BE863397A - Grijper voor hefwerktuig en snijmechanisme daarbij gebruikt - Google Patents

Description

  "Grijper voor hefwerktuig en snijmechanisme daarbij gebruikt".

  
De uitvinding heeft betrekking op een grijper voor hefwerktuig, welke grijper een aan een arm van het hefwerktuig te bevestigen steun bevat, twee scharnierend met deze

  
steun verbonden grijperhelften en middelen om deze grijperhelften uit elkaar en naar elkaar te wentelen.

  
 <EMI ID=1.1> 

  
 <EMI ID=2.1> 

  
 <EMI ID=3.1>  

  
 <EMI ID=4.1> 

  
den evenwel niet alleen gebruikt voor het grijpen van mest maar ook voor het grijpen van veevoeder, zoals gras en mals, welk zich in voederkuilen of silo's bevindt. Bij elke . greep trekt men evenwel het voeder dat achterblijft naast de plaats waar men gegrepen heeft, los waardoor het gevaar ontstaat dat dit voeder bederft.

  
 <EMI ID=5.1> 

  
lostrekken van het voeder vermeden wordt. Dergelijke inrichtingen bevatten bijvoorbeeld een horizontale vork en een boven deze vork op en neer en zijwaarts verplaatsbaar mes. Deze inrichtingen zijn evenwel relatief kostelijk aangezien de inrichting voor niets anders kan gebruikt worden dan voor het nemen van voeder uit een voederkuil en deze inrichting bij-

  
 <EMI ID=6.1> 

  
arm van een hefwerktuig. Dit hefwerktuig is bijvoorbeeld van een type dat cp een trekker gemonteerd wordt en kan met verschillende werktuigen zoals mestgrijpers enzovoort, dus niet uitsluitend voor het nemen van veevoeder, gebruikt worden.

  
De uitvinding heeft nu tot doel een grijper voor een hefwerktuig te verschaffen die het lostrekken van het veevoeder bij het grijpen van veevoeder uit een voederkuil vermijdt en bijgevolg bijzonder geschikt is om gebruikt te worden voor het nemen van veevoeder uit een voederkuil.

  
Tot dit doel bevat de grijper op ten minste een van

  
 <EMI ID=7.1> 

  
voor het uitvoeren van een snijbeweging, verplaatsbaar op de grijperhelften gemonteerd zijn, waarbij op elke grijperhelft een mes gemonteerd is op zulkdanige manier dat bij gesloten  <EMI ID=8.1> 

  
legen zijn, welk snijmechanisme tevens middelen bevat om

  
 <EMI ID=9.1> 

  
van de overeenstemmende grijperhelft heen en weer te verplaatsen en deze messen dus een snijbeweging te geven. 

  
 <EMI ID=10.1> 

  
zijn de twee grijperhelften,tussen hun scharnierende bevestiging aan de steun,scharnierend aan elkaar bevestigd volgens een scharnieras die nagenoeg evenwijdig loopt aan de acharnieras volgens dewelke ze ten opzichte van de steun scharnieren..

  
Bij voorkeur bevatten dan de middelen om de twee messen heen en weer ten opzichte van de overeenstemmende grijperhelft te verplaatsen, een as, waarvan de meetkundige as in het

  
 <EMI ID=11.1> 

  
twee grijperhelften scharnierend met elkaar verbonden zijn, welke as ten opzichte van ten minste een van de grijperhelften gelegerd is, een excentrisch op deze as staande krukpen waarop de twee messen met een einde draaibaar vastgemaakt zijn, en middelen om de ás tijdens het sluiten van de grijper te drijven.

  
Doelmatig zijn ook de messen op de grijperhelften gemonteerd door middel van draagstukken die, enerzijds, vastgemaakt zijn op.de grijperhelften en, anderzijds, scharnierend met elkaar verbonden zijn rond een meetkundige as welke in het verlengde ligt van de meetkundige scharnieras waarmee de twee grijperhelften scharnierend aan elkaar gemaakt zijn.

  
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het snijmechanisme losneembaar van de rest van de grijper.

  
Bij deze uitvoeringsvorm kan niet alleen het hefwerk-tuig maar ook de grijper voor andere-..doeleinden gebruikt  worden dan het grijpen van veevoeder. Het volstaat het snijmechanisme af te nemen van de grijper. 

  
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het snijmechanisme per mes een geleiding die vast met de overeenstemmende grijperhelft verbonden is en het mes bij de snijbeweging geleidt.

  
De uitvinding heeft ook betrekking op een snijmechanisme kennelijk bestemd om gebruikt te worden bij de grijper volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.

  
Dit snijmechanisme kan afzonderlijk in de handel gebracht worden om hetzij vast, hetzij losneembaar op een bestaande grijper gemonteerd te worden.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een grijper voor hefwerktuig en van een snijmechanis me daarbij gebruikt , volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een zicht in perspectief met gedeeltelijke wegsnijding, van een grijper voor hefwerktuig, volgens de uitvinding. Figuur 2 stelt een doorsnede voor dwars door de as van de inrichting voor het heen en weer verplaatsen van de snijmessen uit de grijper voorgesteld in figuur 1.

  
In de twee figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
De grijper volgens de figuren bevat een steun, in

  
 <EMI ID=12.1>  met zijn bovenste einde door middel van bouten dient verbonden te worden met een arm van een hefwerktuig. Deze steun bevat twee evenwijdig aan elkaar lopende latten 2 welke door

  
 <EMI ID=13.1> 

  
de bouten dienen door openingen in de latten en door de buisjes gestoken te worden. Op de twee buisjes 3 sluiten naar onder een weinig divergerende armen 4 aan waarvan het onderste uiteinde vastgemaakt is aan dwarsstukjes 5.

  
Aan de steun 1 zijn twee grijperhelften, in het algemeen met het verwijzingscijfer 6 aangeduid, scharnierend bevestigd. De grijper is een zogenoemde mestgrijper en elk van de grijperhelften 6 bestaat uit een stang 7 waarop, enerzijds, een aantal puntig uitlopende tanden 8 staan, en. anderzijds, een arm bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar lopende lat-. ten 9, aansluit. Tussen de twee latten 9 van elke grijperhelft 6, bevindt zich een dwarsstukje 5 van de steun, welk dwarsstukje met zijn uiteinden scharnierend in de latten steekt, op een afstand van de vrije uiteinden van deze latten

  
9. De twee latten 9 van een arm van de ene grijperhelft 6 zijn door middel van een scharnierpen 10 met hun vrij uiteinde scharnierend verbonden aan het vrije uiteinde van de twee latten 9 van de arm van de andere grijperhelft 6. De as van de scharnierpen 10 loopt evenwijdig aan de langsrichting van de

  
 <EMI ID=14.1> 

  
aan de meetkundige assen van de dwarsstukjes 5 van deze helften,dit is dus aan de rotatieassen van de grijperhelften 6 ten opzichte van de steun 1. Voor een stand van de twee grijperhelften, namelijk voor de gesloten stand van de grijper, komen hun respectievelijke tanden 8 met hun vrije uiteinden tegen elkaar. Vanuit deze stand, welke in de figuur 1 voorge-steld is, kunnen de twee grijperhelften ten opzichte van de

  
 <EMI ID=15.1> 

  
en tot deze tanden met hun uiteinden naar onder gericht zijn.

  
Dit wentelen van de twee grijperhelften 6 gebeurt door middel van een zuigermechanisme dat een cilinder 11 bevat die door middel van een bout 12 onwrikbaar vastgemaakt is tussen de twee latten 2 van de steun 1 en waarvan de zuigerstang 13 op zijn uiteinde een buisje 14 draagt welke de scharnierpen 10 tussen de twee latten 9 van de armen van elk van de grijperhelften 6, omringt. De zuigerstang 13 sluit aan op een in de cilinder 11 verplaatsbare dubbel werkende zuiger 15. Aan weerszijden van de zuiger 15 sluiten op de cilinder 11 soepele olieleidingen 16 respectievelijk 17

  
aan welke over een bedieningsmechanisme met een niet in de figuren voorgestelde bron van olie onder druk in verbinding staan. In de olieleiding 16 is een zogenoemd drosselventiel
18 gemonteerd welk ventiel overbrugd is door een brugleiding
19 waarin een terugslagklep 20 gemonteerd is. De terugslagklep 20 laat enkel olie door welke van de cilinder komt en niet de olie welke naar deze cilinder stroomt. Het debiet van deze naar de cilinder 11 stromende olie wordt begrensd door het ventiel 18.

  
Het is duidelijk dat door het verplaatsen van de zuiger 15 in de cilinder 11, en dus de verplaatsing van de zuigerstang 13 ten opzichte van de pteun 1, ook de scharnierpen

  
 <EMI ID=16.1> 

  
veqtiging van de latten 9 aan de armen 4 van de steun l,"waardoor deze latten en dus ook de grijperhelft 6 waarvan ze deel uitmaken wentelt.en wel tussen de hiervoor beschreven uiterste standen. 

  
Volgens de uitvinding is op een uiteinde van de hiervoor beschreven mestgrijper een snijmechanisme, in het algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer 21, losneembaar gemonteerd.

  
Dit snijmechanisme 21 bevat twee messen 22, die elk verplaatsbaar gemonteerd zijn op een draagplaat 23 die zelf

  
aan een grijperhelft'6 bevestigd is. Deze draagplaten 23 zijn nabij een einde en aan een zijde, voorzien van een open bus 24 welke past over een einde van de stang 7 van een grijperhelft 6.

  
Een pen 25 welke dwars door deze bus 24 en de erin stekende stang 7,steekt, bevestigt losneembaar de draagplaat

  
 <EMI ID=17.1> 

  
De twee aldus met een uiteinde losneembaar aan een grijperhelft 6 verbonden draagplaten 23 zijn nog met hun andere uiteinde aan de bovenkant scharnierand met elkaar verbonden. De ene draagplaat 23 sluit hiertoe zijdelings en nabij een einde aan op een holle, aan beide einden open bus
26 welke een tweede holle bus 27 omringt, op welke bus 27 nabij een einde zijdelings de andere draagplaat 23 bevestigd is.

  
De bus 27 is gedeeltelijk afgesloten op zijn einde dat tegenover het einde ligt waarlangs de bus 26 erover geschoven is.

  
De meetkundige assen van de twee bussen 26 en 27 liggen juist in het verlengde van de meetkundige as van de scharnierpen 10 zodat bij het sluiten en openen van de grijper,

  
de twee draagplaten 23 op dezelfde manier als de uit de latten 9 bestaande armen rond deze meetkundige as ten opzichte van elkaar wentelen. Bij gesloten stand van de grijper komen de twee draagplaten in de omgeving van hun scharnierende

  
 <EMI ID=18.1> 

  
 <EMI ID=19.1>   <EMI ID=20.1> 

  
 <EMI ID=21.1> 

  
hun snede komen de twee messen 22, voor de gesloten stand van de grijper, nagenoeg tegen elkaar.

  
De heen en weerverplaatsing van de twee messen 22

  
 <EMI ID=22.1> 

  
 <EMI ID=23.1> 

  
wordt als volgt bekomen. In de binnenste holle bus 27 van de scharnierende verbinding van de twee draagplaten 23, is door middel van twee ringvormige kogellegers 28 een as 29 gelegerd. De meetkundige as van de as 29 ligt dus eveneens in het verlengde van de meetkundige as van de scharnierpen 10, dit is dus de meetkundige as waarrond de twee grijperhelften

  
 <EMI ID=24.1> 

  
welke tegenover het gedeeltelijk afgesloten einde van de buitenste bus 26 gelegen is, is de as 29, via de opening in dit uiteinde van de bus 26, verbonden met een op dit laatstgenoemde uiteinde gemonteerde hydraulische motor 35. Op het andere einde van de as 29 staat, excentrisch, een krukpen 30. De twee messen 22 bezitten elk op een uiteinde een bus 31 welke de krukpen 30 omringt. Bij rotatie van de as 29 zullen, door de excentrische ligging van de krukpen 30, de twee messen

  
22 op en neer verplaatst worden ten opzichte van deze as 29 en dus ten opzichte van de overeenstemmende draagplaten 23 en ermee verbonden grijperhelften 6. Bij deze relatieve verplaatsing wordt elk mes 22 nog op een afstand van de krukpen
30 geleid ten opzichte van de draagplaat 23 door middel van een armpje 32 dat, enerzijds, door een pen 33 scharnierend aan het mes 22 verbonden is en, anderzijds door een pen 34 scharnierend aan de overeenstemmende draagplaat 23 verbonden is. Door de combinatie van de excentrisch bewegende krukpen  <EMI ID=25.1> 

  
 <EMI ID=26.1> 

  
De hydraulische motor 35 is geschakeld in een olie-

  
 <EMI ID=27.1> 

  
 <EMI ID=28.1> 

  
sluit en, anderzijds, op de leiding 17 aansluit. Tussen de motor 35 en de leiding 17 is in de olieleiding 36 een terugslagklep 37 gemonteerd welke enkel olie van de motor 35 naar

  
 <EMI ID=29.1> 

  
stroomt olie langs de leiding 17 naar de cilinder 11 terwijl langs de brugleiding 19 en de olieleiding 16-olie uit de cilinder 11 afgevoerd wordt. Door de terugslagklep 37 kan de langs de leiding 17 aangevoerde olie de hydraulische motor
35 niet bereiken. Bij het sluiten van de grijper daarentegen wordt olie aan de cilinder 11 toegevoerd langs de olieleiding
16 terwijl olie uit de cilinder 11 'afgevoerd wordt langs de

  
 <EMI ID=30.1> 

  
kan alle olie niet naar de cilinder 11 vloeien maar stroomt

  
een gedeelte langs de olieleiding 36 over de hydraulische motor 35. Bij het sluiten van de grijper zal dus deze hydraulische motor 35 in werking zijn zodat de messen 22 een snijbeweging zullen uitvoeren.

  
Bij het nemen van voeder uit een kuil, 'zorgt men ervoor, dat het snijmechanisme 21 zich bevindt aan de zijde van het veevoeder dat in de voederkuil overblijft. Telkens men om een vracht veevoeder te grijpen de grijper sluit, zal het snijmechanisme 21 aan de kant van het nog overblijvende veevoeder dit voeder afsnijden waardoor dus het overblijvende veevoeder niet losgerukt wordt.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor   <EMI ID=31.1> 

  
 <EMI ID=32.1> 

  
 <EMI ID=33.1> 

  
 <EMI ID=34.1> 

  
 <EMI ID=35.1> 

  
onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden. 

  
In het bijzonder moet de heen en weerverplaatsing

  
van de messen ten opzichte van de draagplaten niet noodzakelijk door een excentriek bevolen worden.

  
Het volledige snijmechanisme moet ook niet noodzakelijk losneembaar van de rest van de grijper zijn. Het losneembaar zijn biedt evenwel het voordeel dat de grijper ook

  
voor andere doeleinden dan het grijpen van veevoeder kan gebruikt worden en dat daarenboven het snijmechanisme als dusdanig afzonderlijk van de grijper in de handel kan gebracht worden, bijvoorbeeld om aangepast te worden op bestaande grijpers.

Claims (1)

1. CONCLUSIES.

   l. Grijper voor hefwerktuig, welke grijper een aan

   een arm van het hefwerktuig te bevestigen steun bevat, twee scharnierend met deze steun verbonden grijperhelften en middelen om deze grijperhelften uit elkaar en naar elkaar te wentelen, m e t h e t k e n m e r k dat de grijper op ten minste een van zijn einden een snijmechanisme bevat dat zelf twee messen bevat die, voor het uitvoeren van een snijbeweging, verplaatsbaar op de grijperhelften gemonteerd zijn, waarbij op elke grijperhelft een mes gemonteerd is op zulkdanige manier dat bij gesloten stand van de grijper de mes- <EMI ID=36.1>

   nisme tevens middelen bevat om bij het sluiten van de grijper de twee messen ten opzichte van de overeenstemmende <EMI ID=37.1>

   <EMI ID=38.1>

   <EMI ID=39.1>

   k e n m e r k dat de twee grijperhelften, tussen hun scharnierende bevestiging aan de steun, scharnierend aan elkaar bevestigd zijn volgens een scharnieras die nagenoeg evenwij-

   <EMI ID=40.1>

   van de steun scharnieren.

   3 . Grijper volgens vorige conclusie, met het k e n m e r k dat de middelen om de twee messen heen en weer ten opzichte van de overeenstemmende grijperhelft te ver-

   <EMI ID=41.1>

   verlengde ligt van de meetkundige scharnieras volgens dewelke

   <EMI ID=42.1>

   welke as ten opzichte van ten minste een van de grijpechelften gelegerd is, een excentrisch op deze as staande krukpen

   <EMI ID=43.1>

   zijn, en middelen om de as tijdens het sluiten van de grijper te drijven.

   4. Grijper volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de middelen om de grijperhelften te wentelen een hydraulisch zuigermechanisme bevatten dat de scharnierende verbinding van de twee grijperhelften kan verplaatsen ten opzichte van de steun, terwijl de middelen om de voorgenoemde as tijdens de sluiting van de grijper te drijven

   een hydraulische motor bevatten.

   <EMI ID=44.1>

   m e t h e t kenmerk dat de messen op de grijperhelf-

   <EMI ID=45.1>

   <EMI ID=46.1> kundige as welke in het verlengde ligt van de meetkundige scharnieras waarmee de twee grijperhelften scharnierend aan elkaar gemaakt zijn.

   6. Grijper volgens de conclusies 3 en 5, m e t h e t k e n m e r k dat het draagstuk door middel waarvan het ene mes op een grijperhelft gemonteerd is vastgemaakt is op een bus waarin de voorgenoemde as waarop de krukpen staat, gelegerd is terwijl het andere draagstuk eveneens aansluit op een bus welke de laatstgenoemde bus draaibaar omringt.

   7. Grijper volgens een van de vorige conclusies,

   <EMI ID=47.1>

   baar van de rest van grijper is.

   8. Grijper volgens de conclusies 5 en 7, m e t h e t k e n m e r k dat elk van de grijperhelften een stang bevatten terwijl elk van de draagstukken van een bus voorzien zijn

   <EMI ID=48.1>

   stemmende grijperhelft, terwijl een losneembare pen dwars door deze bus en de erin stekende stang steekt.

   9.. Grijper volgens een van de vorige conclusies,

   <EMI ID=49.1>

   een geleiding bevat die vast met de overeenstemmende grijperhelft verbonden is en het mes bij de snijbeweging geleidt.

   <EMI ID=50.1>

   <EMI ID=51.1>

   <EMI ID=52.1>

   ..

   <EMI ID=53.1> 12. Grijper voor hefwerktuig zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.

   13. Snijmechanisme gebru ikt bij de grijper volgens een van de vroige conclusies.

   14. Snijmechanisme, m e t h e t k e n m e r k dat het scharnierend met elkaar verbonden dragers bevat, een op elk van de dragers gemonteerd verplaatsbaar mes en op deze dragers gemonteerde middelen om de messen ten opzichte van de dragers te verplaatsen.

   15. Snijmechanisme zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.