BE886572A - Inrichting voor het een na een vrij maken van recipienten van een stapel. - Google Patents

Description

  "Inrichting voor het één na één vrij maken van recipiënten

  
van een stapel" Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor

  
het vrijmaken van recipiënten vanaf een stapel, waarbij het woord recipiënt zo algemeen mogelijk moet gezien worden en alle elementen bedoeld, in om het even welk materiaal, die iets kunnen inhouden of steunen, met andere woorden alle elementen die voorzien zijn van minstens een gedeeltelijke omtreksrand of omtrekswand, hoe gering de hoogte ervan ook is.

  
Men weet dat in verpakkingsmachines en dergelijke meer en meer gebruik wordt gemaakt van v66rgevormde steunen of recipiënten die, alhoewel niet uitsluitend, voor het grootste gedeelte in kunststof worden uitgevoerd, waarbij in dit laatste geval deze steunen of recipiënten om velerlei redenen in het algemeen zo dun mogelijk worden uitgevoerd.

  
Eveneens weet men dat deze steunen of recipiënten door de fa-

  
 <EMI ID=1.1> 

  
het verpakken, deze steunen of recipiënten moeten ontstapeld worden, met andere woorden één na één moeten toegevoerd worden aan de eigenlijke verpakkingsmachine.

  
Men heeft reeds verscheidene oplossingen voorgesteld om zulke steunen of recipiënten te ontstapelen doch deze hebben allen als nadeel dat het regelmatig voorkomt dat tegelijkertijd meer dan één steun of recipiënt vanaf de betrokken stapel wordt vrijgemaakt zodat het verder verpakkingsverloop in het gedrang komt.

  
Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op een inrichting die het voornoemd en andere nadelen van de bestaande inrichtingen totaal uitsluit en aldus een 100% bedrijfszekere inrichting biedt die zeer eenvoudig is uitgevoerd en waarmede het automatisch verpakken of dergelijke op geen enkele wijze wordt gehinderd.

  
Deze inrichting bestaat tot dit doel hoofdzakelijk in de kombinatie van een geleiding voor de stapel recipiënten; een aanslag voor deze stapel; middelen die de stapel recipiënten doorlopend tot tegen de voornoemde aanslag duwen; middelen die het eerste recipiënt van de stapel kunnen vastgrijpen en verwijderen en middelen die tijdens het verwijderen van het eerste recipiënt de andere recipiënten tegenhouden.

  
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan

  
te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin :
figuur 1 een schematisch zijaanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; figuren 2 en 3 respektievelijk zichten zijn volgens de lijnen II-II en III-III in figuur 1; figuren 4 en 5 zichten zijn gelijkaardig aan dit van figuur 1, doch voor twee bijkomende kenmerkende standen van de inrichting; figuren 6 en 7, respektievelijk doorsneden zijn volgens de lijnen VI-VI en VII-VII in figuur 5; figuur 8 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 4, doch voor een uitvoeringsvariante; figuur 9 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur 3, doch eveneens voor een uitvoeringsvariante.

  
Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 7 bestaat de inrichting

  
 <EMI ID=2.1> 

  
stapel recipiënten 2 waarbij deze geleiding bij voorkeur schuin en instelbaar zal opgesteld worden.

  
 <EMI ID=3.1> 

  
voorzien voor de recipiënten 2 waarbij deze aanslag, in dit geval, gevormd wordt door twee regelschroeven, respektievelijk 4 en 5, waartegen de stapel recipiënten 2 doorlopend zacht wordt aangedrukt onder invloed van het eigen gewicht, een gewicht of dergelijke,

  
 <EMI ID=4.1> 

  
 <EMI ID=5.1>   <EMI ID=6.1> 

  
een bepaalde weerstand is overwonnen, een recipiënt kan verplaatst worden.

  
Deze middelen worden in de beschreven uitvoeringsvorm gevormd

  
 <EMI ID=7.1> 

  
toelaten de borstels een relatieve verplaatsing te geven ten opzichte van de recipiënten 2 ten einde te verkrij gen dat deze borstels hetzij inwerken op de randen 10 van de recipiënten 2 hetzij deze recipiënten volledig vrijmaken.

  
De voornoemde borstels kunnen ook gevormd worden door zuigers, rubberstukken of dergelijke. 

  
Uiteindelijk wordt de inrichting volgens de uitvinding ver-

  
 <EMI ID=8.1> 

  
voorkeur als steun 12 voor de zuignap is uitgevoerd ten einde te verkrijgen dat deze steun op geschikte wijze kan bevestigd worden met niet getoonde middelen die toelaten de zuignap 11 een relatie-  ve verplaatsing te geven ten opzichte van de stapel recipiënten 2. 

  
Het is duidelij k dat de middelen die de aandrukking verzeke- 

  
 <EMI ID=9.1> 

  
die de borstels 6-7 bevelen; en de middelen die de zuignap 11 bevelen op om het even welke wijze kunnen gevormd worden, doch in een voorkeurdragende uitvoering zullen deze middelen bijvoorbeeld  gevormd worden door pneumatische of hydraulische drukcilinders.

  
De werking van de hiervoor beschreven inrichting is zeer eenvoudig en als volgt.

  
Om een stapel recipiënten op een geschikte wijze op de ge- 

  
 <EMI ID=10.1> 

  
instellen en de borstels 6 en 7 naar buiten bewegen zoals in de figuren 1 en 2 is weergegeven ten einde te verkrij gen dat de recipiënten onder zachte druk tot tegen de aanslag 3 kunnen gebracht worden, waarna de borstels 6 en 7 in de stand worden geplaatst zo-4

  
 <EMI ID=11.1> 

  
10 van de recipiënten als het ware gegrepen worden door de haren

  
 <EMI ID=12.1> 

  
Op dit ogenblik bevindt de zuignap 11 zich in de stand zoals weergegeven in figuur 1 en zal men deze op geschikte wijze tot in het eerste recipiënt 2 brengen en vervolgens omlaag bewegen (zie figuur 4) tot wanneer de zuignap 11 aanligt met een onderste deel <EMI ID=13.1> 

  
Op dit ogenblik zal men, via de leiding 12, de zuignap onder vakuum plaatsen om te verkrijgen dat de onderwand van het eerste recipiënt 2 (zie figuur 5) geschikt wordt aangezogen, wat mogelijk is daar men te doen heeft met recipiënten met uitermate dunne

  
wand, waarna de zuignap 11 terug omhoog beweegt.

  
Aldus verkrijgt men dat deze wand zodanig wordt vervormd, enerzijds door de aanzuiging en anderzijds door het terug naar boven

  
 <EMI ID=14.1> 

  
boven het uiteinde komt van de aanslag 3 waardoor het verwijderen van dit eerste recipiënt 2 eenvoudig kan geschieden door de zuignap 11 terug naar buiten te bewegen tot in de stand zoals weergegeven in figuur 1, waarna de zuignap terug buiten werking wordt gesteld om te verkrijgen dat het recipiënt 2 omlaag valt, bijvoor-  beeld op een niet getoonde transportband die tot dit doel onder de  zuignap 11 is voorzien.

  
Ten einde te verkrijgen dat het recipiënt 2 steeds op ge-

  
 <EMI ID=15.1> 

  
hangen, anderzijds, heeft men het lichaam van deze zuignap 11 voorzien van een geschikte geleiding 13 die vanzelfsprekend zal aan-  gepast zijn aan de afmetingen en de vorm van de recipiënten 2.

  
Tijdens het wegtrekken van het eerste recipiënt 2 zullen

  
de borstels 6 en 7 ervoor zorgen dat de volgende recipiënten stevig worden vastgehouden zodat het totaal is uitgesloten dat, bij het verwijderen van het eerste recipiënt een tweede zou mee bewe- <EMI ID=16.1> 

  
Het is duidelijk dat men op deze wijze een uitermate eenvoudige inrichting verkrijgt voor het ontstapelen van recipiënten, steunen of dergelijke waarbij deze inrichting zeer doeltreffend is en uitermate bedrijfszeker.

  
In figuur 8 is een uitvoering weergegeven waarbij de aanslag 3 bevestigd is op een voorste wegklapbaar gedeelte 14 van de ge-

  
 <EMI ID=17.1> 

  
stapel wordt verwijderd, kan weggekanteld worden. Dit is inderdaad  van belang wanneer men te maken heeft met relatief stijve recipiën- 

  
 <EMI ID=18.1> 

  
heeft met recipiënten waarvan de ontstapeling best gebeurt door het  laten inwerken van de zuignap 11 op de bodem van het recipiënt.

  
In figuur 9 is nog een uitvoeringsvorm weergegeven waarbij

  
 <EMI ID=19.1> 

  
ten 2 kunnen geplaatst worden, wat in bepaalde gevallen, bijvoorbeeld wanneer men te maken heeft met relatieve grote recipiënten, van belang kan zijn. De andere uiteinden van deze hefbomen 18-

  
 <EMI ID=20.1> 

  
zodat bewegingen van hefbomen en borstels gekombineerd worden.

  
Het is duidelijk dat de inrichting volgens de uitvinding zowel  kan toegepast worden voor recipiënten met als zonder rand 10.

Claims (1)

1. <EMI ID=21.1>

   zuignap de vorm van het recipiënt eenvoudig volgt.

   De huidige uitvinding is vanzelfsprekend geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen, doch zulke inrichting kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, onder meer afhankelijk van de vorm en de afmetingen van de te ontstapelen recipiënten, zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

   EISEN

   <EMI ID=22.1>

   vanaf een stapel, met het kenmerk dat zij in hoofdzaak bestaat in de kombinatie van een geleiding voor de stapel recipiënten; een aanslag voor deze stapel; eventueel middelen die de stapel recipiënten doorlopend tot tegen de voornoemde aanslag duwen; middelen die het eerste recipiënt van de stapel kunnen vastgrijpen en verwijderen en middelen die tijdens het verwijderen van het eerste recipiënt de andere recipiënten tegenhouden.

   2.- Inrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat de voornoemde aanslag gevormd wordt door één of meer regelschroeven.

   3.- Inrichting volgens eis 2, met het kenmerk dat deze regelschroef(ven) aangebracht zijn in een wegklapbaar geleidingsgedeelte.

   4.- Inrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat de middelen die het eerste recipiënt van de stapel kunnen vastgrijpen gevormd worden door minstens één zuignap.

   5.- Inrichting volgens eis 4, met het kenmerk dat de zuignap verend is bevestigd op een steun.

   6.- Inrichting volgens eis 4, met het kenmerk dat de zuignap scharnierend is bevestigd op een steun.

   7.- Inrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de steun van de zuignap tevens luchtafzuiggeleiding vormt. 8.- Inrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat de middelen

   <EMI ID=23.1>

   recipiënten tegenhouden, gevormd worden door borstels.

   9.- Inrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat de middelen die de stapel recipiëntei. doorlopend tot tegen de voornoemde aanslag duwen gevormd worden door een gewicht.

   10.- Inrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat de middelen die tijdens het verwijderen van het eerste recipiënt de andere recipiënten tegenhouden, gevormd worden door zuigers.

   <EMI ID=24.1>

   len die tijdens het verwijderen van het eerste recipiënt de andere recipiënten tegenhouden, gevormd worden door rubberstukken.

   12.- Inrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat bijkomende aanslagen zijn voorzien die gevormd worden door wegscharnierbare hefbomen waarvan de beweging eventueel gekombineerd is met deze van de middelen die tijdens het verwijderen van het eerste recipiënt de andere recipiënten tegenhouden.

   13.- Inrichting voor het één na één vrij maken van recipiënten van een stapel, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.