<Desc/Clms Page number 1>
" Inrichting voor het los maken van de grond door diepbewerking. "
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het los maken van allerhande grondsoorten door diepbeerking, welke inrichting ontworpen is om te worden gekoppeld aan een trekker, zoals b.v. een landbouwtrekker e. dgl., en uitgerust is met één of meer messen, scharen of andere geschikte organen voor het los maken of loswoelen van de grond tot een zekere diepte.
Inrichtingen van de betrokken aard dienen o. a. voor het verbeteren van de bodem, b.v. voor het droogmaken van natte bodems of de bevloeling van droge bodems, de ventilatie van de bodem en het aanbrengen van poedervormige of vloeibare meststoffen in de bodem. Ze vinden bovendien een ruime toepassing in het bouwbedrijf.
<Desc/Clms Page number 2>
De meeste bekende inrichtingen voer het les maken van de grond bieden het nadeel dat de verplaatsing van één enkel diepte mes het gebruik van een sware rupabandtrekken of een andere ge- lijkaardige trekker vergt. Afgezien van een groot enerqieverhauik, bieden dergelijke trekkers ook het grote nadeel dat se door hun groot gewicht de bovenste bodemlaag samendrukken en verdichten, met het gevolg dat de doelmatigheid van een inrichting voor het los maken van de bodem, voortgetrokken door een Mare trekker, zeer twijfelachtig is.
Ten einde bovenvermelde moeilijkheid te ondervangen, heeft men reeds geprobeerd machines voor het los maken van de bodem met tanden uit te rusten met een vtbrator of trilapparaat. Het lijdt geen twijfel dat het energieverbruik voor het trekken van een dergelijke grondbewerkingsmachine met vibrator aanmerkelijk kleiner is dan voor het trekken van een grondbewerkingsmachine zonder vibrator. Er treden hierbij echter andere nadelen op.
Laat men b.v. de tanden bij het diepbewerken van de grond vibreren in de dwararichting t.o.v. de verplaatsingsrichting van de machine, dan werken de betrokken tanden weliswaar zijdelings vrij en ia ook de vereiste krachtinspanning om de inrichting door de grond te trekken betrekkelijk klein, maar de randen van de daarbij ge- vormde open spleet worden door het vibreren verdicht, met het gevolg dat een dergelijk. inrichting alleen voor de bewerking van voldoend droge bodems in aanmerking komt.
Bij proeven met grondbe@erkingsmachines waarbij de tanden voor de diepbewerking vibreren in de lengterichting, d.w.z. in de verplaatsingsrichting. zijn eveneens nadelen aan het licht gekomen.
De zone waarin de grond wordt los gemaakt is immers zeer smal'en de grond wordt bovendien verdicht tot een hoogte van 25 om boven het snijvlak van de tanden of messen, met het gevolg dat dergelijke machines niet in aanmerking komen voor de bewerking van natte grond.
Welnu onderhavige uitvinding heeft betrekking op een in-
<Desc/Clms Page number 3>
richting of Machine voor het diepbewerken, d.w.z. het diep los maken van de grond, welke machine, aan de ene kant. gemakkelijk kan worden voortgetrokken en, aan de ander* kant, ook aan mider zware trekkers kan worden gekoppeld, b.v. aan landbouwtrekkers met een vermogen van 40 pk af, en een bewerking van de grond mogelijk maakt over de gehele bodenbaag tot een diepte van 0,80 à 1,20 m ook in zware en natte grond met het doel de grond doel- treffend te verluchten.
Bovenstaande opgave wordt volgens de uitvinding daardoor volbracht dat de tand of het men (tanden of messen) voor het diepbewerken van de grond zwenkbaar gemonteerd zijn om een dwars ten opzichte van de verplaatsing der machine boven het grondopper- vlak aangebrachte as en/of dat de betrokken werktuigen voor het diepbewerken van de grond (tanden, messen, scharen) zich uit- aluitend kunnen bewegen in een vlak dat loodrecht staat op de verplaatsingsrichting van de machine, d.w.z. op de richting waarin de machine voortgetrokken wordt.
Het verdient daarbij in sterke mate aanbeveling dat de tanden, messen e.d. voor het diepbewerken van de grond slipvrij aangedreven kunnen worden over een bepaalde, regelbare hoek S om hun zwenkas of uitgevoerd zijn in de vorm van starre of vertikaal beweeglijke ploegbomen. Het verdient daarbij de voorkeur dat de bedoelde ploegbomen met vertikaal beweeglijke dubbele schommel- hefbumen verbonden zijn en van een zwaardvormige aanslag voorzien zijn.
Een zeer doelmatige inrichting bestaat voorts hierin dat de scharen beweeglijk gemonteerd zijn, waarbij ze aan het voorste uiteinde van het schanrlichaam draaibaar gelagerd of ook eraan star bevestigd zijn.
Zeer doelmatig is het voorts dat de scharen met een drijfstan of met een beweeglijk gemonteerde schaardrager op en neer kunnen worden bewogen.
Ten einde de toepassingsmogelijkheden van de machine bij
<Desc/Clms Page number 4>
@ het diepbewerken van de grond te vergroten is het bovendien ver- kieslijk dat de bedoelde drijfstang zwaardvormig is en voor of achter de ploegboom is aangebracht. Speciaal voordelig ter ver- groting van de toepassingsmogelijkheden der machine is het feit dat de schaar met vervangbare sneden of holle mengtanden voor het los maken van de grond voordien is.
Bijzonder interessant is ook de mogelijkheid do organen voor het diepbewerken van de grond aan te drijven door middel van een over een hoek van 180 verplaatste krukas, waarbij ten minste twee van de betrokken organen voor het diepbewerken van de groud worden aangedreven.
Bij zwaar belaste machines van de betrokken aard kan het ook zeer nuttig zijn de inrichting uit te rusten met hydraulische
EMI4.1
cilinders met automatische omschakeling van de druJaa8CIiumtoev\)8r voor de aandrijving van de betrokken organen (tanden, messen, scharen e.d.) voor het diepbewerken van de qrond.
Zeer nuttig is ook het feit dat de kruk voor hét indrijven
EMI4.2
van de drijfstang voorzien is van een massa met groot traagheids- moment.
Zeer gunstige resultaten bij het gebruik van de mochine word-
EMI4.3
en ook daardoor verkregen dat de snelheid waarmee de org8rtl!!..." voor het diepbewerken van de grond worden aangedreven kan worden geregeld in funktie van de rijsnelheid van de machine.
Een grote verbetering bestaat ook hierin dat de lengte van
EMI4.4
de organen voor het dlepb1lWerk- van de grond regelbaar i8e Een groot voordeel van de inrichting voegen* de uitvinding bestaat in talrijke gevallen hierin dat de crganmn voor het dlo <h4<wken van de grond zijdelings verstelbaar zijn tea opalchte van elkaar# welke verstalling bij voorkeur kontsau (tr&04¯) plaats vind', Due wlrkingswijse van de inrichting wordt ODCI8I:abud nadoe verklaard door de beschrijving van lotcele ultwwlnz¯tb"lden aan cis hand van blj9undfl W1l:8dncJ8, WUft'8G figuur 1 men &1J--icbt .ao ..n Mm:Lch¯ volg¯* de vit-
<Desc/Clms Page number 5>
EMI5.1
vinding met zwenkbare messen voor het-diepbewecken van de grond met betrekkelijk geringe bewerkingsdiepte weergeeft ;
figuur 2 een bovenaanzicht van de door figuur 1 voorge-
EMI5.2
stelde grondbewerkingsinricht1ng weergeeft; figuur 3 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de machine volgens de uitvinding, uitgerust met zwenkbare messen voor het
EMI5.3
diebawerken van de grond met een iets grotere bewerkingsdiepte en iets beter los maken van de grond en bijgevolg iets sterkere
EMI5.4
opl1,:lgin;o van de grond, weergeeft; figuur 4 een bovenaanzicht van de door figuur 3 voorge- spelde grondbewerkingsinrichtinq weergeeft;
figuur 5 een zijaanzicht van de machine volgens de uit- 9tindlng, uitgevoerd in de vorm van een 1.g. wipschaarploog &et bovenste schaar stand, weergeeft; figuur 6 een zijaanzicht van de machine volgens de uit-
EMI5.5
crinding uitgevoerd in de vorm van een s.Q. wipschaarploog met onderste schaar stand, weergeeft;
EMI5.6
figuur 7 een zijaansicht van de machine volgens de uit- ";in<11ng, uitgevoerd in de vorm van een z.g. hefschaarploeq, weer- C;..ef4, ;
en figuur 8 de montage van het wipschaarlager achter een sterre schaar top weergeeft?
De door bijgaande tekeningen weergegeven inrichting volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit een stevig freem 1 met aan-
EMI5.7
grijpingspunten 2 voor gestandaardiseerde dr.epunt.hto.tell8D aan de ¯rzijde van het frtt8f;1. #.0 ale achterzijde van het freest bevinden zich dragers .1 voor ds d1epbewerJI.1ac).orguen, dowszo voor dij eeasen 4 of de plO891 oceft µ.
Do betrokken groncSb8WU'JdNjAl'ganeD zijn vertikaal verstelbaar daalt wij hun bevestiging in de OP9D In liet door figuur 1.."1Je9"" uitvoeringzveetbeela zijn de bedelde drager, a voor do grondbewer:1c'f80r98ft8ft met hun bovenzie uiteinde zcherniefend bevestigd aan de ac:IIt..JM1k van het freest in de richting waarin de machluw zich verplaatste Aan elke drager
<Desc/Clms Page number 6>
EMI6.1
is onderaan op het punt 7 een drijfsta.zg 8 gekoppeld. De door de
EMI6.2
figuren 1 en 2 weergegeven inrichting voor het diepbewerken van de grond is uitgerust met twee messen, die zich heen- en weerbe- wegen naar voren en naar achteren ten gevolge van hun aandrijving
EMI6.3
door een over een hoek van 180. vermtelde -1!kas.
Aangezien de
EMI6.4
achterwaartse beweging van het zich in de grond verplaatsende mes
EMI6.5
4 voor het diepbewerken van de grond dok energie vergt en de schaar 15 tijdens de achter--waartse beweging ter plaat"e blijft wegens de
EMI6.6
voorwaartse beweging van de gehele inrichting, wordt de kinetische
EMI6.7
energie van de achterwaartse beweging omgezet in voorwaartsbeweg1ng
EMI6.8
van de gehele inrichting. Daardoor en eveneens door het los maken
EMI6.9
van de grond door de heen- en weergaa.de beweging van de betrokken messen wordt het grootste gedeelte van de energie in verband meut het los maken van de grond overgebracht op de koppelas van d:
EMI6.10
trekker, list systeem biedt het voordeel ongewenste slip van de
EMI6.11
wielen te voorkomen.
Bij het gebruik var één of zeer messen voor het cl1epbaweeken van de grond verdient de door de figuren 3 en 4
EMI6.12
weergegeven inrichting de voorkeur, ;elke inrichting bestaat uit
EMI6.13
een hoof'cSf'rel8to\ met twee zwenkassen 12, t11e heen- en weer word*n be- wogen door de kruk&& 9 door middel van de drijfetanq 8 en de haf- boieare i39 De dragers 3a zijn volgens het betrokken uitvoeringa- voorbeeld op de swenkaeaen v.tg8kl88d. Ze zijn zijdelings kontinu
EMI6.14
verstelbaar.
EMI6.15
De lIw9nkbeweg1nq . van de inrichting volgens de betrokken u1er1ng8W1j.e,h1u beschreven en get¯end, komt als volgt tot
EMI6.16
stand.
EMI6.17
D* 4J:'1Jstang8ft zijn gekoppeld aan d. eni kant aan d. onderzijden van do beuol*- dagers flfi aan de andere kant aan een krukas 1, die door middel van een bU.M Uac:hw.erbr89iD9 J2 - een .c:barn1era$ .1! verbonden Is Met e koppelen van de ttreMEer ee door dos* ma wordt aaD9"'''..
De IMWKkin989zo88d L ven d* gcend, d.w.s. de meet waarin d* Wond door de betrokken oeehijae wordt 1as 9"', bont af na
<Desc/Clms Page number 7>
EMI7.1
onderstaande kenmerken en eigenschappen van de. machina. Hoe groter de zwenkhoek van de grondbewerkingsorganen, hoe groter ook de
EMI7.2
stijging van het qrondoppervlak BA en hoe groter de holten in de grond, d.w.z. hoe losser der grond, wat van groot belaag is voor een doelmatige verluchting van de grond en het aanbrengen van poedervormige of vloeibare meststoffen. Wenst men bij het los maken van 4e grond geen al te grote holten in de grond te verkrijgen dar. k&n men de zwenkhoek van de betrokken grondbewerkingsorganen ver- kleinen door het aangrijpingspunt 7 van de drijfstang aan de drager
EMI7.3
naar onderen te verplaatsen.
Deze regelinrichting maakt het mogelijk mlle gewende los:aais7red. bi j het diepbewerken van de grond in te stellen.
Bij de door figuur 5 weergegeven z.g. wipschaarploeg is aan de onderzij van de starre ploegboom 16 een starre schaardrager 15
EMI7.4
bevestigd, taar, an de ploegschaar 1df die in een verti kaal vlak om de as 22 kae zwenken, echowmelbaar gekoppeld is. Het deel va", de ploegschaar dat wijst in de richting van de verplaatsing van de
EMI7.5
machina an voorzien Is van een snede, is zo kort mogelijk 6 einde een te grote ntmknoek van het betrokken deel met Je snede te ver- mijden*, Aan het andere# uiteinde of in het midden is ;mu de bacrokken schaar een drijfstanq 20 door middel van de as 23 gekoppeld.het andere uiteinde van de swaardvormig uitgevoerde drijfstang 20 gril-4-
EMI7.6
ejMnele 1.: het toestel volgen* figuur 1. dan op een kruk 9.
In onderhavig, geval kan de zwaardvormige drijfstang zowel
EMI7.7
voor de picegbocm (zoals hier op do figuren weergegeven) of ook achter de P.0891M>ol1 988OD4:Gercl zijn* Ligt 6R betrokken drijfstang acht de plegbooas dan is se daar goed beschermd en kan ze vrij 1Rt"- 1" de 9r04-t" die door de swaardvornige ploe±4bc>om 19 in de grond 94Mtaftt:
la* door figuur $ weergegeven uj.lvo.ring8w1j, waarbij 4e 1"1jstv,. voor de ploeaoe ligt, biedt het voordeel dat de ..9 uitrst'tda drijfstang niet 1.en silr hoofü40ak da vertthal# *44#rljvtn van de op-- en neergaande wipschsar hoeft, smat eet act 108ft&J.Jd81 tan d. grond op zeer Aroei.ichs wijze
<Desc/Clms Page number 8>
EMI8.1
b,r,rkt in :oI:1Y,", ,40:.1. ....1IA"'Jgh8i4 Von de he- 1 trokken 4rljf.tang als vervangbaar orgaan, dat de slijtage opvangt* de mesvormige uitvoering van de ploegboom overbodig. Daar ook de koppelingen 22 en in de grond sterk aan slijtage ondorhoviq,sijn, j zijn de betrokken 1ag... en lagerbouten so gekaastrueerd dat ze gemakkelijk kunnen worden vervangen.
Bij da door figuur 7 weergegeven uitvoeringswijua Is de ploegboom 16 star gemonteerd en voorzien van een zwaardvormig* aan- slag 19; hij kan omboog en omlaag worden bewogen door middel van
EMI8.2
de dubbele schoatmelhefbomen 17 en 18, die zich in een vertikaal vlak bewegen. In onderhavig geval is de schaar vaat verbonden met de achaardrager, die scharnierend verbonden is met het onderste
EMI8.3
deel van de ploegboom 16 in het punt 24. 0 awenkbeweglng wordt door twee aanslagen begrensd.
Zoals duidelijk blijkt uit de tekening is het 3chommellager hier vervangen door een ateunblok 21 onder de schaardragere De .c::nommelhefbo08 17 en de scharnierend eraan be- vestigde ploegboom 16 met het zwaard 19 worden door een excentriek 27 omhoog en omlaag bewogen.
Tijdene de opgaande beweging van de ploegboom wordt de met de ploegboom verbonden schaardrager 15, die de schaar 14 draagt, van achteren opgelicht, waardoor de grondmassa boven de schaar los gemaakt wordt, De aanslagen 23 en 26 vuur de begrenzing van de betrokken beweging voorkomen dat de schaar te sterk aangrijpt en bepalen ook de aangrijpingshoek als het toestel in de grond wordt getrokken. tijdens de opgaande beweging van de
EMI8.4
schaardrager rust het steunbiik 2^L op de ondergrond. Bij het door de tekeningen weergegeven toestel bestaat da moeilijkheid de
EMI8.5
organen voor het diepbewerken van de grond hydraulisc4aan te drijven.
Zeer voordelig is ook het gebruik van holle tanden voor het aan-
EMI8.6
brengen vaqstofvorm1ge of vloeibare meststoffen in de grond.