NL8002441A - Inrichting voor het aanbrengen van een ondersteuning onder een pijp, die over een golvende zeebodem hangt, ook op grote diepte. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het aanbrengen van een ondersteu ning onder een pijp, die over een golvende zee bodem hangt, ook op grote diepte.

‘ 80.3142/te/Edm/sme

Door Aanvraagster wordt als uitvinders genoemd: Ambrogio SCODUTO en

Fernando PO.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een ondersteuning onder een pijp, die over een golvende zeebodem hangt, ook op grote diepte, door middel van een eteuneenheid bestaande uit een omhulsel van een doek van sterke 3 synthetische vezels, welk omhulsel wordt gevuld met vloeibare cement, wanneer deze onder een te ondersteunen pijp is geplaatst.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting, die het toelaat een grote steuneenheid te gebruiken en deze met uiterste nauwkeurigheid onder een te ondersteunen pijp te plaat-10 sen ongeacht de vorm van de zeebodem en ongeacht de stand van de te ondersteunen pijp ten opzichte van de inrichting en die het toelaat pijpen die een grote diameter hebben, eenvoudig, veilig, snel nauwkeurig en economisch te ondersteunen, zelfs wanneer zij op grote diepte over inzinkingen in de zeebodem hangen en waarbij de 15 afstand tussen de te ondersteunen hangende pijp en de zeebodem groot is.

De inrichting volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit een belangrijke verbetering van de inrichting voor het ondersteunen van pijpen, die hangen over een golvende zeebodem, ook 20 op grote diepte, zoals deze beschreven is in de Nederlandse octrooiaanvrage 79 O876I. De hierin beschreven inrichting bestaat in hoofdzaak uit een steuneenheid gevormd door een omhulsel van een doek van sterke synthetische vezels in de vorm van een kussen met een reohthoekige onderkant en een zadelvormige bovenkant, welk omhulsel 23 in lege, buigzame toestand onder de pijp, die ondersteund moet worden, wordt gebracht met behulp van een duikboot en een terug te winnen werkeenheid of service moduul, bestaande uit een huis met een draagkabel verbonden aan een werkschip, welke werkeenheid een vat of houder, gevuld met vloeibaar cement draagt, terwijl middelen 30 aanwezig zijn voor het onder druk transporteren van het vloeibare cement naar de steuneenheid, die losneembaar is verbonden aan de houder door middel van een buigbare transportbuis van optimale lengte, die het toelaat de steuneenheid door de duikboot onder de te on f\ o a /4 Ί - 2 - ondersteunen pijp te plaatsen. Een dergelijke inrichting heeft belangrijke beperkingen en nadelen bij het verken» die in hoofdzaak worden bepaald doordat de steuneenheid onder de te ondersteunen pijp moet worden geplaatst door het langs, de zeebodem slepen wan de een-5 heid waarbij een duikboot wordt gebruikt. Omdat in dit verband de zeebodem nooit vlak» maar altijd ruw is» is het duidelijk» dat uitsluitend kleine steuneenheden kunnen worden gesleept, om geen gevaar van beschadiging door de ruwheid van de zeebodem te ondervinden. Behalve dat dit moeilijk is, is dit bovendien kostbaar en tijdrovend, 10 terwijl het slepen nooit een nauwkeurig positioneren van de steuneenheid onder de te ondersteunen pijp toelaat.

Be onmogelijkheid van het nauwkeurig positioneren tezamen met het feit dat de steuneenheid langs de zeebodem moet worden getrokken, betekent dat niet meer dan dén steuneenheid op de ander 15 gestapeld kan worden, hetgeen noodzakelijk is in het geval bij grote niveauverschillen, bijvoorbeeld wanneer de te ondersteunen pijp op een belangrijke hoogte boven de zeebodem hangt of wanneer de pijp een grote diameter heeft en daardoor in verband met zijn grote gewicht een groot steunvlak vereist. Tenslotte is de effectieve toe-20 passing van de hierboven genoemde inrichting beperkt, zoals in de bovenvermelde octrooiaanvrage is beschreven, tot die gevallen waarbij de te ondersteunen pijp over kleine golvingen op de zeebodem hangt, zodat de afstand tussen de hangende pijp, die ondersteund moet worden, en de zeebodem gering is en waarbij de pijp geen grote 25 diameter heeft. Omdat aan de andere kant de onvermijdelijke aanwezigheid van meer of minder krachtige onderwaterstromingen de steuneenheid of het kussen van de bekende inrichting dit terug zou kunnen vouwen, terwijl het langs de zeebodem wordt getrokken, kan dit het hierop volgende inbrengen van het vloeibare vulcement hinderen.

30 Om dit gevaar te vermijden, is dit een verdere reden waarom bij de bekende inrichting geen grote steuneenheden kunnen worden gebruikt, let slepen moet met uiterste voorzichtigheid worden uitgevoerd hetgeen een verder tijdverlies geeft. Tenslotte is een verder nadeel van de hierboven beschreven inrichting het gebrek aan geschikte 35 maatregelen om het τΰstromen van het vloeibare cement uit zijn houder te vergemakkelijken en het feit, dat het inwendige van de houder voor het reinigen niet geiaakkelijk toegankelijk is nadat deze is geleegd, zodat het niet mogelijk is al de vaste cementresten, die zich in de houder gevormd hebben, geheel te verwijderen en die de 800 24 41 i * t - 5 - leiding» waarin het vloeit)are cement naar de knssenvormige steun-eenheid getransporteerd wordt, kannen blokkeren en verstopping veroorzaken met het gevolg dat het vallen van de steoneenheid onder de hangende pijp moet worden onderbroken.

5 Se uitvinding heeft tot doel de hiervoor genoemde be zwaren en beperkingen op te heffen door het verschaffen van een inrichting voor het ondersteunen van een pijp, die over een golvende zeebodem hangt, ook op grote diepte, welke inrichting het toelaat zelfs een grote steoneenheid of kassen met uiterste nauwkeurigheid, 10 snelheid en betrouwbaarheid onder een hangende pijp te plaatsen zelfs op een belangrijke afstand van de inrichting en bij elke vorm van de zeebodem en bij elke positie van de pijp ten opzichte van de inrichting, zonder dat de steuneenheid wordt gevouwen en daardoor het hierop volgend vullen met vloeibaar cement zou kannen hinderen, 15 en die het toelaat dat het inwendige van de houders voor het vloeibare ecmesfc goed kan worden gereinigd, terwijl door het verschaffen van effectieve middelen voor het vergemakkelijken van het uitstromen van het vloeibare cement deze in staat is een grote hoeveelheid vloeibare cement te kannen opslaan zodat het mogelijk is steuneen-20 heden of kussens voor pijpen met grote diameter te kunnen vullen, zelfs wanneer deze op een betrekkelijk grote hoogte boven de zeebodem hangen.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de steuneenheid of kussen niet langer langs de zeebodem wordt gesleept 25 met behulp van een duikboot, maar nauwkeurig op zijn plaats onder de te ondersteunen pijp wordt gebracht, door middel van een verticaal beweegbare positioneerarm bestaande uit drie bomen of vakwerk-elementen, die schamierbaar achter elkaar en aan elkaar zijn bevestigd door middel van horizontale scharaierpennen en die in ver-50 ticale standen kannen worden gedraaid en die naar voren kunnen worden uitgestrekt door onderlinge draaiing om deze horizontale pennen en waarvan het buitenste of derde element van de schamierbare arm aan zijn vrije eind de steuneenheid losneembaar ondersteunt, terwijl het binnenste of eerste element van de beweegbare arm aan zijn 55 vrije eind schamierbaar is door middel van twee horizontale pennen, waarvan één hol is om een doorgang voor het vloeibare cement te verschaffen naar twee verticale platen, die vast met een verticale draaiingstaats zijn verbonden, welke taats hol is en een doorgang voor het vloeibare cement verschaft en die draaibaar over 560° in - 4 - een verticaal tuis stuk is ondersteund, welk verticaal buisstuk aan het eind van een steunconstructie van een terugwintare en later weer te gebruiken werkeenheid of service modaal is bevestigd, welke werkeenheid cilindrische houders voor het vloeibare cement ondersteunt 5 en op de zeebodem rust door middel van met kogelgewrichten uitgeruste voeten, die het toelaten dat de terugvinbare werkeenheid op een hellende zeebodem kan misten, waarbij de verticaal gelede positioneerarm is voorzien van een gelede leiding in de vorm van drie opeenvolgende aan elkaar gekoppelde pijpen, die de configuratie 10 van de arm, waaraan deze is bevestigd volgen en waarmede door de verbinding van de holle horizontale scharnierpen van het eerste element van de arm net de steuneenheid het mogelijk is vloeibaar cement in deze steuneenheid te brengen, welk vloeibaar cement via meegeefbare leidingen van de cilindrische houders in de holle ver-ticale schamiertaats van de arm wordt gevoerd welke door een leiding weer gekoppeld is aan de horizontale scharnierpen van het eerste element van de positioneerarm.

Op deze manier is het mogelijk de positioneerarm in een uitgestrekt gebied en hoogte in te stellen, door onderlinge 20 verdraaiing van de elementen om de horizontale scharnierpennen terwijl bovendien een draaiing over 360 om een verticale as mogelijk is, die niet alleen het snel, betrouwbaar en nauwkeurig positioneren van de steuneenheid onder de te ondersteunen pijp mogelijk maakt, maar dit steunelement ook het vullen met vloeibaar cement ongeacht 25 de afstand van de pijp van de inrichting en zijn relatieve positie ten opzichte hiervan en ongeacht de vormgeving van de zeebodem. Iet is bovendien mogelijk verscheidene steuneenheden op elkaar te stapelen, zodat pijpen met grote diameter ondersteund kunnen worden, zelfs wanneer deze op een betrekkelijk grote hoogte boven de zee-50 bodem hangen.

Hierbij bestaat de steuneenheid of het kussen uit een omhulsel van een doek van synthetische vezels met grote sterkte, welk omhulsel een rechthoekig onderstuk heeft dat aan zijn randen aan andere zadelvormige delen is bevestigd die de bovenkant vormen 55 en aan één zijde is voorzien van een slang, die is uitgerust met een terugslagklep en een koppeling voor een direct aan te sluiten en te verbreken verbinding door middel van een uitstekende stuurhef-boom, die aan het vrije eind van de uit leden bestaande leiding voor het transport van het vloeibare cement is gemonteerd, welke steun- 80024 41 - 5 - Λ Λ eenheid is verstevigd door middel van een buisvormige omtreksver-sterking die het uit een doek gevormde omhulsel insluit en ondersteunt, zodat het mogelijk is een grote steuneenheid te gebruiken zonder enig gevaar voor een schadelijk samenvouwen, waarbij boven-5 dien de steuneenheid losneembaar op het vrije eind van het derde lid van de positioneerarm is ondersteund door één zijde van het buisvormige omtreksframe van de steuneenheid in een hoofdzakelijk ïï-vor-mige steungestel van C-vormige dwarsdoorsnede te plaatsen, welk gestel draaibaar is ondersteund aan het vrije eind van het derde 10 element van de positioneerarm cbor middel van een hieraan bevestigde pen, die in een holte aan het vrije einde van het derde element van de positioneerarm is gestoken en draaibaar is door een hydropneu-matische cilinder, die loodrecht op de buitenzijde van het derde element van de positioneerarm is gemonteerd en is verbonden met een 15 arm aan deze pen, welke arm zich door een sleufIn het derde element van de positioneerarm uitstrekt en waarbij de buisvormige omtreks-versterking in het steungestel wordt vastgehouden door een haak, die scharaierbaar aan het vrije eind van het derde element van de positioneerarm is bevestigd en met een hydropneumatische cilinder be-20 dienbaar is. Op deze manier kan de steuneenheid niet alleen gemakkelijk en snel van zijn ondersteuning Worden verwijderd, maar is het ook mogelijk deze zodanig te draaien dat deze kan hellen overeenkomstig elke helling van de zeebodem waarop de steuneenheid moet rusten. Toorts zijn de cilindrische houders voor het vloeibaar ce-25 ment die door de terugwinbare werkeenheid worden gedragen aan hun einden die naar de positioneerarm zijn gekeerd, afgesloten door afgeknot kegelvormige sluitkoppen, die met de flexibele leidingen zijn verbonden aan de verticale draaiingstaats van de positioneerarm en zij zijn direct tegen de einden van de cilindrische houders 30 geklemd, door de werking van hydropneumatisch bestuurde nokken, waarbij alle afgeknot kegelvormige kopstukken zijn gemonteerd op een enkele wagen, die onder hydropneumatische besturing glijdt op een rails, die door de werkeenheid worden gedragen. Op deze manier wordt door de afgeknotte kegelvormige uitvoering van de sluitkoppen het 35 transport van vloeibaar cement vanaf de cilindrische houders naar de pijpen vergemakkelijkt, terwijl voor een snelle verwijdering van de sluitkoppen, omdat zij op de wagen zijn gemonteerd, een gemakkelijke toegang tot de cilindrische houders verschaffen teneinde deze ann 9 A ai - 6 - te reinigen en aanzettingen te verwijderen*

Doordat de werkeenheid net behulp van een draagkabel vanaf een werkschip op de zeebodem wordt geplaatst, is deze ook weer terugwinbaar of op te halen door het inhalen van de draagkabel* 5 In een praktische uitvoering van de werkeenheid is deze zodanig uitgevoerd, dat het benedeneind van de draaitaats voor de positioneerarm door middel van een aantal flexibele leidingen verbonden met eenzelfde aantal sluitkoppen als het aantal cilindrische houders voor vloeibaar cement. Het steungestel voor de om-10 treksversterking van de steuneenheid is voorts in zijn hartlijn met een pen draaibaar ondersteund in een holte in het vrije eind van het derde element van de positioneerarm, waarvan de verticale draaitaats onder zijn steunbuis een schijf bezit, die samenwerkt met een aandrijf ketting waarvan elk van de beide einden is bevestigd aan een 15 zuigerstang van twee hydro-pneumatische cilinders die op de werkeenheid zijn gemonteerd en synchroon doch tegengesteld worden aangedreven. Door het op deze wijze synchroon verplaatsen van de twee zuigers in de cilinders in tegengestelde richting wordt de ketting van de ene zijde naar de andere verplaatst en dit geeft een ver-20 draaiing van de schijf en daardoor ook van de holle verticale taats en deze kan dus over meer dan 360° om zijn verticale as draaien tezamen met de hierop geplaatste positioneerarm.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding bestaan de middelen voor het draaien van het derde element van de positio-25 neerarm ten opzichte van het tweede element van deze arm om zijn horizontale scharaieras, waarmee deze aan elkaar zijn bevestigd, uit een hydropneumatische cilinder die schamierbaar is gekoppeld tussen het tweede element en een C-vormige hefboom waarvan één eind schar-nierbaar aan het tweede element is gekoppeld, terwijl het andere 30 eind door middel van een verbindingsstang aan het derde element van de positioneerarm is gekoppeld. Op deze manier is het mogelijk een grote draaiingshoek van het derde element van de positioneerarm te verkrijgen bij een kleine verplaatsing van de zuiger van de hydropneumatische cilinder.

33 Volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn de middelen voor het draaien van het tweede element van de positioneerarm ten opzichte van het eerste element van deze arm om een horizontale schamierae die de beide elementen aan elkaar verbindt, ge- 800 24 41 t, * φ - 7 - vormd door een hydropneumatische cilinder die schamierbaar is gekoppeld tussen het eerste element hij de hartlijn hiervan en een gemeenschappelijk eind van twee stangen waarvan de andere einden schamierbaar zijn gekoppeld aan het eerste, reep. aan het tweede 5 element van de positioneerarm. Op deze manier wordt een maximale draaiing van het tweede element van de positioneerarm ten opzichte van het eerste element hiervan bereikt wanneer de twee stangen in lijn met elkaar liggen en wel volgens de som van de lengten van de beide stangen, waarbij de waarde hiervan altijd belangrijk groter 10 is dan de mate van verplaatsing van de zuiger van de hydropneuma-tische cilinder die noodzakelijk is om de beide stangen in lijn met elkaar te brengen. Bit systeem laat ook een grote draaiing van het tweede element toe bij een kleine verplaatsing van de zuiger van de hydropneumatische cilinder.

15 Tenslotte bestaan volgens een verder kenmerk van de uitvinding de middelen voer het draaien van het eerste element van de positioneerarm om zijn horizontale schamierpen eenvoudig uit een hydropneumatische cilinder, die schamierbaar is gemonteerd tussen verticale platen en het eerste element bij zijn hartlijn.

20 Be uitvinding wordt aan de hand van de bijgaande teke ning nader toegelicht, waarin: fig. 1 een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens 25 fig. 1; en fig. 5 een gedeeltelijk vooraanzicht is van de inrichting volgens fig. 1 toont waarin een derde element van een verticaal schamierbare positioneerarm is verwijderd en de steuneenheid door een streep-puntlijn is getoond, teneinde de baan van een zwenkbare 50 leiding duidelijk aan te geven, welke zwenkbare leiding uit drie opeenvolgend aan elkaar bevestigde pijpen voor het transport van vloeibaar cement naar een steuneenheid bestaat; fig. 4 is op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn Γ7-Γ7 in fig. 1 en waarin de schamierbare bevestiging van het 55 eerste element van de verticale schamierbare positioneerarm aan een verticale holle draaiingstaats voor deze am is getoond; fig. 5 is een zijaanzicht op grotere schaal van een 800 24 41 -8- detail van de inrichting dat door de lijn Y-V in fig. 1 is begrensd; fig. 6 is een bovenaanzicht van het detail van de inrichting volgens fig. 5 tussen de lijnen VI- VI, en fig. 7 is een schematisch zijaanzicht waarin met be-5 hulp van streep-puntlijnen de verschillende standen zijn aangegeven, die de in vol getrokken lijnen getoonde inrichting volgens de uitvinding kan aannemen bij het leggen van een steuneenheid onder een pijp die boven de zeebodem hangt en op verschillende afstanden van de inrichting ligt.

10 In de figuren geeft het verwijzingscijfer 1 in het al gemeen de terugwinbare werkeenheid van de inrichting weer, die door een in de tekening niet getoond werkschip op de zeebodem 2 omlaag gebracht is met behulp van de draagkabel 3· De terugwinbare of op-haalbare werkeenheid 1 bestaat in hoofdzaak uit een T-vormige ge-13 stel dat gevormd is uit een voorbalk 4 en een langsbalk 3 en rust op de zeebodem 2 door middel van drie voeten die door middel van kogelgewrichten schamierbaar aan het gestel zijn bevestigd en het aldus mogelijk maken dat het gestel zichzelf aan de helling van de zeebodem, waar het is neergelaten aanpast, waarbij twee voeten 6 20 schamierbaar aan de einden van de voor balk 4 zijn bevestigd, terwijl de derde voet 7 schamierbaar aan het achterste eind van de langsbalk 3 is bevestigd. Aan de langsbalk 3 is een gestel 8 gelast en dit draagt op een lager gedeelte grote cilindrische houders 9 voor vloeibaar cement. In de tekening zijn zes van zulke houders 23 getoond en elke houder is inwendig op een bekende manier voorzien van een zuiger (niet getoond), die wordt aangedreven door perswater dat in het achtereinde van de houder wordt toegevoerd, teneinde het vloeibaar cement onder druk hieruit te persen. Het bovengedeelte van het gestel 8 draagt twee gesloten cilinders 10, die pompen 30 voor het water dat de zuigers aandrijft bevatten, alsmede pompen voor de werkolie voor verscheidene hydropneumatische cilinders van de inrichting, alsmede elektromotoren voor het aandrijven van deze pompen. De oliepompen zijn door middel van niet in de tekening afgeheelde middelen verbonden met de hydropneumatische eenheid 11, die 33 is ondersteund op het onderste en achterste eind van het gestel 8. Hierboven zijn twee gesloten cilinders 12 aanwezig, die de batterijen voor het voeden van de elektromotoren bevatten. Het boveneind van het gestel 8 is verbonden met de draagkabel 3 door middel van 800 24 41 * « - 9 - een compensatie-inrichting voor het compenseren van schommelingen die door de inrichting gedurende het rusten op de zeebodem worden ondervonden, welke schommelingen worden veroorzaakt door ongewenste bewegingen van het werkschip dat de inrichting draagt.

5 De compensatie-inrichting bestaat in hoofdzaak uit een ring 13» aan de bovenkant waarvan de draagkabel 3 is bevestigd en aan de onderkant waarvan twee andere kabels 14 en 13 zijn bevestigd waarbij in fig. 1 slechts één van deze kabels is afgebeeld, omdat de andere kabel in hetzelfde vlak hierachter ligt zoals uit fig. 2 10 blijkt. De kabels worden geleid door een leidblok 16 dat is bevestigd aan een steunstuk 17 dat weer aan het gestel 18 is bevestigd. De kabels verlopen over een hoek van 90° om een wiel 18 dat draaibaar op de steun 17 is bevestigd en zij zijn voorts bij 19 (fig. 2) aan de einden van een schommel 20 vastgemaakt, welke schom-13 mei met zijn centrale gedeelte aan het eind van de stang 21 van een zuiger van een bij voorkeur horizontale hydropneumatische cilinder 22 is vastgemaakt, waarbij de cilinder door het bovengedeelte van het gestel 8 is ondersteund. Op deze manier worden de schommelingen die door de draagkabel 3 raar de kabels 14 en 23 worden overgedra-20 gen, gedempt door de compenserende wericing van de hydropneumatische cilinder 22.

De fig. 1-5 tonen ook de positioneerlichten en de werk-lichten 25, die door armen 24 worden gedragen, welke armen zich vanaf het gestel 8 bij de vier hoekpunten hiervan uitstrekken en 25 de twee stellen hefbomen 25 en 26 voor het bedienen van de elektrische aandrijfmotoren voor de water- en oliepompen door middel van grijpers van een duikboot. De stellen hefbomen zijn geheel identiek aan elkaar en zij zijn vrij aangebracht bij de bodem aan de twee zijkanten van het gestel 8, teneinde toe te laten dat dui-50 kers of een duikboot de verschillende elektromotoren gemakkelijk kunnen starten vanaf de zijkant van de inrichting.

Aan de voorzijde van het gestel 8 is tenslotte een vaste armsteun 27 aangebracht aan het eind waarvan een verticaal buisdeel 28 is gelast, waarbinnen een holle verticale taats 29 draai-35 baar over 360° is ondersteund (zie in het bijzonder fig. 4) voor het laten draaien van een verticale schamierbare en gelede positioneer-arm die in het algemeen met 30 is aangeduid en die bestaat uit in hoofdzaak drie bomen of vakwerkelementen 31, 32 en 33» die schar-nierbaar aan- en achter elkaar zijn bevestigd door de resp. hori- - 10 - zontale scharnierpennen 34 en 35· Zij ktmnen das in vertieale posities draaien en het binnenste of eerste element 31 van de arm 30 is aan zijn eind soharnierhaar bevestigd door middel van twee horizontale scharnierpennen 36 en 37 (fig. 4)» waarvan de pen 37 5 hol is, aan twee verticale platen 38» die bovenop de holle verticale taats 29 zijn gelast. De holle taats 29 kan op over 360° draaien door middel van een schijf 39* die aan de bodem van de taats 29 is bevestigd en die samanwerkt met een aandrijfketting 40 waarvan de twee resp. einden zijn bevestigd aan stangen 41 van zuigers van twee 10 hydropneomatische cilinders 42, die op het gestel 8 zijn ondersteund en synchroon doch in tegengestelde richtingen worden aangedreven. Bovendien is het boveneinde van de holte 45 (fig.4) van de holle verticale taats 29 door middel van een leiding 44 verbonden met een koppeling 45 aan de horizontale holle schamierpen 37 en 15 het benedeneinde van de holte 34 is door middel van een andere koppeling 46 (fig. 1) en flexibele leidingen 47* waarvan het aantal gelijk aan het aantal cilindrische houders 9 voor het vloeibare cement (in de tekening zes) op de afsluitkoppen 48 van deze houders 9 aangesloten. Be afsluitkoppen hebben de vorm van een afgeknotte 20 kegel voor het verbeteren van het transport van het vloeibaar cement van de houders 9 naar de betreffende flexibele leidingen 47·

Be koppen zijn tegen het vooreinde van de cilindrische houders 9 afdichtend geklemd door middel van snelkoppelingen bestaande uit twee nokken 49* waarvan in fig. 1 slechts één nok van het systeem 25 is af geheeld, welke tegengesteld schamierbaar aan de betreffende cilindrische houders 9 zijn bevestigd en die werken door middel van een hydropneomatische aandrijving die echter niet in de tekening is afgebeeld. Elke nok werkt op een inhaakelement 50 dat vast met de afsluitkop 48 is verbonden. Be afsluitkoppen 48 zijn allen ge-30 monteerd op één enkele wagen 41* die door een hydropneomatische inrichting kan worden verplaatst. Beze hydropneumatisohe inrichting is niet in de tekening afgebeeld, maar de wagen loopt met zijn vier wielen 52 over twee rails 55* die in de lengterichting aan de voorzijde van de lengtebalk 5 van het gestel zijn ondersteund, zodat 35 de koppen gemakkelijk kunnen worden verwijderd om een gemakkelijk en goed schoonmaken en verwijderen van korsten binnenin de cilindrische houders 9 toe te laten.

Be drie elementen 31» 32 en 33 van de positioneerarm 30 80024 41 * * Λ - 11 - kunnen ten opzichte ran elkaar worden gedraaid om hun reep. horizontale schamierpennen. Heer in het bijzonder kan het eerste element 31 van de arm 30 om zijn horizontale schamierpennen 36 en 37 worden gedraaid door de hydropneumatische cilinder 34* die schar-3 nierbaar is gemonteerd tussen de verticale platen 38 en èen steun 33» die is bevestigd bij de hartlijn van het eerte element 31· Het tweede element 32 van de arm 30 wordt om zijn horizontale schar-nierpen 34 gedraaid door de hydropneumatische cilinder 38» die schar-nierbaar bevestigd tussen een steun 57 bevestigd bij de hartlijn 10 van .het eerste element 31 van de arm 30 en een gemeenschappelijk eind 58 van de twee stangen 59 en 60, die aan hun andere einden 61 reep. 62 scharnierbaar aan het eerste element 31 en aan het tweede element 32 van de positioneerarm 30 zijn bevestigd. Het derde element 33 van de arm 30 wordt om zijn horizontale scharaierpen 35 15 gedraaid door middel van de hydropneumatische cilinder 65» die scharnierbaar is bevestigd resp. tussen een steun 64 aan het tweede element 32 van de arm 30 en aan een C-vormige hefboom 65 die met één eind scharnierbaar is bevestigd aan het tweede element 32 van de arm 30 door middel van een pen 67 scharnierbaar aan hei; eind van 20 een verbindingsstang 68 bevestigd van welke stang het andere eind door middel van een pen 69 scharnierbaar aan het derde element 35 is bevestigd.

Aan het vrije einde van het derde element 35 van de positioneerarm 30 is losneembaar een steuneenheid gemonteerd die 25 in het algemeen door het verwijzingscijfer 70 is aangeduid. Se steuneenheid dient onder de te steunen pijp te worden aangebracht en is bestemd om met vloeibaar cement te worden gevuld.

Se steuneenheid 70 bestaat in hoofdzaak uit een omhulsel 71 In de vorm van een kussen van een doek van synthetische vezel 30 met een rechthoekige onderkant die aan zijn randen aan een zadelvormig stuk is bevestigd dat als bovendeel dient en wordt gespannen door een het geheel omsluitende buisvormige omtreksversterking 72» die dit ondersteunt. Hén zijde van de buisvormige omtreksversterking 72-is in een in hoofdzaak ïï-vormig draaggestel 75 van C-vormige 35 dwarsdoorsnede geplaatst, dat (zie in het bijzonder fig. 5 en 6, waarbij in aanmerking genomen dient te worden dat fig. 6 slechts de helft van het steungestel toont) draaibaar is ondersteund om zijn symmetrie-as aan het vrije einde van het derde element 33 van de o η n 0 A Ai - 12 - positioneerarm 30 door middel van draaitap 74» die is bevestigd in de hartlijn van het draaggestel 75 en die is geplaatst in een holle cilinder 75 die aan het vrije eind van het derde element 53 Is gelast en welke tap wordt gedraaid door een hydropneumatische cilin-5 der 76, die rechthoekig schamierbaar is aan de buitenzijde van het derde element 53 tussen een steun 77» die vast met het derde element 53 is verbonden en een arm 78 die vast met de draaitap 74 is en door een sleuf 79 la de holle cilinder 75 steekt.

Se buisvormige omtreks ver sterking 72 en dus de gehele 10 steuneenheid 70 wordt in het draaggestel 73 op zijn plaats gehouden door een haak 80 die bij 81 aan een steun 82 schamierbaar is, welke steun aan het vrije eind van de holle cilinder 75 is gelast. Se haak kan worden gedraaid door middel van een hydropneumatische cilinder 83» die bij 84 schamierbaar aan de haak 80 is bevestigd en 15 bij 85 schamierbaar is aan de steun 86 die stijf met de buitenzijde van de holle cilinder 75 is verbonden. Op deze manier kan de steuneenheid 70 niet alleen snel worden vrijgegeven, maar kan ook onder een hoek worden geplaatst overeenkomstig elke helling van de zeebodem waarop deze moet rusten. Se steuneenheid 70 is aan één zijde 20 ook voorzien van een slang 87 met een terugslagklep 88 (fig. 5) en een verbindingsstuk voor het onmiddellijk sluiten en vrij geven van de koppeling 89 door middel van de uitstekende stuurhefboom 90 die is gemonteerd op het vrije eind van een schamierbare leiding bestaande uit drie opeenvolgende verbindingspijpen, die in het 25 algemeen met 91 zijn aangegeven en worden ondersteund door de posi-tioneerarm 30 en die zijn configuratie volgen. Meer in het bijzonder bestaat de schamierbare leiding 91 uit een eerste pijp 92, die is bevestigd aan het eerste element 31 van de schamierbare arm 50, maar die hiervan op een afstand wordt gehouden voor verbindings-30 stangen 93 (fig· 3) en aan zijn ene eind is verbonden met de horizontale sehamierpen 57 voor het eerste element 31 (fig* 4) en aan zijn andere eind door middel van een koppeling 94 net het eind van een tweede pijp 95» welke pijp is bevestigd aan het bijbehorende tweede element 32 van de schamierbare arm 50. Het andere eind van 55 deze tweede pijp 95 is door middel van een koppeling S6 aan het eind van een derde flexibele pijp 97 verbonden, die aan zijn vrije eind de koppeling 89 draagt voor verbinding met de slang 87 van de steuneenheid 70. Op deze manier kan het vloeibare cement dat in de 800 2 4 41 a «.

-13- cilindrische houders 9 Tan de werkeenheid 1 aanwezig is, worden gevoerd naar de steuneenheid 70, doordat dit achtereenvolgens door de "buigzame leiding 47» de holte 43 van de holle verticale taats 29» de leiding 44» 4e holle pen 57 en de schamierbare leiding 91 stroomt.

5 De manier van werken van de inrichting zal nu worden verduidelijkt·

Wanneer de terugwinbare of ophaalbare werkeenheid 1 kompleet met de steuneenheid 70 door het werkschip tot op de zeebodem 2 omlaag wordt gebracht door middel van de kabel 5 worden de 10 grijpers van een duikboot klaar gemaakt om de hefbomen 25 of 26 te bedienen, welke hefbomen de elektromotoren voor de oliepompen voor het besturen van de hydropneumatische cilinders 42, 54» 56 en 63 besturen, zodat met behulp van deze middelen de positioneerarm 30 wordt gedraaid en zijn elementen uit elkaar worden gespreid totdat 15 zij de meest geschikte stand voor het verplaatsen en nauwkeurig positioneren van de steuneenheid 70 onder de te ondersteunen pijp innemen. Fig. 7 toont schematisch vier mogelijke standen die de arm 50 kan innemen in overeenstemming met de afstand van de inrichting ten opzichte van de te ondersteunen pijp 89 en zijn relatieve stand ten 20 opzichte hiervan, waarbij deze standen met dezelfde verwijzingscij-fers maar met verschillende accenten zijn aangegeven.

Nadat opnieuw de grijpers van de duikboot worden gebruikt, worden de andere hefbomen 25 en 26 bediend om de elektromotor van de oliepomp te bedienen die de hydropneumatische cilinder 25 76 bestuurt voor het laten hellen van de steuneenheid 70 overeenkomstig de helling van de zeebodem waarop deze moet rusten en dan worden vervolgens de hefbomen 25 of 26 bestuurd voor het bedienen van de motoren voor de waterpompen voor het transporteren van vloeibaar cement onder druk naar de steuneenheid 70. Wanneer de steun-30 eenheid 70 met vloeibaar cement is gevuld, wordt deze van het vrije eind van de positioneerarm 50 losgemaakt door het met de grijper van de onderzeeboot bedienen van de ontkoppelingshefboom 90 van de slang 87 van de steuneenheid 70 en bij het verder bedienen van de hefboom 25 of 26 die de elektromotor van de oliepomp voor het be-55 sturen van de hydropneumatische cilinder 85 bestuurt om de haak 80 te draaien. Wanneer tenslotte nadat de positioneerarm 30 in zijn verticale gesloten uitgangsstand in teruggekeerd door het bedienen van de eerste hefbomen 25 of 26 met behulp van de grepen van de duikboot wordt de werkeenheid 1 door middel van de draagkabel 3 weer bij

Claims (6)

1. Inrichting voor het ondersteunen van een pijp» die over een golvende zeebodem» pok op grote diepte» hangt omvattende een steuneenheid bestemd om onder een hangende pijp te vorden geplaatst en te vorden gevuld met vloeibaar cement» welke steuneenheid op de 5 wijze van een kussen is gevormd uit een omhulsel van een doek van sterk synthetisch vezelmateriaal met een rechthoekig onderdeel» dat langs zijn randen aan een ander deel in de vorm van een zadel» dat als bovendeel dient» is bevestigd en aan één zijde is voorzien van een slang uitgerust met een terugslagklep en met een verbindings-10 stuk voor het direct verbinden en vrij geven van een koppeling door middel van een uitstekende stuurhefboom, met het kenmerk» dat de koppeling aan zijn vrije eind is voorzien van een leiding voor het transporteren van vloeibaar cement dat is opgenomen in cilindrische houders die door een terugwinbare werkeenheid 15 of service moduul worden gedragen» welke werkeenheid door een werk- . schip met behulp van een draagkabel op & zeebodem kan worden geplaatst en welke werkeenheid ook middelen voor het onder druk injecteren van vloeibaar cement in de steuneenheid draagt» waarbij de steuneenheid is gespannen door een busivormige omtreksversterking 20 die het uit doek gevormde omhulsel omsluit en draagt, welke versterking losmaakbaar is ondersteund aan een vrij eind van een buitenste of derde element van een uit leden bestaande in een verticaal vlak schamierbare positioneerarm, die wordt gevormd door drie bomen of vakwerkelementen die aan elkaar en achter elkaar schamier-25 baar zfln bevestigd door middel van horizontaal verlopende scharoier-pennen en in verticale standen kunnen draaien, waarbij het binnenste of eerste element aan zijn einde schamierbaar is door middel van twee horizontale schamierpennen, waarvan één hol is uitgevoerd voor het verschaffen van een doorgang voor het vloeibare cement, 50 welke schamierpennen zijn ondergebracht in twee verticale platen, die stijf aan de top van een verticale taats zijn bevestigd, welke taats hol is voor het verschaffen van een doorgang voor het vloeibare cement en wordt gebruikt voor het draaien van de positioneerarm en daarvoor over 560° draaibaar is ondersteund binnen een ver-55 ticaal buisdeel dat aan het eind van een steunconstructie is gelast, welke constructie weer is bevestigd aan de werkeenheid die op de 80024 41 Λ - 15 - zeebodem rast door middel van met behulp van kogelgewrichten aan de eenheid schamierbaar bevestigde voeten en waarbij de positioneer-arm is voorzien van aan elkaar schamierbaar bevestigde leidingdelen in de vorm van drie opeenvolgende gekoppelde pijpen, die de confi-3 guratie van de positioneerarm, waaraan zij zijn bevestigd, volgen en die de slang van de steoneenheid verbinden met de holle horizontale schamierpen van het eerste element van de positioneerarm, welke holle pen door een leiding met het boveneind van de holle verticale draaitaats voor de positioneerarm is gekoppeld waarbij het 10 benedeneind van de taats door middel van buigbare leidingen is verbonden aan eenzelfde aantal, afsluitkoppen als er cilindrische houders voor het vloeibare cement aanwezig zijn, welke houders door de terugwinbare werkeenheid worden gedragen, terwijl de afsluitkoppen een afgeknot kegelvormig model hebben en afsluitend tegen de 15 einden van de betreffende cilindrische houders zijn geklemd door middel van hydropneumatische bestuurbare nokken, waarbij alle koppen zijn gemonteerd op een enkele wagen, die onder hydropneumatische besturing kan schuiven op twee rails die door de werkeenheid worden gedragen, terwijl middelen zijn voorzien voor het ontkoppelbaar en 20 draaibaar ondersteunen van de steoneenheid op het vrije eind van het derde element van de positioneerarm en voor het draaien van de holle verticale taats voor de verticaal draaibare positioneerarm binnen het gedeelte van de steunpijp en dat afzonderlijke elementen aanwezig zijn voor het verstellen van de in een verticaal vlak 23 schamierbare leden van de positioneerarm ten opzichte van elkaar om hun betreffende horizontale schamierpennen.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de middelen voor het vrijmaakbaar en draaibaar ondersteunen van de steoneenheid aan het vrije eind van een derde ele-30 ment van de verticaal gelede positioneerarm bestaan uit een in hoofdzaak ïï-vormig steungestel met C-vormige dwarsdoorsnede waarin één zijde van de buisvormige omtreksversterking van de steoneenheid is geplaatst en hierop door een haak wordt vast gehouden, welke haak schamierbaar is aan het vrije eind van het derde element van de 35 positioneerarm en kan draaien door middel van een hydropneumatische cilinder, die door het derde element is ondersteund en dat het steungestel in zijn hartlijn is voorzien van een pen, die draaibaar fi0i)2441 - 16 - ie ondersteund in een holte in het vrije eind van' het derde element van de positioneerarm en door middel van een hydropneumatische cilinder wordt gedraaid , welke cilinder loodrecht op de buitenzijde van het derde element is gemonteerd en is gekoppeld met een arm 5 op de pen, die door een sleuf in het derde element naar buiten steekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het draaien van de holle verticale draaitaats voor de positioneerarm in de verticale steunhuis bestaan uit een schijf die aan de bodem van de holle taats is bevestigd en 10 samenwerkt met een aandrijfketting waarvan de twee einden zijn gekoppeld met de reep. zuigers van twee hydropneumatische cilinders, die op de werkeenheid zijn gemonteerd en synchroon doch in tegengestelde richting worden aangedreven.

4. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken-15 m e r k, dat de middelen voor het draaien van het eerste element van de positioneerarm om zijn horizontale schamierpennen, waarmee deze ten opzichte van de verticale platen scharniert, bestaan uit een hydropneumatische cilinder die resp. tussen de verticale platen en het eerste element ter plaatse van zijn hartlijn is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de middelen voor het draaien van het tweede element van de positioneerarm ten opzichte van het eerste element hiervan om zijn horizontale schamieras waarmede het tweede element aan het eerste element is bevestigd, bestaan uit een hydropneumatische ci-25 Under, die is gekoppeld tussen het eerste element ter plaatse van zijn hartlijn en gemeenschappelijke einden van twee stangen die aan hun andere einde resp. schamierbaar zijn bevestigd aan het eerste en tweede element van de positioneerarm.

6. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken- 30. e r k, dat de middelen voor het draaien van het derde element van de positioneerarm ten opzichte van het tweede element hiervan om zijn horizontale schamierpen die dit derde element met het tweede element verbindt, bestaan uit een hydropneumatische cilinder die resp. tussen het tweede element en een C-vormige hefboom is aangebracht, 800 24 41 - 17 - van welke hefboom één eind draaibaar is bevestigd aan het tweede element terwijl zijn andere eind is gekoppeld aan een verbindings-stang naar het derde element van de positioneerarm. 800 24 41