BE1029431B1 - Een samenstelling bevattende een lat bevestigd aan een vlakke steun - Google Patents

Een samenstelling bevattende een lat bevestigd aan een vlakke steun Download PDF

Info

Publication number
BE1029431B1
BE1029431B1 BE20225363A BE202205363A BE1029431B1 BE 1029431 B1 BE1029431 B1 BE 1029431B1 BE 20225363 A BE20225363 A BE 20225363A BE 202205363 A BE202205363 A BE 202205363A BE 1029431 B1 BE1029431 B1 BE 1029431B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
extension
slat
slats
edges
recesses
Prior art date
Application number
BE20225363A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029431A1 (nl
Inventor
Jacques Desmet
Original Assignee
Findes
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Findes filed Critical Findes
Publication of BE1029431A1 publication Critical patent/BE1029431A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029431B1 publication Critical patent/BE1029431B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0862Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements composed of a number of elements which are identical or not, e.g. carried by a common web, support plate or grid
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0871Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements having an ornamental or specially shaped visible surface
    • E04F13/0873Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements having an ornamental or specially shaped visible surface the visible surface imitating natural stone, brick work, tiled surface or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0889Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements characterised by the joints between neighbouring elements, e.g. with joint fillings or with tongue and groove connections
    • E04F13/0894Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements characterised by the joints between neighbouring elements, e.g. with joint fillings or with tongue and groove connections with tongue and groove connections
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/10Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements of wood or with an outer layer of wood
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/16Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements of fibres or chips, e.g. bonded with synthetic resins, or with an outer layer of fibres or chips
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0107Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels substantially in their own plane, perpendicular to the abutting edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/03Undercut connections, e.g. using undercut tongues or grooves
    • E04F2201/035Dovetail connections
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/041Tongues or grooves with slits or cuts for expansion or flexibility

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Een samenstel (1) volgens de uitvinding omvat een vlakke steun (2) en één of meerdere daaraan bevestigde latten (3) gemaakt van hout of van een vezelplaatmateriaal op basis van hout. De steun is voorzien van ten minste één langwerpige uitsparing (4), omvattende twee opstaande zijwanden (11) die zijn voorzien van eerste klikvoorzieningen (12), bijvoorbeeld langwerpige klikgroeven. Elke lat (3) omvat een latlichaam (13) en ten minste één verlenging (16), bij voorkeur uit één stuk gemaakt met het latlichaam (13), waarbij de verlenging (16) in een van genoemde uitsparingen (4) wordt ingevoerd. De verlenging (16) heeft een langwerpige vorm evenwijdig aan het latlichaam (13) en lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen (17), bijvoorbeeld langwerpige klikranden, die in elkaar grijpen met de eerste klikvoorzieningen (12) van de uitsparing (4). De verlenging wordt in twee subgedeelten (16a, 16b) verdeeld door een langwerpige sleuf (20) die in de lengterichting van de lat (3) is georiënteerd en die naar de achterkant van de lat (3) toe open is.

Description

4 BE2022/5363
EEN SAMENSTELLING BEVATTENDE EEN LAT BEVESTIGD AAN EEN VLAKKE STEUN
Een samenstelling bevattende een lat bevestigd aan een vlakke steun
Gebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de bevestiging van één of meerdere latten aan een vlakke steun, in hoofdzaak in het domein van binnen- of buitentimmerwerk of houtwerk in en rond gebouwen. Eén bijzonder toepassingsgebied heeft betrekking op het bekleden van binnen- of buitenoppervlakken door zogenaamde 'latwand’-bekledingen.
Achtergrond van de uitvinding
Een ‘latwand'-bekleding is een in hoofdzaak decoratieve bekleding van een wand- of plafondoppervlak omvattende parallelle latten, meestal latten gemaakt van hout of een materiaal op basis van hout, bevestigd aan het wandoppervlak.
Een manier om latwandbekledingen te installeren, omvat het bevestigen van steunpanelen aan een wand- of plafondoppervlak, gevolgd door het bevestigen van de latten aan de steunpanelen, door middel van verlijming en/of schroefverbindingen. Dit is een arbeidsintensief proces dat een grote nauwkeurigheid vereist bij het positioneren van de latten. Bovendien kunnen bij het gebruik van schroefverbindingen voor het bevestigen van de latten, deze verbindingen niet onzichtbaar worden gemaakt, wat het esthetische aspect van de latwand negatief beïnvloedt.
Het is ook gekend om vooraf geproduceerde panelen te verschaffen waaraan latten zijn bevestigd door middel van nietjes, spijkers of schroeven vanaf de achterkant van de panelen, waarna meerdere van dergelijke vooraf geproduceerde panelen aan de wand worden bevestigd. Hoewel dit een snellere installatie van de latwandbekleding mogelijk maakt, is de voorbereiding van de vooraf geproduceerde panelen nog steeds behoorlijk arbeidsintensief en onderhevig aan mogelijke afwijkingen van de correcte parallelle oriëntatie van de latten. Ook kunnen de nietjes, spijkers of schroeven die worden gebruikt om de latten aan de panelen te bevestigen, het draagoppervlak beschadigen of obstakels vormen voor de correcte installatie van de panelen.
2 BE2022/5363
De hierboven geïdentificeerde problemen zijn niet beperkt tot de aspecten van latwandbekledingen, maar kunnen zich voordoen bij verschillende toepassingen die de bevestiging van één of meerdere langwerpige latten aan een vlakke steun omvatten.
Samenvatting van de uitvinding
De onderhavige uitvinding wil een oplossing verschaffen voor de hierboven beschreven problemen.
Volgens een eerste aspect wordt er voorzien in een paneel voor het vervaardigen van een bekleding van het type latwand op een wand of plafond omvattende een vlakke steun met een veelheid aan latten gemaakt van hout of een vezelplaatmateriaal op basis van hout bevestigd aan de vlakke steun, waarbij de steun een veelheid aan langwerpige uitsparingen omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden omvat, waarbij de uitsparingen onderling evenwijdig zijn, en waarbij elk van de veelheid aan latten een voorzijde en een achterzijde omvat en verder omvat: - een latlichaam aan de voorzijde van de lat, - ten minste één langwerpige verlenging aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam georiënteerd, waarbij de verlenging in een van de genoemde uitsparingen wordt ingevoerd, en waarbij de verlenging in twee subgedeelten wordt verdeeld door een langwerpige sleuf die in de lengterichting van de lat is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is, en waarbij de latten en de uitsparingen zo geconfigureerd zijn dat de latten aan de vlakke steun bevestigbaar zijn door op de genoemde lat een kracht uit te oefenen die de verlenging in
Een van genoemde uitsparingen duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun, waarbij de subgedeelten van de verlenging aan weerszijden van de sleuf naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen van de uitsparing en de verlenging, totdat genoemde verlenging in een in elkaar grijpende toestand aan de uitsparing is aangebracht.
De realisatie van een dergelijke samenstelling is eenvoudig en vereist geen bevestigingsmiddelen zoals spijkers, schroeven of nietjes.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij het latlichaam een vlak achteroppervlak omvat dat zich lateraal naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de ten minste ene verlenging. en waarbij ten minste in de twee buitenste latten die zich het
3 BE2022/5363 dichtst bij de randen van de draagplaat bevinden, de verlenging gedecentreerd ten opzichte van het latlichaam wordt geplaatst, waardoor het latlichaam wordt verdeeld in een groter gedeelte aan één zijde van de verlenging en een kleiner gedeelte aan de andere kant daarvan en waarbij genoemde twee buitenste latten zijn geïnstalleerd met genoemd groter gedeelte het dichtst bij de respectieve randen van de draagplaat geplaatst.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij genoemde langwerpige sleuf zich uitstrekt doorheen de volledige dikte van de ten minste ene verlenging en verder in het latlichaam; en/of waarbij de sleuf in het midden van de ten minste ene verlenging is geplaatst.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij de ten minste ene verlenging symmetrisch gevormd is ten opzichte van een centraal vlak, waarbij genoemd vlak loodrecht staat op de vlakke steun en zich uitstrekt in de richting van de lat, en waarbij de sleuf coaxiaal is met genoemd centraal vlak.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij de zijwanden zijn voorzien van eerste klikvoorzieningen die zich in de lengterichting van de uitsparingen uitstrekken, en, waarbij de verlenging lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen omvat die in elkaar grijpen met de eerste klikvoorzieningen van de uitsparing.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij de klikvoorzieningen van de uitsparing klikgroeven zijn en waarbij de klikvoorzieningen van de verlenging klikranden zijn of vice versa.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij het oppervlak van het latlichaam van de latten en het bovenoppervlak van de vlakke steun een laag bekledingsmateriaal omvat.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij de draagplaat een rechthoekige plaat met vier randen is, waarbij de uitsparingen en de latten zich uitstrekken tussen een eerste en een tweede rand van de plaat, en waarbij de draagplaat verder langs één van de derde en vierde randen een laterale tand omvat en langs de andere van de derde en vierde randen een laterale groef omvat die is geconfigureerd om de tand van een aangrenzend paneel te ontvangen wanneer een veelheid van genoemde panelen aan een wand- of plafondoppervlak wordt bevestigd.
4 BE2022/5363
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij de draagplaat verder een lip omvat die gelijk ligt met het achteroppervlak van de draagplaat en die zich naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de laterale groef.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel, waarbij de draagplaat een rechthoekige plaat met vier randen is, waarbij de uitsparingen en de latten zich uitstrekken tussen een eerste en een tweede rand van de plaat, en waarbij de draagplaat langs één van genoemde eerste en tweede randen een dwarstand omvat en langs de andere van genoemde eerste en tweede randen een dwarsgroef omvat die is geconfigureerd om de dwarstand van een aangrenzend paneel te ontvangen wanneer een veelheid van genoemde panelen aan een wand of plafond wordt bevestigd.
Volgens een tweede aspect wordt er voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een paneel dat geschikt is voor het vervaardigen van een latwandbekleding volgens het eerste aspect, door het op een vlakke steun bevestigen van een veelheid aan latten die zijn gemaakt van hout of van een vezelplaatmateriaal op basis van hout, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het verschaffen van de vlakke steun, waarbij genoemde steun een veelheid van onderling evenwijdige langwerpige uitsparingen omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden omvat, - het verschaffen van een veelheid aan latten, elk omvattende een voorzijde en een achterzijde en verder omvattende: o een latlichaam aan de voorzijde van de lat, o ten minste één langwerpige verlenging aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam georiënteerd, waarbij de verlenging in twee subgedeelten wordt verdeeld door een langwerpige sleuf die in de lengterichting van de lat is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is, - het bevestigen van de lat aan de vlakke steun door op de lat een kracht uit te oefenen die de verlenging in één van genoemde één of meerdere uitsparingen duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun, waarbij de subgedeelten van de verlenging aan weerszijden van de sleuf naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen van de uitsparing en de verlenging, totdat genoemde verlenging in een in elkaar grijpende toestand aan de uitsparing is aangebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een werkwijze, waarbij het latlichaam een vlak achteroppervlak omvat dat zich lateraal naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de ten minste ene verlenging. en waarbij de werkwijze de volgende stap bevat: - ten minste in de twee buitenste latten die zich het dichtst bij de randen van de 5 draagplaat bevinden, het gedecentreerd plaatsen van de verlenging ten opzichte van het latlichaam, waardoor het latlichaam wordt verdeeld in een groter gedeelte aan één zijde van de verlenging en een kleiner gedeelte aan de andere kant daarvan, waarbij genoemde twee buitenste latten geïnstalleerd worden met genoemd groter gedeelte het dichtst bij de respectieve randen van de draagplaat.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een werkwijze, waarbij genoemde langwerpige sleuf zo wordt aangebracht zodat genoemde langwerpige sleuf zich uitstrekt doorheen de volledige dikte van de ten minste ene verlenging en verder in het latlichaam; en/of waarbij de sleuf in het midden van de ten minste ene verlenging wordt aangebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een werkwijze, waarbij de ten minste ene verlenging symmetrisch gevormd wordt ten opzichte van een centraal vlak, waarbij genoemd vlak loodrecht staat op de vlakke steun en zich uitstrekt in de richting van de lat, en waarbij de sleuf coaxiaal wordt aangebracht met genoemd centraal vlak.
Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt er voorzien in een set van onderdelen omvattende één of meerdere draagplaten en één of meerdere latten die zijn geconfigureerd om het samenstellen van één of meerdere panelen volgens het eerste aspect mogelijk te maken, door toepassing van de werkwijze volgens het tweede aspect.
Dit doel wordt eveneens bereikt door een samenstelling omvattende een vlakke steun en één of meerdere daaraan bevestigde latten en door een werkwijze voor het realiseren van de samenstelling, zoals hieronder beschreven. Een dergelijke samenstelling omvat een vlakke steun en ten minste één daaraan bevestigde lat. In de context van de onderhavige aanvraag verwijst de term 'vlakke steun' naar elke mogelijke steun die ten minste een vlak steunoppervlak omvat dat is geconfigureerd om een daaraan bevestigde lat te ondersteunen. De vlakke steun is voorzien van ten minste één langwerpige uitsparing, omvattende twee opstaande zijwanden die zijn voorzien van optionele eerste klikvoorzieningen, bijvoorbeeld langwerpige klikgroeven. De lat omvat een latlichaam omvattende ten minste één verlenging die bij voorkeur uit één stuk is gemaakt met het latlichaam, waarbij de verlenging in een van genoemde uitsparingen wordt ingevoerd. De
6 BE2022/5363 lat is gemaakt van hout of van een vezelplaatmateriaal op basis van hout, zoals MDF (vezelplaat met middelhoge dichtheid). De verlenging heeft een langwerpige vorm evenwijdig aan het latlichaam en omvat optionele lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen, bijvoorbeeld langwerpige klikranden, die in elkaar grijpen met de eerste klikvoorzieningen van de uitsparing. De verlenging wordt in twee subgedeelten verdeeld door een langwerpige sleuf die in de lengterichting van de lat is georiënteerd en die naar de achterkant van de lat toe open is. De diepte en de breedte van de sleuf zijn zodanig geconfigureerd dat ze de bevestiging van de lat aan de vlakke steun mogelijk maken door de verlenging in de uitsparing in te voeren in een richting loodrecht op de vlakke steun, en door de tweede klikvoorzieningen in een met de eerste klikvoorzieningen in elkaar grijpende toestand vast te klikken. Het optionele klikproces wordt gerealiseerd doordat de twee subgedeelten van de verlenging naar elkaar toe worden geduwd door de interactie tussen de tweede optionele klikvoorzieningen en de randen van de uitsparing wanneer de verlenging in de uitsparing wordt gedrukt, totdat de optionele klikvoorzieningen in elkaar grijpen, waardoor de lat aan de vlakke steun wordt vastgemaakt. Er werd vastgesteld dat vezelplaatmateriaal vanwege zijn elastische vervormingseigenschappen in het bijzonder geschikt is voor het realiseren van een dergelijke samenstelling.
De realisatie van een dergelijke samenstelling is eenvoudig en vereist geen bevestigingsmiddelen zoals spijkers, schroeven of nietjes.
Volgens een Uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een paneel voor het vervaardigen van een latwandbekleding, omvattende een draagplaat die is voorzien van onderling evenwijdige uitsparingen en een veelheid van daaraan bevestigde evenwijdige latten. Deze uitvoeringsvorm maakt de vervaardiging mogelijk van dergelijke panelen die geen tekenen van bevestigingsmiddelen zoals spijkers of nietjes vertonen, noch aan de voorkant, noch aan de achterkant van het paneel. De vorming van de uitsparingen in de draagplaat kan worden gerealiseerd met behulp van een machinaal freesproces, waardoor de juiste uitlijning van de latten tijdens de samenstelling van het paneel wordt gewaarborgd.
Volgens specifieke uitvoeringsvormen van het latwandpaneel kan de draagplaat een rechthoekige plaat zijn die is voorzien van een tand- en groefcombinatie langs de randen evenwijdig aan de latten en/of langs de randen dwars op de latten, om een zij-aan-zij installatie van de panelen op een wand- of plafondoppervlak te vergemakkelijken.
7 BE2022/5363
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het latwandpaneel kan de verlenging van de lat gedecentreerd ten opzichte van de lat worden geplaatst, wat het mogelijk maakt om de tussenafstand tussen de twee buitenste uitsparingen van een paneel en de randen van de draagplaat te vergroten.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt er voorzien in een samenstelling omvattende een vlakke steun met één of meerdere latten gemaakt van hout of een vezelplaatmateriaal op basis van hout bevestigd aan de vlakke steun, waarbij de steun één of meerdere langwerpige uitsparingen omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden omvat, waarbij de zijwanden zijn voorzien van eerste klikvoorzieningen die zich in de lengterichting van de uitsparingen uitstrekken, en waarbij elk van de één of meerdere latten een voorzijde en een achterzijde omvat en verder omvat: - een latlichaam aan de voorzijde van de lat, - ten minste één langwerpige verlenging aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam georiënteerd, waarbij de verlenging in een van genoemde uitsparingen wordt ingevoerd, waarbij de verlenging lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen omvat die in elkaar grijpen met de eerste klikvoorzieningen van de uitsparing, en waarbij de verlenging in twee subgedeelten wordt verdeeld door een langwerpige sleuf die in de lengterichting van de lat is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is.
Volgens een uitvoeringsvorm strekt genoemde langwerpige sleuf zich uit doorheen de volledige dikte van de ten minste ene verlenging en verder in het latlichaam.
Volgens een uitvoeringsvorm is de sleuf in het midden van de ten minste ene verlenging geplaatst.
Volgens een uitvoeringsvorm is de ten minste ene verlenging symmetrisch gevormd ten opzichte van een centraal vlak, waarbij genoemd vlak loodrecht staat op de vlakke steun en zich uitstrekt in de richting van de lat, en waarbij de sleuf coaxiaal is met genoemd centraal vlak.
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de klikvoorzieningen van de uitsparing klikgroeven en zijn de klikvoorzieningen van de verlenging klikranden of vice versa.
8 BE2022/5363
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het oppervlak van het latlichaam van de latten en het bovenoppervlak van de vlakke steun een laag bekledingsmateriaal.
Volgens een uitvoeringsvorm is de samenstelling een paneel voor het vervaardigen van een bekleding van het type 'latwand' op een wand of plafond, waarbij de vlakke steun een draagplaat is die een veelheid van genoemde uitsparingen omvat, waarbij de uitsparingen onderling evenwijdig zijn, en waarbij het paneel een veelheid van genoemde latten omvat waarvan de verlengingen in genoemde uitsparingen zijn gemonteerd.
In een paneel volgens de uitvinding kan het latlichaam een vlak achteroppervlak omvatten dat zich lateraal naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de ten minste ene verlenging.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het paneel wordt, ten minste in de twee buitenste latten die zich het dichtst bij de randen van de draagplaat bevinden, de verlenging gedecentreerd ten opzichte van het latlichaam geplaatst, waardoor het latlichaam wordt verdeeld in een groter gedeelte aan één zijde van de verlenging en een kleiner gedeelte aan de andere kant daarvan, waarbij genoemde twee buitenste latten zijn geïnstalleerd met genoemd groter gedeelte het dichtst bij de respectieve randen van de draagplaat geplaatst.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het paneel is de draagplaat een rechthoekige plaat met vier randen, waarbij de uitsparingen en de latten zich uitstrekken tussen een eerste en een tweede rand van de plaat, waarbij de draagplaat verder langs één van de derde en vierde randen een laterale tand omvat en langs de andere van de derde en vierde randen een laterale groef omvat die is geconfigureerd om de tand van een aangrenzend paneel te ontvangen wanneer een veelheid van genoemde panelen aan een wand- of plafondoppervlak wordt bevestigd.
In een paneel volgens een uitvoeringsvorm kan de draagplaat verder een lip omvatten die gelijk ligt met het achteroppervlak van de draagplaat en die zich naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de laterale groef.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van het paneel is de draagplaat een rechthoekige plaat met vier randen, waarbij de uitsparingen en de latten zich uitstrekken tussen een eerste en een tweede rand van de plaat, waarbij de draagplaat langs één van genoemde eerste en tweede randen een dwarstand omvat en langs de andere van genoemde eerste en tweede randen een dwarsgroef omvat die is geconfigureerd om de dwarstand van een
9 BE2022/5363 aangrenzend paneel te ontvangen wanneer een veelheid van genoemde panelen aan een wand of plafond wordt bevestigd.
Volgens een volgend aspect wordt er voorzien in een werkwijze voor het op een vlakke steun bevestigen van ten minste één lat die is gemaakt van hout of van een vezelplaatmateriaal op basis van hout, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het verschaffen van de vlakke steun, waarbij genoemde steun één of meerdere langwerpige uitsparingen omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden omvat, waarbij de zijwanden zijn voorzien van eerste klikvoorzieningen die zich in de lengterichting van de uitsparingen uitstrekken, - het verschaffen van de ten minste ene lat omvattende een voorzijde en een achterzijde en verder omvattende: o een latlichaam aan de voorzijde van de lat, o ten minste één langwerpige verlenging aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam georiënteerd, waarbij de verlenging lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen omvat, en waarbij de verlenging in twee subgedeelten wordt verdeeld door een langwerpige sleuf die in de lengterichting van de lat is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is, - het bevestigen van de lat aan de vlakke steun door op de lat een kracht uit te oefenen die de verlenging in één van genoemde één of meerdere uitsparingen duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun, waarbij de subgedeelten van de verlenging aan weerszijden van de sleuf naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen van de uitsparing en de klikvoorzieningen van de verlenging, totdat genoemde klikvoorzieningen van de verlenging in een in elkaar grijpende toestand met de klikvoorzieningen van de uitsparing klikken.
Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze is de vlakke steun een draagplaat die is voorzien van een veelheid van onderling evenwijdige uitsparingen, en waarbij de latten daarin worden ingevoerd om een paneel te vormen dat geschikt is voor het vervaardigen van een latwandbekleding.
Volgens een volgend aspect wordt er voorzien in een set van onderdelen omvattende één of meerdere draagplaten en één of meerdere latten die zijn geconfigureerd om het
10 BE2022/5363 samenstellen van één of meerdere panelen volgens een voorgaand aspect mogelijk te maken, door toepassing van de werkwijze volgens een voorgaand aspect.
Korte beschrijving van de figuren
Figuren 1a en 1b zijn 3D-afbeeldingen van een latwandpaneel volgens een Uitvoeringsvorm van de uitvinding, respectievelijk van boven en van onder getoond.
Figuren 2a en 2b zijn respectievelijk een 3D-aanzicht en een zijaanzicht die illustreren hoe de latten aan de draagplaat worden bevestigd.
Figuren 3a en 3b zijn detailaanzichten van de lateraal geplaatste latten in het paneel van
Figuur 14, die in detail de tand- en groefcombinatie langs de zijranden van het paneel illustreren.
Figuren 4a en 4b illustreren een uitvoeringsvorm waarbij de draagplaat een tand- en groefcombinatie omvat langs de randen van het paneel die dwars op de latten staan.
Figuur 5 toont een alternatieve configuratie van een paneel volgens de uitvinding.
Figuren 6a en 6b illustreren een uitvoeringsvorm van een lat die is bevestigd aan een deurstijl, om daardoor een samenstelling te vormen volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 7 illustreert een latwandpaneel volgens de uitvinding waarbij de latten en de draagplaat zijn voorzien van een laag bekledingsmateriaal.
Figuren 8a en 8b illustreren een alternatieve vorm van een lat die kan worden toegepast in een samenstelling volgens de uitvinding.
Figuur 9 toont een aanzicht gelijkaardig als Figuur 5 van een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van een paneel volgens de uitvinding.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding
Voordat de onderhavige uitvinding wordt beschreven, moet het duidelijk zijn dat deze uitvinding niet beperkt is tot specifieke beschreven systemen en werkwijzen of combinaties, aangezien dergelijke systemen en werkwijzen en combinaties uiteraard kunnen variëren.
Het moet ook duidelijk zijn dat de terminologie die hierin wordt gebruikt niet bedoeld is om
41 BE2022/5363 beperkend te zijn, aangezien het toepassingsgebied van de onderhavige uitvinding enkel zal worden beperkt door de bijgevoegde conclusies.
Zoals in het onderhavige document gebruikt, omvatten de enkelvoudsvormen "een", "de", "het" zowel enkelvoudige als meervoudige referenten, tenzij de context duidelijk anders aangeeft.
De termen "omvat", "omvatten", "omvattende" zoals in het onderhavige document gebruikt zijn synoniemen van "inclusief" of "bevat", "bevatten” of “bevattende”, en zijn omvattend of niet vastomlijnd en sluiten geen bijkomende, niet-genoemde delen, elementen of stappen in de werkwijzen uit.
Zoals in het onderhavige document gebruikt, wordt bedoeld dat de term “ongeveer”, “bij benadering”, of “in hoofdzaak”, wanneer die verwijst naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsperiode en dergelijke, variaties omvat van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/- 5% of minder, met meer voorkeur +/- 1% of minder, en met nog meer voorkeur +/- 0,1% of minder van en vanaf de gespecificeerde waarde, voor zover de variaties geschikt zijn om te werken in de openbaar gemaakte uitvinding. Het moet duidelijk zijn dat de waarde waarnaar de modificator "ongeveer", “bij benadering”, of “in hoofdzaak” verwijst zelf ook specifiek, en bij voorkeur, openbaar wordt gemaakt.
Terwijl de termen “één of meerdere” of “ten minste één”, zoals één of meerdere of ten minste één element(en) van een groep van elementen, duidelijk zijn per se, wordt bij wijze van nadere toelichting verduidelijkt dat de term onder andere een verwijzing omvat naar één van de genoemde elementen, of naar elke mogelijke twee of meerdere van genoemde elementen, zoals, bijv, elke mogelijke = 3, = 4, = 5, = 6 of = 7, enz. van genoemde elementen, en tot en met alle genoemde leden.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt bij het openbaren van de uitvinding, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals algemeen wordt begrepen door een vakman op het gebied waartoe deze uitvinding behoort.
Als verdere leidraad worden definities van termen opgenomen om de materie van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.
In de volgende passages worden verschillende aspecten van de uitvinding in meer detail gedefinieerd. Elk aldus gedefinieerd aspect kan worden gecombineerd met elk mogelijk
12 BE2022/5363 ander aspect of mogelijke andere aspecten, tenzij het tegendeel duidelijk is aangegeven.
In het bijzonder kan elk kenmerk dat is aangegeven als de voorkeur genietend of voordelig, worden gecombineerd met elk mogelijk ander kenmerk of mogelijke andere kenmerken die zijn aangegeven als de voorkeur genietend of voordelig.
Verwijzing in heel deze specificatie naar "één uitvoeringsvorm" of "een uitvoeringsvorm" betekent dat een bepaald kenmerk, structuur of eigenschap die wordt beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Vermeldingen van de uitdrukkingen "in één uitvoeringsvorm" of "in een uitvoeringsvorm" op verschillende plaatsen in heel deze specificatie verwijzen dus niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar dat is wel mogelijk. Verder kunnen de specifieke kenmerken, structuren of eigenschappen op elke geschikte manier worden gecombineerd, zoals duidelijk zal zijn voor een vakman in het domein van deze beschrijving, in een of meer uitvoeringsvormen. Bovendien, hoewel sommige uitvoeringsvormen die in het onderhavige document worden beschreven sommige maar niet andere kenmerken die zijn opgenomen in andere uitvoeringsvormen bevatten, wordt verstaan dat combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen binnen het toepassingsgebied van de onderhavige uitvinding vallen, en verschillende uitvoeringsvormen vormen, zoals duidelijk is voor de vakman. Zo kunnen bijvoorbeeld in de bijgevoegde conclusies elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke mogelijke combinatie worden gebruikt.
In de onderhavige beschrijving van de uitvinding wordt verwezen naar de bijgevoegde tekeningen die hier deel van uitmaken, en waarin enkel ter illustratie afbeeldingen worden getoond van specifieke uitvoeringsvormen waarin de uitvinding in de praktijk kan worden gebracht. Verwijzingscijfers tussen haakjes die in de conclusies worden aangehaald met verwijzing naar respectieve elementen, illustreren de elementen enkel bij wijze van voorbeeld, waarbij het niet de bedoeling is om de respectieve elementen te beperken. Tenzij anders aangegeven, zijn alle figuren en tekeningen in dit document niet op schaal en zijn ze gekozen met het doel verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding te illustreren. In het bijzonder zijn de afmetingen van de verschillende onderdelen slechts bij wijze van illustratie weergegeven, en er mag uit de tekeningen geen verband tussen de afmetingen van de verschillende onderdelen worden afgeleid, tenzij anders aangegeven.
Het dient duidelijk te zijn dat andere uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt en dat structurele of logische veranderingen kunnen worden aangebracht zonder af te wijken van
13 BE2022/5363 het toepassingsgebied van de onderhavige uitvinding. De volgende gedetailleerde beschrijving mag daarom niet in beperkende zin worden opgevat en het toepassingsgebied van de onderhavige uitvinding wordt uitsluitend gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.
De uitvinding zal eerst in detail worden beschreven aan de hand van één specifieke uitvoeringsvorm, die betrekking heeft op een paneel voor het vervaardigen van een latwandbekleding, ook wel 'latwandpaneel' genoemd. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvorm, en een voorbeeld van bijkomende uitvoeringsvormen zal verderop in de beschrijving worden gegeven.
Figuren 1a en 1b zijn 3D-aanzichten, respectievelijk van boven en onder gezien, van een paneel 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het paneel 1 omvat een rechthoekige draagplaat 2 met vier randen 5 tot en met 8 en een aantal onderling evenwijdige latten 3 die daaraan zijn bevestigd. Verbindingsmiddelen tussen de latten 3 en de draagplaat 2 zijn niet zichtbaar aan de voorkant van het paneel, noch aan de achterkant ervan, zoals geïllustreerd door het blanco en gladde achteroppervlak van de draagplaat 2 in Figuur 1b.
Hoe dit wordt gerealiseerd, wordt geïllustreerd in Figuren 2a en 2b. Figuur 2a toont een gedeelte van de draagplaat 2 en twee van de latten 3a en 3b, waarbij de eerste lat 3a aan de plaat 2 is bevestigd en de tweede lat 3b boven de plaat 2 is geplaatst en gereed is om daaraan te worden bevestigd. De draagplaat 2 omvat een veelheid van rechte en onderling evenwijdige uitsparingen 4, die zich uitstrekken tussen een eerste rand 5 en een tweede rand 6 van de draagplaat 2 en loodrecht op genoemde eerste en tweede rand. Elke uitsparing 4 omvat een vlak onderoppervlak 10 en twee opstaande zijwanden 11. Elke zijwand is voorzien van een klikgroef 12 die evenwijdig aan de lengterichting van de uitsparing 4 is georiënteerd.
Met verwijzing naar het gedetailleerde zijaanzicht van de tweede lat 3b en de overeenkomstige uitsparing 4 ervan getoond in Figuur 2b, zal nu de structuur van elk van de latten 3 in meer detail worden beschreven. De latten 3 zijn gemaakt van hout of een materiaal op basis van hout, bij voorkeur een vezelplaatmateriaal, zoals MDF (vezelplaat met middelhoge dichtheid) of vezelplaat met hoge dichtheid (HDF). Elke lat omvat een latlichaam 13 met een vlak achteroppervlak 14 en een buitenoppervlak 15 met een rechthoekige dwarsdoorsnede voorzien van afgeronde hoeken. De dwarsdoorsnede van
14 BE2022/5363 het buitenoppervlak 15 kan andere vormen hebben dan rechthoekig, in overeenstemming met verschillende mogelijke ontwerpen van het uitwendige aanzicht van de latten 3. Een verlenging 16 steekt naar buiten toe uit vanaf het achteroppervlak 14 in de richting weg van het latlichaam 13, waarbij de verlenging 16 uit één stuk is gevormd is met het latlichaam 13. De verlenging 16 is langwerpig in de lengterichting van het latlichaam 13 en strekt zich uit over de volledige lengte daarvan. Zoals te zien is in het aanzicht in dwarsdoorsnede van
Figuur 2b, omvat de verlenging 16 twee lateraal geplaatste klikranden 17 die zodanig zijn gevormd dat ze kunnen ingrijpen met de klikgroeven 12 van de uitsparing 4. De verlenging 16 heeft verder een vlak buitenoppervlak 18 zodanig dat de dwarsdoorsnede van de verlenging 16 in de dwarsdoorsnede van de uitsparing 4 past.
De latten 3 zijn verder voorzien van een smalle sleuf 20 die georiënteerd is in de lengterichting van de lat over de volledige lengte van de lat. De sleuf 20 is open naar de achterkant van de lat 3 toe. In de getoonde uitvoeringsvorm strekt deze sleuf 20 zich uit vanaf de achterkant van de lat 3a, doorheen de verlenging 16 en in het lichaam 13 van de lat. Afhankelijk van de afmetingen van de latten 3 en de verlengingen 16 en de overeenkomstige uitsparingen 4 zou de sleuf 20 minder diep kunnen zijn en zich bijvoorbeeld slechts gedeeltelijk doorheen de dikte van de verlenging 16 kunnen uitstrekken. In de getoonde uitvoeringsvorm loopt de sleuf 20 doorheen de verlenging 16, in hoofdzaak in het midden daarvan, waarbij ze de verlenging 16 in twee in hoofdzaak gelijke en gespiegelde subgedeelten 16a en 16b verdeelt. De verlenging 16 van deze specifieke uitvoering is symmetrisch gevormd ten opzichte van een centraal vlak 21 loodrecht op de draagplaat 2 en zich uitstrekkend in de richting van de latten 3, terwijl de sleuf 20 coaxiaal is met genoemd centraal vlak 21, dat wil zeggen dat het midden van de sleuf 20 is uitgelijnd met genoemd centraal vlak 21. De breedte en diepte van de sleuf 20 samen met de vorm van de klikvoorzieningen 12 en 17 zijn zodanig dat de lat 3a in de uitsparing 4 kan worden geklikt.
Zoals geïllustreerd door de pijl 22 in Figuren 2a en 2b, wordt de verlenging 16 van de lat 3a in de uitsparing 4 geduwd door een kracht op het latlichaam 13 uit te oefenen en de verlenging 16 in de richting van de uitsparing 4 te dwingen. Dit kan handmatig of via een door een machine versterkte werkwijze worden gedaan. Wanneer de lat 3 naar beneden wordt geduwd, werken de schuine zijden van de klikranden 17 samen met de bovenste randen van de uitsparing 4 en worden naar ze binnen geduwd. De sleuf 20 maakt de elastische vervorming van de subgedeelten 16a en 16b van de verlenging aan weerszijden van de sleuf 20 mogelijk, in die mate dat de subgedeelten 16a en 16b elkaar naderen onder
15 BE2022/5363 de invloed van de naar binnen gerichte kracht die wordt uitgeoefend op de klikranden 17.
Wanneer de lat verder naar beneden wordt geduwd, klikken de randen 17 in de klikgroeven 12, waardoor er een klikverbinding wordt gerealiseerd. De afmetingen van de verlenging 16 en de uitsparing 4 zijn zodanig gekozen dat de klikverbinding zorgt voor een stevige bevestiging van de lat 3a aan de draagplaat 2, in die mate dat de lat 3a niet uit de uitsparing 4 kan worden verwijderd door ze met handkracht naar buiten te trekken in de richting loodrecht op het onderoppervlak 10 van de uitsparing 4. In de vastgeklikte positie staat het achteroppervlak 14 van het latlichaam in contact met of in dichte nabijheid van het bovenoppervlak 23 van de draagplaat 2.
Deze manier van het samenstellen van de latten 3 met de draagplaat 2 heeft het voordeel dat ze geen aparte bevestigingsmiddelen zoals spijkers of schroeven vereist. De uitsparingen 4 kunnen op de juiste plaatsen en met de juiste evenwijdige oriëntatie worden vervaardigd door middel van een machinale bewerking, bij voorkeur door frezen, die zorgt voor een perfecte evenwijdige oriëntatie van de latten 3 zonder enig risico op verkeerde uitlijning tijdens het samenstellingsproces van het paneel 1. Het samenstellingsproces is eenvoudig en kan handmatig of in een geautomatiseerde samenstellingslijn worden uitgevoerd.
Figuren 3a en 3b tonen detailafbeeldingen van de buitenranden van het paneel van Figuren la en 1b. Er kan worden gezien dat de draagplaat 2 is voorzien van een laterale tand 25 langs de derde rand 7 van de draagplaat 2 en een laterale groef 26 langs de vierde rand 8.
De tand 25 en de groef 26 hebben overeenkomstige profielen, zodanig dat de tand 25 van één draagplaat in de groef 26 van een aangrenzende plaat kan worden gepast wanneer een veelheid van panelen op een wand- of plafondoppervlak wordt geïnstalleerd. De laterale groef 26 is verder voorzien van een lip 27 die gelijk ligt met het achteroppervlak van de draagplaat 2. Deze lip 27 is geconfigureerd om met spijkers of schroeven aan een wand of plafond te worden bevestigd. Deze kenmerken maken het mogelijk om de panelen op een wand- of plafondoppervlak te monteren zonder uiterlijke tekenen van enige bevestigingsmiddelen op genoemd oppervlak. De uitvinding is echter niet beperkt tot panelen die zijn voorzien van dergelijke tand- en groefcombinaties, maar omvat ook panelen met rechte laterale zijden die naast elkaar op een dragende wand of plafond kunnen worden geplaatst.
Zoals getoond in Figuren 4a en 4b, kunnen een soortgelijke tand en groef 30, 31 ook worden aangebracht langs de eerste en tweede rand 5 en 6 van de draagplaat 2, waardoor de
16 BE2022/5363 positionering van één paneel ten opzichte van een ander wordt vergemakkelijkt wanneer meerdere panelen op een wand- of plafondoppervlak worden geïnstalleerd in de lengterichting van de latten. De tand en groef 30 en 31 worden in de onderhavige context aangeduid als een transversale tand en groef (dat wil zeggen dwars op de latten), om ze te onderscheiden van de laterale tand en groef 25 en 26. De uitvinding omvat een paneel 1 zoals getoond in Figuren 4a en 4b, met allebei deze tand- en groefcombinaties (lateraal en transversaal) evenals een paneel met slechts één van deze combinaties, evenals een paneel zonder tand- of groefcombinaties op de laterale randen noch op de transversale randen van het paneel.
In de uitvoeringsvorm die wordt getoond in de tekeningen en zoals het best zichtbaar is in
Figuur 2b, is de verlenging 16 gedecentreerd geplaatst ten opzichte van het latlichaam 13, zodanig dat een groter deel van het latlichaam 13 zich aan één zijde van de sleuf 20 uitstrekt dan aan de andere zijde. In de Figuren 1a en 1b is ook te zien dat de eerste zes latten beginnend vanaf de linkerkant van het paneel 1 met het grotere gedeelte van het latlichaam aan de linkerzijde zijn georiënteerd, terwijl de zevende en laatste lat omgekeerd is, met het grotere gedeelte van het latlichaam aan de rechterkant. De afstand b (zie Fig. 3b) tussen de zesde en de zevende uitsparing is zoals te zien is ook kleiner dan de afstand a tussen elk paar van de voorgaande uitsparingen. Dit verschil is zodanig gekozen dat de tussenafstand tussen elk paar aangrenzende latten, inclusief de zesde en zevende lat, gelijk is over de breedte van het paneel. Hoewel de uitvinding latten waarbij de verlenging 16 centraal is geplaatst ten opzichte van het latlichaam 13 niet uitsluit, heeft de gedecentreerde uitvoeringsvorm het voordeel dat hij het mogelijk maakt de buitenste uitsparingen (de eerste en de zevende in de getoonde uitvoeringsvorm) verder weg van de randen van de draagplaat 2 te plaatsen in vergelijking met de 'centrale' uitvoeringsvorm (verlengingen 16 van alle latten zijn centraal ten opzichte van het latlichaam). In de uitvoeringsvormen die worden getoond in de Figuren 1 tot en met 4 vereist dit dat de laatste lat wordt omgekeerd en de afstand tussen de twee laatste uitsparingen wordt verkleind zoals beschreven. Het feit dat de buitenste uitsparingen verder verwijderd zijn van de randen van de draagplaat vergemakkelijkt het freesproces voor het vervaardigen van de uitsparingen in de draagplaat, doordat dit proces kan worden gerealiseerd met een verminderd risico op beschadiging of verzwakking van de laterale zones van de draagplaat. Dit is in het bijzonder nuttig wanneer de laterale zones van de draagplaat zijn voorzien van de tand 25 en de groef 26.
17 BE2022/5363
Het hierboven beschreven voordeel kan ook worden verkregen wanneer enkel de buitenste latten de gedecentreerde verlengingen hebben terwijl de andere latten centraal geplaatste verlengingen hebben, zoals geïllustreerd in de alternatieve uitvoeringsvorm getoond in figuur 5. In deze uitvoeringsvorm hebben de buitenste latten 3’ gedecentreerde verlengingen 16, waarbij het grotere gedeelte van de lattenlichamen het dichtst bij de randen van de draagplaat 2 is geplaatst, terwijl de andere latten 3” centraal geplaatste verlengingen 16 hebben. Deze uitvoeringsvorm maakt de plaatsing van de uitsparingen 4 op een constante tussenafstand over de volledige breedte van het paneel mogelijk.
De afmetingen van een latwandpaneel 1 volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot specifieke waarden of bereiken. Het paneel kan bijvoorbeeld ongeveer 300 mm breed zijn in de richting loodrecht op de latten 3, waarbij de latten zelf ongeveer 10 mm hoog zijn (vanaf het achteroppervlak 14) en 30 mm breed, met een tussenafstand van ongeveer 10 mm tussen aangrenzende latten. De lengte van het paneel in de richting van de latten kan tot 2 m of meer bedragen, zodat de volledige wandhoogte kan worden bedekt door elk paneel. Alternatief kunnen kortere panelen boven elkaar op een wandoppervlak worden gepositioneerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de latten nauwkeurig tegen elkaar aanliggen.
De draagplaat 2 is bij voorkeur rechthoekig van vorm, wat uiteraard de voorkeur heeft om de installatie van de panelen zij-aan-zij op een wand- of plafondoppervlak mogelijk te maken. Andere vormen zijn echter niet uitgesloten en zouden bijvoorbeeld van toepassing kunnen zijn wanneer een enkel paneel op een oppervlak moet worden geïnstalleerd.
In meer algemene zin heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling van een vlakke steun, voorzien van ten minste één uitsparing zoals de hierboven beschreven uitsparingen 4, of gelijkwaardig daaraan, en ten minste één lat 3, die op de hierboven omschreven wijze aan de uitsparing 4 is bevestigd. De draagplaat 2 van het latwandpaneel 1 is dus slechts één mogelijk voorbeeld van een vlakke steun, en het paneel 1 zelf is slechts één voorbeeld van een samenstelling volgens de uitvinding. Figuren 6a en 6b illustreren een uitvoeringsvorm waarin een lat 3 is gemonteerd op een deurstijl 40 van een deuropening 41. De deurstijl 40 vertegenwoordigt de vlakke steun en is voorzien van een uitsparing 4 die hetzelfde profiel zou kunnen hebben als de hierboven beschreven uitsparingen. De lat 3 kan eveneens een profiel hebben zoals hierboven beschreven (of alternatief zoals getoond in Figuren 8a en 8b, zie verder), en kan aldus op de eveneens hierboven
18 BE2022/5363 beschreven wijze in de uitsparing 4 worden gemonteerd. De lat 3 zal in dit geval dienen als aanslag voor een in de deuropening 41 gemonteerde deur.
In elke mogelijke uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt het materiaal van de latten zodanig gekozen dat het hierboven beschreven elastische vervormingsgedrag mogelijk wordt gemaakt in een lat met de gepaste afmetingen die kan worden toegepast in het betreffende toepassingsgebied, bijvoorbeeld in een latwandbekleding. Er werd vastgesteld dat latten 3 die uit één stuk zijn gemaakt van vezelplaatmateriaal zoals MDF (vezelplaat met middelhoge dichtheid) het meest geschikt zijn voor dit doel. De vlakke steun (bijv. de draagplaat 2) kan ook zijn gemaakt zijn van vezelplaatmateriaal, maar kan ook gemaakt zijn van een ander materiaal zoals metaal of kunststof.
Zoals vermeld, zijn de verlengingen 16 bij voorkeur uit één stuk gemaakt met het latlichaam 13, en dus gemaakt van hetzelfde materiaal. Het is echter niet uitgesloten om verlengingen te gebruiken die zijn gemaakt van een ander materiaal dan het latlichaam en die daaraan zijn bevestigd door verlijming en/of spijkers of schroeven of dergelijke, op voorwaarde dat de hierboven beschreven elastische vervorming mogelijk is.
Zoals geïllustreerd in figuur 7 voor het geval van het latwandbekledingspaneel, maar ook toepasbaar op andere uitvoeringsvormen, kunnen de latten 3 zijn voorzien van een bovenste bekledingslaag 35, bijvoorbeeld van laminaatmateriaal met een gewenst esthetisch uitwendig uitzicht en verlijmd aan het buitenoppervlak van het latlichaam 13, en aan randgedeelten van het achteroppervlak 14 van het latlichaam. Een dergelijke bekledingslaag kan vereist zijn afhankelijk van het materiaal van de latten 3 en de draagplaat 2, bijvoorbeeld wanneer de latten en de plaat van MDF zijn gemaakt. De draagplaat 2 kan eveneens voorzien zijn van een dergelijk bekledingsmateriaal 36, in de stroken tussen elk paar aangrenzende latten, en eventueel rond de laterale tand 25 gewikkeld, zoals getoond in Figuur 6. De dikte van het bekledingsmateriaal 35, 36 moet mogelijk in aanmerking worden genomen bij het ontwerpen van de afmetingen van de uitsparingen 4 en de verlengingen 16. Met het oog op de interpretatie van de bijgevoegde conclusies worden, wanneer deze bekledingsmaterialen aanwezig zijn, de bekledingsmaterialen 35 en 36 beschouwd als onderdeel van respectievelijk de latten 3 en van de draagplaat 2.
Wat betreft een aantal kenmerken van de latten 3 en uitsparingen 4 als zodanig, omvat de uitvinding alternatieven voor de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. In plaats van een
19 BE2022/5363 enkele verlenging 16 die de volledige lengte van de uitsparing 4 overspant, zou een lat 3 kunnen worden voorzien van meerdere verlengingen 16 met een kortere lengte en verspreid over de lengte van de lat. Ook zouden, in plaats van één of meerdere uitsparingen 4 die de volledige lengte van de vlakke steun 2 overspannen, meerdere uitsparingen met een kortere lengte kunnen worden verspreid over de lengte van de vlakke steun op elke latlocatie.
De klikrand 17 en klikgroef 12 zijn voorbeelden van meer algemene 'klikvoorzieningen' die vormen kunnen hebben die verschillen van de groef en rand, zolang de kenmerken in elkaar kunnen grijpen door een klikproces zoals hierboven beschreven. Ook zouden in plaats van klikgroeven in de uitsparing 4 en klikranden op de verlenging 16, de uitsparingen kunnen zijn voorzien van klikranden en de verlenging van klikgroeven.
Zoals geïllustreerd in Figuren 8a en 8b, kan de lat 3 een latlichaam 13 omvatten dat zich niet lateraal naar buiten toe uitstrekt vanaf de verlenging 16, maar dat gelijk ligt met de verlenging 16 langs de zijden van de lat, zoals getoond in Figuren 8a en 8b, of die zich zelfs lateraal naar binnen toe kan uitstrekken ten opzichte van de verlenging 16, afhankelijk van de gewenste latbreedte. In dergelijke uitvoeringsvormen omvat het latlichaam 13 bijgevolg geen vlak achteroppervlak aangeduid met het cijfer 14 in de voorgaande uitvoeringsvormen.
Het onderoppervlak 10 van de uitsparing en het buitenoppervlak 18 van de verlenging kunnen naast een platte vorm ook een andere vorm hebben. Het is ook niet vereist dat deze oppervlakken in contact of zelfs in dichte nabijheid van elkaar zijn wanneer de lat in de uitsparing wordt geplaatst. De verlenging 16 moet de uitsparing 4 met andere woorden niet volledig vullen, zolang er geschikte klikvoorzieningen aanwezig zijn voor het tot stand brengen van de klikverbinding zoals hierboven beschreven.
Zoals beschreven bevindt de sleuf 20 zich bij voorkeur in het midden van de verlenging 16, waarbij deze laatste symmetrisch is gevormd ten opzichte van het centrale vlak 21. De sleuf 20 zou echter enigszins gedecentreerd ten opzichte van de verlenging 16 kunnen worden geplaatst, terwijl ze de hierboven beschreven klikprocedure nog steeds mogelijk maakt.
Ook zou de verlenging 16 asymmetrisch kunnen zijn in plaats van symmetrisch, waarbij ze bijvoorbeeld verschillend gevormde klikvoorzieningen omvat aan de twee zijden.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het op een vlakke steun 2 bevestigen van ten minste één lat 3 die is gemaakt van hout of een vezelplaatmateriaal op
20 BE2022/5363 basis van hout. De stappen van de werkwijze worden hierna beschreven met verwijzingstekens die verwijzen naar elke mogelijke van de bijgevoegde tekeningen. De werkwijze omvat de stappen van: - het verschaffen van de vlakke steun 2, waarbij genoemde steun één of meerdere langwerpige uitsparingen 4 omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden 11 omvat, waarbij de zijwanden zijn voorzien van eerste klikvoorzieningen 12 die zich in de lengterichting van de uitsparingen uitstrekken, - het verschaffen van de ten minste ene lat 3 omvattende een voorzijde en een achterzijde en verder omvattende: o een latlichaam 13 aan de voorzijde van de lat, o ten minste één langwerpige verlenging 16 aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam 13 georiënteerd, waarbij de verlenging lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen 17 omvat, en waarbij de verlenging 16 in twee subgedeelten 16a, 16b wordt verdeeld door een langwerpige sleuf die in de lengterichting van de lat 3 is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is, - het bevestigen van de lat 3 aan de vlakke steun door op de lat een kracht uit te oefenen die de verlengingen 16 in één van genoemde één of meerdere uitsparingen 4 duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun 2, waarbij 20 de subgedeelten 16a, 16b van de verlenging aan weerszijden van de sleuf 20 naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen van de uitsparing 4 en de klikvoorzieningen 17 van de verlenging, totdat genoemde klikvoorzieningen van de verlenging in een in elkaar grijpende toestand met de klikvoorzieningen 12 van de uitsparing 4 klikken.
Door deze werkwijze kan de samenstelling van de panelen voor latwandbekledingen plaatsvinden in een samenstellingslijn of werkplaats waar grote aantallen panelen worden samengesteld, om voorgevormde panelen te vervaardigen die als zodanig op een wand- of plafondoppervlak kunnen worden geïnstalleerd .
Alternatief kunnen één of meerdere draagplaten 2 die zijn voorzien van uitsparingen 4 en een veelheid van latten 3 als een set van onderdelen worden verschaft, zodanig dat de installateur van een latwandbekleding de panelen ter plaatse kan samenstellen. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door eerst meerdere draagplaten 2 aan een wand- of plafondoppervlak te bevestigen en daarna de latten 3 in de uitsparingen 4 in te voegen. Een
21 BE2022/5363 dergelijke set van onderdelen zou latten kunnen bevatten die langer zijn dan de uitsparingen in een draagplaat, zodat een lat in meerdere uitgelijnde uitsparingen kan worden ingevoegd.
Figuur 9 toont een aanzicht gelijkaardig als dat van Figuur 5 van nog een verdere uitvoeringsvorm van een paneel 1. Gelijkaardige elementen worden aangeduid met gelijkaardige referenties en functioneren op een gelijkaardige manier als hierboven beschreven. Gelijkaardig zoals hierboven beschreven, bevat deze uitvoeringsvorm een paneel 1 voor het vervaardigen van een bekleding van het type latwand op een wand of plafond. Eveneens gelijkaardig omvat deze uitvoeringsvorm van het paneel 1 een vlakke steun 2 met een veelheid aan latten 3 gemaakt van hout of een vezelplaatmateriaal op basis van hout. Het is duidelijk dat deze latten 3 eveneens bevestigd zijn aan de vlakke steun.
Het is eveneens duidelijk dat, gelijkaardig als hierboven beschreven de steun 2 een veelheid aan langwerpige uitsparingen 4 omvat. Zoals zichtbaar omvat daarbij elke uitsparing 4 eveneens twee opstaande zijwanden 11. Gelijkaardig als hierboven beschreven zijn de uitsparingen 4 daarbij onderling evenwijdig in de steun 2 aangebracht.
Zoals zichtbaar zijn in deze uitsparingen 4 evenveel latten 3 aangebracht. Gelijkaardig als hierboven beschreven omvat daarbij elk van de veelheid aan latten 3 een voorzijde en een achterzijde. Elke lat 3 omvat zoals zichtbaar een latlichaam 13 aan de voorzijde van de lat 3. Elke lat 3 omvat eveneens een langwerpige verlenging 16 aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam 13 georiënteerd. Deze verlenging 16 wordt daarbij eveneens in één van de uitsparingen 4 ingevoerd. Gelijkaardig als bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen wordt de verlenging 16 in twee subgedeelten 16a, 16b verdeeld door een langwerpige sleuf 20 die in de lengterichting van de lat 3 is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is. Gelijkaardig als hierboven beschreven, zijn daarbij de latten 3 en de uitsparingen 4 zo geconfigureerd dat de latten 3 aan de vlakke steun 2 bevestigbaar zijn door op de genoemde lat 3 een kracht uit te oefenen die de verlenging 16 in één van de uitsparingen duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun 2. Hoewel, verschillend van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, geen klikvoorzieningen 12 voorzien zijn aan de zijwanden 11 van de uitsparingen 4 en ook geen klikvoorzieningen 17 voorzien zijn aan de verlenging 16, laat de configuratie van de verlenging 16 toch toe om de verlenging 16 en de uitsparing 4 in elkaar te laten ingrijpen. Hiertoe zijn de subgedeelten 16a, 16b van de verlenging 16 aan weerszijden van de sleuf 20 naar elkaar toe gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen 11 van de uitsparing 4 en de verlenging 16, zodat de verlenging 16 in een in elkaar grijpende toestand aan de uitsparing 4 is aangebracht. Het is dus duidelijk dat op deze wijze door de zijwanden 11 van de uitsparing 4, een zekere druk
22 BE2022/5363 kracht uitoefenen op de verlening 18, waardoor de subgedeelten 184, 16b in een richting naar de langwerpige sleuf 20 worden gedrukt. Hierdoor ontstaat een zekere veerwerking ter hoogte van de basis van de sleuf 20 die wordt gegenereerd door het latlichaam 13, die weerstand biedt aan deze verplaatsing van de subgedeelten 16a, 16b. Door deze reactiekracht wordt door de subgedeelten 16a, 16b een reactiekracht uitgeoefend op de zijwanden 11 van de uitsparing 4, waardoor op basis van de wrijving aan het contactoppervlak tussen de zijwanden 11 van de uitsparing 4 en de verlenging 16, de uitsparing 4 en de verlenging 16 op elkaar kunnen ingrijpen op zodanige wijze dat de lat 3 op geschikte wijze in de uitsparing 4 wordt vastgehouden.
Volgens de weergegeven uitvoeringsvorm bevatten de latten 3 allen een centraal geplaatste verleningen 16, gelijkaardig als de uitvoeringsvorm van de lat 3” zoals hierboven beschreven, echter het is duidelijk dat alternatieve uitvoeringsvormen mogelijk zijn, waarbij één of meer van de latten 3 gedecentreerde verlengingen 16 omvat zoals hierboven beschreven.
Het is verder duidelijk dat op een gelijkaardige wijze zoals hierboven beschreven een dergelijk paneel 1 kan worden vervaardigd door het bevestigen van de latten 3 aan de vlakke steun 2 door op de lat 3 een kracht uit te oefenen die de verlenging 16 in een van de uitsparingen 4 duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun 2. Daarbij zullen de subgedeelten 16a, 16b van de verlenging 16 aan weerszijden van de sleuf 20 naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen 11 van de uitsparing 4 en de verlenging 16, totdat de verlenging 16 in een in elkaar grijpende toestand aan de uitsparing 4 is aangebracht.
Het is duidelijk dat verdere alternatieve en optionele uitvoeringsvormen, alsook combinaties daarvan, gelijkaardig zoals hierboven vermeld eveneens mogelijk zijn.

Claims (15)

23 BE2022/5363 CONCLUSIES
1. Een paneel (1) voor het vervaardigen van een bekleding van het type latwand op een wand of plafond omvattende een vlakke steun (2) met een veelheid aan latten (3) gemaakt van hout of een vezelplaatmateriaal op basis van hout bevestigd aan de vlakke steun, waarbij de steun een veelheid aan langwerpige uitsparingen (4) omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden (11) omvat, waarbij de uitsparingen (4) onderling evenwijdig zijn, en waarbij elk van de veelheid aan latten (3) een voorzijde en een achterzijde omvat en verder omvat: - een latlichaam (13) aan de voorzijde van de lat, - ten minste één langwerpige verlenging (16) aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam (13) georiënteerd, waarbij de verlenging in een van de genoemde uitsparingen wordt ingevoerd, en waarbij de verlenging (16) in twee subgedeelten (164, 16b) wordt verdeeld door een langwerpige sleuf (20) die in de lengterichting van de lat (3) is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is, en waarbij de latten (3) en de uitsparingen (4) zo geconfigureerd zijn dat de latten (3) aan de vlakke steun (2) bevestigbaar zijn door op de genoemde lat (3) een kracht uit te oefenen die de verlenging (16) in één van genoemde uitsparingen (4) duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun (2), waarbij de subgedeelten (16a, 16b) van de verlenging aan weerszijden van de sleuf (20) naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen van de uitsparing (4) en de verlenging (16), totdat genoemde verlenging (18) in een in elkaar grijpende toestand aan de uitsparing (4) is aangebracht.
2. Paneel volgens conclusie 1, waarbij het latlichaam (13) een vlak achteroppervlak (14) omvat dat zich lateraal naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de ten minste ene verlenging (16). en waarbij ten minste in de twee buitenste latten (3) die zich het dichtst bij de randen van de draagplaat (2) bevinden, de verlenging (16) gedecentreerd ten opzichte van het latlichaam (13) wordt geplaatst, waardoor het latlichaam (13) wordt verdeeld in een groter gedeelte aan één zijde van de verlenging (16) en een kleiner gedeelte aan de andere kant daarvan en waarbij genoemde twee buitenste latten (3’) zijn geïnstalleerd met genoemd groter gedeelte het dichtst bij de respectieve randen van de draagplaat (2) geplaatst.
24 BE2022/5363
3. Paneel volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde langwerpige sleuf (20) zich uitstrekt doorheen de volledige dikte van de ten minste ene verlenging (16) en verder in het latlichaam (13); en/of waarbij de sleuf (20) in het midden van de ten minste ene verlenging (16) is geplaatst.
4. Paneel volgens conclusie 3, waarbij de ten minste ene verlenging (16) symmetrisch gevormd is ten opzichte van een centraal vlak (21), waarbij genoemd vlak loodrecht staat op de vlakke steun (2) en zich uitstrekt in de richting van de lat (3), en waarbij de sleuf (20) coaxiaal is met genoemd centraal vlak (21).
5. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zijwanden (11) zijn voorzien van eerste klikvoorzieningen (12) die zich in de lengterichting van de uitsparingen (4) uitstrekken, en, waarbij de verlenging (16) lateraal geplaatste tweede klikvoorzieningen (17) omvat die in elkaar grijpen met de eerste klikvoorzieningen (12) van de uitsparing (4).
6. Paneel volgens conclusie 5, waarbij de klikvoorzieningen van de uitsparing (4) klikgroeven (12) zijn en waarbij de klikvoorzieningen van de verlenging (16) klikranden (17) zijn of vice versa.
7. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het oppervlak van het latlichaam (13) van de latten (3) en het bovenoppervlak (23) van de vlakke steun (2) een laag bekledingsmateriaal (35, 36) omvat.
8. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draagplaat (2) een rechthoekige plaat met vier randen (5, 8, 7, 8) is, waarbij de uitsparingen (4) en de latten (3) zich uitstrekken tussen een eerste en een tweede rand (5, 6) van de plaat, en waarbij de draagplaat (2) verder langs één van de derde en vierde randen (7, 8) een laterale tand (25) omvat en langs de andere van de derde en vierde randen (7, 8) een laterale groef (26) omvat die is geconfigureerd om de tand (25) van een aangrenzend paneel (1) te ontvangen wanneer een veelheid van genoemde panelen aan een wand- of plafondoppervlak wordt bevestigd.
9. Paneel volgens conclusie 8, waarbij de draagplaat (2) verder een lip (27) omvat die gelijk ligt met het achteroppervlak van de draagplaat (2) en die zich naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de laterale groef (26).
25 BE2022/5363
10. Paneel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draagplaat (2) een rechthoekige plaat met vier randen (5, 8, 7, 8) is, waarbij de uitsparingen (4) en de latten (3) zich uitstrekken tussen een eerste en een tweede rand (5, 6) van de plaat, en waarbij de draagplaat langs één van genoemde eerste en tweede randen (5, 6) een dwarstand (30) omvat en langs de andere van genoemde eerste en tweede randen (5,6) een dwarsgroef (31) omvat die is geconfigureerd om de dwarstand van een aangrenzend paneel (1) te ontvangen wanneer een veelheid van genoemde panelen aan een wand of plafond wordt bevestigd.
11. Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel dat geschikt is voor het vervaardigen van een latwandbekleding volgens een der voorgaande conclusies, door het op een vlakke steun (2) bevestigen van een veelheid aan latten (3) die zijn gemaakt van hout of van een vezelplaatmateriaal op basis van hout, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het verschaffen van de vlakke steun (2), waarbij genoemde steun een veelheid van onderling evenwijdige langwerpige uitsparingen (4) omvat, waarbij elke uitsparing twee opstaande zijwanden (11) omvat, - het verschaffen van een veelheid aan latten (3), elk omvattende een voorzijde en een achterzijde en verder omvattende: o een latlichaam (13) aan de voorzijde van de lat, o ten minste één langwerpige verlenging (16) aan de achterzijde van de lat en evenwijdig aan het latlichaam (13) georiënteerd, waarbij de verlenging (16) in twee subgedeelten (16a, 16b) wordt verdeeld door een langwerpige sleuf (20) die in de lengterichting van de lat (3) is georiënteerd en die naar de achterzijde van de lat toe open is, - het bevestigen van de lat (3) aan de vlakke steun (2) door op de lat een kracht uit te oefenen die de verlenging (16) in één van genoemde één of meerdere uitsparingen (4) duwt in een richting die in hoofdzaak loodrecht staat op de vlakke steun (2), waarbij de subgedeelten (16a, 16b) van de verlenging aan weerszijden van de sleuf (20) naar elkaar toe worden gedwongen onder invloed van de kracht en door de interactie tussen de randen van de uitsparing en de verlenging, totdat genoemde verlenging in een in elkaar grijpende toestand aan de uitsparing (4) is aangebracht.
26 BE2022/5363
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het latlichaam (13) een vlak achteroppervlak (14) omvat dat zich lateraal naar buiten toe uitstrekt ten opzichte van de ten minste ene verlenging (16). en waarbij de werkwijze de volgende stap bevat: - ten minste in de twee buitenste latten (3’) die zich het dichtst bij de randen van de draagplaat (2) bevinden, het gedecentreerd plaatsen van de verlenging (16) ten opzichte van het latlichaam (13), waardoor het latlichaam (13) wordt verdeeld in een groter gedeelte aan één zijde van de verlenging (16) en een kleiner gedeelte aan de andere kant daarvan, waarbij genoemde twee buitenste latten (3”) geïnstalleerd worden met genoemd groter gedeelte het dichtst bij de respectieve randen van de draagplaat (2).
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij genoemde langwerpige sleuf (20) zo wordt aangebracht zodat genoemde langwerpige sleuf (20) zich uitstrekt doorheen de volledige dikte van de ten minste ene verlenging (16) en verder in het latlichaam (13); en/of waarbij de sleuf (20) in het midden van de ten minste ene verlenging (16) wordt aangebracht.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de ten minste ene verlenging (16) symmetrisch gevormd wordt ten opzichte van een centraal vlak (21), waarbij genoemd vlak loodrecht staat op de vlakke steun (2) en zich uitstrekt in de richting van de lat (3), en waarbij de sleuf (20) coaxiaal wordt aangebracht met genoemd centraal vlak (21).
15. Set van onderdelen omvattende één of meerdere draagplaten (2) en één of meerdere latten (3) die zijn geconfigureerd om het samenstellen van één of meerdere panelen volgens een der voorgaande conclusies mogelijk te maken, door toepassing van de werkwijze volgens een der conclusies 11 tot 14.
BE20225363A 2021-06-14 2022-05-13 Een samenstelling bevattende een lat bevestigd aan een vlakke steun BE1029431B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE202105465 2021-06-14

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029431A1 BE1029431A1 (nl) 2022-12-19
BE1029431B1 true BE1029431B1 (nl) 2023-05-03

Family

ID=77249634

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225363A BE1029431B1 (nl) 2021-06-14 2022-05-13 Een samenstelling bevattende een lat bevestigd aan een vlakke steun

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029431B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4239051A1 (de) * 1992-11-20 1994-05-26 Heinemann Herbert Gebäudewandverkleidung
DE19503948A1 (de) * 1995-02-07 1996-08-08 Bub Frank Martin Bauelement zur Verkleidung von Flächen mit Oberflächenelementen
DE102009009987A1 (de) * 2009-02-23 2010-09-02 Schulte, Guido Wandpaneele
EP3073021A1 (en) * 2015-03-26 2016-09-28 Yudigar S.L.U. Connection system
US20210140458A1 (en) * 2008-12-17 2021-05-13 Unilin, Bv Composed element, multi-layered board and panel-shaped element for forming this composed element

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4239051A1 (de) * 1992-11-20 1994-05-26 Heinemann Herbert Gebäudewandverkleidung
DE19503948A1 (de) * 1995-02-07 1996-08-08 Bub Frank Martin Bauelement zur Verkleidung von Flächen mit Oberflächenelementen
US20210140458A1 (en) * 2008-12-17 2021-05-13 Unilin, Bv Composed element, multi-layered board and panel-shaped element for forming this composed element
DE102009009987A1 (de) * 2009-02-23 2010-09-02 Schulte, Guido Wandpaneele
EP3073021A1 (en) * 2015-03-26 2016-09-28 Yudigar S.L.U. Connection system

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029431A1 (nl) 2022-12-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2672903C2 (ru) Механическая блокировочная система для панелей пола
EP1394335B1 (en) Flooring system
US8984838B2 (en) Kit and assembly for compensating for coefficients of thermal expansion of decorative mounted panels
RU2662745C2 (ru) Механическая замковая система для панелей пола
US9347227B2 (en) Floating floor system, floor panel, and installation method for the same
JP4685109B2 (ja) パネル組立セット及びその施工方法
CA2517175A1 (en) Wall panel system
GB2482213A (en) Cabinet assembly
CN110088413B (zh) 用于墙体板材和天花板板材的三维图案的板材、安装夹具和墙体覆盖物或天花板覆盖物
KR20090031347A (ko) 마루 패널, 마루 시스템 및 마루 시스템을 까는 방법
EP1723291B1 (en) Method of manufacturing a floor panel
US6308485B1 (en) Panel and method for mounting the same
BE1020576A3 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
BE1029431B1 (nl) Een samenstelling bevattende een lat bevestigd aan een vlakke steun
JP5086694B2 (ja) 階段用縦巾木、階段用巾木および階段
WO2013162460A1 (en) Building panels of solid wood
EP4382691A1 (en) An assembly comprising a slat attached to a flat support
BE1019380A3 (nl) Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.
US20070077117A1 (en) Mortise and tenon joint system
US20050284052A1 (en) Endpiece for wood siding
JP3870181B2 (ja) 建具
EP4249702A1 (en) A device, a system, and a method for facilitating assembling a slatted surface onto a building structure
BE1025342B1 (nl) Wand- of plafondpaneel en wand- of plafondinrichting
BE1027070A1 (nl) Verbeterde opbouw-pallet en varianten
JP2013130020A (ja) 階段用巾木

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230503