BE1019380A3 - Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand. - Google Patents

Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand. Download PDF

Info

Publication number
BE1019380A3
BE1019380A3 BE2010/0367A BE201000367A BE1019380A3 BE 1019380 A3 BE1019380 A3 BE 1019380A3 BE 2010/0367 A BE2010/0367 A BE 2010/0367A BE 201000367 A BE201000367 A BE 201000367A BE 1019380 A3 BE1019380 A3 BE 1019380A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
edge
aforementioned
finishing
joint
covering
Prior art date
Application number
BE2010/0367A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE2010/0367A priority Critical patent/BE1019380A3/nl
Priority to EP10009024A priority patent/EP2292872A1/en
Priority to BE2010/0689A priority patent/BE1019586A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019380A3 publication Critical patent/BE1019380A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/04Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
    • E04F19/0459Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the fixing method
    • E04F19/0468Plinths fixed by hooking in a direction parallel to the wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02027Means for spacing the flooring from an adjoining wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/04Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
    • E04F19/0459Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the fixing method
    • E04F19/0463Plinths fixed by snap-action in a direction perpendicular to the wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F19/00Other details of constructional parts for finishing work on buildings
    • E04F19/02Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
    • E04F19/04Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
    • E04F19/0459Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the fixing method
    • E04F19/0477Plinths fixed by means of adhesive

Abstract

Randafwerking voor een bekleding, waarbij deze randafwerking (7) minstens een verend element (3) en een eendelige sierlijst (3) omvat, daardoor gekenmerkt dat voornoemd verend element (3) is aangebracht tussen voornoemde eendelige sierlijst (2) en de af te werken rand (8). De uitvinding heeft verder nog betrekking op een werkwijze voor het afwerken van een rand (8).

Description

Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.
Deze uitvinding heeft betrekking op een afwerking voor de rand van een bekleding, in het bijzonder voor de rand van een bekleding die uit samengestelde panelen bestaat, zoals voor een uit panelen bestaande vloerbekleding, plafondbekleding of wandbekleding. De uitvinding geeft verder nog betrekking op een werkwijze voor het verwezenlijken van dergelijke randafwerking.
In het bijzonder zijn de randafwerkingen van de uitvinding bedoeld om te worden aangewend in combinatie met zwevend en lijmloos geïnstalleerde vloerbekledingen, zoals zwevend geïnstalleerde vloerpanelen, bijvoorbeeld laminaatpanelen, legklaar parket, fineerparket, of massief parket. Dit sluit echter niet uit dat zij ook in combinatie met andere vloerbekledingen kunnen worden aangewend, zoals bijvoorbeeld met harde vloerpanelen die vlak op de ondergrond worden verlijmd en/of waarvan de eventuele tand-en-groefverbinding in elkaar wordt gelijmd. In deze gevallen kan het eveneens gaan om bijvoorbeeld laminaatpanelen, legklaar parket, fineerparket of massief parket.
Bij het installeren van vloerbekledingen, in het bijzonder bij zwevend geïnstalleerde vloerbekledingen bestaande uit vloerpanelen, dienen in een groot aantal gevallen maatregelen te worden getroffen om de randen of voegen ervan af te werken. Zulke extra af te werken randen of voegen kunnen zich voordoen bij het einde van de vloerbekleding, bijvoorbeeld tegen een wand, bij een overgang naar een ander type vloerbekleding, of bij het voorzien van een uitzettingsvoeg tussen twee vloerbekledingen die al dan niet van verschillende aard zijn, waarmee ondermeer bedoeld wordt van verschillend materiaal of van verschillende dikte.
Het is bekend dat voor het afwerken van dergelijke voegen of randen gebruik kan worden gemaakt van een afwerkset, die bestaat uit minstens één houder en minstens één op de houder bevestig baar afwerkprofiel of sierlijst, waarbij het afwerkprofiel toelaat dat de betreffende rand, voeg of overgang hierdoor wordt afgedekt en zodoende in de meeste gevallen ook een esthetische overgang vormt.
De houder bestaat hierbij doorgaans uit een railvormig profiel dat op de ondergrond kan worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van kleven, schroeven, nagelen, of eenvoudig door dit profiel gedeeltelijk onder de vloerbekleding te installeren. De houder bevat doorgaans ook een bevestigingsgedeelte voor het op de houder bevestigen van een afwerkprofiel.
Zulk afwerkprofiel is gebruikelijk uitgevoerd als een al dan niet meerdelige sierlijst of dergelijke die in het railvormige profiel kan worden vastgedrukt. Verder is het bekend dat zulke sierlijst of afwerkprofiel zowel in de vorm van een eindprofiel, overgangsprofiel, aanpassingsprofiel als in de vorm van een expansieprofiel of een combinatie ervan kan zijn uitgevoerd. Eindprofielen dienen meestal voor de afwerking tegen een wand, overgangsprofielen voor de overgang van één type vloerbekleding naar een ander type, aanpassingsprofielen voor de overgang tussen twee vloerbekledingen van verschillende dikte en expansieprofielen voor het overbruggen van een uitzettingsvoeg tussen twee gedeeltes van een vloerbekleding.
Eveneens is het bekend dat de onderdelen van dergelijke afwerkset of randafwekring in verschillende materialen kunnen worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld aluminium, kunststof of een materiaal op basis van hout, bijvoorbeeld multiplex, MDF/HDF, of dergelijke. Ook is het bekend combinaties aan te wenden waarbij de houder bestaat uit een welbepaald materiaal, bijvoorbeeld aluminium of kunststof, terwijl het afwerkprofiel bestaat uit een ander materiaal, bijvoorbeeld een materiaal op basis van hout. Het afwerkprofiel is hierbij al dan niet ommanteld met een laagvormige bekleding, die al dan niet bij de vloerbekleding past en die van eender welke aard kan zijn en bijvoorbeeld zowel uit een folie of laminaat als lak of dergelijke kan bestaan.
Zulke randafwerkingen en de samenstellende delen ervoor zijn ondermeer bekend uit de octrooidocumenten EP 1 310 613, WO 03/040492, WO 96/12857, US 6,550,192, DE 198 54 452, DE 93 01 719, DE 198 54 452, DE 203 20 273, WO 2006/074824 en BE 531 202. Het toepassen van de afwerksets bekend uit deze octrooidocumenten is nogal omslachtig doordat telkens eerst een houder dient te worden bevestigd op de ondergrond, hetzij door verlijmen, vastschroeven, of door deze met een flens onder de vloerpanelen te schuiven. De sierlijsten of afwerkprofielen steken op zich nogal veel boven het vlak van de vloerbekleding uit, hetgeen tot gevaarlijke situaties kan leiden en/of esthetisch minder aantrekkelijk is. Bovendien is het bij deze afwerksets noodzakelijk dat adapters of andere oplossingen worden aangeboden wanneer dergelijke afwerkset moet samenwerken met vloerbekledingen van verschillende dikten.
Verder is de zogenaamde plakplint bekend als goedkoper alternatief voor het eindprofiel, waarbij het dan specifiek de afwerking van een vloerbekleding tegen een wand betreft. Dergelijke plakplint kan bestaan uit een met folie ommantelde lat die plat op de rand van de vloerbekleding direct tegen de bestaande wand wordt geplaatst. De plakplint wordt door middel van een kleefverbinding op de rand van de vloerbekleding bevestigd. Dergelijke kleefverbinding kan bijvoorbeeld worden bekomen doordat de plakplint aan zijn onderzijde van een zelfklevende strip is voorzien. In de plaats van uit een ommantelde lat kan de plakplint ook louter bestaan uit een laminaatvel of folie die simpelweg op de rand van de vloerbekleding wordt gekleefd. Dergelijke plakplint ontbreekt het echter aan stevigheid. Het is duidelijk dat de bekende plakplinten eenvoudig en snel monteerbaar zijn, vermits geen gebruik gemaakt wordt van een afzonderlijke houder; de kleefverbinding trekt echter stof aan. Dergelijke plakplint kan worden toegepast bij vloerbekledingen van eender welke dikte. In het geval van een plakplint die hoofdzakelijk bestaat uit een laminaatvel of folie kan zij tevens eenvoudig op maat worden gebracht of van een verstek worden voorzien door middel van een schaar of kniptang. Voordelig bij plakplinten van eender welk type is dat zij relatief dun kunnen worden uitgevoerd en dus nauwelijks boven het vlak van de vloerbekleding hoeven uit te steken. Nadelig bij plakplinten van eender welk type is evenwel dat zij meebeweegt met de vloerbekleding waarop zij is verkleefd, bijvoorbeeld als bij lage luchtvochtigheid krimp van de vloerbekleding optreedt, en zodoende een spleet kan ontstaan tussen de wand en de plakplint. Ook bij het uitzetten van de vloerbekleding kan dergelijke plakplint problemen opleveren. De afschuifkracht uitgeoefend op de kleefverbinding kan namelijk zodanig groot zijn dat de kleefverbinding faalt. Een verder nadeel van plakplinten van eender welk type is dat zij niet demonteerbaar zijn en dus bij een eventuele verhuis niet kunnen worden meegenomen, zoals wel het geval is bij veelvuldig toegepaste zwevende vloerbekledingen die lijmloos en demonteerbaar kunnen worden geïnstalleerd. Het betreft hierbij bijvoorbeeld vloerbekledingen van het type dat op zich bekend is uit het WO 97/47834 welke aan hun randen voorzien zijn van koppeldelen die toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen aan de betreffende randen met elkaar kunnen worden vergrendeld in alle richtingen van het vlak dat zich loodrecht op de betreffende rand uitstrekt.
Uit het US 2008/005,993 is een randafwerking bekend die bestaat uit een sierlijst die is uitgerust met afzonderlijke losse elastische, telescopische onderdelen. De sierlijst wordt telkens aan de hand van afzonderlijke bevestigingsmiddelen vastgemaakt, bijvoorbeeld aan de wand, en daarna worden de telescopische onderdelen in de betreffende voeg of rand geplaatst. Voornoemde telescopische onderdelen maken contact met de zijrand van de vloerbekleding en met de wand of met de zijrand van een ander gedeelte van de vloerbekleding. Zodoende wordt voorkomen dat er spleten in de vloerbekleding ontstaan. Verder worden voornoemde telescopische onderdelen op hun plaats gehouden door middel van de sierlijst.
Een gelijkaardig systeem is gekend uit het DE 201 06 575 U1, waarbij gewerkt wordt met een afwerkset die bestaat uit een meerdelige sierlijst en meerdere afzonderlijke losse bladveren, die tussen de alzonderlijk bevestigde sierlijst en de rand van de vloerbekleding zijn aangebracht. Hiertoe wordt eerst een eerste onderdeel van de sierlijst, namelijk een onderlijst, bevestigd, waarna de bladveren tussen de onderlijst en de rand van de vloerbekleding worden aangebracht. Tenslotte wordt een tweede onderdeel van de sierlijst, namelijk een afdeklijst, op de onderlijst bevestigd, waarbij deze afdeklijst de bladveren en de af te werken voeg afdekt. Het verwezenlijken van dergelijke randafwerking vraagt een behoorlijk aantal handelingen. Bovendien moet voornoemde onderlijst in hoogte worden aangepast zodanig dat deze hoogte overeenstemt met de af te werken vloerbekleding.
Uit het EP 0 560 748 en het EP 1 529 897 is een randafwerking voor een vloerbekleding bekend die gebruik maakt van een eendelige sierlijst en afzonderlijke verende elementen. Het betreft in het bijzonder een afwerking tegen een wand, die wordt uitgevoerd met een sierlijst in de vorm van een plint. Hierbij zijn de verende elementen aangebracht tussen de wand en de rand van de vloerbekleding, zodanig dat de verende werking van het element zijn uitwerking vindt tussen de rand van de af te werken bekleding enerzijds en de wand anderzijds.
Opgemerkt wordt dat de afwerksets en afwerkingen van voornoemde documenten niet altijd toelaten dat zij bij vloerbekledingen van verschillende dikte worden aangewend. Wanneer zij dit toch toelaten, is de werkwijze voor het realiseren van de randafwerking in de meeste gevallen omslachtig.
De huidige uitvinding betreft in de eerste plaats een alternatief voor de randafwerkingen uit de stand van de techniek, waarbij, volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan, tevens een oplossing wordt geboden voor de problemen met de sierlijsten, profielen of afwerksets uit de stand van de techniek.
Hiertoe betreft de uitvinding een randafwerking voor een bekleding, waarbij deze randafwerking minstens een verend element en een eendelige sierlijst omvat, met als kenmerk dat voornoemd verend element is aangebracht tussen voornoemde eendelige sierlijst en de af te werken rand. Hierdoor wordt bekomen dat de verende werking van het element zijn uitwerking vindt tussen de rand van de af te werken bekleding enerzijds en de sierlijst anderzijds, waardoor de sierlijst rechtstreeks en actief wordt aangedrukt. In het geval de randafwerking een afwerking van een vloerbekleding tegen een wand betreft, wordt de sierlijst rechtstreeks en actief tegen de wand gedrukt en ondervindt de rand van de vloerbekleding een gelijke, doch tegengestelde druk. Deze actieve druk is interessant bij een uitzetting of inkrimping van de vloerbekleding. Zo wordt de kans dat zich spleten opbouwen tussen de sierlijst en de wand verkleind of geminimaliseerd. Bij voorkeur is het voornoemde verende element vrij van contact met de wand.
Doordat de sierlijst, volgens de uitvinding, eendelig is uitgevoerd wordt een weinig omslachtige randafwerking bekomen. De sierlijst wordt immer als één geheel geïnstalleerd. Van belang voor het eerste aspect is dat de sierlijst als één geheel wordt geïnstalleerd, onafhankelijk van het feit of zij nu al dan niet werkelijk eendelig is uitgevoerd. Door het feit dat zij als één geheel wordt geïnstalleerd, in de plaats van onderdeel per onderdeel, zoals bij het DE 201 06 575 U1, kunnen fouten en/of onnauwkeurigheden worden vermeden, bovendien kan de installatie vlot worden uitgevoerd.
Bij voorkeur is de sierlijst uitsluitend door middel van één of meer van voornoemde verende elementen bevestigd. De contactweerstand die ontstaat door de verende werking van één of meerdere van voornoemde verende elementen, kan een voldoende vasthoud kracht voor de sierlijst teweeg brengen. Dergelijke voorkeurdragende uitvoeringsvorm leidt tot een zeer vlotte installatie van de randafwerking en ook tot een zeer vlotte ontmanteling van de randafwerking. Dergelijk ontmantelen van de randafwerking kan bijvoorbeeld nuttig zijn bij een verhuis, doch ook wanneer bijvoorbeeld een elektrische leiding of een communicatieleiding verborgen dient te worden onder de sierlijst. De afwezigheid van verdere bevestigingsmiddelen leidt ook tot een geminimaliseerd risico op beschadigingen van de randafwerking.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de randafwerking van de huidige uitvinding is zij daardoor gekenmerkt dat de sierlijst hoofdzakelijk L-vormig is uitgevoerd, waarbij een eerste been van voornoemde L-vorm zich in de voornoemde voeg bevindt, of op zijn minst toch beneden het oppervlak van de bekleding duikt, en het verend element contacteert, terwijl het andere of tweede been van voornoemde L-vorm de voornoemde voeg afdekt. Bij voorkeur strekt dit tweede been zich vanaf de voeg minstens uit tot voorbij de af te werken rand. Dergelijk L-vormige sierlijst is vooral nuttig voor de afwerking van een vloerbekleding tegen een wand. Hierbij contacteert een eerste zijde van het voornoemde eerste been bij voorkeur de wand, terwijl een tweede zijde van het voornoemde eerste been bij voorkeur contact maakt met het verende element of de verende elementen, die dan op hun beurt de af te werken rand van de vloerbekleding contacteren. Op dergelijke wijze wordt de sierlijst, via het voornoemde eerste been actief en rechtstreeks tegen de voornoemde wand gedrukt.
Er wordt opgemerkt dat, volgens de uitvinding, met “eendelige sierlijst” een sierlijst wordt bedoeld die uit één deel bestaat, of uit een eenheid gevormd door meerdere gelijkaardige delen. In dergelijke eenheid zijn de meerdere gelijkaardige delen zonder externe bevestigingsmiddelen, zoals schroeven, aan elkaar bevestigd. Het kan bijvoorbeeld gaan om twee delen die gemeenschappelijk zijn ommanteld met een laagvormige bekleding en minstens of zelfs uitsluitend op die manier aan elkaar zijn bevestigd. Bij voorkeur betreft de sierlijst een profiel dat uit één deel bestaat, en beter nog uit een profiel waarvan het lichaam zich in dwarsdoorsnede ononderbroken in het betreffende ene deel uitstrekt. Van belang voor het eerste aspect is dat de sierlijst als één geheel wordt geïnstalleerd, in de voeg wordt geïntroduceerd, onafhankelijk van het feit of zij nu al dan niet werkelijk eendelig is uitgevoerd. Het feit dat zij als één geheel wordt geïnstalleerd, in de plaats van onderdeel per onderdeel, zoals bij het DE 201 06 575 U1, brengt met zich mee dat fouten en/of onnauwkeurigheden kunnen worden vermeden, bovendien kan de installatie vlot worden uitgevoerd.
Bij voorkeur bevindt het voornoemde verende element zich hoofdzakelijk, essentieel of volledig in voornoemde voeg. Hierdoor wordt de mogelijkheid bereikt een relatief vlakke randafwerking te bekomen die nauwelijks boven het niveau van de bekleding uitsteekt.
Bij voorkeur betreft de randafwerking van de uitvinding een afwerking van een voeg aan de rand van een vloerbekleding, waarbij deze voeg zich tegen een wand bevindt. Dergelijke voegen zijn in de meeste gevallen van zwevend geïnstalleerde vloerbekledingen gewenst. In dergelijke gevallen wordt plaats gelaten voor een mogelijke uitzetting van de vloerdelen. Gebruikelijk wordt een voeg van 8 tot 15 millimeter als voldoende aanzien.
Voornoemd verend element omvat bij voorkeur veerstaal, dat bijvoorbeeld geplooid is, voor het bekomen van het verend effect.
Bij voorkeur omvat voornoemd verend element middelen die toelaten om de sierlijst achter het element te introduceren. Dergelijke middelen kunnen een afronding, een afkanting, een gebogen of geplooide rand, flens of dergelijke bevatten die de sierlijst, of een gedeelte daarvan, begeleiden, bijvoorbeeld doordat zij een geleidingsoppervlak vormen voor een gedeelte van deze sierlijst. Deze middelen maken het mogelijk dat de verende elementen eerst worden geïnstalleerd in de voeg, en dat de sierlijst daarna vlot achter de verende elementen kan worden geïntroduceerd. Het gedeelte van de sierlijst dat achter het verend element wordt geïntroduceerd, vertoont bij voorkeur eveneens een geleidingsoppervlak dat met het geleidingsoppervlak van het verend element samenwerkt bij de introductie van de sierlijst in de voeg.
Bij voorkeur maakt voornoemd verend element contact met de rand van voornoemde bekleding.
De huidige uitvinding heeft ook betrekking op een kit die minstens een sierlijst en een verend element omvat voor het bekomen van een randafwerking met de kenmerken van het eerste aspect. Bij voorkeur is dergelijke kit, naast voornoemde verende elementen, vrij van verdere bevestigingsmiddelen.
Het is mogelijk dat, in het geval van een L-vormige sierlijst, het voornoemde tweede been aan de zijde die naar de bekleding zal worden toegewend een hoeveelheid kleefmiddel of een zelfklevende strip vertoont die toelaat deze sierlijst op de vloerbekleding te kleven. Op die manier kan aan de hand van eenzelfde sierlijst naar keuze een randafwerking van de uitvinding worden bekomen, of een randafwerking waarbij de sierlijst, als een plakplint, op de rand van de bekleding wordt bevestigd. Het is duidelijk dat voornoemde hoeveelheid kleefstof bij voorkeur afgeschermd is door eender welk middel zoals door middel van een folie, welk middel door de gebruiker kan worden verwijderd. Op deze manier wordt de keuze van de randafwerking aan de gebruiker gelaten.
Volgens een tweede onafhankelijk aspect heeft de uitvinding nog betrekking op een werkwijze voor het afwerken van een voeg of rand van een bekleding, meer speciaal van een vloerbekleding, waarbij gebruik wordt gemaakt van een sierlijst en afzonderlijke verende elementen, waarbij voornoemde sierlijst minstens twee gedeelten omvat, namelijk een eerste gedeelte dat boven de rand van de bekleding kan worden aangebracht en hierbij voornoemde voeg minstens gedeeltelijk afdekt en een tweede gedeelte dat samenwerkt met voornoemde verende elementen, met als kenmerk dat voornoemde verende elementen minstens gedeeltelijk in de voeg of aan de rand van de bekleding worden voorzien en dat daarna de sierlijst over voornoemde verende elementen wordt aangebracht, zodanig dat voornoemde verende elementen zich opspannen tussen het voornoemde tweede gedeelte van de sierlijst en de rand van de bekleding. Het is duidelijk dat de sierlijst en/of de verende elementen die in de werkwijze van het tweede aspect worden toegepast niet noodzakelijk die hoeven te zijn van het eerste aspect. In het bijzonder hoeft de sierlijst niet noodzakelijk eendelig te zijn uitgevoerd. Bij voorkeur vertoont de sierlijst wel één of meer kenmerken die vermeld zijn in verband met het eerste aspect en/of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan.
Bij voorkeur wordt de sierlijst als één geheel in de voeg geïntroduceerd. Zo kunnen fouten en/of onnauwkeurigheden worden vermeden, bovendien kan de installatie vlot worden uitgevoerd. Bij voorkeur wordt een eendelige sierlijst aangewend, zoals een sierlijst die boven aan de hand van het eerste aspect is omschreven.
Bij voorkeur bevindt het voornoemde tweede gedeelte zich bij de uiteindelijk verkregen afwerking in voornoemde voeg.
Bij voorkeur is de voornoemde sierlijst hoofdzakelijk L-vormig uitgevoerd, waarbij de benen van de L de respectievelijke voornoemde gedeelten van de sierlijst vormen.
Bij voorkeur bevinden voornoemde verende elementen zich in de uiteindelijke afwerking hoofdzakelijk in voornoemde voeg.
Bij voorkeur bestaan voornoemde verende elementen hoofdzakelijk, essentieel of volledig uit geplooid en/of gebogen veerstaal. Bij voorkeur zijn deze elementen bekomen uit een plaatvormig substraat door het toepassen van snijbewerkingen, ponsbewerkingen, dieptrekken en/of plooibewerkingen.
Bij voorkeur wordt de werkwijze van het tweede aspect aangewend voor het afwerken van een rand van een vloerbekleding die zich tegen een wand bevindt.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in perspectief een kit van sierlijst en verende elementen weergeeft voor het verwezenlijken van een randafwerking met de kenmerken van de uitvinding; figuren 2 schematisch en in perspectief weergeeft hoe dergelijke randafwerking kan worden gerealiseerd; figuren 3 tot 5 in een dwarsdoorsnede volgens de in figuur 2 weergegeven lijn lll-lll het aanbrengen van de sierlijst demonstreert; en figuur 6 in een gelijkaardig zicht als dat van figuur 3 een variante weergeeft.
Figuur 1 geeft een kit 1 weer voor de afwerking van een rand van een bekleding. De kit 1 bestaat hierbij uit minstens een sierlijst 2 en een verend element 3, ter bevestiging van voornoemde sierlijst 1. Het is duidelijk dat de kit 1 per sierlijst 2 bij voorkeur meerdere verende elementen 3 omvat. Zo bijvoorbeeld kan dergelijke kit tussen twee en vijf verende elementen 3 per lopende meter van de sierlijst 2 omvatten. Bij voorkeur worden de onderdelen 2-3 van dergelijke kit 1 gemeenschappelijk verpakt, doch dit is niet noodzakelijk het geval. De sierlijst 2 en de erbij horende verende elementen 3 kunnen ook afzonderlijk zijn verpakt, zodanig dat de gebruiker naar keuze de sierlijst 2 kan aanbrengen met behulp van de verende elementen 3, of met behulp van andere bevestigingsmiddelen zoals lijm of kleefverbindingen.
De hier weergegeven sierlijst 2 is een eendelige lijst 2 die hoofdzakelijk L-vormig is uitgevoerd.
Figuur 2 geeft weer dat één been 4, in dit geval het korte been, van voornoemde L-vorm in de af te werken voeg 5 wordt aangebracht, terwijl het andere been 6, in dit geval het langere been van voornoemde L-vorm de voeg 5 afdekt. De randafwerking 7 van figuur 2 betreft de afwerking 7 van een rand 8 van een vloerbekleding 9 tegen een wand 10, waarbij deze vloerbekleding 9 is samengesteld op basis van panelen 11. Het betreft bij voorkeur panelen voor het vormen van een zwevende vloerbekleding 9, waarbij deze panelen aan minstens twee tegenovereenliggende randen en bij voorkeur aan alle randen voorzien zijn van mechanische koppelmiddelen die een lijmvrije verbinding van twee van dergelijke vloerpanelen toelaten.
De in figuur 1 en 2 weergegeven verende elementen 3 bestaan hoofdzakelijk uit metaal of staal. Het kan bijvoorbeeld gaan om elementen 3 bekomen uit veerstaal, bijvoorbeeld door middel van stansbewerkingen en/of plooibewerkingen. De hier weergegeven verende elementen 3 zijn eendelig bekomen uit hetzelfde plaatmateriaal. Zij vertonen in dit geval vijf luiken 12-13-14-15-16; het is te zeggen één centraal luik 14 en twee armen 12-13-15-16, hier telkens bestaande uit twee luiken. De verende werking van het element 3 bestaat in dit geval uit een verende werking tussen de twee extreme luiken 12-16 van de armen en het centrale luik 14. Dergelijke verende elementen 3 kunnen uiteraard in eender welke vorm worden uitgevoerd. Bij voorkeur omvatten zij minstens twee luiken 12-14 die zich in hoofdzakelijk parallelle vlakken uitstrekken en waartussen een verende werking bestaat. Bij voorkeur zijn deze twee luiken 12-14 over minstens een derde luik 13 met elkaar verbonden, waarbij dit derde luik 13 zich uitstrekt in een vlak dat voornoemde parallelle vlakken snijdt.
Zoals weergegeven in figuur 2 worden de verende elementen 3 in de af te werken voeg 5 aangebracht, waarbij het centrale gedeelte of luik 14 bij voorkeur naar de wand 10 is gericht terwijl de extreme luiken 12-16 van de armen bij voorkeur naar de rand 8 van de bekleding 9 zijn gericht.
Figuur 2 geeft verder nog weer dat voor de installatie van de kit 1 uit figuur 1 bij voorkeur gebruik gemaakt wordt van een werkwijze volgens het in de inleiding vermelde tweede aspect van de uitvinding. Hierbij worden eerst voornoemde verende elementen 3 minstens gedeeltelijk in de voeg 5 of aan de rand 8 van de bekleding 9 aangebracht en daarna wordt de sierlijst 2 over voornoemde verende elementen 3 aangebracht, zodanig dat voornoemde verende elementen 3 zich opspannen tussen het voornoemde eerste been 4 van de sierlijst 2 en de rand 8 van de bekleding 9. Het is duidelijk dat voornoemde bekleding 9 bij voorkeur al minstens gedeeltelijk, of zelfs beter nog volledig is geïnstalleerd vooraleer voornoemde verende elementen 3 in de voeg 5 worden aangebracht.
Figuur 3 geeft nogmaals de introductie volgens de pijl S van de sierlijst 2 in de voeg 5 weer. Hierop is duidelijk dat zichtbaar dat de verende elementen 3 zijn voorzien van middelen 17 die toelaten de sierlijst 2 achter het element 3 te introduceren. In dit geval bestaan voornoemde middelen 17 uit een flens 18 die een geleidingsoppervlak 19 vormt en het voornoemde eerste been 4 van de sierlijst 2 begeleidt bij zijn introductie in de voeg 5. In dit geval is het voornoemde eerste been 4 voorzien van een hiermee samenwerkend geleidingsoppervlak 20 in de vorm van een afkanting 21 aan de onderzijde van het voornoemde eerste been 4.
In streeplijn 22 is op figuur 3 weergegeven dat, volgens het voornoemde tweede aspect, de voornoemde verende elementen 3 niet volledig in de voeg 5 dienen te zijn aangebracht vooraleer de sierlijst 2 wordt geïnstalleerd. De streeplijn 22 geeft weer dat de elementen 3 in een gekantelde positie kunnen zijn aangebracht, en dat de sierlijst 2 bij zijn introductie de verende elementen 3 in hun uiteindelijke positie brengt. Het gebruik van een dergelijke gekantelde tussenpositie leidt tot een nog vlottere introductie van voornoemde sierlijst 2.
Figuur 4 geeft weer dat de introductie van de sierlijst 2 kan worden uitgevoerd door gebruik te maken van een wentelbeweging W rond de langsas van de sierlijst 2.
Figuren 2 tot 4 geven ook duidelijk weer dat de sierlijst 2 van het voorbeeld als één geheel in de voeg 5 wordt geïntroduceerd, hetgeen een uitzonderlijk vlotte installatie oplevert.
Figuur 5 geeft de uiteindelijk bekomen randafwerking 7 weer. Hier is duidelijk zichtbaar dat voornoemde verend elementen 3, overeenkomstig het in de inleiding vernoemde eerste aspect, is aangebracht tussen de sierlijst 2 en de af te werken rand 8. Hierbij wordt bekomen dat de verende werking, hier weergegeven met de pijlen 23, zijn uitwerking vindt tussen de rand 8 enerzijds, en de sierlijst 2 anderzijds. De sierlijst 2 wordt hierbij tegen de wand 10 gedrukt en het verende element 3 drukt tegen voornoemde rand 8. In dit geval is de sierlijst 2 uitsluitend door middel van meerdere van voornoemde verende elementen 3 bevestigd. De verende elementen 3 zijn op zich ook vrij van bevestigingsmiddelen. Er wordt een louter op wrijving berustende montage van de kit 1 uit figuur 1 bekomen.
Doordat voor de sierlijst 2 geen extra bevestigingsmiddelen zijn aangewend voor het bevestigen ervan tegen de wand 10 of de ondergrond, wordt bereikt dat deze sierlijst 2 vrij verwijderbaar blijft, mocht dit nodig zijn.
Bij voorkeur wordt, zoals weergegeven in de figuren 3 tot 5, gewerkt met een contactoppervlak 24 tussen sierlijst 2 en verend element 3 dat bestaat uit een hellend oppervlak 24, waarbij de helling A, zoals hier, naar de af te werken rand 8 neigt. Hierbij is de hoek A bij voorkeur gelegen tussen 60° en 90°, en beter nog tussen 70° en 85°. Zo wordt bekomen dat de sierlijst 2, zoals aangegeven met de pijl 25, actief tegen het oppervlak van de bekleding 9 wordt gedrukt. In het voorbeeld is het het voornoemde eerste been 4 dat voorzien is van het hellend contactoppervlak 24.
Figuur 6 geeft nog een uitvoeringsvorm weer van een kit 1 voor het bekomen van een randafwerking 7 volgens de uitvinding. Hierbij wordt, als eerste bijzonderheid, door het voorzien van weerhaken 26 een nog stevigere bevestiging van de sierlijst 2 in de af te werken voeg 5 bekomen. De weerhaken 26 zijn hier aangebracht op het voornoemde centrale luik 14 van het verend element 3 en op de ernaar toe gewende zijde van het voornoemde eerste been 4 van de sierlijst 2. Bij volledige introductie van de sierlijst 2 over het verende element 3 wordt bekomen dat de sierlijst 2 via de weerhaken 26 steviger in de voeg 5 wordt gehouden. Er wordt opgemerkt dat dergelijke weerhaken 26 een ontmanteling van de randafwerking 7 niet noodzakelijk verhinderen. Als tweede bijzonderheid is de sierlijst 2 van figuur 6 voorzien van een kleefverbinding 27 aan de onderzijde van het voornoemde tweede been 6, namelijk aan het gedeelte van de sierlijst 2 dat bedoeld is voorbij de rand 8 op de bekleding 9 te worden aangebracht. De kleefverbinding 27 is in dit geval afgeschermd door een verwijderbare folie 28. Aan de hand van een dergelijke sierlijst 2 kan de gebruiker naar keuze een randafwerking 7 volgens de uitvinding bekomen, waarbij de voornoemde kleefverbinding 27 dan niet wordt aangewend en dus de folie 28 niet wordt verwijderd, of een randafwerking 7 zoals bij een traditionele plakplint waarbij de sierlijst 2 op de rand 8 van de bekleding 9 wordt gekleefd. In dit laatste geval wordt de voornoemde folie 28 dan uiteraard wel verwijderd, doch zijn voornoemde verende elementen 3 niet nodig.
Het is duidelijk dat de twee bijzonderheden weergegeven aan de hand van figuur 6 elk afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast en onafhankelijke voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding betreffen.
Er wordt opgemerkt dat voornoemde verende elementen 3 bij de uiteindelijk verkregen randafwerking 7, zoals weergegeven in de figuren, zich bij voorkeur volledig in voornoemde voeg 5 bevinden.
In de figuren is verder weergegeven dat de sierlijst 2 kan zijn voorzien van een laagvormige bekleding 29, bijvoorbeeld van een folie, een laminaat, een fineer of een bedrukking. Bij voorkeur is deze laagvormige bekleding bijpassend aan het uitzicht van voornoemde bekleding 9. In het geval een laminaatvloerbekleding, zoals hier, kan voor de laagvormige bekleding 29 van de sierlijst 2 gewerkt worden met hetzelfde laminaat als voor de bekleding 29 zelf.
Louter bij wijze van illustratie is in de figuren ook een onder de vloerbekleding 9 aangebrachte ondervloer 30 weergegeven. Deze kan bijvoorbeeld bestaan uit een geluidsdempend materiaal.
Uit de figuren is het duidelijk dat de kit 1 kan worden aangewend bij bekledingen 9 van verschillende dikte zonder dat daarvoor een aanpassing van enig onderdeel 2-3 van deze kit 1 noodzakelijk is.
Verder is het duidelijk dat de hier weergegeven sierlijst 2 een eendelige sierlijst 2 betreft. In dit geval betreft het een sierlijst 2 waarvan het lichaam 31 zich ononderbroken in zowel in eerste been 4 als in het tweede been 6 uitstrekt.
Uit de figuren blijkt duidelijk dat door middel van de verende elementen 3 wordt bekomen dat de bekleding 9, in dit geval een vloerbekleding, kan krimpen of uitzetten zonder dat de sierlijst 2 loskomt, of van de wand wegbeweegt. Er wordt steeds een goede afwerking bekomen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke sierlijsten, verende elementen, randafwerkingen en werkwijzen voor het realiseren ervan kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (13)

  1. 2. Randafwerking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de sierlijst (2) uitsluitend door middel van één of meer van voornoemde verende elementen (3) is bevestigd.
  2. 3. Randafwerking volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de sierlijst (2) hoofdzakelijk L-vormig is uitgevoerd, waarbij één been (4) van voornoemde L-vorm zich in de voornoemde voeg (5) bevindt en het verend element (3) contacteert, terwijl het andere been (6) van voornoemde L-vorm de voornoemde voeg (5) afdekt.
  3. 4. Randafwerking volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde verende element (3) zich hoofdzakelijk in voornoemde voeg (5) bevindt.
  4. 5. Randafwerking volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een randafwerking van een rand van een vloerbekleding betreft die zich tegen een wand bevindt.
  5. 6. Randafwerking volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemd verend element (3) geplooid veerstaal omvat.
  6. 7. Randafwerking volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemd verend element (3) middelen (17) omvat die toelaten om de sierlijst (2) achter het element (3) te introduceren.
  7. 8. Randafwerking volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemd verend element (3) contact maakt met de rand (8) van voornoemde bekleding (9).
  8. 9. Werkwijze voor het afwerken van een voeg of rand van een bekleding, meer speciaal van een vloerbekleding, waarbij gebruik wordt gemaakt van een sierlijst (2) en afzonderlijke verende elementen (3), waarbij voornoemde sierlijst (2) minstens twee gedeelten (4-6) omvat, namelijk een eerste gedeelte (6) dat boven de rand (8) van de bekleding (9) kan worden aangebracht en hierbij voornoemde voeg (5) minstens gedeeltelijk afdekt en een tweede gedeelte (4) dat samenwerkt met voornoemde verende elementen (3), daardoor gekenmerkt dat voornoemde verende elementen (3) minstens gedeeltelijk in de voeg (5) of aan de rand (8) van de bekleding (9) worden voorzien en dat daarna de sierlijst (2) over voornoemde verende elementen (3) wordt aangebracht, zodanig dat voornoemde verende elementen (3) zich opspannen tussen het voornoemde tweede gedeelte (4) van de sierlijst (2) en de rand (8) van de bekleding (9).
  9. 10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde tweede gedeelte (4) zich in de uiteindelijke afwerking (7) in voornoemde voeg (5) bevindt.
  10. 11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde sierlijst (2) hoofdzakelijk L-vormig is uitgevoerd, waarbij de benen (4-6) van de L de respectievelijke voornoemde gedeelten van de sierlijst (2) vormen.
  11. 12. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat voornoemde verende elementen (3) zich in de uiteindelijke afwerking (7) hoofdzakelijk in voornoemde voeg (5) bevinden.
  12. 13. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat voornoemde verende elementen (3) uit geplooid veerstaal bestaan.
  13. 14. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij wordt aangewend voor het afwerken van een rand (8) van een vloerbekleding (9) die zich tegen een wand (10) bevindt.
BE2010/0367A 2009-09-04 2010-06-21 Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand. BE1019380A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0367A BE1019380A3 (nl) 2010-06-21 2010-06-21 Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.
EP10009024A EP2292872A1 (en) 2009-09-04 2010-08-31 Profile for finishing a floor covering
BE2010/0689A BE1019586A3 (nl) 2010-06-21 2010-11-18 Randafwerking voor een bekleding, sierlijst hierbij aangewend en werkwijze voor het afwerken van een rand.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000367 2010-06-21
BE2010/0367A BE1019380A3 (nl) 2010-06-21 2010-06-21 Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019380A3 true BE1019380A3 (nl) 2012-06-05

Family

ID=43302655

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0367A BE1019380A3 (nl) 2009-09-04 2010-06-21 Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.
BE2010/0689A BE1019586A3 (nl) 2010-06-21 2010-11-18 Randafwerking voor een bekleding, sierlijst hierbij aangewend en werkwijze voor het afwerken van een rand.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0689A BE1019586A3 (nl) 2010-06-21 2010-11-18 Randafwerking voor een bekleding, sierlijst hierbij aangewend en werkwijze voor het afwerken van een rand.

Country Status (1)

Country Link
BE (2) BE1019380A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3822430A1 (de) * 2019-11-15 2021-05-19 Wolfgang Engel Abschlussleiste

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT513026B1 (de) * 2012-09-12 2014-01-15 Neuhofer Franz Vorrichtung zum Überbrücken der Anschlussfuge zwischen einer Wand und einem Bodenbelag

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4555885A (en) * 1983-05-05 1985-12-03 Polymer/Raymond Industries, Inc. Filler strip with locking clip
FR2769346A1 (fr) * 1997-10-03 1999-04-09 Olivier Carbonaro Systeme de fixation d'un objet, en particulier d'un couvre-joint, au droit d'une fente, et dispositif d'attache pour un tel systeme
DE10161099A1 (de) * 2001-12-13 2003-06-18 Robert Bellgardt Befestigungssystem für Fussbodenleisten

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4067155A (en) * 1975-08-28 1978-01-10 Grefco, Inc. Sealing system
US4601149A (en) * 1985-06-24 1986-07-22 Dokan Pierre E Strip to protect and seal bath tub corners
FR2771120B1 (fr) * 1997-11-18 2000-04-07 Atelier Sedap Perfectionnement aux procedes de pose de produits pesants sur un support tel qu'une paroi, un mur et/ou plafond, fixes au moyen d'une colle appropriee
US7451574B2 (en) * 2005-03-07 2008-11-18 Spexco, Llc Crown molding
GB0509155D0 (en) * 2005-05-05 2005-06-15 Norske Interiors U K Ltd A profile system

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4555885A (en) * 1983-05-05 1985-12-03 Polymer/Raymond Industries, Inc. Filler strip with locking clip
FR2769346A1 (fr) * 1997-10-03 1999-04-09 Olivier Carbonaro Systeme de fixation d'un objet, en particulier d'un couvre-joint, au droit d'une fente, et dispositif d'attache pour un tel systeme
DE10161099A1 (de) * 2001-12-13 2003-06-18 Robert Bellgardt Befestigungssystem für Fussbodenleisten

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3822430A1 (de) * 2019-11-15 2021-05-19 Wolfgang Engel Abschlussleiste

Also Published As

Publication number Publication date
BE1019586A3 (nl) 2012-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10995501B2 (en) Mechanical locking system for floor panels
CN111148883B (zh) 墙壁或天花板面板和墙壁或天花板组件
US11391050B2 (en) Mechanical locking system for floor panels
US7454875B2 (en) Mechanical locking system for floor panels
CA2581021C (en) Panel, in particular floor panel
KR101347762B1 (ko) 방습 마루판 세트 및 마루
CN103649437B (zh) 用于地板镶板的机械锁定系统
US8875464B2 (en) Building panels of solid wood
US20100319293A1 (en) Floor panel with the tongue more elastic than the locking element
BRPI0408688A (pt) dispositivo para ligação de placas de construção, especialmente painéis de piso
CA2624627C (en) Wall transition molding
EP2292872A1 (en) Profile for finishing a floor covering
BE1019285A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een plint.
BE1019380A3 (nl) Randafwerking voor een bekleding en werkwijze voor het afwerken van een rand.
CA2868400C (en) Building panels of solid wood
SE524149C2 (sv) Väggbeklädnad
BE1020251A5 (nl) Afwerkingsprofiel voor een vloerbekleding.
BE1019526A3 (nl) Afwerking voor een trap of trede en een kit voor het vormen van dergelijke afwerking.
SE522766C2 (sv) Väggbeklädnad med monteringsbeslag
BE1025342B1 (nl) Wand- of plafondpaneel en wand- of plafondinrichting
JP3069895B2 (ja) 幅木、廻り縁等の横部材
CA2886696A1 (en) Support bracket & assembly formed of connected structural members
GB2374093A (en) Beading for edge of hardwood floor