BE902654A - Gaapvormingsinrichting voor rechtlijnige weefmachines met golvende gaap. - Google Patents

Abstract

Gaapvormingsinrichting voor rechtlijnige weefmachines met een golvende gaap, met het kenmerk dat zij bestaat uit een warrelend element 12-28; middelen om dit laatste aan te drijven; en verbonden aan dit warrelend element de heen en weer te bewegen verbindingen 2-3 die zelf verbonden zijn met de hevels 4,5 waaraan de kettingdragen 6-7 opgehangen zijn.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 geformuleerd door 
N. V. WEEFAUTOMATEN PICANOL voor 'Gaapvormingsinrichting voor rechtlijnige weefmachines met golvende gaap" 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 "Gaapvormingsinrichting voor rechtlijnige weefmachines met golvende gaap". vende Deze uitvinding betreft een gaapvormingsinrichting voor rechtlijnige"golvende gaap"-weefmachines, m. a. w. voor weefmachines waarbij de hevels, respektievelijk de kettingdraden zodanig bevolen worden dat het patroon, gevormd door een doorsnede volgens de langsrichting van de gaap een lopende golfbeweging vertoont. 



  Men kent reeds verscheidene gaapvormingsinrichtingen om bij een rechtlijnige weefmachine een golvende gaap te doen ontstaan, waarbij aan, hetzij alle hevels afzonderlijk waaraan de kettingdraden opgehangen zijn, hetzij groepsgewijs aan smalle kammen die telkens tot dertig hevels kunnen bevatten, een gewenste beweging wordt gegeven. 



  Deze bekende uitvoeringen van gaapvormingsinrichtingen zijn gebaseerd op nokmechanismen, excentermechanismen, raderwerkmechanismen, pneumatische kambewegingsmechanismen, patroonvormingsmechanismen die gelijkaardig zijn aan dobby's of jacquardmecha- 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 nismen, en gaapvormingsmechanismen van het trommel type. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een gaapvormingsinrichting die totaal verschilt van deze bekende inrichtingen en die bestaat uit een warrelend element ; middelen om dit laatste aan te drijven ; en verbonden aan dit warrelend element de heen en weer te bewegen verbindingen die zelf verbonden zijn met de hevels waaraan de kettingdraden opgehangen zijn. 



  In de voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het warrelend element in de vorm van een cirkelvormige schijf uitgevoerd. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, een aantal voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 zeer schematisch en zeer algemeen de gaapvorming bij weefmachines met een golvende gaap weergeeft ; figuur 2 in perspektief een doorsnede weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 door pijl F2 is aangeduid ; figuur 3 zeer schematisch de gaapvormingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 4 schematisch de beweging van de warrelende schijf weergeeft ; figuur 5 schematisch een variante weergeeft van het bovenste gedeelte van figuur 3 ; figuur 6 een praktische uitvoeringsvorm weergeeft ; figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6 ;

   figuur 8 schematisch een toepassing weergeeft met achter elkaar geplaatste hevels ; figuren 9 en 10 schematische uitvoeringen weergeven waarbij de gaapvormingsinrichting bestaat uit meerdere warrelende elementen of schijven. figuur 11 een variante weergeeft van de warrelende schijf uit de vorige figuren. 



  Ten einde het doel van de uitvinding beter te verduidelijken is in de figuren 1 en 2 het algemene principe van de gaapvorming bij golvende gaap-weefmachines schematisch weergegeven. 



  Een gaapvormingsinrichting 1 legt via verbindingen, zoals de draden 2 en 3, een welbepaalde beweging op aan de hevels 4 en 5 waarin de kettingdraden, respektievelijk 6 en 7, gevat zitten en geleid worden. Hiertoe wordt aan de draden 2 en 3 een opwaartse beweging opgelegd door de gaapvormingsinrichting   1,   terwijl de neerwaartse beweging van de hevels 4 en 5 op bekende wijze wordt verkregen door middel van elastische elementen, zo- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 als bijvoorbeeld trekveren 8. Bij een golvende gaap-weefmachine gebeurt de beweging van de hevels 4-5 zodanig dat de gaap een regelmatige golfvorm vertoont die zich herhaald over de volledige weefbreedte. 



  Volgens het op zichzelf bekende principe van de weefmachine met de golvende gaap laat het hierbij ontstane   golfpatroon   9 toe dat meerdere inslagdragers 10 zich door de gevormde en zich voortplantende gaapopeningen 11 kunnen verplaatsen. 



  In figuur 3 wordt schematisch een gaapvormingsinrichting 1 weergegeven waarbij volgens de uitvinding gebruik gemaakt wordt van een warrelend element, dat bij voorkeur gevormd wordt door een cirkelvormige schijf 12. De warrelende beweging van de schijf 12 is weergegeven in figuur 4. 



  De middelen om de schijf 12 met een warrelende beweging aan te drijven bestaan, enerzijds, in een draaibare bevestiging van de schijf 12 op een gedreven as 13 en wel zodanig dat de schijf 12 vrij kan roteren volgens een   aslijn   14 die een hoek maakt met de gedreven as 13, en anderzijds, een vergrendeling 15 van de schijf 12 tegen rotatie. De aslijn 14 valt bij voorkeur samen met de normaal van de schijf 12. 



  Het warrelend element, of de schijf 12, maakt bijgevolg uitsluitend een warrelende beweging en is op zichzelf tegen rotatie vergrendeld. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Het is duidelijk dat in de ogenblikkelijke stand zoals deze is weergegeven in figuur 4 de punten die langs de boog A-B-C, die gevormd wordt door een gedeelte van de omtrek van de schijf 12, gelegen zijn een opwaartse beweging ondergaan, terwijl anderzijds, alle punten die gelegen zijn op de boog C-D-A naar beneden bewegen. Door de nodige draden 2 en 3 op de gewenste straal van de schijf 12 te bevestigen, waarbij deze draden 2 en 3 zoals voornoemd in verbinding staan met de hevels 4-5, wordt zoals in figuur 3 schematisch is weergegeven, een golvende gaap verkregen, met de gewenste gaaphoogte H. 



  Er dient opgemerkt te worden dat in de figuren duidelijkheidshalve slechts enkele hevels 4-5 en verbindingen of draden 2- 3 zijn weergegeven. In werkelijkheid zijn dit er uiteraard veel meer. 



  In de uitvoeringsvorm van figuur 5 wordt een gaapvormingsinrichting 1 weergegeven die tevens voorzien is van een vaste schijf 16 die zich hoofdzakelijk radiaal uitstrekt ten opzichte van de voornoemde as 13. Alle verbindingen met de hevels o. a. de draden 2 en 3, die aan eenzelfde punt van de omtrek van de warrelende schijf 12 dienen bevestigd te worden, worden in de vaste schijf 16 gegroepeerd door ze langs openingen, bijvoorbeeld 17 en 18, die hierin voorzien zijn te geleiden. Het is duidelijk dat het verwarren van de draden 2-3 hierdoor nagenoeg onmogelijk wordt. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  In figuur 6 wordt een praktische uitvoeringsvorm van de gaapvormingsinrichting 1 volgens figuur 5 weergegeven. 



  De warrelende schijf 12 is door middel van een lager 19 vrij draaibaar op een schuin asdeel 20 bevestigd, dat voorzien is tussen co-axiale   adelen,   respektievelijk 21 en 22. 



  Een mogelijke aandrijving van de warrelende schijf 12 bestaat in een verbinding van het asdeel 21 met een drijfas 23 door middel van konische tandwielen 24. 



  De vergrendeling 15 om de warrelende schijf 12 tegen verdraaiing te blokkeren kan erin bestaan een aan de schijf 12 bevestigde pen 25 te laten samenwerken met een vertikale geleiding 26. 



  Gezien het hoog aantal kettingdraden 6-7 worden de hevels op bekende wijze in een aantal rijen achter elkaar geplaatst. 



  Het is dan wel duidelijk dat een aantal hevels, bijvoorbeeld de hevels 4A in figuur 8, over een andere hoogte dienen bewogen te worden dan de hevels uit een andere rij, bijvoorbeeld de hevels 4B. Volgens de uitvinding wordt dit gerealiseerd door de achter elkaar opgestelde hevels, respektievelijk 4A en 4B, door middel van de voornoemde verbindingen 2 op een verschillende straal van de schijf 12 te bevestigen. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  De achterste rij hevels 4A ten opzichte van de wever 27 worden het verst van de as 13 bevestigd, terwijl de zich het dichtst bij de wever bevindende rij hevels 4B dichter naar de as 13 toe aan de schijf 12 bevestigd zijn. 



  Volgens een niet in de figuren weergegeven variante van de uitvinding bestaat de gaapvormingsinrichting 1 hoofdzakelijk uit een warrelend element, bij voorkeur een schijf, waarbij dit element onder verschillende hoeken kan ingesteld worden, waardoor de gaaphoogte H kan geregeld worden. 



  In figuur 9 wordt schematisch een gaapvormingsinrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven die in het bijzonder toepasselijk is voor weefmachines met een grote weefbreedte maar hiervoor echter niet noodzakelijk is. 



  Om de loop van de voornoemde draden 2 en 3 minder ingewikkeld te maken bestaat de gaapvormingsinrichting 1 uit de aaneenschakeling van meerdere in faze werkende warrelende elementen, zoals bijvoorbeeld de voornoemde schijven 12. 



  De aandrijving kan dan gemeenschappelijk uitgevoerd worden, waarbij er wel in acht dient genomen te worden dat de verschillende warrelende schijven 12 op elkaar afgestemd staan, één en ander zodanig dat het voornoemde golfpatroon 9 wordt verkregen, waarbij, zoals in figuur 10 wordt weergegeven de warrelende elementen of schijven 12 onderling met elkaar kunnen verbon- 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 bonden worden, ten einde alzo in de voornoemde vergrendeling tegen rotatie te voorzien. 



  Uiteraard kan zulk warrelend element volgens vele uitvoeringsvormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden. 



  Het is immers niet noodzakelijk dat zulk element gevormd wordt door de voornoemde schijf 12. Ter verduidelijking wordt in figuur 11 nog een variante weergegeven waarbij het warrelend element bestaat uit een aantal stangen 28 die radiaal gericht en scharnierbaar aan een vast voetstuk 29 bevestigd zijn en die aan hun uiteinden op en neer bewogen worden door middel van verbindingen 30 die aan een exentriek 31 bevestigd zijn. De excentriek 31 wordt hierbij aangedreven door middel van een as 32, doch het bovenstuk 33 waaraan de voornoemde verbindingen 30 zijn bevestigd maakt hierbij alleen een circelvormige beweging zonder evenwel om zijn eigen as te draaien. Het is duidelijk dat de stangen 28 aan hun vrij uiteinde verbonden zijn met de hevels, respektievelijk 4 en 5, zoals hiervoor beschreven. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke gaapvormingsinrichting voor weefmachines met een golvende gaap alsmede de samenstellende delen ervan kunnen in 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims (14)

Eisen.

1. - Gaapvormingsinrichting voor rechtlijnige weefmachines met een golvende gaap, met het kenmerk dat zij bestaat uit een warrelend element (12-28) ; middelen om dit laatste aan te drijven ; en verbonden aan dit warrelend element de heen en weer te bewegen verbindingen (2-3) die zelf verbonden zijn met de hevels (4,5) waaraan de kettingdraden (6-7) opgehangen zijn.

2. Gaapvormingsinrichting volgens eis 1 met het kenmerk dat de middelen om het warrelend element (12) aan te drijven bestaan uit, enerzijds, een draaibare bevestiging van het warrelend element (12) op een gedreven as (13) en wel zodanig dat EMI11.1 het warrelend element (12) vrij kan roteren volgens een aslijn (14) die een hoek () maakt met de gedreven as (13), en ander- zijds, een vergrendeling (15) van het element (12) tegen rotatie.

3. - Gaapvormingsinrichting volgens eisen 1 of 2, met het kenmerk dat het warrelend element hoofdzakelijk een schijf (12) is.

4. - Gaapvormingsinrichting volgens eis 3, met het kenmerk dat de schijf (12) door middel van een lager (19) op een schuin asdeel (20) is bevestigd, waarbij dit laatste bevestigd is op minstens één ander asdeel (21-22), dat wordt aangedreven.

5. Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen met <Desc/Clms Page number 12> het kenmerk dat de vergrendeling (15) bestaat uit een pen (25) die aan het warrelend element is bevestigd en die kan samenwerken met een geleiding (26).

6. Gaapvormingsinrichting volgens eis 1 met het kenmerk dat het warrelend element en de middelen voor de aandrijving ervan bestaan uit een aantal stangen (28) die radiaal gericht en scharnierbaar aan een vast voetstuk (29) bevestigd zijn en die aan hun uiteinden op en neer bewogen worden door middel van verbindingen (30) die aan een excentriek (31) bevestigd zijn.

7. Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat onder het warrelend element (12-28) een vaste schijf (16) is voorzien waarin openingen (17-18) zijn aangebracht die de draden (2-3), die de verbindingen tussen de warrelende schijf (12) en de hevels (4-5) van de kettingdraden (6-7) vormen, geleiden.

8.-Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat de verbindingen (2-3) met de hevels (4-5) van de kettingdraden (6-7), op verschillende stralen van het warrelend element zijn bevestigd, waarbij de verbindingen van hevels (4A) die de grootste beweging moeten uitvoeren meer naar de buitenomtrek van het element toe zijn bevestigd, terwijl de verbindingen van de hevels (4B) die een kleinere beweging moeten uitvoeren dichter bij de gedreven as (13) zijn bevestigd. <Desc/Clms Page number 13>

9. Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat alle verbindingen (2-3) met de hevels (4-5) van kettingdraden (6-7) die eenzelfde momentele hoogtestand innemen op eenzelfde punt aan het warrelend element (12-28) zijn bevestigd.

10. Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat zij bestaat uit meerdere warrelende elementen (12-28) die simultaan werken.

11. Gaapvormingsinrichting volgens eis 10, met het kenmerk dat de vergrendeling (15) gevormd wordt door een onderlinge verbinding tussen de warrelende elementen (12-28).

12. Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de hoek it waaronder de warrelende elementen (12-28) een beweging uitvoeren instelbaar is.

13.-Gaapvormingsinrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de aandrijving van de warrelende elementen (12-28) door middel van konische tandwielen (24) aan een drijfas (23) is gekoppeld.

14.-Gaapvormingsinrichting voor weefmachines met een golvende gaap, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen. <Desc/Clms Page number 14> p. pa van : N. V. WEEFAUTOMATEN PICANOL Antwerpen, 14 juni 1985. p. pa van : Antwerps Octrooi-en Merken- bureau M. F. J. Bockstael nv. EMI14.1 Á"\