die bovendien een leesstatiesignaal RSTATUS voortbrengt. Als dti signaal door de besturingsinrichting CD ontvangen wordt leest deze de rij van de CAM uit die met de betrokken lijn TLO overeenkomt en voert de bits ACT, ASS en MMIE daarvan toe aan SBA. SBA kan aldus beslissen wat er met de vergeleken data gedaan dient te worden.
Er wordt verondersteld dat men voor de lijn TLO heeft : ACT=O, ASS=O en MMIE=1. ACT=ASS=O geeft aan dat de lijn TLO nog niet aan TCEA of TCEB werd toegewezen en MMIE=1 duidt aan dat MMI data voor deze lijn TLO zowel naar TCEA als naar TCEB dienen te worden overgedragen.
Omdat de lijn TLO een oproep heeft ingeleid werd de waarde SHD=1 in de CINSIPO geschreven, zodat een verschil vastgesteld wordt tussen de bits SHD opgeslagen in CINSIPO en OLDCINPISO. Daarom wordt de volgende verschilinformatiebyte door FIFOAC en FIFOBC in FIFOA en FIFOB geschreven onder de respektieve besturing van WFIFOA en WFIFOB voortgebracht door SBA :
L, N, B waarin :
EMI11.2
de lijnidentiteit TLO is - N de nieuwe status 1 van de bit SHD is ; - B de positie is in de aftastbyte van de gewijzigde bit
<Desc/Clms Page number 12>
SHD.
Nadat aldus minstens een verschilinformatiebyte in FIFOA en FIFOB werd geschreven worden de uitgangsimpulsen FFEA en FFEB van FIFOAC en FIFOBC gedeactiveerd, om aan te duiden dat de overeenkomstige registers FIFOA en FIFOB niet meer leeg zijn en om de besturingsinrichting CD ervan op de hoogte te brengen dat in DPTCO MMI data respektievelijk naar TCEA en TCEB overgedragen dienen te worden.
Nadat alle 8 bits van een aftastbyte BYTE7 werden geanalyseerd schrijft de CD de inhoud van CINSIPO in de DRAM, en na de gedeactiveerde signalen FFEA en FFEB ontvangen te hebben draagt CD een voorafbepaalde kode (het zogenaamde MMI alarm) over zowel naar TCEA als naar TCEB om aan te duiden dat MMI data in DPTCO beschikbaar is. Als gevolg van de ontvangst van deze kode zendt zowel TCEA als TCEB naar DPTCO/31 een aanvraag tot overdracht van deze data. Om reden van eenvoud wordt in hetgeen volgt hierna alleen TCEA beschouwd. Na de ontvangst van deze aanvraag door TCEA bekrachtigt DPTCO het FIFO leessignaal RFIFOA. Door middel van dit signaal leest de CD bijvoorbeeld de hierboven genoemde MMI byte, die betrekking heeft op lijn TLO, uit FIFOA en draagt deze data samen met de identiteit van DPTCO over naar TCEA in een TOUTA kanaal 16.
Hetzelfde gebeurt met alle in FIFOA opgeslagen bytes.
In hetgeen volgt worden enkel de genoemde MMI data
EMI12.1
betreffende de bit SHD=1 van lijn TLO beschouwd. Hierbij wordt verwezen naar Fig. 3 die het verloop van een verschilbesturingsprogramma MCP toont, dat is opgeslagen in het geheugen MEM welke aan de microprocessor MP in TCEA toegevoegd.
Als TCEA deze data ontvangt gaat hij na of SHD=L
EMI12.2
voor TLO met het begin van een nieuwe oproep overeenkomt, zoals aangeduid met NC in Fig. 3. Dit onderzoek wordt
<Desc/Clms Page number 13>
gedaan door gebruik te maken van de informatie CI (TLO) die in LSR is opgeslagen. Omdat TLO inderdaad een nieuwe oproep heeft ingeleid, zoals aangegeven door Y, beslist TCEA om de lijn TLO te bewaken. Met dit doel draagt hij naar DPTCO/31 passende instructies over waarin, onder meer, de identiteiten van DPTCO en van TLO en een nieuwe waarde van de activiteitsbit ACT zijn bepaald. In antwoord op deze instructies schrijft de besturingsinrichting CD van DPTCO de bits ACT=1 en ASS=O voor lijn TLO in de CAM, waardoor wordt aangegeven dat TCEA aan TLO is toegewezen.
Een van de laatstgenoemde naar DPTCO/31 gestuurde instructies is een schrijf machtiging/belet instructie MMIE=O, die bepaalt dat de bit MMIE voor de lijn TLO in de toestand 0 gebracht moet worden om DPTCO te beletten dat verdere
EMI13.1
verschilinformatie betreffende TLO naar TCEA overgedragen wordt. Zoals reeds hierboven beschreven wordt dit gedaan om te beletten dat de microprocessor MP van TCEA belast wordt met de verwerking van verschilinformatie voortgebracht vooraleer kiestoon aan de oproepende lijn TLO werd gelegd. Er dient evenwel opgemerkt dat hoewel de overdracht naar TCEA van verschilinformatie voor de lijn TLO belet wordt, de CD deze data in de DRAM opslaat.
Het programma MCP roept dan het overbelastingsbesturingsprogramma OVLD op om na te gaan of de oproep uitgaande van de lijn TLO al of niet door de microprocessor MP kan worden behandeld.
Als er overbelasting is (Y) brengt de microprocessor MP de lijn TLO in de parkeertoestand PRK (TLO) in het register LSR van het geheugen MEM en zendt naar DPTCO een instructie BYTE7 waarin bepaald wordt dat voor TLO de laatste aftastbyte BYTE7 uit de DRAM gelezen moet worden en naar TCEA moet worden overgedragen, alsook een andere instructie MMIE=l die bepaalt dat voor TLO de MMIE bit op 1 gebracht dient te worden. Door de lijn TLO
<Desc/Clms Page number 14>
in de parkeertoestand PRK te brengen wacht men tot SHD=O voor deze lijn en negeert men alle andere toestandsveranderingen betreffende deze lijn. Als de MMIE bit voor de lijn TLO opnieuw op 1 gebracht wordt, wordt de overdracht van verschilinformatie, meer in het bijzonder betreffende bit SHD, voor deze lijn en van DPTCO naar TCEA opnieuw toegelaten.
Tenslotte wordt de uitlezing van BYTE7 voor lijn TLO, en meer in het bijzonder bit SHD daarvan, uitgevoerd om na te gaan of deze lijn nog steeds in de afhaaktoestand is of niet.
Deze toestand kan inderdaad gewijzigd zijn geweest en niet naar de TCEA zijn overgedragen omdat bit MMIE=O.
In het geval het antwoord van het overbelastingsbesturingsprogramma OVLD aangeeft dat er geen overbelasting is (N), bestuurt de microprocessor MP het aanleggen DTC van kiestoon op de lijn TLO en zendt de hierboven vermelde instructies BYTE7 en MMIE=L naar DPTCO. Hij brengt ook de lijn TLO in de kiespulsaftastconditie DPS in het register LSR van het geheugen MEM. In deze conditie DPS wacht de processor op kiespulsen.
Uit hetgeen voorafgaat volgt dat afhankelijk van het feit of de processor MP overbelast is of niet, de bit MMI weer gelijk 1 gemaakt wordt een eerste of tweede tijdsinterval nadat hij 0 werd gemaakt.
Bij ontvangst van de laatste aftastbyte BYTE7 in TCEA gaat de microprocessor MP na of de daarin aanwezige bit SHD voor lijn TLO gelijk is aan 1 (AFHAAK) of niet (INHAAK) : - in het bevestigend geval (Y) wordt er niets gedaan zodat de lijn TLO in de parkeerconditie PRK of in de kiespulsaftastconditie DPS blijft ; - in het negatief geval (N) wordt de AANHAAK conditie als geldig beschouwd en bestuurt de microprocessor MP de overdracht naar DPTCO van een instructie ACT=0 om
<Desc/Clms Page number 15>
de lijn TLO af te schakelen door daarin te bepalen dat de activiteitsbit ACT in de CAM nul=O gemaakt moet worden. De microprocessor MP schrapt ook de lijn TLO uit het register LSR, zoals aangeduid door DPRK en
DDPS's in Fig. 3.
Als op een zeker ogenblik een verschilinformatie SHD=O voor de lijn TLO in TCEA wordt ontvangen, gaat het verschilbesturingsprogramma MCP na of deze lijn al of niet in de parkeerconditie PRK is : - in het bevestigend geval Y wordt een persistentie-timering PT gestart ; - in het negatief geval zal de microprocessor MP verder gaan met de kiespulsaftasting zoals aangeduid met PDPS.
Als de persistentie-tijd be indigd is wordt de AANHAAK-conditie als geldig beschouwd en wordt de hierboven vermelde instructie ACT=O naar DPTCO overgedragen teneinde de lijn TLO af te schakelen door in de CAM de activiteitsbit ACT op nul te brengen. Ook wordt de lijn TLO uit het register LSR van MEM geschrapt, zoals aangeduid met DPRK.
Hoewel de principes van de uitvinding hierboven zijn beschreven aan de hand van bepaalde uitvoeringsvormen en wijzigingen daarvan, is het duidelijk dat de beschrijving slechts bij wijze van voorbeeld is gegeven en de uitvinding niet daartoe is beperkt.