<Desc/Clms Page number 1>
"Verbeteringen aan rolluiken".
De huidige uitvinding heeft hoofdzakelijk betrekking op verbeteringen aangebracht aan rolluiken, meer bijzonder aan rol- luiken in plastiekmaterie.
Men weet dat de latten van rolluiken in plastiekmaterie in het algemeen hol worden verwezenlijkt, waarbij deze latten naar één langse boord voorzien worden van een mannelijk aanhaakele- ment en naar de tegenoverliggende boord van een vrouwelijk aan- haakelement, en waarbij de aanhaakelementen van aanliggende lat- ten met elkaar kunnen samenwerken.
De samenwerking van deze vrouwelijke elementen met de overeenstemmende mannelijke elementen wordt bij zulke rolluiken be' komen door de latten ten opzichte van elkaar en volgens de lengte- richting in elkaar te schuiven, waarna het rolluik klaar is om geplaatst te worden.
<Desc/Clms Page number 2>
De alzo bekomen vrij verschuifbare aanhaking der samen- stellende latten van het rolluik is echter in vele gevallen nade- lig gebleken voor de goede werking van zulke rolluiken.
Een eerste nadeel verbonden aan zulke rolluiken is dat, onder invloed van de wind, steeds een onderlinge langsverplaat- sing mogelijk is tussen de voornoemde latten wat samengaat met lawaai, nutteloze slijtage en zelfs het geheel of gedeeltelijk uit de geleiders springen van het rolluik.
Een ander nadeel is dat kleine tolerantie-afwijkingen in de plaatsing der rolluikgeleiders en/of de lengte der voornoem- de latten, respektievelijk de breedte van het rolluik, eveneens het uit de geleiders springen van het of een gedeelte van het rolluik kunnen veroorzaken.
Nog een ander nadeel is dat bij de montage van het rol- luik, respektievelijk van de voornoemde latten, steeds voorzor- gen moeten genomen worden teneinde het terug uit elkaar schuiven der verschillende latten te beletten.
Een ander nadeel nog van de bestaande rolluiken in plas- tiekmaterie is dat door de vrije langse verplaatsing der latten, deze laatste steeds onderhevig zijn aan slijtage door de wrijving van de uiteinden van de latten in de rolluikgeleiders, zodat na enig gebruik de maximum tolerantie tussen het rolluik en de ge- leiders wordt overschreden en de kans bestaat dat het of een ge- deelte van het rolluik uit de geleiders komt.
De verbeteringen aan rolluiken volgens de huidige uitvin- ding hebben als voorwerp, voornoemd'e en andere nadelen van de bestaande rolluiken in plastiekmaterie systematisch uit te sluiten en een rolluik te bieden waarvan de langslatten zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij volgens de breedte van het rol- luik niet ten opzichte van elkaar bewegen en dit zonder belemme- ring voor de onderlinge scharnierbewegingen der rolluiklatten.
Bovendien wordt de montage van rolluiken die voorzien zijn van de
<Desc/Clms Page number 3>
verbeteringen volgens de huidige uitvinding doelmatig vergemakke- lijkt, terwijl eventuele slijtage der uiteinden van de rolluik- latten wordt vermeden doordat de uiteinden der voornoemde latten voorzien worden van vervangbare elementen.
Tot dit doel bestaan de verbeteringen volgens de huidige uitvinding hoofdzakelijk, in het voorzien, ter plaatse van iedere scharnierverbinding tussen twee rolluiklatten en naar de beide uiteinden der latten, van een pen die kan samenwerken met het mannelijk aanhaakelement der betreffende lat, waarbij deze pen naar het buitenuiteinde voorzien is van een verbreed gedeelte dat als aanslag dient voor het vrouwelijk aanhaakalement van de aanliggende lat, meer speciaal ter begrenzing van de zijdelingse verplaatsing van deze lat.
In een voorkeurdragende uitvoering zal de voornoemde aan- slag cilindrisch zijn met bol bovenvlak zodat een paddestoelvor- mig element wordt verkregen.
Teneinde de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voor.. keurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin: figuur 1 een gedeeltelijk voorzicht toont van een rolluik in plastiekmaterie waaraan de verbeteringen volgens de uitvinJin zijn aangebracht; figuur 2 een zicht is volgens pijl @@ van figuur l; figuur 3 een zicht is gelijkaardig aan dit van figuur ? doch in een tweede kenmerkende stand van het rolluik; figuur 4 een doorsnede is volgens lijn IV-IV van @iguur 1; figuur 5 een doorsnede is volgens lijn V-V van figuur 1; figuur 6 een doorsnede 15 volgonn lijn VI-VI van figuur 4;
figuur 7 een zijzicht toont van het bijkomend element volgens de uitvinding;
EMI3.1
figuren B en 9, respektievelijk dooran d<!n zijn volnons
<Desc/Clms Page number 4>
de lijnen VIII-VIII en IX-IX van figuur 7; figuur 10 een variante toont van de voorgaande uitvoerings -vorm, meer speciaal voor wat betreft de uitvoering van het mannelijk element der rolluiklatten, respektievelijk, het ge- deelte dat in figuur 4 door F10 is aangeduid.
In dit geval is het rolluik gevormd door langse latten 1 die hol zijn verwezenlijkt, waarbij deze latten naar één uiteinde voorzien zijn van een binnenwaarts geplooid gedeelte 2 waarvan de vrije boord een cilindrisch gedeelte 3 vertoont dat voorzien is van een langse boring 4.
De tweede langsboord der voornoemde lat 1 is voorzien van een verlenging µ waarvan het uiteinde cilindrisch is omgeplooid ten einde een haak 6 te vormen, waarbij de binnendoormeter van deze haak nagenoeg overeenstemt met de buitendoormeter van het voornoemd cilindrisch gedeelte 3.
Op deze wijze bekomt men, respektievelijk, een mannelijk en een vrouwelijk aanhaakelement waarmede de opeenvolgende rol- luiklatten 1 met elkaar scharnierend kunnen bevestigd worden ten- einde alzo op bekende wijze een rolluik in plastiekmaterie te be- komen.
De verschillende rolluiklatten 1 worden, om hen onderling met elkaar te verbinden, volgens de langsrichting der latten in elkaar geschoven waarna tot op heden het rolluik rechtstreeks in do rolluikgeleiders wordt gebracht.
De verschillende latten kunnen alzo steeds in de lengte- richting ten opzichte van elkaar verschuiven waardoor de hier- voor gencemde en andere nadelen kunnen te voorschijn komen.
Volgens de huidige uitvingding brengt men in ieder uiteinde van ieder Mannelijk element 3, meer speciaal in de opening 4,een pen 7 die bivcorbeeld voorzien is van twee verdikkingen,
EMI4.1
respektievelijk 8 en 9, !let buitmnuitaïnde van deze pen is voor- zien van een kop 10 die bolvormig is verwezenlijkt,
<Desc/Clms Page number 5>
De verdikkingen 8-9 zijn zodanig gekozen ten opzichte van de doormeter van de voornoemde boring 4 dat da pen 7 klemmend in deze boring 4 kan gedrukt worden en alzo bevestigd wordt met het mannelijk aanhaakelement 3.
Wanneer de pennen 7 van eenzelfde rolluiklat 1 volledig zijn ingedrukt bekomt men dat de kop 10 van ieder der pennen 7 als aanslag dient voor het vrouwelijk aanhaakelement van de nabijge- legen lat, meer speciaal de haak 6, zodat een langse verplaat- sing van naast elkaar gelegen rolluiklatten totaal is uitge- sloten.
Bij de montage van het rolluik duwt men, wanneer twee op- eenvolgende latten in elkaar zijn geschoven, in de overeenstem- mende uiteinden van het mannelijk aanhaakelement van één der lat- ten de voornoemde pennen 7,waardoor'de montage zeer wordt ver- gemakkelijkt. Inderdaad kan men bij het verder opbouwen van het rolluik eenvoudig verder werken zonder dat men zich moet bekomme- ren voor het uiteenschuiven van reeds voorafgaand met elkaar be- vestigde latten.
Bij de geplaatste rolluiken bekomt men op deze wijze dat de uiteinden derrolluiklatten niet meer kunnen slijten.Inderdaad wordt eventuele zijdelingse sleet van het rolluik opgenomen door de verschillende koppen 10 der pennen 7, zodat wanneer na een langdurig gebruik, het rolluik een zekere zijwaartse speling moet krijgen in de rolluikgeleiders,het volstaat de voornoemde pennen 7 te vervangen.
In figuur 10 is een aanhaking getekend waarbij hot mannelijk element 3 gevormd is door het eenvoudig omplooien van het uiteinde van het gedeelte 2. Niets belet bij zulke uitvoering eveneens de voornoemde pennen 7 te gebruiken.
De pennen 7 zijn in de voornoemde uitvoeringen steeds cirkelvormig uitgevoerd, doch niets belet aan deze pennen om het even welke vorm te geven die al dan niet zou overeenstemmen met de
<Desc/Clms Page number 6>
vorm van de boring, respektievelijk, opening .
Eveneens kan de kop 10 in iedereandere geschikte vorm worden verwezenlijkt.
Het is eveneens vanzelfsprekend dat zulke pennen 7 eenvoudig over hun ganse lengte eenzelfde dikte kunnen vertonen ofwel kunnen voorzien worden van meerdere verdikkingen.
In het geval men gebruik maakt van de voornoemde verdikkingen 8-9 bekomt men echter een betere vasthaking tussen de pen en het overeenstemmend mannelijk aanhaakelement van het rolluik, doordat deze verdikkingen enigszins in de wand drukken van de boring 4, terwijl het inbrengen van de pen wordt verge- makkelijkt door het binnenste uiteinde der pen dat een kleinere doormeter heeft dan de erop volgende verdikking 8.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoering, doch kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
EISEN,
1.- Verbeteringen aan rolluiken, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaan in het voorzien, ter plaatse van iedere scharnierverbinding tussen twee rolluiklatten en naar de beide uiteinden der latten, van een pen die kan samenwerken met het mannelijk aanhaakelement der betreffende lat, waarbij deze pen naar het buitenuiteinde voorzien is van een verbreed gedeelte dat als aanslag dient voor het vrouwelijk aanhaakelement van de aanliggende lat, meer speciaal ter begrenzing van de onderlinge zijdelingse verplaatsing der voornoemde latten.'
2.- Verbeteringen aan rolluiken volgens eis 1, met het kenmerk dat de voornoemde pen cilindrisch is uitgevoerd,waarbij het verbreed gedeelte eveneens een cilindrische doorsnede ver- toon):. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.
<Desc / Clms Page number 1>
"Improvements to shutters".
The present invention mainly relates to improvements made to roller shutters, more particularly plastic roller shutters.
It is known that the slats of roller shutters in plastic material are generally made hollow, these slats being provided towards one longitudinal edge with a male hooking element and to the opposite edge of a female hooking element, and wherein the hooking elements of adjacent slat - to be able to work together.
The cooperation of these female elements with the corresponding male elements is achieved in such roller shutters by sliding the slats together relative to each other and in the longitudinal direction, after which the roller shutter is ready to be placed.
<Desc / Clms Page number 2>
The freely slidable hooking of the composite slats of the roller shutter thus obtained has, however, in many cases proved to be disadvantageous for the proper operation of such roller shutters.
A first drawback associated with such roller shutters is that, under the influence of the wind, a mutual longitudinal displacement is always possible between the aforementioned slats, which is associated with noise, useless wear and even the roller shutter popping completely or partially out of the guides.
Another drawback is that small tolerance deviations in the placement of the roller shutter guides and / or the length of the aforementioned slats, respectively the width of the roller shutter, can also cause the roller shutter or part of the roller shutter to spring out of the guides.
Yet another drawback is that during the assembly of the roller shutter, respectively of the aforementioned slats, precautions must always be taken to prevent the different slats from sliding apart again.
Another disadvantage of the existing roller shutters in plastic material is that due to the free longitudinal movement of the slats, the latter are always subject to wear due to the friction of the ends of the slats in the roller shutter guides, so that after some use the maximum tolerance between the roller shutter and the guides are exceeded and there is a risk that part or all of the roller shutter will come out of the guides.
The object of the improvements to roller shutters according to the present invention is to systematically rule out the aforementioned and other drawbacks of the existing plastic roller shutters and to provide a roller shutter whose longitudinal slats are interconnected in such a way that they conform to the width of the window. roller shutters do not move relative to each other and this without impediments to the mutual hinge movements of the roller shutter slats.
In addition, the installation of shutters equipped with the
<Desc / Clms Page number 3>
improvements according to the present invention are effectively facilitated, while any wear of the ends of the shutter slats is avoided by providing the ends of the aforementioned slats with replaceable elements.
To this aim, the improvements according to the present invention mainly consist in providing, at each hinge connection between two roller shutter slats and to both ends of the slats, a pin which can cooperate with the male hooking element of the relevant slat, whereby this pin moves towards the outer end is provided with a widened portion that serves as a stop for the female hook-on element of the adjacent slat, more especially to limit the lateral displacement of this slat.
In a preferred embodiment, the aforementioned stop will be cylindrical with a convex top surface so that a mushroom-shaped element is obtained.
In order to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment is described below, by way of example without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 shows a partial preview of a plastic shutter in which the improvements according to the inventions have been made; figure 2 is a view according to arrow @@ of figure 1; figure 3 is a view similar to that of figure? but in a second characteristic position of the roller shutter; Figure 4 is a section according to line IV-IV of Figure 1; Figure 5 is a section according to line V-V of Figure 1; figure 6 shows a section according to line VI-VI of figure 4;
Figure 7 shows a side view of the additional element according to the invention;
EMI3.1
Figures B and 9, respectively, are Volnons
<Desc / Clms Page number 4>
lines VIII-VIII and IX-IX of Figure 7; figure 10 shows a variant of the preceding embodiment, more particularly with regard to the embodiment of the male element of the roller shutter slats, respectively, the part indicated by F10 in figure 4.
In this case the roller shutter is formed by longitudinal slats 1 which are made hollow, these slats being provided at one end with an inwardly folded portion 2, the free edge of which has a cylindrical portion 3 which is provided with a longitudinal bore 4.
The second longitudinal edge of the aforementioned slat 1 is provided with an extension µ, the end of which is folded over cylindrically in order to form a hook 6, the inner diameter of this hook substantially corresponding to the outer diameter of the aforementioned cylindrical portion 3.
In this way one obtains, respectively, a male and a female hooking element with which the successive roller shutter slats 1 can be hinged to each other in order to obtain a roller shutter in plastic material in a known manner.
In order to mutually connect them, the various roller shutter slats 1 are pushed into each other in the longitudinal direction of the slats, after which the roller shutter is inserted directly into the roller shutter guides to date.
The different slats can thus always slide in the longitudinal direction relative to each other, so that the aforementioned and other drawbacks may appear.
According to the present invention, a pin 7 is inserted into each end of each Male element 3, more particularly in the opening 4, a pin 7, which is provided with two thickenings,
EMI4.1
8 and 9 respectively, the outer end of this pin is provided with a head 10 which is made spherical,
<Desc / Clms Page number 5>
The thickenings 8-9 are chosen in such a way with respect to the diameter of the aforementioned bore 4 that pin 7 can be pressed into this bore 4 in a clamping manner and thus be fastened with the male hooking element 3.
When the pins 7 of the same roller shutter slat 1 are fully pushed in, the head 10 of each of the pins 7 serves as a stop for the female hooking element of the adjacent slat, more particularly the hook 6, so that a longitudinal displacement from next to roller shutter slats located one another is totally excluded.
When mounting the roller shutter, when two successive slats are pushed into each other, the aforementioned pins 7 are pushed into the corresponding ends of the male hooking element of one of the slats, whereby mounting is very much easier. . In fact, when further building up the roller shutter, it is easy to continue working without having to worry about sliding slats that have already been attached together beforehand.
In this way, with the installed roller shutters, it is achieved that the ends of the roller shutter slats can no longer wear out. get into the roller shutter guides, it is sufficient to replace the aforementioned pins 7.
In figure 10 a hook-up is drawn in which the male element 3 is formed by simply folding the end of the portion 2. In such an embodiment, nothing prevents the use of the aforementioned pins 7 as well.
In the aforementioned embodiments, the pins 7 are always of circular design, but nothing prevents these pins from giving them any shape that may or may not correspond to the
<Desc / Clms Page number 6>
shape of the bore, respectively, opening.
The head 10 can also be realized in any other suitable shape.
It is also self-evident that such pins 7 can simply have the same thickness over their entire length or can be provided with several thickenings.
If the aforementioned thickenings 8-9 are used, however, a better hooking between the pin and the corresponding male hooking element of the roller shutter is obtained, because these thickenings press slightly into the wall of the bore 4, while inserting the pin. is facilitated by the inner end of the pin, which has a smaller diameter than the subsequent bead 8.
The invention is by no means limited to the embodiment described by way of example and shown in the drawings, but can be realized in all kinds of shapes and dimensions without departing from the scope of the invention.
REQUIREMENTS,
1.- Improvements to roller shutters, characterized in that they mainly consist in the provision, at the location of each hinge connection between two roller shutter slats and to both ends of the slats, of a pin which can cooperate with the male hooking element of the relevant slat, whereby these The pin towards the outer end is provided with a widened portion which serves as a stop for the female hooking element of the adjacent slat, more especially for limiting the mutual lateral displacement of the aforementioned slats.
2. Improvements to roller shutters according to requirement 1, characterized in that the aforementioned pin is of cylindrical design, the widened portion also showing a cylindrical cross-section. ** WARNING ** End of DESC field may contain beginning of CLMS field **.